Bar_the_Grey | dinsdag 6 mei 2003 @ 11:48 |
Dit is een fantasy topic waar iedereen mee mag schrijven, er is slechts een afspraak: post niet vaker dan 1x per week. Dit is omdat we van deze topic een langzaam fantasy verhaal willen maken. Dit zodat ook mensen die niet vaak op internet kunnen, toch de mogelijkheid hebben om zo af en toe te posten en mee te doen aan een lopend verhaal. Veel plezier. * Small was oorspronkelijk een klein boeredorpje dat al eeuwen geleden op het eiland was gesticht. Het was nooit uitgegroeid tot een grote stad of nederzetting, toch werden er muren en torens gebouwd ter verdediging. De inwoners waren daar zelf zeer blij mee. Want het dorp droeg een groot geheim met zich mee. Het dorp telde verschillende bijzondere bewoners en geheimzinnige plekken die het liever niet wilde hebben. Mede vanwege dit geheim, trok het dorp altijd avonturiers en helden die hun heil en avontuur hier zochten. In de loop der tijd veranderde het dorp toch in een kleine stad en werd de naam al gauw veranderd in Smalltown. * Beleef hier je avonturen, en ontdek de geheimen die Smalltown zo bijzonder maken. | |
Bar_the_Grey | dinsdag 6 mei 2003 @ 11:48 |
* Bar_the_Grey wandelde Smalltown tegemoet. Hij had er al enkele dagen reizen op zitten. Zijn bestemming was duidelijk. Zodra hij door de poort was, rook hij de geur van de steegjes. Afval dat her en der open en bloot lag, de ratten deden zicht tegoed. Bij een kruising van de steegjes kwam hij een bedelaar tegen. Beste man, kunt U mij de weg wijzen naar Molgar the Mighty? * Tegelijkertijd legde hij een koningsmunt in de beker van de arme sloeber. Deze wuifde met zijn ene hand richting links. Dank U. * Bar_the_Grey vervolgde zijn weg en zag het uithangbord hangen boven een klein huisje. Molgar the Mighty, Sage and Sorcerer. Geen twijfel meer mogelijk dit was de bestemming van zijn reis. Vreemd genoeg stond de deur open. Voorzichtig opende hij de deur. Binnen was het een enorme bende, de grond lag bezaaid met perkamenten en glas van gebroken potjes en kruiken. Op dat moment klonk er gestommel van boven, gevolgd door het breken van een ruit. * Bar_the_Grey keek achterom en van het dak kwam een gedaante in het zwart gerold die wegvluchtte door de donkere steegjes. Van boven kwam nu een oude man aangesneld heftig vloekend en nog gekleed in zijn nachtjapon. Beneden aangekomen ontdekte hij pas dat er iemand in de troep van zijn winkel stond. Bar? Bar the Grey? Ben jij het werkelijk? Molgar, trouwe vriend hoe is het met jou? * Beide mannen schudden ferm de hand en sloegen elkaar op de schouders. Zo te zien probeerde er iemand bij je in te breken? Ja, dat dievegespuis probeert het altijd weer, het is een soort ontgroening voor nieuwe leden, ze weten dat ik magische voorwerpen in huis heb, maar ook dat het de bescherming geniet van de beschermvrouwe. Nou ja dat en mijn magische beveiligingsspreuken. Maar vertel wat brengt jou hier, of nee laat me raden, je hebt de invloed van het kwaad in de stad ook gevoeld? Ja mijn beste, er is iets wat op springen staan. Je mag van geluk spreken dat Smalltown genoeg helden trekt, want ik denk dat er iets staat te gebeuren, met het verslaan van het het leger van de Naamloze zijn ook zijn Liches en andere machtige wezens over het eiland gaan zwerven. Ik denk dat ze hier ook zitten. We moeten een groepje helden zien te vinden die de stad uitkamt, te beginnen in de riolen. Een grote beloning trekt voldoende aandacht? Dat weet je toch? Zullen we maar beginnen met op diverse punten aanplakbiljetten te hangen dan. Nee, ik weet iets beters kom mee. Ow wacht even de boel hier opruimen * Molgar prevelde een bezwering en zijn winkeltje zag er weer volledig onaangeroerd en intact uit. Hij strekte zijn hand uit en van de kapstok kwam zijn mantel en hoed aangevlogen. Bar the Grey volgde zijn oude vriend en gezamelijk kwamen ze bij een volgeladen herberg aan met het bord:The Dancing Mermaid. Molgar opende de deur en binnen was het een drukte van jewelste. Beide keken de herberg rond, er zaten genoeg helden en avonturiers die ze zouden kunnen vragen voor hulp in ruil voor een goede buidel goud en roem. * Terwijl Bar en Molgar in de herberg bezig waren voltrokken zich nog andere gebeurtenissen in Smalltown. Want ondertussen...... [Dit bericht is gewijzigd door Bar_the_Grey op 06-05-2003 12:59] | |
Jan-jaap | dinsdag 6 mei 2003 @ 20:08 |
In een donkere hoek van de herberg zit een man aan een tafel gedachteloos aan zijn pijp te lurken. Terwijl de rook naar het zwartgeblakerde plafond zweeft, neemt hij af en toe een slok van de pul bier die de waard hem net gebracht heeft. De man kijkt de herberg nog een keer rond, de drukte in de herberg is bijna niet te overzien en ziet van allemaal soorten mensen van avonturiers tot gewone mensen uit de stad. als opeens de deur open gaat en samen met een koude windvlaag twee mannen binnen komen. De man voelt een lichte magische uitstraling die rond deze twee mannen hangt en hij bekijkt ze nog eens goed. Maar verder heeft hij er geen belangstelling meer voor, hij komt wel vreemdere figuren tegen. Hij besluit zijn pijp maar weer een keer op te steken want die is weer voor de zoveelste keer uitgegaan. In zich zelf vragend wat hij hier in dit kleine stadje voor avontuur zou beleven neemt hij de laatste slokken van zijn bier en wacht tot de waard of 1 van zijn meiden hem weer een nieuwe pul bier komt brengen Zoals jullie misschien al begrepen is deze man nieuw is de stad Ik hoop dat ik zo genoeg over deze persoon vertelt heb, wat hij zou beleven dat lezen jullie de volgende weken wel vanzelf. | |
Nakur | woensdag 7 mei 2003 @ 12:47 |
* In Smalltown bevindt zich ook een kleine magische shop. Het ziet er oud en versleten uit maar schijn bedriegt, de spullen die er verhandeld worden zijn erg goed. In de winkel staan twee mensen te kibbelen, de een een echte tovenaarstype met bijbehorende puntmuts staat achter de toonbank, de winkelier, terwijl de de ander, een overaktief klein springerig mannetje al gebarend in discussie is met de winkelier. Waar de discussie overgaat geen idee maar ze hebben er allebei plezier Sinaasappeltje ? * Waarna de winkelier in lachen uitbarst en roept. Magie bestond toch niet... * De twee nemen afscheidt vanelkaar en het kleine mannetje gaat op De dansende zeemeermin Hmm leuke naam voor een herberg, blijkbaar heeft * de herberg is rokerig, druk , maar gezellig en diverse soorten * Hij ziet hoe verschillende soorten mensen komen en gaan, hoe een vechtpartijtje Nakur geniet van z'n bier, z'n eten en de pull bier en overdenkt rustig z'n belevenissen | |
portier | woensdag 7 mei 2003 @ 14:44 |
* Het is weer ouderwets druk vanavond. De herberg zit heerlijk afgeladen en ik voel me thuis in mijn eigen zaakje. Enkele jaren geleden, toen de herberg slecht liep en er veel duistere lui kwam heb ik de herberg overgekocht. Na een kleine verbouwing en een naamsverandering naar The Dancing Mermaid is het nu een bruisend verzamelpunt van alles wat hier in de Smalltown rondloopt. De zaken gaan erg goed en mijn personeel kan ik goed betalen. Ik tap een biertje van het vat en neem een slok. Ook de waard mag genieten van zijn bier, wat ik nota bene zelf brouw. Het is een mooi vol biertje, een beetje donker, maar erg geprezen in de wijde omtrek. Ik loop een beetje door de herberg heen om te kijken of ik ergens een helpende hand kan bieden. De ene tafel is gevuld met dwergen, aan een andere zitten twee mannen in mantels zacht te fluisteren. Twee tafels verder zitten twee elven rustig van hun eten te genieten. Ook de andere tafels zijn bezet, met volk uit heinde en verre, maar ook de stamgasten die hier vaak komen zie ik terug. In deze kleine stad ken ik veel mensen. Ik kijk verrast als ik Molgar binnen zie stappen. Zijn luide basstem schalt mij te gemoet als ik hem begroet. Ik wenk een bediende die snel terug komt met twee pullen gevuld met bier. Van het huis Molgar, één voor jou, en één voor je vriend. Bent u al lang in Smalltown heer? Ik heb u nog niet eerder gezien. - "Ik ben vandaag aangekomen beste waard." Mocht u op zoek zijn naar een kamer, ik kan de beste kamers van Smalltown voor u klaar laten maken. - "Ik red me wel, dank u vriendelijk." Geen probleem. Nog een fijne avond heren, ik moet verder. Het is weer enorm gezellig, maar wel druk. * Na een korte groet van de twee loop ik verder de herberg door. Het is over gemoedelijk en rustig, maar overal gonst het van gezelligheid. Tevreden ga ik op een krukje achter de bar zitten en vul ik mijn pijpje met wat pijptabak. | |
sylph | woensdag 7 mei 2003 @ 21:45 |
* Na een lange, zware trektocht komt sylph aan in Smalltown. Haar oorspronkelijke thuis, maar ze is hier niet voor een familie bezoek. Nee ze is hier om een opdracht uit te voeren. Een verzoek die niet vaak voorkomt bij haar Gilde en van een client die zij niet konden weigeren. Er is iets aan het broeien in haar thuisland en vanwege haar specifieke krachten en training is sylph belast met de opdracht. Op weg naar de herberg, The dancing mermaid, wordt sylph gepasseerd door twee mannen. Een van hen herkend zij als de machtige magier Molgar. Hij had haar speciale gaves als eerste ontdekt en haar ouders geadviseerd om haar naar de tempel van Yu Huang Shang Ti in het verre oosten te sturen om de juiste training te krijgen. Ze geeft de mannen wat voorsprong om niet opgemerkt te worden en treed na enige tijd de herberg binnen. Zo brengt sylph de tijd door terwijl ze wacht in het raamkozijn, wachtend op een teken... | |
Isgranur | donderdag 8 mei 2003 @ 09:29 |
* Naast de herberg staat een stevig gebouw van zware eikenhoutenbalken, een grote schoorsteen domineert het gebouw. Het gebouw is de smidse van Isgranur. Isgranur woont er al een hele tijd en velen kennen hem door z'n vaardigheid met de grote hamer waarmee hij hele vonkenregens produceert met het smeden. Als hij bezig is met smeden zijn er altijd kinderen die aandachtig naar het vuur en de vonken kijken en dan stopt Isgranur met smeden en gaat op een boomstronk zitten om de kinderen weer één van z'n legendes te vertellen. De moeders van de kinderen laten hem rustig vertellen want z'n geschiedenis is bekend bij de bewoners van Smalltown. Isgranur was een smids in een dorpje in de noordelijke gebieden. toen hij op een dag terug kwam van z'n reis naar de dwergenmijnen om de kunst van het smeden beter onder de knie te krijgen vond hij z'n dorpje in as en z'n vrouw en kinderen samen met de rest van de dorpsbewoners afgeslacht terug. Enkele mannen die het dorp hebben geprobeerd te verdedigen hingen gevild aan de dwarsbalken van de oude kerk. Hij weet niet wie er verantwoordelijk is geweest voor de slachtpartij en na een speurtocht van vele maanden is hij niets wijzer geworden en toen weggegaan uit het noorden en in smalltown terecht gekomen. Daar hij de smidse vergenomen van een oude smid die hem de fijne kneepjes van het gewone smeden en het smeden van wapentuig nog beter heeft bijgebracht. Nu is Isgranur een gewaardeerd ambachtsman en gelieft bij de kinderen. Aan hertrouwen heeft hij wel eens gedacht maar nog niet de ware vrouw gevonden. Na het vertellen van het verhaal stuiven de kinderen de smederij uit en Isgranur stookt het vuur weer op en gaat verder met het smeden. In de smederij hangen wat voorbeelden van z'n ambacht, waaronder wat hoefijzers, een zeis, een paar zwaarden, een hellebaard en ook sieranden, kunstig gesmeede armbanden en kettingen, zelfs een medaillon met een edelsteentje er in van goud. Isgranur hoopt dat er meer mensen wat komen bestellen bij hem. Stilzitten hoeft hij niet maar hij houdt van uitdagingen in de smeedkunst. | |
