Ik wil eigenlijk toch nog wat zeggen over de invloed van het westen en saddam die aan de macht kwam, beter gezegd de baath partij die aan de macht kwam....
Nou ja zeggen, ik wil er wat over plaatsen....
Ook plaats ik even een stukje over hoe het iraakse volk in de steek is gelaten...
Wat ik met het eerste stuk aan wil geven is dat de spelletjes van het westen heel wat ellende hebben gebracht, ik hoop dat mensen dat in willen zien...
De grondlegger van de Baath-partij was de Syrische christen Michel Aflaq die in de vroege jaren dertig studeerde aan de Sorbonne, de Parijse universiteit met een ongeslagen reputatie in het voortbrengen van ideologisch gedreven despoten en massamoordenaars. Aflaq nam uit Parijs het beste mee terug naar Damascus wat de Europese Cultuur in die tijd te bieden had; een giftige mix van marxisme, fascisme, nationaal-socialisme en anti-semitisme. Gedurende de Tweede Wereldoorlog stond Aflaq in Damascus aan de wieg van een pro-Nazi-beweging waaruit rond 1945 de Baath-partij ontstond. Na de oorlog was het niet de Baath-partij, maar Gamal Abdel Nasser die in de ogen van progressieve Europeanen de vaandeldrager van Arabisch anti-imperialisme en nationalisme werd. Nasser vernederde de koloniale machten door het Suez-kanaal te nationaliseren. Engeland, Frankrijk en Israel wilden militair ingrijpen, maar werden teruggefloten door de nieuwe supermachten Amerika en de Sovjet Unie.
Nasser was een van de leiders van de beweging van niet-gebonden landen. Met andere anti-koloniale, socialistische leiders zoals Soekarno, Nkrumah en Nehru werd hij een held van de Derde Weg-beweging. Het nieuwe socialistische ideaal was een Europees verbond met de ‘derde wereld’ als alternatief machtsblok tussen kapitalisme en communisme. Kolonialisme was een zonde van het oude Europa dat in 1945 ten einde was gekomen. Het nieuwe Europa zou voortkomen uit ‘het verzet’. De nieuwe generatie Europeanen die na de jaren zestig aan de macht kwam zou de voormalige kolonieën met raad en daad bijstaan in hun streven het kapitalisme buiten de deur te houden en hun maatschappijen op te bouwen volgens ‘democratische socialistisch’ plan. De Derde Weg gaf Europa een excuus voor blijvende invloed in de voormalige kolonieën en een strategie om iets van de verloren trots en invloed in de wereld te herstellen tegenover de twee supermachten.
Gamal Abdel Nasser beloonde de Amerikaanse steun in de Suez-crisis niet, want Amerika steunde ook Israel. Egypte werd onder Nasser een intolerante, nationaal socialistische, anti-semitische eenpartijstaat met concentratiekampen in de woestijn en Islam als staatsgodsdienst, wat een groeiend bondgenootschap met de goddeloze Sovjet Unie niet in de weg stond. In Irak bleef de situatie te onduidelijk om tot de verbeelding te kunnen spreken. In februari 1963 was de Baath-partij een leidend element in een bloedige coup tegen Abdel Karim Qassim die zelf een paar jaar eerder ook met een coup aan de macht was gekomen. Bij de coup zou de Baath-partij hulp hebben gekregen van de CIA die hoopte daarmee de groeiende invloed van de communisten in te dammen. Op dat moment had de Baath-partij minder dan duizend actieve leden. Saddam Hoessein zat in Egypte en kwam pas na de coup naar Bagdad, waar hij de verantwoordelijkheid op zich nam voor de bloedige vervolging van met name communisten. Dat duurde niet lang. In november volgde al een tegencoup van het leger. [2]
Pas in 1968 kwam de Baath-partij definitief aan de macht, nu bizar genoeg geholpen door een coalitie met de veel grotere communistische partij. De vijanden van 1963 vormden een Progressief Nationaal Front. Het nieuwe Iraakse regime kon rekenen op steun van de Sovjet Unie en Frankrijk, die beide inmiddels waren begonnen met het ontwikkelen van de olievelden. Het Franse staatsbedrijf ERAP (Entreprise de Recherches et d'Activités Pétrolières) had in 1967 een contract getekend voor ontwikkeling van de olievelden in het zuiden. In 1972 begon het Baath-regime met de nationalisatie van de olie-industrie, maar ERAP werd goed gecompenseerd en was vanaf 1976 afnemer van de olie uit de velden die het had ontwikkeld.
