quote:
Op woensdag 21 juli 2004 20:13 schreef Ryan3 het volgende:Overigens even een onduidelijkheid wegwerken. De Jaffist Straussians zijn absolutisten in de zin dat zij weliswaar meegaan met Strauss dat er geen goden etc. zijn, maar wel in absolute zin geloven dat de Westerse samenleving de beste is. Dit idee hoeft aldus hen niet in geheime genootschapjes worden doorgegeven, maar kan ook gewoon in "the open" beleden worden. Hetgeen zij dus ook doen, d.m.v. een website bijv. Doel is om à la Reagan een zeer krachtige defensie op poten te zetten, via diplomatieke middelen de banden met bevriende mogendheden aan te halen en vijandige mogendheden en vijandelijke tendenties in bevriende naties te ondermijnen en de Amerikaanse conservatieve way of life overal te propageren. De Jaffist Straussians noemen zich, en petit comité, Nietzscheanen, wrs zoals een zeer gewaardeerde mede-Fok!ker en vrijdenker eveneens van zichzelf denkt.
![]()
.
Strauss zag eind jaren twintig, als jonge, joodse student van ondermeer Heidegger, de liberaal-democratische Weimarrepubliek uiteenvallen. In dit, met de huidige tijdgeest, 'vergelijkbare' klimaat van ondergangsgedachten (Fukuyama's 'het einde der geschiedenis'), revolutionair gezind conservatisme en heideggeriaanse 'destructie' van de westerse metafysische traditie, ontwikkelt Strauss zijn eigen kritische houding tegenover het moderne liberalisme, die hij trouwens de rest van zijn filosofisch leven consequent volhoudt.
Kijken we naar het huidige neoconservatisme (lees tijdelijke 'Bush-doctrine'), dan is het verleidelijk om snel naar morele categorieën te grijpen om een en ander hardgrondig te veroordelen. Toch lijkt het me niet oppertuun om deze tijdelijke 'political coup D'etat' als uitgangspunt te nemen, en te trachten aan de hand daarvan tot een nadere duiding van het neoconservatisme te komen; de kritiek op de VS dat het 'imperialistische zendelingenpolitiek' bedrijft is evenzo "selectief" als de kritiek die de VS omgekeerd Europa verwijt namelijk 'wezelachtige lafheid'.
Vanuit een morele insteek laat zich de neoconservatieve stroming niet zonder problemen ('valse sentimenten') duiden. Het lijkt me daarom meer voor de hand te liggen, wellicht in de lijn van
Nietzsche's genealogie van de moraal', d.m.v. een genealogische schets de neoconservatieve invloeden op de regering Bush in kaart brengen. Een stamboom moet - als we bij de wortels zijn aangekomen - in ieder geval meer inzicht geven in motieven, overtuigingen en doelen van Washington.
Dan ook duikt de naam van Leo Strauss op. Strauss - een Duits-joodse politiek filosoof ("poli-soof") vluchtte eind jaren dertig naar de VS waar hij onder meer doceerde aan de universiteit van Chicago. Het was aan deze universiteit, en onder zijn bezielende leiding, waar enkele studenten - de zogeheten 'straussians' - zich ontwikkelden tot invloedrijke ontwerpers en uitvoerders van het hedendaagse neoconservatisme. Strauss kan, postuum, worden gezien als één van de meest invloedrijke mensen in de Amerikaanse politiek. Of de 'straussians' zelf de meester goed begrepen hebben, is nog maar zeer de vraag!
Met de politieke leer van Strauss kunnen de mondiale pretenties van de VS eerder worden gezien als een tirannieke uitvloeisel van het modernisme, waarbij iedere vorm van politiek om zeep wordt geholpen (zo'n zelfde diametrale 'verbastering' van een leer zagen we ook al bij Nietzsche, waar zoals bekend de de latere nazi-ideologie zich geheel in kon 'uitleven'). Hoe zijn dit soort misvattingen te verklaren? Bij Strauss zijn we slechts bij de wortels, terwijl een stamboom uiteraard begint bij de nazaten. Het startpunt van een genealogie van het neoconservatisme is vrij eenvoudig, want prominente Bush-functionarissen steken hun ideologische bronnen bepaald niet onder stoelen of banken.
