Volgens Van Dale :
plak (de ~, ~ken)
1 dun, recht stuk van iets
2 [inf.] medaille
3 oud strafwerktuig
4 plaque
pla·que (de ~, ~s)
1 ruit- of stervormige decoratie
2 plaat voor wandversiering
3 [med.] bacteriële aanslag op tanden en kiezen => plak, tandplak
Komt wellicht uit van het woord "plaque" dus, maar een bepaald woord heeft soms niks te maken met het werkwoord dat erop lijkt hé. Een plak heeft niks te zien met het ww plakken.
Frank Vandenbroucke : * 06-11-74; + 12-10-09
"Mijn comeback wordt de grootste uit de wielergeschiedenis!" (14-08-07)
"Vdb is klaar om opnieuw te schitteren" (10-10-07)
"Ik rij geen koers, ik geef een voorstelling" (17-01-08)