Eind 1974 vertrok Jacques Chirac naar Bagdad voor zijn eerste ontmoeting met Saddam Hoessein. Chirac was premier onder president Valéry Giscard d’Estaing. In september 1975 ontving hij Saddam Hoessein in Versailles. Chirac zag in Hoessein een Arabische De Gaulle en verzekerde hem van “mon estime, ma considération et mon affection”. Na een rondleiding in een Franse kerncentrale werden contracten getekend voor twee kernreactoren en genoeg verrijkt uranium voor drie of vier atoombommen. Frankrijk zou de opleiding van zeshonderd atoomtechnici verzorgen. Saddam Hoessein noemde de overeenkomst in een interview met een Libanese journalist in 1975 “the first concrete step toward the production of the Arab atomic weapon”. Irak kocht in Frankrijk wapens voor in totaal anderhalf miljard dollar, waaronder een luchtafweersysteem en zestig Mirage F1 gevechtsvliegtuigen. Israel bombardeerde de Osirak-centrale in juni 1981. [3]
Het Arabische nationalisme naar Europees model dat Chirac zo actief ondersteunde was een ramp voor het Midden Oosten. De problemen in de regio zijn niet begonnen met de ‘introductie’ van een Joodse staat. Joden woonden er al eeuwen. De staatsgrens van Israel is niet kunstmatiger dan die van Irak, Syrië of de andere landen die na dekolonisatie zijn gevormd. In de Arabische eenheid waar Nasser en Aflaq van droomden, die zich over minstens de hele breedte van het Midden Oosten uitstrekte, was gewoon geen plaats voor Joden en als het er op aankwam evenmin voor Koerden, Christenen en andere minderheden. [4] Arabische eenheid was een fata morgana. Syrië trok zich in 1961 na drie jaar terug uit de Verenigde Arabische Republiek, een unie met Egypte. In de oorlog tussen Irak en Iran koos Syrië de kant van het niet-Arabische Iran. Irak viel het Arabische buurland Koeweit aan, waarna andere Arabische landen zich aansloten bij een Amerikaanse coalitie tegen Irak. Tot op de dag van vandaag bestrijden seculiere Arabische nationalisten en islamisten elkaar.
Frankrijk blijft geloven in de heilzame werking van Arabisch nationalisme. Chirac verklaart in 1986 dat Frankrijk zich beschouwt “comme l’amie et l’alliée de l’Irak” en dat die ”attitude n’etait susceptible d’aucun changement dans ce domaine”. [5] Een week na de eerste golfoorlog onderhandelen Frankrijk en Irak alweer over oliecontracten. Het oliebedrijf Elf, opvolger van ERAP, sluit een aantal uiterst gunstige contracten. In oktober 1993 bezoekt Tareq Aziz Parijs. VN-sancties tegen Irak vormen een ernstig obstakel in de uitvoering van de overeenkomsten. Het zijn niet de enige Franse contracten die door de sancties in de la blijven. Airbus zou Iraqi Airways vijf vliegtuigen leveren. De Iraakse luchtvaartmaatschappij blijft gedurende de jaren negentig in contact met het Europese consortium. In september 2000 brengt een delegatie van Airbus een bezoek aan Bagdad om te bevestigen dat ze de toestellen zullen leveren zo gauw de VN-sancties worden opgeheven. [6]
Vanaf eind jaren negentig voert Frankrijk campagne tegen de sancties. Jacques Chirac keert zich in november 1997 tegen gebruik van geweld tegen Irak nadat de wapeninspecteurs het land uit zijn gezet. Het Iraakse persbureau prijst Chirac’s opmerkingen: “They reflect a balanced attitude rejecting the American hegemony under the cover of the so-called ‘New World Order’.” In januari 1998 vertrekt de eerste tank Iraakse olie onder het olie-voor-voedsel-programma richting Frankrijk. “We are now in a phase of drawing and implementing a real exit for the Iraqi crisis,” verklaart Jacques Chirac in december 1998 na het Amerikaans-Britse besluit de luchtaanvallen te staken. Een maand later stelt Frankrijk de leden van de VN-veiligheidsraad opheffing van de sancties voor gekoppeld aan nieuw wapeninspectieregime zonder de lastige Richard Butler. Iraakse kranten roepen de Arabische landen op het goede voorbeeld van Frankrijk, Rusland en China te volgen en zich te verzetten tegen de Amerikaanse lijn. [7]