De uitspraken van Washingtons kopstukken wijzen op een curieus huwelijk van realistische machtspolitici - waaronder minister van Defensie D. Rumsfeld - en meer filosofisch onderlegde moralisten als onderminister van Defensie P. Wolfowitz. Dit politiek-filosofisch verstandshuwelijk tussen haviken en zendelingen verklaart waarom in Washington niet zomaar een conservatieve regering is geïnstalleerd, maar een regering die niet terugschrikt te
handelen in de geest van een nieuwe wereldorde - het is een vermenging van conservatieve, van nature anti-revolutionaire, denkbeelden en de wil tot handelen die leidt tot wat in feite een contradictie zou moeten zijn: een conservatieve revolutie, nota bene op wereldschaal.
Het is echter niet juist deze 'vermenging' van haviken en zendelingen louter als een paniekreactie op het gebeuren van 11 september te beschouwen, want zoals ik al eerder opmerkte is de filosofie van deze conservatieve denktanks al jaren voordien uitgewerkt, en bezint zij zich op de rol van Amerika, als 'absolute' machthebber in de wereld.
Een prominente factor in dit proces is weggelegd (zoals Ryan3 in zijn OP al laat weten) voor 'The Project for the New American Century' (PNAC), opgezet in 1997, die op de eigen website (zoals Ryan3 ook al opmerkte) de fundamentele overtuiging uitdraagt dat Amerikaans leiderschap goed is voor Amerika en natuurlijk voor
de rest van de wereld, dat zo'n leiderschap nu eenmaal militaire kracht, diplomatieke inspanningen en verbondenheid met morele principes vereist, én dat weinig politieke leiders het durven op te nemen voor globaal leiderschap. (Ahoewel het thans lijkt dat men name onze eigen premier in die richting, zij het schoorvoetend, de eerste stappen schijnt te zetten; denk aan zijn waarden en normen debat, en aan zijn gisteren gehouden toespraak t.a.v. de toetreding van Turkije.) Oprichters van het PNAC zijn onder meer Wolfowiz en Rumsfeld, maar ook vice-president D. Cheney. Ook prominente filosofen, zoals F. Fukuyama, R. Kagan e.a. verbinden hun naam aan de denktank.
De neoconservatieve stamboom kent dus verschillende vertakkingen: de 'realistische' loot, die in een nauwe traditie staat met de politieke filosofie van Thomas Hobbes: die een strikte scheiding van politiek en moraal voorstaat - en waar Kagan bijvoorbeeld een exponent van is. En de 'moralistische' tak: waarvan P. Wolfowitz geldt als de meest invloedrijke exponent. Hij studeerde politieke wetenschappen aan de University of Chicago -
deze universiteit geldt als 'broedcentrum' van dit ideologisch en revolutionair conservatisme - uitgerekend eind jaren zestig ten tijde van de links-revolutionaire protesten. Hier leert hij ook de denkbeelden van Strauss nader kennen.
Ik heb al eerder aangegeven onder welke omstandigheden Strauss Duitsland verliet. De weerslag van deze omstandigheden op zijn filosofie zijn dan ook evident: "[...]Het moderne project (modernisme) vertoont structurele tekortkomingen, die uiteindelijk hebben geleid tot een diepe crisis. De meest in het oog springende symptomen van deze crisis zijn relativisme en nihilisme - een cultuur van 'anything goes' waaruit de klassieke, fundamentele vraag naar het "goede" leven is verdreven door vermaak en spektakel", aldus Strauss.
