http://www.volkskrant.nl/binnenland/1080882893033.htmlquote:
Officiële eerste Turk blijft vreemdeling
Van onze verslaggever Iñaki Oñorbe Genovesi
ROTTERDAM - Zijn Nederlands is vlekkeloos. Zijn voorkomen onberispelijk. Een driedelig pak van Van Gils met zijden stropdas. Ook aan de ontmoetingsplek valt weinig af te dingen: het café op de tweede etage van De Bijenkorf. Hollandser kan bijna niet.
Maar zeg tegen Necati Genç alsjeblieft niet dat hij is ingeburgerd. Hij gruwt van het woord. Hij is ook niet geïntegreerd. Op en top Turk is hij. Dat zal de 72-jarige gepensioneerde tolk altijd blijven. Domweg omdat Nederland nooit van hem heeft willen houden. En dat doet pijn.
Genç is de eerste Turkse migrant in Nederland. Dat bleek na onderzoek begin jaren tachtig. Hij woont al vanaf 1960 in Rotterdam. Ruim voordat de eerste Turkse gastarbeiders hun geluk in Nederland kwamen zoeken. Hadden ze het maar nooit gedaan, verzucht hij.
Nee, Genç zul je morgen niet tegenkomen op de herdenking van veertig jaar Turkse migratie naar Nederland. Wat hem betreft valt er niks te vieren. Of wil iemand beweren dat de 340 duizend mensen van Turkse afkomst het hier zo goed hebben?
Veel Turkse gezinnen zijn hier uit elkaar gevallen. Duizenden mannen en vrouwen leven in een isolement. Werkloze Turkse jongeren zitten in de criminaliteit of zwichten voor de verlokkingen van het moslimfundamentalisme. Intussen hakt de politiek met vijandige retoriek op ze in.
Het merendeel van de Turken voelt zich hier niet meer thuis. Hij ook niet. Herhaaldelijk bezoekt Genç zijn geboortedorp Karaçukur. Een verzameling boerderijen in de bergen. Waar bewoners lappen dragen in plaats van schoenen. En eten elke dag weer een geschenk is.
Toch zou hij liever daar wonen. Omdat hij zich daar niet elke dag beledigd hoeft te voelen. Daar is hij een mens. En niet zoals in de ogen van veel Nederlanders simpel en minderwaardig. Hier moeten Turken verplicht op cursus. Mogen niet eens hun eigen partner kiezen. En voelen zich na al die jaren nog steeds niet welkom.
Natuurlijk is Genç trots op zijn succesvolle landgenoten. Op de Turkse advocaten, artsen en parlementsleden in Nederland. De eenlingen die het net als hij op eigen kracht hebben weten te redden. Het gaat hem om de anderen. Ook zij verdienen na veertig jaar een eerlijke kans.
quote:
Interview
'Nederland wil mij niet kennen'
Van onze verslaggever Iñaki Oñorbe Genovesi
ROTTERDAM - Hij is officieel de allereerste Turkse migrant in Nederland, maar vindt dat er weinig te vieren valt zaterdag in de Rotterdamse Doelen. Nog altijd wordt hij gezien als simpel en minderwaardig, vindt Necati Genç, en dat doet pijn.
Plotseling hoorde hij het op de radio. De Turken komen eraan! Hij is direct naar Schiphol gereden. En met tranen in de ogen verwelkomde hij de groep Turkse pijpfitters. Veertig jaar later moet Necati Genç weer slikken. Een bijzonder moment. Dat was het. De komst van de eerste Turkse gastarbeiders in 1964. Een gevolg van het wervingsakkoord dat kort daarvoor was gesloten.
Zaterdag wordt de historische overeenkomst feestelijk herdacht. Dan mogen de ministers Verdonk (Vreemdelingenzaken) en De Geus (Sociale Zaken) in de Rotterdamse Doelen uitgebreid spreken. Zijn de Turkse vice-premier Gül en prinses Máxima eregasten. Genç zal echter ontbreken. En dat is opvallend.
Hij is de allereerste Turkse migrant in Nederland. Heeft de 72-jarige niet zelf verzonnen. Het blijkt uit onderzoek. Begin jaren tachtig verricht. Wie is hij dan om het tegen te spreken? Natuurlijk waren er al eerder Turken. Neem de Turkse diplomaten. Of de Turkse handelaren. Met hen vierde hij weleens feest op de ambassade in Den Haag. Maar die bleven altijd maar tijdelijk. Genç woonde hier, omdat liefde en avontuur hem naar Nederland hadden gebracht.
Hij vertelt over zijn baan aan boord van een vrachtschip. Over de Rotterdamse dancing Habanera. Over de mooie donkerharige secretaresse Heleen Sham. Die reisde hem per trein gewoon achterna naar Hamburg! Dan ga je wat voelen. En in 1959 zijn ze in het stadhuis aan de Coolsingel getrouwd.