Onder Chirac haalt Frankrijk de banden met de Arabische wereld aan. In de zomer van 1999 verleent Frankrijk het kantoor van de Arabische Liga in Parijs diplomatieke status. Chirac stemt zijn Midden Oosten politiek af in nauw overleg met de Arabische Liga. Die lijkt hij te beschouwen als de rechtmatige vertegenwoordiger van een Arabische natie en een logische partner voor het verenigde Europa. [8] Andres Ganee, het hoofd van het departement dat de Franse belangen in Bagdad behartigt, laat eind 1999 weten dat Frankrijk ook de economische banden met Irak wil uitbreiden. Op de Bagdad International Fair zijn 130 Franse bedrijven vertegenwoordigd. Frankrijk heeft de grootste buitenlandse delegatie. Ganee zegt na afloop dat contracten zijn getekend voor “modernisering van het communicatienetwerk”, maar dat het VN-sanctiecomité die nog niet heeft goedgekeurd. [9]
In december 1999 roept Saddam Hoessein Frankrijk en Rusland op tegen een VN-resolutie te stemmen die de sancties voor negen jaar opschort. Irak heeft bezwaar tegen de voorwaarde dat het land weer wapeninspecteurs moet binnenlaten, ook al zullen die nu onder leiding van de vriendelijke Zweedse bureaucraat Hans Blix staan. De Iraakse onderminister voor buitenlandse zaken Nizar Hamdoun verwijst naar Franse belangen – Frankrijk is inmiddels de grootste handelspartner onder het olie-voor-voedsel-programma - en dreigt impliciet met uitzetting van Total Fina Elf. Geheel in lijn met haar traditie geeft Frankrijk toe aan de Iraakse druk en onthoudt zich in de VN-veiligheidsraad van stemming. [10] “Politics is about interests. Politics is not about morals,” zegt de Iraakse VN-ambassadeur Mohammed Douri. “If the French and others will take a positive position in the Security Council, certainly they will get a benefit. This is the Iraqi policy.” [11]
Economische belangen zijn niet de enige reden waarom Europeanen het Arabische nationalisme steunen. In Europa is een generatie leiders aan de macht gekomen die in de jaren zeventig soms extreem-linkse sympathieën hadden. Met name het Palestijnse terrorisme werd geidealiseerd als een opstand van de verworpenen der aarde en het begin van een wereldrevolutie waarin de derde wereld de rol van het proletariaat vervulde. [12] Begin 2001 brengt een rechtszaak over een Palestijnse aanslag in 1975 het radicale verleden van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer boven tafel. Fischer getuigt dat hij zijn vriend Hans-Joachim Klein destijds van het terrorisme af probeerde te houden, maar de dochter van RAF-terroriste Ulrike Meinhof, Ilich “Carlos the Jackal” Ramirez Sanchez en anderen beweren dat Fischer wel degelijk zelf betrokken was bij revolutionair geweld. Fischer ontkent ook stellig dat hij in 1969 op een PLO-bijeenkomst in Algerije is geweest, waar Yassar Arafat steun kreeg voor zijn belofte Israel te vernietigen. Later geeft zijn woordvoerder toe dat hij er wel was, maar na een uur was vertrokken omdat hij het “te saai” vond. Uiteindelijk moet de woordvoerder bekennen dat Fischer er van begin tot eind bij is geweest. [13]
Joschka Fischer’s radicale verleden, zijn vriendschappelijke banden met RAF-terroristen en zijn leugens daarover hebben geen enkele negatieve invloed gehad op zijn grote populariteit of politieke positie. Het is duidelijk waar de Duitsers staan ten opzichte van Israel en Arabisch nationalisme en echt verrassend is het niet. De Franse ambassadeur in Engeland Daniel Bernard verwoordde de stille Europese concensus het beste toe hij Israel “that shitty little country” noemde. “Why should the world be in danger of World War Three because of those people?” aldus Bernard. [14] Ook Bernard’s woorden hadden geen gevolgen. Maar toen de Tsjechische premier Milos Zeman het waagde Arafat te vergelijken met Adolf Hitler riep hij de toorn van de Europese Commissie over zich af. [15] De Arabische Liga vond de vergelijking “unacceptable and hostile to all Arab countries”. De Europese Commissie dreigde: “Such language is not what we expect from a future member state. … The Czech Republic has agreed to follow the EU's foreign policy … and those comments were not helpful.” [16] Zoals later opnieuw zou blijken rond Irak hoeft geen twijfel te bestaan wie dat Europese buitenlandse beleid bepaalt.