Zarr | donderdag 8 mei 2003 @ 11:27 |
* De kerker was gehuld in duisternis en stilte was alom aanwezig. Plotseling werd deze verbroken toen er voetstappen op de gang weerklonken. Een sleutelbos rinkelde. Blijkbaar was de drager op zoek naar de juiste sleutel. Eindelijk werd de juiste sleutel in het slot gestopt en omgedraaid. Langzaam werd de cel opengemaakt. In het donker lag een man onder een kleed zijn roes uit te slapen. Hey, vervloekte Akeï. Wakker worden! * De bewaker liet in tegenstelling tot bij andere gevangenen ditmaal een schop achterwege. Deze gevangene was namelijk een rasechte barbaar. een Akeï nog wel. Hij had van de stadswacht het verschrikelijke verhaal uit eerste hand gehoord. De Barbaar stond verdwaasd op en keek versuft de bewaker aan. Nog geketend kwam de Barbaar bij het wachthuis. Daar werden zijn boeien afgedaan en werden zijn spullen hem teruggegeven. De poort van de gevangenis ging open en hij stond weer sneller dan verwacht buiten. aah, dank Kronos weer buiten. Op naar een goede kroeg * Terwijl de barbaar in het donker verdween, gooide de bewaker nog eens zijn buidel met goud op. Merkwaardig dat er iemand voor de vrijlating van de barbaar wenstte te betalen. Snel hief hij zijn schouders op en dacht aan de vele nachten die hij bij de gezelschapsdames kon doorbrengen dankzij de gouden dukaten. In het donker stond een figuur in een zwarte mantel die de vrijlating van de barbaar gade sloeg. zachtjes mompelde de figuur in zichzelf: Dit is de laatste keer dat ik je help, Zarr. Ik heb inmiddels ruimschoots mijn schuld bij je ingelost. * In de verte was een eenzame stem te horen, die een bekend drinklied uit volle borst zong. Langzaam werd het zachter naarmatte de afstand groter werd. Uiteindelijk stapte de mysterieuze figuur uit de schaduwen tevoorschijn en liep weg naar zijn volgende bestemming. | |
Mordreth | donderdag 8 mei 2003 @ 11:34 |
* Als de nacht over Smalltown neerstrijkt komt er een man op een zwart paard binnenrijden. En stopt voor een herberg.. als hij afstijgt heeft hij het gevoel dat hij hier al een keer eerder is geweest.. Waarom weet ik niks meer van mijn verleden.. het lijkt wel of er in mijn geheugen gaten zitten die groot genoeg zijn om ossenwagens doorheen te laten rijden. Maar hij zal erachter komen wie zijn vrouw heeft vermoord.. zijn hart.. zijn alles. Zijn naam weet hij nog wel.. Lan. Lan is een door vele gevechten geharde man. Zijn haren vertonen al enige grijze haren die zijn ouderdom verraden. Maar hij loopt alsof hij elk moment een dodelijke dans kan beginnen, en zijn diepblauwe ogen kijken kil en dodelijk voor zich uit. Zijn zwaard hangt op zijn rug en lijkt wel 1 geheel met zijn houding.. het hoort bij hem.. het is een meester van het zwaard waar nog weinigen van zijn. De herberg binnenlopend komt dranklucht en gezang hem tegemoet en hij gaat in een donkere hoek aan een tafel zitten zodat hij een goed overzicht heeft. Rust.. even rust.. en zijn gedachten dwalen af naar vroeger.. toen hij nog gelukkig was... | |
Werik | donderdag 8 mei 2003 @ 15:01 |
Even nadat de man op het zwarte paard de stad is binnengereden worden de bewoners opgeschrikt door een grote zwarte schaduw die snel over de stad heentrekt. Geschrokken kijken de mensen die op dit tijdstip nog op straat durven te komen op en zien tot hun grote schrik een gigantische draak boven de stad cirkelen. De draak die verder geen kwaad in de zin heeft, wordt in dit stadje aangetrokken door de verzameling van machtige tovenaars en tovenaressen. Een zo grote energetische lading op 1 plek kan nooit lang onopgemerkt blijven. De draak gaat tot schrik van de bewoners steeds lager vliegen. Ze ziet er prachtig uit in het maanlicht. Haar schubben lijken de ene keer goudkleurig, dan weer zilverkleurig en vervolgens stralen ze alle kleuren van de regenboog uit. Verbouwereerd door de schoonheid die de draak ten grond legt, reageert de toegestroomde menigte niet als de draak midden op het marktplein soepeltjes land. De draak brult een keer en wordt daarna in een fel wit licht gehuld. Als de menigte weer een beetje is bijgekomen van de eerste schrik en hun ogen weer aan het licht gewend zijn, zien ze tot hun verbazing een beeldschone vrouw staan. Ze lijkt omhuld door een gouden gloed in de donkere nacht. Zachtjes stelt de vrouw een vraag. * Mijn naam is Ashlynn, waar kan ik de herberg de Dancing Mermaid vinden? Als antwoord op de vraag van de beeldschone Ashlynn, wijst iedereen die toe is komen stromen naar dit spektakel dezelfde kant op. De richting van de Dancing Mermaid. Tevreden in zichzelf lachend begint Ashlynn in de richting van de herberg te lopen.... | |
Puc_de_Zwarte | donderdag 8 mei 2003 @ 15:13 |
* Puc heeft op een afstand de verandering van de draak aanschouwd en glimlacht in zichzelf. Dan gaat hij op z'n gemak al wandelend de markt over en koopt een appel bij een kraampje. Hij eet z'n appel op en loopt naar de herberg. Onderweg poogt een zakkenroller zijn beurs te stelen maar met een welgemikt tik met de staf op z'n vingers kiest de zakenroller het hazenpad en kan Puc ongestoord verder lopen. Hij is van mening dat magie niet als showobject moet dienen, maar als middel dat het liefst zo min mogenlijk gebruikt moet worden. Hij denkt even aan de Nymph die hij gered heeft en aan de tovenaar die het vast niet leuk vond dat z'n bezwering zo bruut werd beeindigd. Inmiddels is hij aangekomen bij de herberg en hij bekijkt het uithangbord, hmm een meermin. Hij stapt naar binnen en kan nog net een dronkaard ontwijken die naar buiten strompeld. Dan kijkt hij rustig rond op zoek naar een zitplaats. de tafels zijn vol dus hij besluit maar aan de bar wat te drinken. In z'n lange zwarte mantel ziet hij er meer uit als een priester van een hoge orde dan als een magiër. Puc praat wat met z'n medebargenoten en met de mensen achter de bar. Hij krijgt te horen dat hij het beste bij de smid hiernaast kan gaan kijken voor een nieuwe onderstoot plaat voor z'n staf en ook het bewerken van de staf doet de smid graag. Voor de rest zijn het de normale praatjes en natuurlijk de verandering van de draak in een mooie vrouw is een hoogtepunt van het geprek. | |
Amethist | vrijdag 9 mei 2003 @ 11:43 |
Chovexani komt in smalltown aan, voor haar winkel in Trandofir is ze altijd op zoek naar aparte spullen om te verkopen en ze had gehoord van een klein magisch winkeltje met aparte spullen hier in smalltown. Het eerste wat ze hoort zijn de gesprekken van de bewonders over een draak die in een betoverende vrouw is verandert. * Jammer dat ik niet iets eerder ben gearriveerd, dat had ik graag willen zien. Door de straten van Smaltown lopend verbaasd Chovexani zich erover wat een verscheidenheid aan figuren hier rondlopen, zelfs op al haar reizen heeft Chovexani nooit zo veel verschillende figuren bijelkaar gezien. Ze ziet dat ze in gedachten bij de magische winkel is aangekomen en stapt naar binnen op zoek naar spullen voor haar winkel. [Dit bericht is gewijzigd door Amethist op 09-05-2003 13:52] | |
Loth | vrijdag 9 mei 2003 @ 13:00 |
* Een man met een zwarte mantel aan loopt door de straten van Smalltown. Rondom hem is een leegte, niemand durft dichterbij te komen, net of ze weten wat zijn beroep is. Chaos Wizards zijn niet de meest geliefde magiërs. * Bij een groot zwart gebouw gekomen gaat de man een deur door en wordt opgeslokt door de duisternis binnen in het gebouw. De mensen die hem daar naar binnen zagen gaan huiveren eventjes bij de gedachte wat daar binnen huist. Op de voorkant van het gebouw is een soort symbool getekent [Dit bericht is gewijzigd door Loth op 09-05-2003 13:16] | |
Atalanta | vrijdag 9 mei 2003 @ 15:37 |
* In de herberg zit een vrouw naar het schouwspel van alle wezens te kijken. Haar ogen zijn zo blauw als de lucht en haar haren zo blond dat het lijkt of het goud is, ze is een opvallende verschijning, maar ze lijkt niet opgemerkt te worden. Overal in de herberg klinken geluiden van het vele bier dat word gedronken en van de gezelligheid, het zijn geluiden van wezens die het naar hun zin hebben. Atalanta kijkt om zich heen, ze is namelijk op zoek naar een bepaald iemand, maar op dit moment kan ze diegene nog niet ontdekken, maar het is vroeger dan ze hadden afgesproken, ze wilde namelijk eerst nog even genieten van de geluiden om haar heen. Zo was ze ook een tijd geleden, iemand die gewoon zonder zorgen van het leven kon genieten, ze was zo, maar nu niet meer, dat is een tijd geleden. Op dat moment ziet ze de man op wie ze wachtte binnen komen stappen en ze loopt op hem af om hem te begroeten. | |
Cormac | vrijdag 9 mei 2003 @ 16:31 |
* Smalltown ....daar ligt het dan....Cormac houdt even stil voor de stadpoorten. Het is lang geleden dat hij hier voor het laatst was. Maar hij had kunnen weten dat de roep van het avontuur hem vroeger of later weer naar deze poorten zou brengen. Hij veegt een lok van zijn lange zwarte haar uit zijn gezicht en heel even glijdt zijn duim over het lange litteken op zijn rechterwang, voordat hij zijn weg door de stadspoorten hervat. Mensen wijken terug voor zijn grimmige gestalte en een pad opent zich. Snel loopt Cormac de stad in, geen ruimte meer voor twijfels. Even rusten zijn handen op de twee korte zwaarden, die aan zijn zijde hangen alsof ze deel van hem uitmaken, en snel loopt hij een straat in. Hij weet hier de weg, en voor nu leidt die weg hem naar een herberg; The Dancing Mermaid... | |
sylph | dinsdag 13 mei 2003 @ 11:57 |
In het raamkozijn weggedoken zit een vrouw te wachten op een teken. Haar donkergrijze ogen, net zo grijs als donderwolken, gaan de hele herberg rond, zoekende naar hetgeen waar zij op wacht... * sylph doet haar kap naar beneden en haar zwartblauwe haar valt los over schouders. Ze doet haar mantel af en legt deze naast haar neer. Haar angst dat ze herkend zou worden was irrationeel, er waren al twintig lentes gepasseerd sinds zij hier laatst was. Wat meer op haar gemak en gerustgesteld kijkt ze nogmaals de herberg rond. Langzaam begint ze zich af te vragen of de opdrachtgever wel bij zinnen was. Legendes en verhalen over helden en heldinnen, machtige krijgers en sluwe magiërs spoken door haar gedachtes. Volgens haar opdrachtgever, een ziener, zouden de snaren van het noodlot wederom Smalltown in zijn greep houden. Met een moedeloze blik kijkt de huurlinge naar buiten, zich afvragend of ze het teken wel zal herkennen. Want wie weet hoe men een held of heldin herkend.... | |
Zarr | donderdag 15 mei 2003 @ 18:37 |
