Hier een interessante beschouwing van Jaques Portuijt over de positieve effecten van de hogere olieprijs:
quote:
De gestegen olieprijs voorkomt dat de Nederlandse economie wegzakt in de gevreesde deflatoire spiraal. Dat is onheilspellender dan inflatie, waarvan een gematigde 2 tot 3% als gezond geldt om de tandwielen van het economisch raderwerk te smeren.
Deflatie, de daling van het algemeen prijspeil, wordt al snel als een maatschappelijke kwaad beschouwd en dienovereenkomstig gevreesd. Het CBS meldde gisteren dat de inflatie in september met 1% is uitgekomen op het laagste niveau sinds juni 1989.
De prijzenoorlog in de supermarkten zorgde voor neerwaartse druk op de prijs van het boodschappenmandje van Neerlands modale werknemer, dat representatief wordt geacht voor het algemeen prijspeil.
Heilzame werking
Over die representativiteit hebben wij het een andere keer. De paradox dat iedereen er van overtuigd is dat het leven sinds de invoering van de euro aanzienlijk duurder is geworden, stellen wij ook uit tot een gepaster tijdstip. Nee, de heilzame werking van de stijgende olieprijzen is vandaag ons thema.
Zonder was inflatie hard op weg uit de economisch realiteit te verdwijnen. De prijzen van voeding en alcoholvrije dranken daalden in de afgelopen twaalf maanden met 5,7%. Aardappelen werden 31,8% goedkoper, eieren 27% en verse groenten ruim 20%. De voeding voor onze onmisbare huisvriend - de auto - werd echter 11,3% duurder.
Met het stookseizoen voor de deur werkt de gestegen olieprijs straks flink door in de kosten van levensonderhoud. Het zorgt voor fors hogere energieprijzen over de gehele linie en als meest basale factor van het economisch proces komt de duurdere olie straks tot uitdrukking in nagenoeg alle producten en diensten.
Voortdurende prijsdaling
Een evenwichtiger antidotum tegen dreigende deflatie is niet denkbaar. De deflatoire factoren zijn talrijk en hun krachten nemen voorlopig alleen maar toe. De prijzenoorlog in de supermarkten wordt genoemd als belangrijkste oorzaak hiervan, maar dat is hooguit het meest in het oog lopende verschijnsel.
Minder opvallend, maar niet minder aanwezig is de voortdurende prijsdaling als gevolg van massale import van goedkope consumentengoederen uit Azië en en Oost-Europa. In Nederland vrezen we voor de deugdelijkheid van onze dijken, maar de dammen die ons moeten beschermen tegen een te heftige toevloed van goedkope producten zijn verdwenen.
De EU schaft geleidelijk de landbouwsubsidies af met de recente aansluiting van de tien nieuwe lidstaten. In de aanloop naar het mogelijke, toekomstige lidmaatschap van Turkije van de gemeenschap gaat van de dalende landbouwprijzen een gestage neerwaartse druk op het algemeen prijspeil uit.
Achterhoedegevecht
Bovendien zien wij de technologische vooruitgang in een stroomversnelling komen. Consumentenelektronica en computers worden jaarlijks 10 tot 20% goedkoper. Wij zien Philips dvd-spelers uit China voor 50 euro in de winkel liggen. De Rotterdamse haven slibt dicht met containers vol goedkope spullen uit China en India.
Terwijl onze regering in een achterhoedegevecht is verwikkeld om Nederland op de kaart te zetten als kenniseconomie, verdwijnen kennisintensieve ict-diensten in hoog tempo naar de andere kant van de wereld dankzij breedbandverbindingen. Telecommunicatie, vooral de draadloze variant, legt hierbij geen enkele belemmering in de weg.
Nog even en telecommunicatie is nagenoeg een economisch vrij goed. De kunstmatige verdeling van de ether in gelicentieerde en ongelicentieerde frequenties staat op het punt in te zakken. De ether is vrij, het computervermogen onbeperkt en het probleem van interferentie is nagenoeg technisch opgeheven.
Gökhan Erem (TA Update 8-10-2004) - West Texas Light Intermediate: 60 en 90 dollar
Natuurlijke stabilisatie
Wat de maatschappelijke consequenties van al deze veranderingen zijn, is niet te overzien. Wel lijkt het duidelijk dat alle invloeden culmineren in een voortdurende neerwaartse druk op lonen en prijzen. De enige, matigende kracht die voorkomt dat prijzen in een vrije val terechtkomen is de oplopende olieprijs.
Die factor zorgt er ook voor dat een rem wordt gezet op ongebreidelde productie in lage lonenlanden, die doorgaans gebieden zijn met weinig energiereserves. Het is alsof de natuur zorgt voor stabilisatie. Niet alleen de fabricage van energie-intensieve producten in Azië wordt afgeremd, maar ook het dure transport per zeecontainer wordt ontmoedigd.
Let wel, wij zijn geen neo-mercantilisten en hebben niets tegen internationale handel, maar alles valt en staat met het tempo waarin economische veranderingen zich voltrekken. De recente, heftige verschuiving in de handelsstromen is, als die zich ongestoord doorzet, ontwrichtend en stijgende olieprijzen zijn daarom een welkome tegenkracht.
Reële prijs gedaald
Dat klinkt provocerend en contra-intuïtief. Is het middel dan niet erger dan het kwaad? Dat is zo bij een ongebreidelde verdere stijging van de olieprijs. Alles hangt immers af van de mate waarin economische veranderingen, gewenst of niet, zich voltrekken. Een evenwichtige ontwikkeling is een groot goed.
De olieprijs die door de 50 dollar grens is gegaan, vormt nu nog eerder een zegen dan een bedreiging. De prijsstijging die zich in een jaar heeft voltrokken is bovendien gematigd en komt nog lang niet in de buurt van de verachtvoudiging van de prijs, die in de jaren zeventig van de vorige eeuw met twee crises in 1973 en 1979 optrad.
Het is ook goed te beseffen dat de recente prijsverdubbeling komt na een vijftienjarige periode van betrekkelijke rust, waarin de olieprijs in reële termen zelfs daalde. Min of meer representatief was wellicht de gemiddelde prijs van 25 dollar in de jaren tachtig, circa 30% onder de piek van 35 dollar in 1979.
Overdrijvingfase
Die 25 dollar per vat schijnt iedereen een ideaal prijsniveau te vinden, maar dat kan vanzelfsprekend niet voor de eeuwigheid duren. Temeer wanneer er rekening mee gehouden wordt dat sindsdien de dollar zo’n 30% in waarde is gedaald. Vanaf 1982 tot 2000 zijn de olieprijzen gemiddeld gezakt en dat wordt nu versneld ingelopen.
In de afgelopen twintig jaar is de olieprijs - van 25 tot 50 dollar - met 3,5% gestegen in constante dollars en 2,2% in euro. Die gematigde beweging heeft bovendien de groei van de Chinese economie, die nu al zo’n vijftien jaar duurt, kunnen accommoderen. Door verstoringen - Irak, Yukos, Nigeria en orkanen - komt de olieprijsstijging wellicht nog in een overdrijvingfase.
Deze factoren zijn alleen aberraties die even onverwacht verdwijnen als ze zijn gekomen. De laconieke houding van de markten op de gestegen olieprijs is daarom verklaarbaar en bovendien is enige inflatoire compensatie niet onwelkom voor de veelheid van deflatoire krachten die momenteel aan het werk zijn.
bron:
www.iex.nl