---------------------------------------
In 1955, ik was toen zestien jaar, nam ik voor het eerst deel aan een demonstratie vóór vrede en tegen imperialisme. Dat politiek in mijn bloed zit kun je wel stellen. En dat heb ik ook geweten. Na de staatsgreep van 1963 heb ik zeven jaar ondergronds moeten leven en werken. Alle progressieve mensen in Irak werden opgepakt en vermoord, of verdwenen voor altijd. In de bergen van Koerdistan was ik relatief veilig. Wij, dat wil zeggen de Communistische Partij van Irak, werkten daar nauw samen met de Koerdische Democratische Partij. Pas toen in 1969 een generaal pardon werd afgekondigd, kon ik mijn normale leven weer oppakken. Maar wat is normaal in Irak… Tot 1986 heb ik kunnen werken als docent Arabisch. Mijn mond dichthouden over het regime was noodzakelijk om te overleven: één verkeerd woord kost je in Irak meteen je kop. In 1986 werd de druk om mee te werken met het regime te groot. Ik nam ontslag en legde me toe op het beheren van mijn kleine boomgaard.’
De nasleep van de Golfoorlog van 1991
In augustus 1990 vielen Irakese troepen Koeweit binnen, waar ze in februari 1991 weer werden uitgeschoten. In de nasleep van die terugtocht kwamen de zuidelijke provincies van Irak in opstand tegen Saddam.
‘Dat was een optimistische tijd, waarin het draagvlak voor verandering erg groot was. In enkele dagen tijd vielen veertien provincies in handen van de oppositie. In mijn dorp, tachtig kilometer ten zuiden van Bagdad , sprak ik me in het openbaar uit voor de rebellen. Maar de opstand bereikte nooit mijn dorp, en dat betekende dat ik me uit de voeten moest maken. Ik heb er tot januari 1994 over gedaan om in Nederland te komen. Anderhalf jaar later kreeg ik mijn vluchtelingenstatus en sinds 1997 werk ik bij Bureau Nieuwkomers van de gemeente Weert.’
Tijdens de opstand na de Eerste Golfoorlog kreeg Saddam van de Amerikanen de volledige vrijheid om zijn vliegtuigen en leger naar het zuiden te sturen en de opstand neer te slaan.
‘De stemming onder de meeste Irakezen was er toen één van: laat Saddam naar de hel gaan, desnoods door de Amerikanen. De onderdrukking was zó onvoorstelbaar dat élke familie in Irak wel een dode of een vluchteling te betreuren had. Maar Amerika weigerde te overleggen met progressieve organisaties uit Irak over hoe ze van Saddam af zouden kunnen komen. De VS vreesden het initiatief van het Irakese volk, zij wilden zelf aan het stuur blijven en besloten heel bewust de opstand niet te steunen. De rest van de wereld heeft het Irakese volk toen in de steek gelaten.’
‘Het regime was inmiddels een obstakel voor de verdere ontwikkeling van Irak geworden. In het noorden was Saddam alle zeggenschap kwijtgeraakt en de Koerdische provincies genoten bijna onafhankelijkheid. Ook bínnen het regime zelf was een machtstrijd aan de gang, die bijvoorbeeld tot uiting kwam in de vlucht van Saddams dochters en schoonzonen naar Jordanië. De internationale gemeenschap reageerde in de jaren negentig met sancties die vooral schade toebrachten aan het volk. Tot 1998 weigerde Saddam mee te werken aan het olie-voor-voedselprogramma, en daarna gebruikte hij het programma om zijn regime te versterken. Er werd net genoeg voedsel verstrekt om niet van de honger dood te gaan.’
Als je altijd doet wat je altijd deed zul je altijd krijgen wat je altijd kreeg.