* Zarr opende de deur van de herberg. Hij keek niet rond, maar liep vastbesloten regelrecht op de toog af. BIER! * De luide stem van de barbaar trok onmiddelijk de aandacht van de herbergier die eerst een hoge stem wilde opzetten, maar daar wijselijk vanaf zag. Vooraf betalen en je houdt je hier rustig, Ik wil geen gedonder. Er doen zich verhalen over jou de ronde in de stad. Whah! Jij niet bang hoeven zijn bierschenker, Zarr braaf, heus waar is. Dat is je maar geraden zie je die twee pottige kerels bij de deur? Dat zijn Awe en Gurkh. Die houden hier de orde dus je bent gewaarschuwd. Owh, dat veranderd de zaken.... * Maar nog voordat Zarr een stap wil zetten, verschuift zijn aandacht naar een donkere hoek waar een groepje personen luidruchtig aan het genieten is om een armworstelwedstrijd. Met de mok bier in zijn hand duwt hij onzachtzinnig iedereen weg die hem voor de voeten lopen. Een oudere man in wit gewaad kan nog net zijn evenwicht bewaren dankzij zijn wandelstaf. Hoofdschudend kijkt hij de barbaar na. Maar die slaat geen acht op hem. Zarr praat in zichzelf gefixeerd op de gaande armworstelwedstrijd. Zarr, meedoen. Zarr goed in armworstel. * Al snel is Zarr opgenomen in het groepje personen en neemt hij zelfverzekerd de plaats in van de verliezer. In een zucht wint Zarr zijn eerste partij en gejuich klinkt door de gelagkamer. Bij KRONOS! * De Herbergier, is onder de indruk van de kracht die de barbaar ten toon spreid. Misschien is dit wel zijn kampioen voor het komende festival. Zijn herberg heeft tenslotte nog geen kampioen. * Maar daar waar de Herbergier vrolijk wordt, bij de gedachte dat zijn Herberg de kampioen van dit jaar zal leveren, zijn andere figuren minder blij met de komst van de Akeï Warrior. | |
Cormac | donderdag 15 mei 2003 @ 18:56 |
* In het kielzog van de enorme barbaar loopt nog een andere gestalte de herberg binnen...In de deuropening blijft hij even staan, als de herinneringen langzaam terugkomen.....Het is inmiddels alweer vele jaren geleden dat hij hier voor het laatst geweest is, maar even lijkt het of de tijd stil heeft gestaan...De herberg is amper verandert sinds de tijd dat hij hier als jongeman vaak kwam...De kans dat de grimmige huurling, die nu met katachtige gratie naar de toog loopt in verband zal worden gebracht met die jongeman is echter zeer klein... Terwijl hij een weerbarstige lok haar uit zijn gezicht veegt bestelt hij een glas wijn bij de waard en keert hij zich richting het schouwspel verderop, waar de barbaar inmiddels aan een partijtje armworstelen begonnen is... Langzaam laat hij zijn ogen over de aanwezigen gaan, en tot zijn verbazing herkent hij tussen de gasten een bekend gezicht.... | |
Ashlynn | vrijdag 16 mei 2003 @ 08:45 |
Nog steeds gevolgd door een groot deel van de menigte loopt Ashlynn richting de Dancing Mermaid. Bij de deur aangekomen, begint ze even in zichzelf te mompelen. Heel even lijkt het alsof het lichaam van Ashlynn in een blauwe gloed wordt gezet. Maar dit zal alleen de oplettendste mensen zijn opgevallen. * Zo mijn verdediging is opgezet. In deze vorm ben ik kwetsbaarder dan in mijn drakenvorm, dus een beetje extra bescherming is nooit weg. Laten we nu maar eens kijken wat er binnen te beleven valt. Op het moment dat Ashlynn de deur open doet, komt er inene een hoop geschreeuw uit de hoek waar een aantal mensen armpje zitten te drukken. Een grote barbaar staat met een woeste bliktegenover iemand die blijkbaar iets verkeerds heeft gezegd. Even kijkt Ashlynn de barbaar aan. De barbaar die nog nooit zo een mooie dame heeft gezien, probeert snel de andere kant op te kijken. Maar te laat, gevangen door de ogen van Ashlynn moet hij haar wel aan blijven kijken. Des te langer hij naar Ashlynn kijkt, des te kalmer wordt zijn gemoed. Dan hoort hij de zachte stem van Ashlynn * Beste barbaar, hoewel ik makkelijk achter je naam kan komen. Doe ik dit niet. Ik weet wat voor hekel je aan magie hebt. Maar ik zou je willen verzoeken om deze herberg in ieder geval nog een tijdje enigszins met rust te laten. Er staan belangrijke dingen te gebeuren en daarbij kunnen we niet gerbuiken dat er tegen jou gevochten dient te worden omdat je in een rage gaat. Even kijkt de barbaar Ashlynn aan en gaat dan weer op zijn plek zitten. Snel is hij alweer overgegaan op de orde van de dag. Het armpje drukken. Tevreden kijkt Ashlynn de gelagkamer rond, onderwijl naar iedereen kleine magiestootjes verzendend. Deze manier van magiegerbuik door Ashlynn zegt veel over de mensen die zich in de gelagkamer bevinden. De mensen die totaal geen magie bezitten worden er zo snel tussen uitgehaald. Dan blijft Ashlynn haar blik rusten op een man in een effen wit gewaad en zijn schijnbare partner. Snel laat ze haar blik verdergaan. * Who, wat een macht gaat er van die twee uit zeg. Zullen dit de personen zijn die ik zoek. Waarom ik naar dit gehucht ben gekomen. De verzamelde magie van die twee is enorm. Dan kijkt ze naar de Bar. Ze krijgt een verbaasde uitdrukking op haar gezicht als ze Puc de zwarte herkent. Zij en Puc hebben al een lange geschiedenis achter de rug. Ooit was hij haar leermeester. Maar die tijd is al een aantal decennia voorbij. Decennia ja, je zou het verder niet zeggen, maar Ashlynn is al bijna 150 jaar oud. En eigenlijk pas net volwassen naar de maatstaven van haar ras. Even blijft ze besluiteloos staan. dan kijkt ze even in het rond en gaat aan een lege tafel zitten. Een van de bedienden komt aangelopen en vraagt wat ze wil drinken. Water is het antwoord, want Ashlynn guwelt van de Alcoholische dranken van de mensen. Op het moment dat de bediende wegloopt hoort hij achter zich nog net dat Ashlynn iets tegen zichzelf mompelt. * Ik weet niet wat Puc hier doet. Misschien weet hij waarom al deze machtige personen hier aanwezig zijn. We zullen eerst maar eens afwachten of hij incognito wil blijven of dat wij samen onze verdere weg uitstippelen. *zucht* Geduld is een schone zaak. Ik zal het wel zien. *zucht* | |
Atalanta | vrijdag 16 mei 2003 @ 09:02 |
Dag waardige heer, dank u dat u mij hier wilde ontmoeten, ik heb hulp nodig. Het rijk der goden is in gevaar, u zal zich wel afvragen, waarom de goden zichzelf dan niet beschermen, maar een vloek is over hun uitgesproken, een vloek zoals het lijkt die niet gebroken kan worden. Ik was zelf op dat moment niet op de godenberg aanwezig, maar ik alleen heb niet de kracht om dit ongedaan te maken. Nu vraagt u zich misschien af, waarom ik juist in dit stadje met u afspreek. Ik heb gehoord dat hier een speciaal drankje is om deze bepaalde vloek te voorkomen, u weet misschien wel iemand die dit stadje zo goed kent dat hij of zij me kan vertellen, waar ik dit kan halen. Uit haar lange kledij haalt ze een groot stuk papier te voorschijn, op het papier lijken allemaal vreemde tekens te staan, voor mensen die de godentaal niet beheersen, maar de man naast haar doet dat wel en zo leest hij de woorden die er staan. Tja hier zal moeilijk aan te komen zijn en het zal erg gevaarlijk worden, maar ik denk dat zij je wel kan helpen, waarschijnlijk weet ze er al vanaf, zulk nieuws blijft niet lang geheim. * Hij wijst met zijn vinger naar een gestalte ergens in de herberg, die haar hoofd op dat moment naar hun toedraait en Atalanta recht aankijkt en ziet hoe de man naast haar naar haar wijst. Ik wens je veel sterkte met deze opdracht, ik hoop dat het je lukt, het word een gevaarlijke onderneming, mocht je mijn hulp nodig hebben, dan weet je me te bereiken. * En met deze woorden in haar hoofd gaat Atalanta op weg naar de aangewezen persoon om haar te helpen, ze hoopt alleen met heel haar hart, dat die persoon haar dan wel wil en kan helpen | |
Amethist | vrijdag 16 mei 2003 @ 10:12 |
* Ik ben blij dat ik hiernaar toe ben gekomen, heb een paar mooie spullen kunnen kopen, ik denk dat het wel in de smaak zal vallen, bij mijn klanten en ik heb ook oude tarotkaarten gekocht, ik denk dat Darane daar goede dingen mee kan doen. Met deze gedachte loopt Chovexani weer door Smalltown en komt langs de herberg. * Hier is het erg druk, dan zal het drinken en eten hier wel goed zijn, ik heb eigenlijk wel honger, dus kan ik net zo goed hier even wat eten En zo loopt Chovexani de herberg in en kijkt eerst even om haar heen naar alle verschillende rassen die hier vertegenwoordigd lijken te zijn. Met plezier kijkt ze daarna om haar heen, ze vind het altijd leuk om naar zoveel verschillende rassen te kijken en dan te zien hoe goed het vaak met elkaar omgaat. | |
Puc_de_Zwarte | vrijdag 16 mei 2003 @ 11:47 |
* Puc staat al een tijd aan de bar wat te praten, echt opvallen doet hij niet. Er hangt meer een waas om hem heen een waas van onbelangrijkheid , onopvallendheid. Hij ziet hoe de barbaar lekker barbaars bezig is en hoe diverse personen en avonturiers zich verzamelen. Het lijkt wel een tovernaarsgambiet met verzameling krijgers. Hij glimlacht als hij merkt hoe schijnbaar machtige magiërs lang hem lopen en hem niet eens zien staan. Dan ziet hij een mooie vrouw binnen komen, Hij voelt de streling van haar aftastende magie en het schokje als ze hem herkent. Hij merkt hoe ze de barbaar tot rust brengt en hoe ze de twee andere magiers op een afstand gade slaat. Twee magiers van een hoge orde zijn het. Puc weet ook niet precies wat hij er mee aan moet, hij weet ook niet wat Ashlynn hier doet, en waarom ze zo opzichtig is aankomen waaien. Hij kijkt naar haar en ziet haar zoals ze vroeger was. Hij droomt even weg.. Wat gaat 150 jaar toch snel en wat is ze nog steeds mooi' denkt hij. Hij knikt even bijna onmerkbaar naar haar als een blijk van herkenning. Hij wil nog niet aanwezig zijn maar geeft wel op die manier dat hij open staat voor een praatje. Ondertussen houdt hij de omgeving scherp in de gaten en let hij vooral op mensen die zich op de achtergrond houden. Toch wordt z'n aandacht af en toe afgeleid door Ashlynn en vooral haar manier van aankomst. Een draak.. hij krijgt een traan in z'n oog en veegt die snel weg met de punt van z'n mantel. De laatste grote draak die hij zag was een Orakeldraak. dat was vroeger in een heel ander leven lijkt het wel. Puc wacht geduldig en drinkt nog een glaasje wijn. Hij ziet een bediende lopen en geeft die een dubbel koperstuk en vraagt of hij naar de smid wil gaan om een nieuwe stoot plaat voor z'n staf de maken. Hij geeft een papiertjke mee met het ontwerp. De bediende kijkt naar een barman die knikt en vervolgens gaat de bediende naar de smid. Een barman vertelt Puc dat hij een vermoeden heeft dat alle verzamelden hier zijn voor een legende of een geheime uitdaging of zo. Althans zo lijkt het. Het stadje heeft al vaker een aantrekkings kracht gehad op vreemde lui, maar nog niet eerder is er zoveel aan macht vertegenwoordigd. Puc vraagt hem hoe hij het weet. en De barman haalt daarop een amulet tevoorschijnt dat zacht groen licht afgeeft, hij vertelt erbij dat een oud vrouwtje hem deze amulet gaf als wijze van betaling en dat als er magie gebruikt wordt de amulet gloeit. De barman vertelt verder dat het amulet erg handig is om oplichters die magie gebruiken te scheiden van de normale gasten. Ondertussen stropmpelt een grote man pijnlijk naar z'n arm kijkend naar buiten waar hij een keer vloekt op de barbaar die zo gemakkelijk van hem won. Hij kan later aan z'n kleinkinderen vertellen dat hij nog een armworsteling heeft gehad met een van de grote gevaarlijke barbaren uit de onherbergzame noorderlijke gebieden. | |
Isgranur | maandag 19 mei 2003 @ 12:37 |