Hier wonen zag hij aanvankelijk niet zitten. Natuurlijk, Nederland was een droomland. Zeker eind jaren vijftig met zijn keurige regels en ordentelijke mensen. Maar die taal! Nee, dan liever de wereld zien.
Tot zijn dochter Yildiz wordt geboren. Genç vraagt in Istanbul ontslag aan en koopt een treinkaartje naar Nederland. Op 9 april 1960 komt hij aan op Rotterdam CS. En trekt in bij zijn schoonvader aan de Korhanstraat. Na baantjes bij een ziekenhuis en een ambulancebedrijf, regelt een vriend op de Turkse ambassade een baantje voor hem. Zeven maanden houdt hij het vol. Een grofsmederij in Leiden zoekt een tolk voor de Turkse gastarbeiders. Zo komt hij in de migratie-machine terecht.
Samen met personeelschef Van Doelman Krumpulman reist hij een paar keer naar Turkije. Afschuwelijk. Arbeiders werven voor de betonfabrieken, de bouwbedrijven en de gieterijen. Eén voor één het kamertje in. Wie kan onder de zwaarste omstandigheden werken? En wie gaat er zeker breken? Slechts één mooie herinnering heeft hij aan die tijd. Als hij met Van Doelman Krumpulman zijn geboortedorp Karaçukur bezoekt. Een verzameling bouwvallige boerderijen in de bergen van Noordoost-Turkije. Waar vader zijn tien kinderen afranselde, opdat ze goed zouden leren. En moeder de zware omstandigheden op het erf probeerde te verzachten.
Hij hoort het zijn personeelschef nog zeggen: Verdomme Genç, dat je je daaruit hebt ontwikkeld. Het is de enige keer dat hij een Nederlander trots op een Turk heeft zien wezen. Dan volgt in zijn ogen de chaos. Het georganiseerd werven van arbeiders wordt gestopt. De Turken komen toch wel. Als medewerker van de Stichting Hulp aan Buitenlandse Werknemers moet hij dagelijks meer dan tachtig landgenoten helpen. Turken die van niks weten. Problemen hebben met huisvesting en gezondheid. Radeloos hier zitten, omdat ze de Nederlandse taal en cultuur niet kennen.
Daar is wat hem betreft het fundament voor de huidige problemen gelegd. Bejaarden, gekken, ze mochten allemaal uit provincies als Konya, Trabzon, of Kars komen op zoek naar economische voorspoed. Analfabeet? Nederland vond het wel best. Als de vacatures maar werden opgevuld. Begin 1970 stort hij in. Hij heeft het helemaal gehad met Nederland. En vlucht met vrouw en drie kinderen naar Istanbul.
Een jaar blijft hij slechts weg. De gezondheid van zijn vrouw dwingt hem terug naar Rotterdam. Hij begint met haar een succesvol kantoortje voor sociale begeleiding en vertalingen. Het loopt zo goed dat hij met enkele Turkse vrienden een hotel aan de Beukelsdijk opent.
Maar Hotel West moet in 1984 alweer de deuren sluiten. En twee jaar later loopt ook zijn huwelijk stuk. Gelukkig heeft hij zijn werkzaamheden als tolk nog. Bij de rechtbank vertaalt hij, ook na zijn pensioen, nog steeds. Intussen blijft hij landgenoten helpen. Als voorzitter van een stichting voor geestelijk gehandicapten. Bij een vereniging voor gastarbeiders uit Anatoli. In de textielzaak van zijn schoonzoon Burhan. Zijn vrije tijd is niet voor het Turkse koffiehuis, maar voor de bibliotheek.
Hij wil de Nederlandse cultuur begrijpen. Daarom doet het zo'n pijn dat Nederland hem niet wil leren kennen. Als minderwaardig ziet. Het pijnlijkste bewijs is de scheiding van zijn tweede vrouw, Fatma, in 1996. Ze is twintig jaar jonger dan hij, uit Turkije gehaald. Had hij achteraf nooit moeten doen. Ze kon de vrijheid hier niet aan. Maar dezelfde rechter die hem altijd complimenteerde met zijn werk als tolk, kon nu alleen maar vragen of hij haar had geslagen. Dat doen jullie Turken toch? Genç kon wel huilen. Maar ja, daar zullen ze het zaterdag bij de festiviteiten rond veertig jaar Turkse migratie wel niet over hebben. Dus gaat Genç morgen liever bij voetbalclub DHZ kijken. Daar staat zijn 10-jarige zoon Alp onder de lat. En voor één keer hoopt hij dat de jongetjes van de tegenpartij diens afkomst niet verketteren.
Ik wist niet dat er morgen een herdenking van 40 jaar Turkse migratie naar Nederland was.
Wel jammer dat deze man niet wil integreren en zich geen nederlander voelt, maar ik denk niet dat dat aan NL ligt maar aan hem zelf. Hij zal zich moeten veranderen, wil hij geaccepteerd worden. De autochtone nederlanders hebben al genoeg voor hem gedaan. Tijd dat hij eens iets terug doet en integreert.