Juist in het land dat Strauss voor zichzelf als bolwerk van het liberalisme had beschouwd, zagen enkele van zijn studenten een groot gevaar in wat zij als ongewenst uitvloeisel van deze American Dream beschouwden: cultuurrelativisme en historicisme - de meest bekende onder hen is de in 1992 overleden Allan Bloom, bekend van zijn boek
The Closing of the American Mind. (en waar Ryan3 in zijn OP ook reeds aan refereert) De meest opmerkelijke accentverschuiving die zich t.a.v. Strauss' filosofie lijkt te voltrekken is het gegeven dat Strauss zijn filosofie vooral als
diagnostiek bedoeld terwijl sommigen van zijn nazaten het als een
therapie ' dwingend voorschrijven'.
Strauss zelf was zeer terughoudend om aan zijn werk politieke consequenties te verbinden. Hij stond bijvoorbeeld uitermate kritisch tegenover een politiek 'decisionisme' - waarbij het belangrijker is dát er een beslissing wordt genomen dan dat er een goede of juiste beslissing wordt genomen - een houding die hij Nietzsche en Heidegger
ten onrechte aanwreef.
Terug naar het neoconservatisme: Het moment tussen diagnose en therapie is moeilijk te achterhalen. Ongetwijfeld speelt A. Bloom hierin een vooraanstaande rol. Bloom was Wolfowtiz' mentor, en vond in hem een gedachtig toehoorder voor zijn analyse van het Amerikaans cultuurelativisme - dat volgens Wolfowitz leidt tot een gevaarlijke intellectuele vervlakking en cultuuranalfabetisme onder studenten. Daartegenover stelt Bloom een 'academisch' ideaal van moreel leiderschap, geïnspireerd door de klassieke werken. Universiteiten, kortom, moeten niet hun elitaire taak verspelen aan een modernistische gelijkheidsgedachte.
Wolfowitz, en dit is het scharnierpunt in de omslag naar de neoconservatieve stroming, heeft Blooms 'academische' cultuurkritiek omgezet in politieke dadendrang. Met deze accentverschuiving ontvouwt hij vervolgens een visie, waarin hij als taak voor de Verenigde Staten de rol van het 'moreel leiderschap' ziet weggelegd over een pluriforme, politiek diffuse, en potentieel gevaarlijke wereld? Je kunt stellen dat de neoconservatieve revolutie in de Verenigde Staten, geheel in de geest van Wolfowitz, het zwakke politieke mandaat van president Bush van een
daadkrachtige ideologie heeft voorzien.
Nu we bij de wortels van de neoconservatieve stamboom zijn aangekomen, moet de conclusie zijn dat het een wezenlijk ander houtsoort betreft dan de toppen. De Amerikaanse neoconservatieve beweging toont zich in zijn kritiek op het relativisme een volgeling van Strauss, echter de draconische
oplossing valt precies onder de cultuurkritiek op het modernisme van de joodse denker. Daar ligt dan ook het spanningsveld volgens Strauss: "Ze bedrijven moreel decisionisme, waarbij het belangrijker is dát er morele waarden zijn, dan dat het goede, doordachte beginselen zijn." (Hoe goed en doordacht ook, het dilemma is, dat dit soort waardeoordelen ook bij Strauss een subjectief wenskarakter blijven dragen.)
Als Strauss indirekt waarschuwt voor het gevaar dat dreigt wanneer we de vraag naar het goede 'wegmanipuleren' ten gunste van een nieuwe wereldorde, dan waarschuwt hij er tevens voor dat dit een illusie is, die ons wil doen geloven dat in deze nieuwe wereld alle problemen zijn opgelost. In zover kan ik zijn cultuurkritiek probleemloos onderschrijven. Echter zijn welhaast aangeboren angstvalligheid t.a.v. het decisionisme - Strauss zelf spreekt over '
The fever of decisionism' - kan ik geenszins met hem delen. Je kunt niet altijd langs de kant blijven staan en slechts toekijken, soms vergt een situatie dat knopen moeten worden doorgehakt.
ps. (Ryan3 schreef - donderdag 22 juli 2004 @ 13:39: Die site is uit de air gehaald blijkbaar.[i]) Misschien is de door mij genoemde website PNAC wel een aardig alternatief?:
http://www.newamericancentury.org/[ Bericht 0% gewijzigd door lucida op 22-07-2004 18:15:03 ]