* Isgranur smeed er lustig op los als plotseling een bediende van de herberg voor hem staat, Meester smid, Ik heb een opdracht voor u van Heer Puc. * Isgranur geeft de jongen en koperstuk en bekijkt de opdracht. Een stootplaat voor een staf met ingewikelde runen en sierlijke krullen er op gemaakt van goud en zilver. In z'n hoofd begint zich een beeld te vormen van hoe het ontwerp gaat worden. Maar eerst maakt hij z'n huidige opdracht af, een set hoefijzers met spikes voor een paard dat over de ijsvlakten moete kunnen lopen. Het is een opdracht van een pelsjager die in de noordelijke gebieden jaagt. Na dat hij klaar is en de pelsjager de hoefijzers heeft opgehaald en betaald gaat Isgranur de materialen voor de stootplaat bij elkaar zoeken. uit een afgesloten bescgen kist haalt hij een rolletje goud en een rolletje zilver draad. Hij stookt het vuur hoog op en begint met het maken van de basis van de stootplaat van gelaagd staal. al vouwend en hammerend smeed hij het staal tot een hoogwaardig product dat vele schedels zal kunnen breken. Isgranur maakt het basis ontwerp verder en door het proces van koelen en verhitten wordt het metaal sterk. dan monteerd hij het basis onwerp op het einde van een voorbeeldstaf en bewerkt het ontwerp zo dat het straks op de staf van Puc gaat passen. Na het grove smeedwerk Isgranur voelt de magie van de runen in het smeedwerk en een zacht blauw licht van de runen geeft aan dat ze goed zijn aangebracht. Isgranur is door z'n training een van de besten in z'n vak en aangezien het hem plezier doet om te smeden verveelt het vak hem niet en heeft elk stuk wat Isgranur gaat dan verder met z'n hobby, het maken van een dwergenstrijdhamer. Het smeedwerk is hij nog niet aan begonnen maar wel met het houtsnijden van de steel , houtsnedes van runes sierlijke krullen en oude dwergen taal maakt hij in het hout. Hij is daar rustig mee bezig terwijl de wereld rustig verder draait. | |
sylph | maandag 19 mei 2003 @ 14:19 |
De herberg stroomt vol met mensen en de waard doet goede zaken deze avond. Weggedoken in het raamkozijn zit nog steeds de huurlinge alles te observeren.... * sylph laat haar blik glijden over de nieuwkomers en dan rust haar blik op hem. De man kijkt haar grimmig aan en geluidloos vormen haar lippen een woord, Cormac.... Ze schudt haar hoofd en bant de herinneringen uit haar geheugen. Dat was toen, de tijden zijn veranderd. sylph kijkt nog tersluiks naar Cormac en verstijfd als ze hem voor zich ziet staan. "Cormac, dat is lang geleden...." | |
Zarr | dinsdag 20 mei 2003 @ 12:23 |
* Zarr had veel plezier in het armworstelen, De herbergier had hem al gevraagd om de eer van de Herberg hoog te houden op het komende festival en deze te vertegenwoordigen door als kampioen van deze Herberg aan de armworstelkampioenschappen mee te doen. Zarr had hier wel oren naar. Hij kon wel een zakcentje verdienen en armworstelen vond hij nog leuk ook. Dat de Herbergier hem ook nog gratis drank in het vooruitzicht steldde(maar dan wel pas na afloop van het kampioenschap), trok Zarr helemaal over de streep. Hij had verder toch niks omhanden. Zo had hij al wat geld bijeen gewonnen en was hij net begonnen aan een nieuwe partij, toen hij plotseling een belletje hoordde rinkelen. Ogenblikkelijk draaide Zarr zich om en verloor de partij. Gejuich alom de barbaar was eindelijk verslagen. Maar de aandacht van Zarr ging naar iets anders uit. Zijn krachtige handen pakten een tenger klein mannetje met een gluiperig voorkomen en ratachtig gezicht. Zarr tilde hem in een soepele bewing en met gemak op van de grond. Jij Zarr bestelen? Jij dood willen? * De man stond duizend doodsangsten uit en hij bevochtigde zichzelf, het druppelde langs zijn broekspijp naar beneden. De overige personen waren inmiddels gestopt met lachen en juichen en keken verbaasd naar de Barbaar die de man nog steeds in de lucht hield. In zijn hand hield de man de buidel van de Barbaar en onder aan de buidel rinkelde een paar belletjes. Zarr had de buidel met het alarmtruukje ooit van een handig iemand gekregen, als dank omdat Hij hem had helpen ontsnappen uit een slavenkamp. Dat Zarr daar zelf tegen zijn zin in verzeild was geraakt en eruit wilde, maakte hen toendertijd vrienden. Zarr schudde de man hard op en neer. Spreek, wat wilde jij doen? Stelen? * Toen viel er een tand op tafel. Een blauwgeverfde tand. Verschrikt liet Zarr de man los en deze viel hard op de grond en maakte dat hij wegkwam om recht in de handen van Awh en Gurk te lopen. Die wisten wel raad met de dief en hielpen hem niet geheel zachtzinnig naar buiten. Zarr had geen oog meer voor de dief en gadegeslagen door de personen om hem heen pakte hij de blauwe tand op. De doodse stilte vanuit de hoek waar net nog gejuich en kabaal klonk, viel ook de rest van de gelagkamer op. W...Wie? Wie gooide de blauwe tand? Wie? * Zarr keek om zich heen, hopende dat iemand zich bekend zou maken. Zou zeggen dat hij of zij het was die dat had gedaan. Dit was niet zomaar iets, een blauwe tand had een diepe betekenis voor een Akeï Warrior. En degene die deze tand had geworpen wist dat ook. Zarr moest deze persoon vinden, bij de wil van Kronos. | |
Cormac | dinsdag 20 mei 2003 @ 12:58 |
* "Sylph...." Herinneringen waarvan Cormac dacht dat hij ze voorgoed begraven had, toen hij besloot naar Smalltown terug te keren, kwamen plotseling weer terug.....Herinneringen hoe hij van haar gehouden had....Herinneringen aan hoe ze hem verraden had... Hij was jong toen...jong en naïef...Als beginnend zwaardvechter met een reputatie was hij door een rijke koopman als bescherming ingehuurd...Zo had hij Sylph ontmoet...Ze had zich voorgedaan als jonkvrouwe en hij was verliefd op haar geworden...En zij ook op hem, zo leek het, en gedurende een paar weken was hij de gelukkigste man op het eiland geweest...Totdat Sylph op een dag verdwenen was en zijn opdrachtgever was vermoord...Ze had hem gebruikt en voorgelogen... Enkele dagen later had hij Smalltown verlaten, om er in de jaren die volgden nooit meer terug te keren....In die jaren had hij een reputatie opgebouwd als een zwaardmeester die nooit faalde...professioneel en genadeloos...Maar het gebeuren was al die tijd aan hem blijven knagen, en dus, toen hij hier een opdracht aangeboden kreeg, had hij besloten terug te keren naar Smalltown om de spoken uit zijn verleden te confronteren...En daar zat ze dan...Sylph....nog net zo mooi als al die jaren geleden... Cormac rechtte zijn schouders en verliet zijn plaats bij de bar....Hij had een besluit genomen... "Dag, Sylph....dat is lang geleden....." | |
Bar_the_Grey | dinsdag 20 mei 2003 @ 23:03 |
* Bar_the_Grey keek de barbaar nog geirriteerd na toen deze voorbij stoof. Hij had nu al enkele tafels gehad en de helden en avonturiers toegesproken en gevraagd of ze bereid waren. Voor goud waren ze dat allemaal en zodoende had hij al menig gouden eilandkroon uitgegeven, op papier dan. Hij maakte nog maar eens een telling op het perkament, juist toen Molgar op hem kwam afgelopen. En? 8 en jij? 5 maar wel een groepje dat samen optrekt. Het is niet genoeg weet je wat, dit vraagt om meer drastische maatregelen. Wat ben je van plan? Wacht maar even.... * Bar_the_Grey klom op een dichtbijzijnde tafel juist toen het wat stiller werd in de hoek waar het armpje drukken bezig was. de aanwezigen om hem heen keken hem aan alsof hij zijn verstand verloren was, maar dit was niet zo. Toen hij in het midden op de tafel stond sloeg hij tweemaal met zijn wandelstaf op het houten tafelblad. De gesprekken verstomden en hij werd aangestaard door de meeste aanwezigen, benieuwd als ze waren naar wat hij te vertellen had. Beste aanwezigen, * Bar_the_Grey wees met zijn staf naar een hevig nee-knikkende Molgar die nu ook een hand voor zijn gezicht hield ter afkeuring. Wij,..... wij zijn op zoek naar een voorwerp. Voor de vondst van dat voorwerp willen we ruim betalen. Het voorwerp dat wij zoeken is een boek. Een boek dat ons ontvreemd is. Nou ja ons,... dat wil zeggen de orde waar wij bij horen is het boek kwijt. Namens hen heb ik de dief of dieven weten op te sporen tot hier Smalltown. Mijn laatste informatie verteld dat het boek in de westelijkeriolen zou moeten liggen. Ongeveer hier onder de Herberg dus..... Zoals U weet is het daar niet echt veilig, dus laten wij de zoektocht binnen de riolen liever over aan wat jeugdigere en sterkere personen. Dus, mocht U geïntereseerd zijn in een goede beloning van 1000 gouden eilandkronen voor het opspeuren van een simpel boek? Dan kunt U op pad gaan. U kunt ons bereiken in de magie winkel van Molgar of hier in de herberg The Dancing Mermaid. Dank U voor uw aandacht. * Behendig stapte de oude man van de tafel af. Zo dat is weer gebeurd. Bar, er was toch verteld dat zo weinig mogelijk personen mochten weten van de verdwijning van het boek? Beste Molgar, ze weten toch niet welk boek? Daarbij ga ik ervan uit dat ze niet in het boek geïntereseerd zullen zijn, maar in de beloning. Kom dan tracteer ik je op een heerlijk drankje gemaakt op waterbasis. * Verschillende avonturiers verlieten de herberg zeer tegen de zin van de herbergier, deze keek dan ook niet bepaald vrolijk toen de twee oude mannen wat te drinken bestelden. Alsof ze gedachten konden lezen werd er een robijn voor de neus van de herbergier geschoven. Dit compenseert onze ronselactie mag ik hopen? Maar natuurlijk heer, een vorstelijke betaling, Dank U heer. * Een moment later hadden de beide oudjes hun drankjes toen de eerste nieuwsgierige avonturier al om aanvullende informatie kwam vragen. In een mum van tijd stonden er verschillende om de twee magïers heen en tegen allen zeiden ze hetzelfde, dat de beloning vaststond, 1000 gouden kronen en niet meer, het boek lag in dit deel van de riolen en moest teruggevonden worden. Dat was alle informatie die ze wilden delen. Voor nu in ieder geval. | |
Lavinia | donderdag 22 mei 2003 @ 17:26 |
* Even buiten het stadje komt er een Fee aanvliegen, zo klein dat ze zowat op het blote oog niet te zien is. Even daarna komt er achter een bosje een vrouw met bruine ogen en bruin haar vandaan. Ik heb een rustplaats nodig, na dagen te hebben gevlogen, misschien dat er hier in het stadje een plek is om te slapen. * Ze loopt het stadje in en wat als eerste opvalt is de drukte in de herberg, daar aangekomen hoort ze een stem, wat word gevolgt door een aantal opgewonden stemmen, waarna een hoop mensen de herberg uit komen lopen, opgewonden pratend met elkaar over een boek in een riool. [Dit bericht is gewijzigd door Lavinia op 23-05-2003 14:09] | |
Jan-jaap | vrijdag 23 mei 2003 @ 20:34 |
Nadat Mendur zijn nieuwe bier heeft opgedronken, besluit hij maar een kamer te huren om de nacht door te brengen hij loopt naar de waard toe om te vragen of hij nog een kamer vrij heeft Net als hij het aan de waard wilt vragen, klimt er in een hoek van de gelagkamer een man op een tafel en slaat met zijn staf twee keer op de tafel, die zich voorstelt als de grijze en begint te spreken over dat hij met zijn goede vriend iets zochten. Om precies te zijn een boek die ergens hier onder de herberg in de westelijke riolen zou moeten liggen en dat ze een beloning uitloven van 1000 gouden eilandkronen. Nadat de grijze uitgesproken was verlaten veel bezoekers onder luid gepraat de herberg om in de riolen het boek te zoeken. Mendur vond het maar dom dat de grijze zomaar iedereen de riolen instuurde en hij wist wel om welk boek het ging omdat hij zelf er ook naar zocht. Bij de mannen aankomen, kijken ze op naar hem en Mendur voelt nog steeds de magische kracht die om deze mannen heen hangt en stelt zich voor .
