Je kan zomaar niet zeggen welke toets wat is. Je hbet verschillende harmonica's en ze hebben andere akkorden op de knopjeskant.
De verschillende systemen
De meest eenvoudige harmonica's hebben één vertikale rij aan de melodiekant en één bas- en één akkoordknop aan de baskant. De basknop geeft in de duw de grondtoon van de toonladder en in de trek de kwint (5e noot vanaf de grondtoon). De akkoordknop geeft het tonica-akkoord in de duw en in de trek het dominant-akkoord.
Voorbeeld: een één-rijer in C heeft de bassen C (duw) en G (trek) onder de basknop en de akkoorden c-e-g (duw) en g-b-d (trek) onder de akkoordknop.
Elke extra vertikale rij voegt een toonladder toe, met bassen en akkoorden, volgens dit zelfde principe. Vaak verschillen deze toonladders een kwart (4 noten) van elkaar. Daarmee krijgt elke toonladder z'n derde akkoord, het sub-dominant akkoord. Voorbeelden van dergelijke harmonica's zijn: de twee-rijers G/C of C/F of de drie-rijers G/C/F of D/G/A. Deze harmonica's zijn prima voor spelen van traditionele en folkmelodieën, waarbij de beleiding de klassieke cadens volgt: tonica-dominant-dominant-subdominant-tonica.
Een geheel ander systeem volgen de harmonica's voor Ierse dansmuziek. Elke extra rij is een halve toon hoger dan de voorgaande. Voorbeelden daarvan zijn harmonica's in de stemming B/C, C#/D of D/D# of B/C/C#. De bassen en akkoorden zijn daarmee in overeenstemming.
Weer een geheel ander type zijn de Helikon harmonica's, veel voorkomend in Centraal Europa of in Amerikaanse Polkabands. Deze harmonica's hebben 4 of 5 vertikale rijen aan de melodiekant. De bassen zijn voorzien van resonantiekamertjes, die volume en kracht toevoegen aan de bassen. Vaak zijn deze resontantiekamertjes verbonden aan kleine tuba-achtige toetertjes, voor nog meer effect.
[
link]