Nadat hij uitvertelt is, bestelt Mendur bij de waard nog maar een pul bier wachtend wat ze zullen zeggen. | |
Ashlynn | zaterdag 24 mei 2003 @ 15:43 |
Ashlynn nipt genoegzaam van haar water. Het is altijd leuk om in een volle herberg de manieren van de andere rassen te bekijken. Er gebeurt altijd van alles. Ze ziet dat twee eode bekenden elkaar moeizaam benaderen. Waarschijnlijk problemen in het verleden gehad, denkt Ashlynn. Aan de andere kant van de herberg is nog steeds de barbaar aan het armpje drukken. Ook geniet ze van de serene oase van rust die Puc uitstraalt aan de bar. Heimelijk kijkt ze steeds naar hem. Maar hij weet altijd zijn blik net op tijd af te wenden. Ook verbaasd Ashlynn zich over de zenuwachtigheid die twee grote tovenaars aan de dag leggen. Ze lopen door de hele herberg allerlei personen aan te spreken. Op dit moment gebeuren er een aantal dingen tegelijk. Ashlynn ziet een vouwelijke gedaante zich en weg door de menigte banen. * Zo te zien komt die vrouw recht op mij af. Ik vraag me af wat ze wil. Nou ja, we zullen het vanzelf zien. Dan komt er een hoop gevloek en getier uit de hoek waar de armworstel wedstrijden worden gehouden. Alle toeschouwers in de herberg zien de barbaar met een man in zijn handen staan. Blijkbaar heeft de man iets bij de barbaar geprobeerd. Dan ziet Ashlynn iemand uit het publiek een blauwe tand naar de barbaar gooien. Hier schrikt hij zo van, dat hij de man loslaat die onmiddelijk op de vlucht slaat. Maar bij de deur wordt gegrepen door de twee wachters die wel raad weten met de man. Ook de vrouw die op Ashlynn kwam aflopen blijft staan kijken naar het schouwspel. Vlak voordat ze verder kan lopen klimt er een van de twee tovenaars op de tafel. Hij vraagt om stilte. Het wordt muisstil in de herberg op het gedeelte van de herberg na waar de barbaar staat te schreeuwen. Hij wil weten wie de blauwe tand heeft geworpen. Even sluit Ashlynn haar ogen en zend een mentale boodschap naar de barbaar. * Beste Zarr. Ja, ik weet je naam. Net zoals ik elke naam in deze herberg ken. We zullen het later hebben over de blauwe tand. Maar wees nu even stil. Ik ben nieuwsgierig wat de tovenaar te zeggen heeft. Zarr kijkt verbaasd om zich heen waar de boodschap vandaan komt. Hij is woedend dat er iemand zijn gedachten heeft kunnen lezen. Dan valt zijn blik op Ashlynn. Zijn woede neemt af bij de aanblik van de beeldschone vrouw. Dan ziet hij haar even knikken als bevestiging dat zij de boodschap naar hem heeft gestuurd. Langzaam neemt de barbaar weer plaats op zijn stoel. De tovenaar begint te spreken en looft een beloning uit voor degene die het boek uit de riolen onder de stad vandaan haalt. Als de tovenaar is uitgesproken en van de tafel af is geklommen krijgt hij een preek van de andere tovenaar. Als deze uitgeraasd is lopen de twee naar de bar, alwaar ze snel omringd zijn door een aantal vrijwilligers. Ashlynn zit met verschrikte ogen te kijken. * Het boek. Hoe kunnen ze zo openlijk praten over het boek. Voor zo een machtig man is het niet slim om zo openlijk over het boek te beginnen. Hoe minder wezens van dit boek weten, hoe beter het is. Ik moet met Puc praten. We moeten iets doen Ashlynn staat op en snelt naar de bar. Voor even de vrouw vergetend die op haar af kwam lopen. Puc staat bij de bar al te wachten op Ashlynn. Ook Puc heeft een bezorgde blik in zijn ogen. Ashlynn heeft Puc in zijn hele leven nog niet zo bezorgd zien kijken. Als Ashlynn bij Puc is aangekomen begint ze te praten. * Het mogen dan wel twee machtige tovenaars zijn die naar het boek zoeken. En op het eerste gezicht een zuiver hard hebben. Maar het blijft niet slim om zo over dat boek te beginnen. Als dat boek in de verkeerde handen valt dan is de hele wereld, nee het hele universum in gevaar. En daar kunnen wij zelfs niets aan doen als we tegen die tijd nog leven. Voordat Puc wat kan antwoorden, begint Ashlynn weer te spreken. * Er kwam net trouwens een vrouw op me afgelopen. Ik denk dat er veel meer achter haar verschijning zit dan ze doet voorkomen. Ik ben bezorgd. Van iedereen in de herberg kan ik een bepaalde indruk krijgen. Zelfs van jou Puc. Maar die vrouw, ik krijg geen hoogte van haar. Wat denk je kunnen we haar vertrouwen? Vragend kijkt Ashlynn Puc aan. [Dit bericht is gewijzigd door Ashlynn op 24-05-2003 17:16] | |
Zarr | maandag 26 mei 2003 @ 00:16 |
* Zarr ging rustig terug op zijn stoel zitten. Het zinde hem niets dat de mooie dame hem zo aansprak. Hij snapte het ook niet. Hoe deed ze dat? Ze beweegde haar mond niet en ze sprak op een normale toon dat boven de andere stemmen in de buurt uitkwam. Zarr hield zich een moment rustig, maar hij was nog steeds erg boos. Toen viel zijn gedachte terug naar wat ze eerder tegen hem zei. Magie! De heks had beloofd geen magie te gebruiken tegen Zarr. En nu wist ze zijn naam. Zarr pakte zijn mok en dronk in een teug het bier op. Hij schudde met zijn hoofd en wreef met zijn rechterarm over zijn runeteken op zijn linkerbovenarm. Zwijgzaam stond de Barbaar op, pakte de blauwe tand in zijn hand en verliet de tafel. Zarr genoeg leuk gehad, even praten met iemand. * Zarr sprak dit tegen niemand in het bijzonder maar het groepje maakte plaats om hem door te laten en onder begeleiding van een schouderklop, een genoegzame knik of kreet als ondersteuning voor deelname aan het komende festival. Zarr had hier echter geen oog voor. Zijn blik was gevestigd op die van de beeldschone dame die tot hem had gesproken. Zijn glimlach was verdwenen en zijn gezicht stond op onweer. Langzaam kwam hij dichterbij, ze merkte hem niet op want ze stond met de rug naar hem toe in een gesprek gewikkeld met een man die ze blijkbaar kende. * Zarr snoof eens goed en ruikte nu duidelijk de magie. Het was een tovenaar met wie ze praatte en zelf was ze.... Nee dat kon de AkeÏ Warrior niet helemaal thuisbrengen. Ze was duidelijk een heks. Maar er was nog meer, maar wat dat wist hij niet. * Toen Zarr bij haar aankwam greep hij haar bij de schouder en draaide haar om. Luister Heks, je laat me met rust of het zal je hetzelfde vergaan als deze hier. * Zarr toonde met zijn linkerhand de halsketting die vol met tanden hing, zijn rechterhand wees een groepje tanden aan. Tanden van tovenaars die hij aan zijn zwaard had geregen. Zarr houdt niet van magie en ook niet van tovenaars of heksen. En zeker niet van leugenaars die iets beloven maar niet hun woord kunnen houden.... * Zarr keek niet alleen naar de dame maar ook naar de tovenaar die bij haar stond. Hij stonk naar magie. Ze zagen dat hij het meende want zijn ogen waren bloeddoorlopen en leken wel van vuur. Beide personen lieten hun blikken echter vol walging rusten op de tanden. Zonder een reactie af te wachten, liet Zarr zijn ketting los en maakte zijn tas open om de blauwe tand erin te stoppen. Toen, slechts een moment, was daar het verfrommelde papier met magische runetekens zichtbaar. Ashlynn en Puk schrikken van verbazing. Maar Zarr begaf zich al richting de uitgang van de herberg en verdween tussen de aanwezige gasten. Bah, Herberg stinkt naar magie. Zarr, naar buiten gaan. * Zarr stond buiten in het donker. Het was al redelijk laat en het was niet al te warm. Nog mokkend om de tovenaar en de heks, werd Zarr plots opgeschrikt uit zijn gedachten. * Een klein zwevend lichtje niet groter dan een knikker verscheen uit het niets en cirkelde om het hoofd van de barbaar. Deze vond het geweldig en maakte sprongetjes om het lichtje te grijpen. Maar deze wist handig buiten bereik van de barbaar te blijven. Het zweefde op een afstand van een paar meter voor de barbaar. Hier blijven lichtje, Zarr wil spelen met jou. Leuk. Grappig, Haha. Jij grappig lichtje zijn. * Het lichtje bleef echter buiten bereik van de barbaar en lokte hem zo weg van de Herberg, de donkere straatjes in. Op weg naar een nog onbekende bestemming. Een lachende barbaar onbewust van dit alles, volgde gedwee. Even later was de straat voor de Herberg nagenoeg leeg, met in de verte nog een lach wegebbend door de straten. [Dit bericht is gewijzigd door Zarr op 26-05-2003 00:35] | |
Nakur | woensdag 28 mei 2003 @ 10:29 |
* Nakur heeft de hele tijd rustig in z'n hoek gezeten, onopvallend z'n biertje drinkend. De aankomst van al die magiers en avonturiers baart hem wel zorgen, maar aan de andere kant is het wel komisch om te zien. Ook het gedrag van de barbaar valt hem op. Nakur blaast een paar cirkel vormige wolkjes uit z'n pijp en pakt een sinaasappeltje uit z'n zak, hij gooit deze naar een klein jongetje die naar buiten rent en hem daar oppeuzelt. wat heerlijk zo die mensen en hun uitstralingen * mompelt Nakur. een van de avonturiers die veel groter en breder is dan Nakur komt met z'n strijdmakker bij nakur aan tafel staat Hey ! klein manneke, je zit aan onze tafel dus wegwezen. * Brult de grootste van de twee. Nakur glimlacht tegen de twee en wijst ze met een klein woordje naar de bar toe. De twee mannen keren zich om verontschulden zich tegen Nakur en stampen naar de bar toe. magie bestaat niet * zegt Nakur in zichzelf. Het gebeuren is natuurlijk niet onopvallend gebleven en verschillende magiers kijken even naar het afzichtelijk ventje dat alleen aan de tafel in de hoek zit. * dan valt de blik van Nakur op de korte confrontatie tussen de Barbaar, Puc en de vrouwe die Nakur vaag bekend voorkomt. Ook Nakur ziet het documentje en als Zarr de herberg verlaat volgt Nakur hem onopvallend. Hij ziet hoe Zarr wordt weggevoerd door het "dwaallichtje" en volgt hem. Voor iemand die beweerd dat magie niet bestaat is Nakur prima in staat om zich met allerlei truukjes te verdedigen, zelfs de meest grote magiërs hebben respect voor het onoogelijke mannetje als ze wisten dat hij het was. Hij weet zeker dat Puc hem heeft herkend maar de rest vast niet, onder tussen volgt Nakur de dwalende barbaar. | |
sylph | woensdag 28 mei 2003 @ 14:39 |
* Langzaam staat sylph op en haar blik glijdt kort over zijn litteken. Zou die van hun schermutseling zijn? Ze hoopte van niet, ze had de man al genoeg littekens bezorgd zij het op een andere manier. Ze kijkt hem recht in de ogen en ziet dat hij nog maar weinig affectie voor haar heeft. "Het is inderdaad lang geleden Cormac. Wat brengt jou naar deze contreien?" "Ik zal niet weer dezelfde fout maken sylph en mijn informatie klakkeloos aan jou vertellen. Straks moet ik het weer tegen jou opnemen en de laatste keer ligt nog vers in mijn geheugen. Niet zo verwonderlijk met het aandenken wat je mij hebt gegeven." * Kort raakt de man zijn litteken aan als hij de laatste woorden op een bijtende toon naar haar toe slingert en sylph bijt op haar lip om niet tegen hem uit te vallen. Dan wordt haar aandacht getrokken door twee mannen, waaronder Molgar, die een korte toespraak houden. Allerlei mensen spoeden zich naar de mannen die een beloning hebben uitgeloofd voor een boek. Een zacht briesje blaast door de herberg heen als vele mensen naar buiten gaan op zoek naar het boek en de riolen. sylph kijkt ietwat bezorgd om zich heen als de wind haar verteld dat niet alleen de riolen duistere wezens bevat. Dan valt haar blik weer op Cormac. "Maak je maar niet druk Cormac. Dit keer ben ik niet ingehuurd om te moorden, maar om te beschermen. Als u mij wilt excuseren, ik ga mij bij het groepje gelukszoekers voegen....." | |
Bar_the_Grey | woensdag 28 mei 2003 @ 15:46 |
* Op het moment dat de laatste vragenstellers zich op weg richting de riolen begeven, komt een persoon op Bar en Molgar afgelopen. Hij stelt zich voor als Mendur. De twee oude mannen luisteren aandachtig naar wat Mendur hen te vertellen heeft en dan antwoord Molgar. Maar Mendur dat is uitstekend nieuws, ik dacht dat Bar hier de enige in naam van de orde hier was. Het is goed om te weten dat behalve wij, jij ook namens de orde op zoek bent naar dat ene boek. Je weet toch wel om welk boek het gaat? Het is geschreven in de oude Yrrab taal, slechts weinigen kunnen die lang vergeten taal lezen. Het zou me verbazen als behalve mijn goede vriend Bar hier en ik nog meer personen in smalltown zijn die dit kunnen lezen. * Bar_the_Grey kijkt de herberg nog eens rond en antwoord gelijk daarop. Daarin zou je je nog weleens kunnen vergissen mijn beste vriend. Maar laten we op pad gaan naar jouw woning daar kunnen we veilig praten. * Bar_the_Grey roept de waard om af te rekenen en dan verlaten de drie mannen gezamenlijk de Herberg. * Onderweg wordt er door Bar en Molgar gezellig gepraat, maar Mendur stopt enkele malen om te zien of ze niet achtervolgd of bespiedt worden. Overtuigt dat dit niet het geval is, vervolgen ze zo hun wandeltocht door de straatjes van Smalltown. Aangekomen bij het huis van Molgar, wachten Bar en Mendur beleefd tot de sleutel in het slot wordt gestoken en omgedraaid. De deur gaat open en ze gaan naar binnen. Daarna wordt de deur weer op slot gedaan en doet Molgar een bescherming bezwering uitspreken. Mendur kijkt verschrikt, maar Bar stelt hem snel gerust dat dit slechts is om dieven en inbrekers op afstand te houden. Dan volgen ze met zijn tweeën Molgar naar boven de winkel waar hij woont. Neem plaats in een comfortabele stoel we hebben veel te bespreken Mendur. Wat weet je van het boek? Tot hoever ben je op de hoogte? Nee wacht Molgar ik zal mijn verhaal wel doen. Maar het is toch wel veilig mag ik hopen? Zolang die magische vogel geen geluid maakt is het veilig. Heb jij een Paroca vogel? Nee maar, wat ben je toch een geluksvogel Molgar. Weet je hoe zeldzaam en gevraagd deze vogels zijn? Ja en daarom houdt ik deze ook boven en is hij niet beneden in mijn winkel te koop. Een handelaar had deze voor me uit Trandofir gehaald bij een dame die een magische winkel heeft aldaar. In ruil heb ik haar weer een zeldzaam iets gegeven waarnaar zij aan het zoeken was. Voor wat hoort wat in deze business. * Mendur bekijkt tijdens het gesprek van de twee oude mannen de vogel en vind de vogel maar raar, het ziet er een beetje dik uit, een grote snavel en korte vleugels. Te kort om daadwerkelijk te vliegen. Daarbij veranderd het soms van kleur en lijkt het wel alsof de huid lichtkorreltjes in zich heeft. Geïntrigeerd door deze feiten besluit hij om Molgar met zijn bevindingen te confronteren. Ben je niet bang dat de vogel wegvliegt dan? Hij zit op een plateau? Paroca vogels, houden zich op waar ze zich gemakelijk voelen. Blijkbaar behandeld Molgar de vogel goed en tijdens het uitspreken van bezweringen of werken aan magische voorwerpen is als voedsel voor de vogel. Nee die vermaakt zich hier opperbest. Maar terug naar het boek waarnaar we op zoek zijn.* Valt Bar, Molgar bij. Ik neem aan dat je op de hoogte bent dat het boek waarover we spreken een deel van een bijzondere serie boeken is. The Books of True Knowledge! * Plotseling begint de Paroca vogel te zingen op een zachte toon. Iemand probeert ons te bespieden, vlug we hebben niet veel tijd, hier Mendur neem dit perkament en lees de instructie en aanwijzingen goed, verbrand ze daarna. Ga nu we hebben niet veel tijd. * Zachtjes duwt Molgar, Mendur naar een deur en opent deze voor hem. Als Mendur door de deur stapt, staat hij plots in een straatje aan de andere kant van de stad voor een klein huisje. Molgar en Bar zitten dan inmiddels als twee oudjes verhalen op te halen bij een glas wijn. Het lijkt alsof het een normaal gesprek gaat, maar in werkelijkheid tasten de beide heren gezamenlijk via een ingewikkelde magische bezwering af naar de oorsprong van hun bespieder. | |
Cormac | woensdag 28 mei 2003 @ 17:07 |
* Terwijl om hem heen de herberg langzaam leegstroomt, blijft Cormac rustig aan de bar zitten...Hij heeft veel om over na te denken na zijn ontmoeting met Sylph...Hij is er al lang geleden mee opgehouden in toeval te geloven, en het feit dat zij hier is kan dan ook geen toeval zijn...Het is onduidelijk wat voor spel er hier gespeeld wordt, maar hij houdt er niet van om gemanipuleerd te worden... Nadat hij een kamer in de herberg heeft genomen loopt hij naar buiten, de straten van zijn jeugd op...Langzaam komen de herinneringen terug terwijl hij mijmerend over de straten loopt.....verzonken in gedachten als hij is, merkt hij pas laat dat hij ongemerkt in een onguur gedeelte van de oude stad terecht is gekomen.. "Je geld of je leven, vreemdeling!" * Klinkt het plotseling achter hem...Snel draait hij zich om, zichzelf om zijn stommiteit vervloekend....Achter hem staat een drietal mannen...jongens eigenlijk, bewapend met messen en met een zelfverzekerde blik in hun ogen..Met een snelle blik om hem heen ziet Cormac dat nog twee gedaantes zich losmaken uit de schaduwen van het smalle straatje waar hij zich bevindt....Ingesloten, ook dat nog...Zijn staalblauwe ogen boren zich in de ogen van de voorste van zijn aanvallers... "Mijn geld krijg je niet, en mij leven ook niet...maar als je nu omdraait en wegloopt zal ik je je eigen leven laten houden..." * Even lijkt zijn overvaller het aanbod te overwegen, maar na een korte blik op zijn kameraden ziet Cormac hem van gedachten veranderen...Vijf tegen één, lijkt hij te denken...En voordat zijn aanvaller ten aanval heeft geschreeuwd is Cormac al in beweging, zijn twee zwaarden zijn als door magie in zijn handen verschenen.... Een tweetal passen brengt de zwaardmeester bij zijn aanvallers en met de snelheid van een aanvallende cobra slaat hij toe...pas als hun aanvoerder uitgeschakeld op de grond ligt, met een wond aan zijn rechterpols en een tweetal diepe swonden in zijn beide benen lijken zijn overige aanvallers in actie te komen...Steeds sneller beweegt de zwaardmeester zijn zwaarden, totdat ze bijna onzichtbaar lijken...ze vormen een schild van staal dat altijd daar lijkt te zijn waar hij aangevallen wordt....Langzaam lokt de zwaardmeester zijn vier aanvallers mee in een hypnotiserend ritme van aanvallen en blokkeren... Genoeg is genoeg, denkt Cormac, en schijnbaar achteloos voert hij het tempo op en gaat hij over tot de aanval....In de tijd daarvoor heeft hij de kracht en zwaktes van zijn tegenstanders opgenomen en nu straft hij die genadeloos af, een ijskoude blik in zijn ogen...In een oogwenk zijn twee van zijn tegenstanders ontwapend. Hun handen bloedend en met een angstige blik in hun ogen...Een zelfde angst heeft zich inmiddels ook meester gemaakt van zijn laatste twee aanvallers, die bijna gelijktijdig hun wapens op de grond gooien om zich over te geven... "Vlucht maar, en neem je gewonde kameraden mee...Een volgende keer zul je er niet zo genadig afkomen.." * En terwijl zijn aanvallers zich snel uit de voeten maken veegt Cormac met een zucht zijn zwaarden af, voordat hij ze weer wegbergt, het is lang geleden dat hij een echte uitdaging heeft gehad en ook dit laatste gevecht was een teleurstelling...Hij kijkt om zich heen, maar niemand lijkt de korte schermutseling te hebben gezien.... Langzaam loopt hij terug naar de herberg....Misschien dat hij de volgende dag maar eens in de riolen moet gaan kijken, of hij een glimp van dat boek kan opvangen... | |
Isgranur | woensdag 28 mei 2003 @ 20:34 |
* Isgranur is natuurlijk niet van gisteren, een staljongen komt hem vertellen wat er allemaal in de herberg aan de hand is. Schaterlachend laat Isgranur bijna de grote hamer vallen. Hij zegt de jongen te gaan zitten dan zal hij een verhaal vertellen. De jongen gaat zitten en al snel staan er meer jongens bij en ook wat gasten uit de herberg, één van de obers komt zelfs met een pul bier van het huis voor de smid. Luister.. Het Boek dat de twee mannen uit de herberg zoeken is een der boeken der ware kennis. * Isgranur's stem wordt zwaarder en donkerder Ik ben maar een smid , maar ik waarschuw jullie. Sommige legendes zijn waar andere zijn op waarheid gebaseerd , maar wat is waar en wat niet. Dat zal alleen de toekomst uit kunnen maken. * Dan drinkt hij z'n pul leeg en knikt naar de mensen, ze applaudiseren en vervolgen hun weg. Ditmaal niet met de borst vooruit maar meer angstig voor het onbekende. * Isgranur laat met kracht z'n hamer op het aambeeld neerkomen, de vonken vliegen er af en de dreun als van een zware klok is in de verre omtrek te horen. Dan zucht hij en wacht rustig af wat de dageraad gat brengen | |
Ashlynn | donderdag 29 mei 2003 @ 23:53 |
Op het moment dat Puc wil antwoorden wordt Ashlynn hardhandig aan aan haar schouder getrokken. Achter haar staat de barbaar Zarr. Rustig laat Ashlynn de woorden van de barbaar over zich heen komen. Dan valt haar blik op het perkament met runen. De kalmheid die Ashlynn eerst aan de dag legde is als bij toverslag verdwenen. Nerveus kijkt ze de woedend weglopende barbaar na. Voordat ze zich omdraait ziet ze nog snel Nakur achter de barbaar aanglippen. Het was Ashlynn nog niet opgevallen dat Nakur ook de in de herberg aanwezig is. Even moet Ashlynn weer glimlachen als aan Nakur met zijn wijze raad denkt. Magie bestaat niet en sinaasappeltje? Even denkt Ashlynn nog terug aan de barbaar Zarr. Ze heeft spijt dat ze zich niet aan haar belofte heeft gehouden. Plechtig beloofd ze aan zichzelf dat ze ooit haar verontschuldigingen aan de barbaar zal aanbieden. Ze maakt zich geen verdere zorgen om de barbaar. Die is bij Nakur in goede handen. Dan draait ze zich weer om naar Puc. * Puc, heb je dat gezien. Blijkbaar is het boek al door iemand gevonden. De runen op dat perkament komen uit het boek. Dit is ernstig en die twee tovenaars hebben het er ook niet beter op gemaakt. Een beloning uitloven. Wat een eikels. Puc knikt instemmend. Ook hij is het er mee eens dat de twee tovenaars uiterst onvoorzichtig met de situatie zijn omgegaan. Op het moment dat hij wil antwoorden ziet hij Ashlynn verschrikt opkijken. * Puc ik voel net dat er iets verschrikkelijk mis is. De natuur is verstoord. Het is net alsof... Nee dat kan niet. Puc volg mij naar buiten. Ashlynn sprint naar buiten gevolgd door Puc. Hoezeer deze ook zijn best doet. Hij neemt niets waar. Dan voelt hij een kleine flikkering aan het einde van zijn gevoelensveld en zijn ogen worden groot. Snel volgt hij Ashlynn naar het marktplein. Even is Puc Ashlynn kwijt en vraagt hij zich af waarom ze naar het marktplein rent. Dan volgt er een felle flits en staat er een imposante draak op het marktplein. * Klim snel op mijn rug Puc. Dan hebben we een beter overzicht. We moeten erachter zien te komen waar het plaatsvind en als het even kan of we het kunnen stoppen. Snel klimt Puc op de rug van Ashlynn, gevolgd door een vrouwelijk gedaante die behendig achter Puc plaats neemt. Verbaast kijkt Puc achterom en ziet de vrouw over wie Ashlynn het had in de herberg. Het lijkt Ashlynn verder niet uit te maken dat de vrouw op haar rug is komen zitten en dus kijkt Puc weer voor zich. Dan wijkt de verzamelde menigte uiteen met een verontwaardigde kreet als Ashlynn met haar vleugels begint te klapperen. Met een duizelingwekkende vaart stijgt Ashlynn op. Even schrikt Puc. Het is een tijd terug dat hij op de rug van een draak heeft gezeten. Dan hervind hij zijn evenwicht en geniet van de verdere vlucht. Dan valt zijn oog op de horizon. Daar is een kolom van vuur te zien. Zo hoog als het oog kan zien. Zachtjes geeft Puc en tik tegen de hals van Ashlynn en kijkt eens om naar de vrouw achter hem. Maar die staart al met een ingespannen blik naar de kolom. Ook Ashlynn heeft het nu gezien. Snel wijzigt ze haar koers. * Oh nee, het is al begonnen. Hopelijk zijn we niet te laat. | |
Jan-jaap | zondag 1 juni 2003 @ 14:10 |
Nadat Mendur met de twee magiërs naar hun huis is geweest, staat hij plotseling weer op straat maar nu aan de andere kant van de stad. Verbaast om het gebeuren besluit hij om weer naar de herberg te gaan en stopt het perkament snel onder zijn mantel en loopt weer door de smalle straatjes van smalltown richting de herberg. En komt in een duister gedeelte van de stad en ziet hij dat er een man lastig gevallen wordt door vijf mannen die het geld van de man willen Mendur haalt zijn zwaard onder zijn mantel vandaan en net als hij te hulp wil schieten vallen de vijf mannen aan en worden door de man die opeens twee zwaarden in zijn handen heeft naar een kort gevecht afgeslagen. De vijf mannen waar van sommige gewond rennen langs Mendur heen zonder dat ze hem opmerken. Als hij weer naar de man kijkt ziet hij dat die de zelfde richting als hijzelf opgaat Misschien slaapt hij ook wel in de herberg als dat zo is dan kan ik zijn hulp goed gebruiken als ik het riool inga. Mendur stopt zijn zwaard weer weg, en loopt langs een smid waar veel mensen om de smid heen staan. Wat zou de smid nou verteld hebben waardoor deze mensen zo bang zijn
* Goedenavond , waarde heer ik zag dat de smid iets aan het vertellen was en ik zou graag weten wat dat was kunt u mij dat misschien vertellen. De man verteld in het kort wat de smid had verteld nadat de man het verteld heeft loopt die weer angstig verder. Mijn vermoede was dus juist, ik zou hem morgenochtend hem in de gelagkamer opwachten om te vragen of hij het riool mee in gaat. Mendur loopt naar de waard toe die al druk aan het opruimen is en vraagt of deze nog een kamer vrij heeft. * Goedenavond , ik heb nog 1 kamer over dus u heeft geluk ik zou met u naar boven lopen. Als ze boven zijn wijst de waard de kamer aan. De waard knikt en loopt naar beneden om een kaars te halen. Gij die het boek zoeken moeten het volgende weten het boek is beveiligd met een gif Mendur las het stuk en onderaan stond de spreuk Mendur kon het gelukkig wel lezen want hij had vele talen geleerd op zijn lange reizen.
| |
Chovexani.Darante | zondag 1 juni 2003 @ 18:58 |
Als Chovexani het verhaal over het boek hoort, kijkt ze een van de tovenaars wat langer aan, ze heeft vaag het idee dat ze hem ergens van kent. Ze denkt even heel lang terug en herinnert zich dan weer een handelaar die het over deze man had, toen werd gewoon zijn naam genoemd en om een bepaalde reden word dat nu niet gedaan, Chovexani is erg nieuwgierig naar die reden. Ze herinnerd hem nog doordat ze wat zeldzaams van hem heeft gehad in ruil voor een zeer zeldzame en erg gewilde paroca vogel. Waarom ze juist nu aan dat voorval moet denken weet ze niet, misschien omdat ze degene nu ziet. Ze heeft hem dan wel niet persoonlijk gesproken aangezien hij natuurlijk die handelaar had ingeschakeld, maar ze had in de gedachten van de handelaar gezien hoe degene eruit zag wie hem had gestuurd en daaruit herkent ze deze man. Ze ziet hoe een andere man naar hun toe gaat, hoe ze wat praten en dan de herberg verlaten. Chovexani besluit ze stilletjes te volgen en pakt haar mantel. Eenmaal buiten gekomen, loopt ze de schaduw in, kijkt even om zich heen, ondertussen de mannen niet uit het oog verliezend en als ze er zeker van is dat ze niet gezien word, doet ze haar mantel om en zo verdwijnt ze uit het zicht, stilletjes de mannen volgend tot het huis en winkel van degene over wie ze het had, daar wacht ze buiten in het schaduw op wat er komen gaat. Ze verwacht dat de ene man in ieder geval via deze deur weer naar buiten moet komen, al houd Chovexani overal rekening mee, zelf natuurlijk ook niet onbekend met magie. | |
Loth | vrijdag 6 juni 2003 @ 09:46 |
Binnen in de tempel liepen Chaos Monks rond het heligdom waarin de Chaos Stone lag. Deze steen had geheime krachten, krachten die sterker werden naarmate er meer chaos en anarchie heerst op de wereld. De steen was bron van alle Chaos magie en tegelijk diende hij als versterker voor alle Choas Magic. Ditwaren nog maar een klein gedeelte van zijn mogelijkheden, de steen was verder in anoniemiteit gehuld. Grote magiërs en moedige helden headden al sinds eeuwen geprobeerd de geheimen van de roetzwarte steen te ontdekken. Deze gedoemden kwamen er alleen snel achter dat met Chaos Wizards en de Chaos Stone niet te spotten viel. Zachtjes neuriënd draaide de Chaos Monks hun rondje om de steen, ze leken wel in trance te zijn, maar dat was maar schijn. Dastan keek naar de roetzwarte kist waar de Chaos Stone in ligt, de kist was van uiterst zeldzame zwarte goud gemaakt en was zo zwaar dat er tien Chaos Monks nodig waren om hem op te tillen. Dastan rukte zijn blik los van de kist en liep naar de zwarte deur die toegang bood aan de zaal van de raad. "Zo wat willen jullie deze keer van mij?" Vroeg Dastan met een nauwelijks verholen grijns op zijn gezicht [Dit bericht is gewijzigd door Loth op 06-06-2003 10:19] | |
sylph | vrijdag 6 juni 2003 @ 11:40 |
* Ook sylph is snel achter de drie magiërs en hun andere achtervolgster geglipt en getraind in de kunsten van het Gilde valt zij niet op. Toch maakt ze zich even zorgen dat misschien Molgar of zijn machtige metgezel haar zullen opmerken. Om dit enigszins te voorkomen roept ze haar krachten aan en een lichte mist trekt door het stadje heen. Ze ziet met haar scherpe ogen dat de elfvrouw dichterbij het raam de mensen aan het bespieden is en luistert mee met de gesprekken die de wind met zich meedraagt. Dan hoort ze een zacht vogelgezang met de wind meedrijven. "Hmm interessant een parocavogel.... Dat is lang geleden" ze denkt even kort terug aan haar ervaringen met dit soort gevogelte en beseft dan dat dit mystieke dier alarm aan het slaan is. Snel springt ze op een stapel kisten naast een huis en vlucht op deze wijze het dak op, de veiligste route voor dieven en moordenaars. sylph staat stil en haalt twee dolken uit haar riem, in iedere hand een. Ze doet haar ogen dicht en met haar scherpe zintuigen bepaald ze de positie van het monster wat achter haar staat. Hier op de daken is het niet moeilijk om de hulp van haar zephyr krachten aan te roepen en haar zintuigen te versterken. De wind verteld haar dat het een vrij groot beest is, groter dan haarzelf. Voorzichtig loopt de assassin naar de rand van het dak en kijkt naar beneden. Dan trekt ze zich snel terug en verdwijnt uit het zicht. Een zacht briesje en een lichte mist volgen haar verdwijning.... | |
Bar_the_Grey | vrijdag 6 juni 2003 @ 13:12 |
Volgens mij is het gevaar geweken Molgar? Ik denk het ook Bar. Heb je iets opgevangen van de bespieder. Moeilijk te zeggen, ik heb wel het een en ander doorgekregen maar het was allemaal erg onduidelijk. Hoelang hebben we eigenlijk nog? Eens kijken de 13e dan begint het Festival dan is het een drukte van jewelste in de stad. Ik hoop dat we voor die tijd het voor elkaar hebben. Festival zeg je? Wat moet ik daaronder verstaan? Nou hier in Smalltown worden de krachten van de Zon, het begin van de zomer gevierd met een speciaal Festival. Bij dat festival kiest elke herberg, winkel of ambachtsman of vrouw een kampioen. Deze kampioen is dan hun vertegenwoordiger bij de Kampioenspelen. Er zijn maar 2 verschillende onderdelen bij de kampioenschappen. Je hebt Armdrukken en Bierdrinken. Verrassender wijs doen hier bijna enkel en alleen de kampioenen van de diverse herbergen volop aan mee, maar kampioenen van ambachtslieden willen ook wel eens een gooi doen naar de titel van Kampioen voor dit jaar. Zo was de Kampioen van 3 jaar geleden een Bogenreparateur. Maar voor de roem en eer met als titel kampioen van de stad, doet ook veel lieden uit den vreemde of patroonloze zich inkopen of aanmelden bij de diverse winkeltjes. Ook bij mij komt er elk jaar wel een paar jonge kerels of van middelbare leeftijd, die dan vor mijn winkel als patroon zich inschrijven. Soms bieden ze zelfs er geld voor. Maar ik laat de eerste die zich meldt, indien het een sympathiek persoon is, gratis meedoen. Een kleine sponsering wil ik dan ook niet uit de weg gaan. En dit jaar? Nog geen enkel iemand heeft zich bij me gemeldt. Maar het wordt al laat zullen we onderhand eens gaan slapen? Je kunt overnachten in de logeerkamer. Lijkt me een goed plan. Ik stel voor om gewoon voorlopig hier te blijven en soms ons gezicht in de herberg laten zien en afwachten op wat komen gaat. De 13e heh? Hum dat geeft ons nog een week. Ja, maar het kon slechter. Dat is zo. Nou Molgar welterusten dan maar. Welterusten Bar. | |
Lavinia | dinsdag 10 juni 2003 @ 16:22 |
* Lavinia loopt de herberg in en ziet een wir war van mensen, van ale soorten en maten. Op het moment dat ze binnen stapt, klimt er in een hoek van de gelagkamer een man op een tafel en slaat met zijn staf twee keer op de tafel, die zich voorstelt als de grijze en begint te spreken over dat hij met zijn goede vriend iets zochten. | |
Jan-jaap | donderdag 12 juni 2003 @ 19:27 |
De volgende ochtend wordt Mendur al vroeg wakker en zie dat een van de bediende al een kom water naar mijn kamer heeft gebracht zodat hij zich kan wassen. Nadat Mendur zich gewassen heeft besluit hij maar naar beneden te gaan om een ontbijt te eten en de man die hij gisteren zag op te wachten. Als hij benden is ziet Mendur dat de waard de vloer aan het dweilen is en loopt naar hem toe. * Gegroet waard kan ik misschien een ontbijt krijgen. De waard stopt met dweilen en kijkt Mendur aan * gegroet heeft u lekker geslapen en ja hoor ik zou zo het ontbijt brengen Mendur knikt en loopt naar een tafel in de hoek, terwijl de waard naar de keuken gaat om het ontbijt voor te bereiden. * Alsjeblieft uw ontbijt dat u besteld had. Mendur bedankt de waard en begint aan zijn ontbijt als hij bijna klaar is met eten komt de man die hij wil spreken naar beneden. * Gegroet waarde heer ik zou me even voorstellen ik ben Mendur. De man kijkt Mendur aan en zegt dat hij Cormac heet en er nog even over naar moet denken voordat hij antwoord kan geven.
* Ik ga nu even een wandeling door de stad maken en over een uurtje kom ik terug en dan wil ik graag een antwoord neem ondertussen maar een ontbijt op mijn kosten. Cormac knikt en Mendur betaald de waard en stapt de deur uit voor de wandeling.
Vervloekt, als dat niet een van de beesten is die in het riool leven Op dat moment komt er een groep mannen aanlopen die het beest proberen weg te halen op het moment dat ze hem optillen ziet Mendur iets glansen, hij vraagt aan de mannen om even te stoppen. Zeker van het dak gevallen maar wie heeft hem uitgeschakeld.
* En wat is het antwoord ga jij met me mee of niet. | |
Cormac | donderdag 12 juni 2003 @ 19:46 |
* Terwijl hij op zijn gemak zijn ontbijt eet, denkt Cormac na over de vraag die Mendur hem gesteld heeft...hij was toch al min of meer van plan om eens een kijkje in de riolen te nemen, en het is altijd veiliger om met z'n tweeën te gaan....een beetje rugdekking is nooit weg... Als Mendur enige tijd later weer terugkomt in de herberg heeft Cormac zijn antwoord dan ook klaar.... "Ik heb over je verzoek nagedacht en ik ben best bereid je te vergezellen in de riolen...Het is in ieder geval veiliger met z'n tweeën..." * Met die woorden verlaten de twee de herberg, en nadat ze nog wat benodigdheden voor een verblijf onder de grond aangeschaft hebben gaan ze op zoek naar een plek om in de riolen af te dalen... Enig navragen leidt hen naar een schimmige taveerne, waar in de kelder een ingang naar de riolen zou zijn....wat zilverstukken verwisselen van eigenaar en niet al te lang daarna staan de twee in een ruimte onder het etablissement....de lucht hier is zwanger van de geur van rottend afval en allerlei onduidelijkere aroma's...Een stevige metalen deur is het enige dat tussen hen en het riool instaat... Uit voorzorg trekt Cormac alvast zijn zwaarden... "Zullen we dan maar naar binnen gaan?....." | |
sylph | donderdag 12 juni 2003 @ 20:25 |
Al vluchtende over de daken beseft sylph dat haar dolk samen met het monster van het dak afgevallen is. Stilletjes vervloekt ze zichzelf. Ze heeft geen idee wat er met haar aan de hand is, maar haar dolk vergeten was toch een grove fout. Ze geeft haar ontmoeting met Cormac de schuld en herinnerd zich dan dat de dolk, waar ze zo aan gehecht is, een geschenk van hem was. Weer verloekt ze zichzelf en zet het hele Cormac voorval resoluut uit haar hoofd. Vluchtig kijkt ze om zich heen en ziet dan de tekens die ze zocht. Ze volgt het pad en komt dan aan bij een louche herberg genaamd "De Feniks". Ze stapt naar binnen en laat de binnenkant van haar pols zien waar een dolk met een slang getattoeerd is, het teken dat zij hoort tot het Meester Gilde. Een vriendelijk welkom is het antwoord hierop en sylph trekt zich terug naar een kamer om bij te komen van deze onrustige en veelbewogen nacht. Ruim voordat de zon opgaat is sylph al wakker en na wat wapens te hebben geaccepteed van de vriendelijke waard gaat ze weer terug naar "The Dancing Mermaid". Ditmaal via de gebruikelijke wegen. | |
Isgranur | maandag 16 juni 2003 @ 09:32 |
* Tijdens het smeden ziet Isgranur de verschillende helden naar het rioll trekken, hij ziet hoe groepjes zich afsplitsen en hoe veel mensen druk zijn met het "vinden" van het boek. Rustig maakt hij een volgend werkstuk af, een paar simpele hoefijzers. Maar zelfs de hoefijzers krijgen de aandacht die ze verdienen, want wie de kleine dingen verwaarloost zal de grote dingen niet met voldoening kunnen afmaken. Met ferme slagen laat hij de hamer neer komen op het aambeeld, het metaal al verbuigend in de juiste vorm. Vonken spatten in het rond als het metaal toegeeft aan de wens van de hamer. Na dat de hoefijzers klaar zijn rust Isgranur even uit. Hij gaat in de opening van z'n smidse op een houblok zitten en steekt een pijp aan. De kruidige dampen van z'n pijp brengen rust in de hectische gebeurtenissen rondom de smidse. Hij pakt een zichtbaar erg oud boek en gaat er in lezen. De buiten kant mag dan wel versleten aandoen, maar de inhoud van het boek is bezweerd met een conserveringsspreuk. Dwergenmagie is gericht op onderhoud, bewaring en versteviging en versterking. Het boek wat isgranur leest is een handboek om wapens te smeden. Isgranur wil een echte Dwergen strijdhamer maken om vertrouwen te krijgen van de dwergen die wel eens in SmallTown komen. De dwergen weten wel dat hij een goede smid is, maar een smidse waarin een Dwergenstrijdhamer hangt die door de smid zelf is vervaardig en de goedkeuring heeft gekregen van de Dwergenmeesters is een heel ander verhaal. In het boek staat niet zozeer de manier van maken voor een Strijdhamer alswel de dwergenmagie die nodig is om de hamer z'n beroemde kracht mee te geven. Alleen een echte smid die geleerd heeft van de dwergen is in staat dit soort hamers te maken. Voor ieder andere smid zou het een normale strijdhamer zijn geworden. Isgranur leest rustig verder in z'n boek en wacht op verdere opdrachten die zich misschien wel aan kunnen dienen. In deze roerige tijden van strijd zijn er altijd mensen met smeedwerk. Van gebroken of beschadigde kromzwaarden van barbaren tot de harnassen van ridders, Isgranur is er klaar voor. | |
Ashlynn | maandag 16 juni 2003 @ 13:22 |
Op het moment dat Ashlynn haar koers wijzigt, verdwijnt de kolom. In plaats daarvan verschijnt er aan de hemel een groot zwart gat. Zo snel als Ashlynn kan vliegt ze in de richting van het zwarte gat. Dan zijn ze zo dichtbij gekomen, dat ze een aantal demonen uit het gat zien komen. * O nee, de toegang tot demonen wereld is opengemaakt. Maar wie heeft daar de kracht toe en de middelen voor. We moeten proberen het gat te sluiten. De demonen latend voor wat ze zijn, vliegt Ashlynn verder. Als ze zover zijn dat ze recht onder het zwarte gat, zet Ashlynn een landing in. Netjes zet ze zichzelf op de grond. Ze bukt om Puc en Atalanta, die ondertussen haar naam heeft verteld, af te laten stappen. Dan verandert ze zichzelf in haar menselijke vorm. Ondertussen is Puc al begonnen met het maken van een ingewikkeld teken in de aarde. Onderwijl een spreuk sprekend. Snel valt Ashlynn hem bij. Atalanta kijkt het geheel argwanend aan. Hoewel ze Ashlynn en Puc vertrouwd, vraagt ze zich af wat voor nut dit nou kan hebben. Dan heeft Puc het teken klaar en schiet er een straal met alle kleuren van de regenboog richting het zwarte gat, waar nog steeds demonen uitkomen. Dan roept Puc naar Atalanta en Ashlynn. "Ik heb jullie krachten erbij nodig. We moeten dat gat sluiten en dat lukt me niet alleen. Ik weet niet hoeveel krachten ik nodig heb, maar ik gebruik wat ik nodig heb. Neem mijn handen en ga in een cirkel staan." Snel doen Ashlynn en Atalanta wat Puc zegt. Vrijwel onmiddelijk neemt de diameter van de regenboogstraal exponentieel toe. Puc, Ashlynn en Atalanta zien hoe het gat zich langzaam sluit. Dan stopt het sluiten inene en komt er een gigantisch hoofd uit het gat. Dan volgt er een hand en vervolgens het hele lichaam. De demon buigt de straal opzij alsof het niets is en vliegt weg in de richting van Smalltown. Puc, die het gevaar ziet richt nu alle energie op het zwarte gat. Onderwijl Ashlynn commanderend dat ze de laatste demon tegen moet houden. Over de rest maakt Puc zich geen zorgen. Die zijn niets vergeleken met zijn mogelijkheden. Maar die laatste. Hij twijfelt of hij die aan zou kunnen. Snel verbreekt Ashlynn de cirkel op het moment dat Puc zich alle energie toeeigend. Ze kan toch niet langer in haar menselijke gedaante blijven. Snel verandert ze weer in haar drakenvorm en vliegt pijlsnel achter de demon aan. Deze hoort haar aankomen en draait zich snel om. Voordat Ashlynn kan uitwijken raakt een scherpe klauw haar in de borst. Ashlynn heeft even geen controle over haar vleugels en valt een stukje naar beneden. Dan vind ze de controle weer en cirkelt om de demon heen. Op het moment dat hij even zijn rug naar Ashlynn heeft gedraaid, spuugt ze een straal zuur in de richting van de demon. De demon draait zich woedend om en knippert even met zijn ogen. De brandwonden van het zuur zijn als bij toverslag verdwenen. Ashlynn herhaalt haar aanval nog een keer en gaat er dan als een haas vandoor in de tegenovergestelde richting van Smalltown. De demon, die razend is dat hij twee keer is getroffen door de draak, zet de achtervolging in op Ashlynn. Ashlynn voelt dat de demon achter haar aan komt en lokt hem zo ver als ze kan weg. Op het moment dat ze denkt dat ze ver genoeg weg is, duikt ze de bewolking in en keert om. De demon kijkt verbaast als hij boven de bewolking uitstijgt en geen draak meer ziet. Woedend slaakt hij een ijzingwekkende kreet. Ondertussen hebben Puc en Atalanta het voor elkaar gekregen om het zwarte gat te sluiten. Uitgeput ligt Puc op de grond. Atalanta ziet dit en roept haar krachten op. Dan loopt ze naar Puc toe en legt haar handen boven zijn lichaam. Een gelig licht verspreidt zich over Puc zijn lichaam. Nieuwe krachten worden aangemaakt. Dan haalt Atalanta haar handen weg en staat Puc zichtbaar aan de beterende hand op. Dan zien ze Ashlynn aan komen vliegen. Diepe snijwonden in haar borst. Snel land ze bij Puc en Atalanta. Verschrikt kijken Puc en Atalanta naar de snijwonden op haar borst. Dan loopt Atalanta naar Ashlynn toe en probeert haar te genezen. Tot schrik van Atalanta gebeurt er niets. Dan zegt Ashlynn. * We moeten eerst terug naar Smalltown. De inwoners waarschuwen. Of in ieder geval de machtigste bewoners van het dorp. We willen ook niet dat er paniek uitbreekt. Stijg snel op dan vliegen we naar Smalltown. Zo gezegd zo gedaan. Snel klimmen Atalanta en Puc op de rug van Ashlynn, die met moeite van de grond afkomt. Eenmaal in de lucht gaat het een stuk beter hoewel ze naarmate ze dichter bij Smalltown komen steeds lager gaan vliegen. Ashlynn heeft nog net de kracht om op het midden van het marktplein te landen, alwaar ze door haar poten zakt. Snel begeven Puc en Atalanta zich in veiligheid voordat ze door het lichaam van Ashlynn geplet worden. Vragend kijken Puc en Atalanta elkaar aan. Wat te doen. Ashlynn is bleikbaar aan het einde van haar krachten en wie zijn het machtigst in Smalltown. Vragen die nader opgelost dienen te worden. [Dit bericht is gewijzigd door Ashlynn op 16-06-2003 15:16] | |
Jan-jaap | woensdag 18 juni 2003 @ 10:07 |
Mendur knikt tegen Cormac Als hij vraagt of we naar binnen gaan. Als Mendur de klink van de deur vastpakt en hem met veel moeite en met de hulp van Cormac openduwt komt de geur van verrotting als een golf de deuropening in we kunnen met moeite ademhalen. Als we naar een tijdje gewend zijn aan de lucht stappen we naar binnen toe terwijl Mendur zijn zwaard trek. De ratten rennen om ons heen en het water sijpelt langs de wanden van de gang als we deze inlopen. als we een uurtje gelopen hebben vraagt Cormac waarom Mendur het boek zoekt. Mendur vertelt het verhaal in het kort dat hij het boek zoekt voor de orde en niet voor zichzelf en in het kort wat hij in smalltown heeft meegemaakt. Cormac knikt en we lopen verder horen we opeens voetstappen onze kant op komen we blijven staan en wachten wat er gaat gebeuren. Een tijdje later komt er een man de hoek omgerent Deze man kijkt bang uit zijn ogen en ziet er verschrikkelijk uit, hij bloedt aan een grote wond aan zijn hoofd en zijn kleren zijn verscheurd en zitten onder het bloedt en schreeuwt tegen hen * Monsters , demonen zijn daar ga niet verder Voordat we de man tegen kunnen halen is deze al weer verder gerend. Mendur kijkt Cormac aan en zegt * Volgens mij is hij net aangevallen door 1 van de monsters we zullen nu dubbel zoveel moeten oppassen.
* het is vast 1 van de monsters en hij komt onze kant op Wij blijven staan en besluiten het dier wat het ook mocht zijn op te wachten. | |
Cormac | woensdag 18 juni 2003 @ 23:37 |
* Cormac en Mendur hoeven niet erg lang te wachten voordat het monster zich laat zien....Terwijl de twee metgezellen zich aan weerzijden van de gang tegen de wand aan drukken zien ze even verderop een grote schaduw verschijnen uit een zijgang....de schaduw wordt zichtbaar gemaakt door een lichte groen gloed die uit dezelfde gang lijkt te komen...en even later begeeft een monsterlijke gedaante zich grommend en snuivend in hun richting...Het beest lijkt hen te ruiken, ondanks de overweldigende stank die in deze gangen heerst...Even openen zijn enorme kaken zich, in wat bijna een glimlach lijkt, om kort een blik te gunnen op rij na rij messcherpe tanden... Terwijl hij Mendur gebaart om in de schaduwen te blijven stapt Cormac de gang in, zijn zwaarden klaar voor de strijd....Nu een gevecht onvermijdelijk lijkt, is de aanval de beste verdediging....Even lijkt het beest verbaast dat de kleine gedaante tegenover hem niet wegrent, maar dan kiest het beest de aanval... Slechts ternauwernood kan Cormac de razendsnelle klauwen van het monster ontwijken...Het beest is sneller dan het in eerste instantie leek...voorzichtiger geworden ontwijkt Cormac de eerste uithalen om de kracht van het beest te testen, maar dan kiest ook hij de aanval...Een volgende uithaal van het beest wordt opgevangen op één van zijn messcherpe zwaarden, en met een korte sprong steekt Cormac zijn andere zwaard onder de arm van het beest door naar voren...Een diepe snee verschijnt op de ribbenkast van het monster en ook uit de wond op diens arm sijpelt een donkergroene substantie...Woedend door de toegebrachte wonden valt het monster roekeloos aan, geheel gericht op de gedaante voor hem, die soepel zijn zwaaiende armen ontwijkt en hem langzaam verder de tunnel inlokt... Nu ziet Mendur zijn kans schoon om een aanval te plaatsen...Als het beest langs zijn schuilplaats rent haalt hij genadeloos uit met zijn zwaard, dat zich diep tussen de ribben van het monster boort....grote plassen van het donkergroene bloed spatten op de grond, terwijl het beest verwoedde pogingen doet om de aanvallen van zijn twee belagers te ontwijken....maar ontsnappen is er niet meer bij....verzwakt door de toegebrachte wonden zakt het beest na enige tellen ter aarde.... Met een grote boog lopen de metgezellen om het gevallen monster heen, en begeven zich verder de gang in als zij plotseling van achter zich een luide kreet horen..de doodskreet van het monster, die vanuit de verte door andere kreten beantwoord wordt...Met twijfel in hun ogen kijken Mendur en Cormac elkaar aan, maar vanuit de verte horen zij al het plassen van voetstappen, begeleid door luid gegrom...ontsnappen is geen optie meer.... Rug aan rug stellen de twee zich op en wachten op wat komen gaat.... | |
Atalanta | donderdag 19 juni 2003 @ 11:08 |
Na het gevecht met de demonen is Ashlynn er erg aan toe en wat Atalanta ook probeert om haar te genezen, het werkt niet, Atalanta raakt een beetje in paniek. Dan zegt Ashlynn: We moeten eerst terug naar Smalltown. De inwoners waarschuwen. Of in ieder geval de machtigste bewoners van het dorp. We willen ook niet dat er paniek uitbreekt. Stijg snel op dan vliegen we naar Smalltown Dus klimmen Puc en Atalanta weer op de rug van Ashlynn, die met veel moeite Smalltown haalt. Daar zakt Ashlynn door haar benen en lijkt ze meer dood dan levend. Puc en Atalanta kijken elkaar even aan, wat moeten ze doen? Atalanta is in dit soort situaties snel in paniek, maar nu probeert ze zich rustig te houden, niet alleen Ashlynn's leven maar ook die van haar ouders en familie staat op het spel, tenslotte zijn deze twee wezens de uitverkozenen om haar te helpen, maar wat nu te doen. Er zijn een aantal mensen op hun komt af gekomen en hebben het allemaal nieuwgierig aangekeken, het gerucht gaat door de hele stad. Atlanta besluit dat het eerst het beste is om de mensen te waarschuwen, hopelijk verschijnt er dan iemand die Ashlynn kan helpen, aangezien ze deze stad niet kent, heeft ze geen idee waar ze moet zoeken, naar een machtig iemand die Ashlynn kan genezen. Ze zoekt een verhoging op en spreekt dan tot het volk: Wezens hier aanwezig. Door Atalanta d'r woorden gaat er een golf van paniek door de stad. | |
Isgranur | dinsdag 24 juni 2003 @ 18:23 |
* Isgranur hoort de mededeling van Atalanta en besluit eens te gaan kijken. Hij wil eigenlijk niet opvallen maar een draak van dichtbij bekijken en misschien een handje te helpen. Isgranur loop de smederij in en pakt een kistje waarin helende dranken en middeltjes zitten en stapt dan naar buiten. Met in z'n ene hand de smidshamer en in de andere het kistje loopt Isgranur naar de Draak toe. Bij de draak aangekomen zucht hij een keer. De laatste keer dat hij wonden moest helen was na een gevecht in de noordelijke gebieden. Hij knielt bij de draak en doet het kistje open. Mag ik iets meer ruimte? * Vraagt hij aan de omstanders. * Hij voelt de warmte van de draak onder z'n handen als hij de wond bekijkt en schoonmaakt. Zacht mompelt hij in zichzelf oude magische woorden in de dwergentaal. De zalfjes laten de wond krimpen en hij ziet hoe de schubben van de draak over de wond schuiven zodat er weinig maar van te zien is. De draak op krachten laten komen moet een ander doen. Dat kan Isgranur niet. Maar een wond helen, dat kan hij nog net wèl. Hou je haaks, meissie * fluistert hij het dier toe en klopt even kort op haar flank. Zonder verder nog wat te zeggen staat hij op en gaat terug naar de smederij. Hij heeft z'n taak gedaan en gaat weer verder aan het werk. Het helen van een draak was een leuke afwisseling maar z'n hart gaat uit naar het smeedwerk. | |
Jan-jaap | donderdag 26 juni 2003 @ 21:11 |
Mendur en Cormac staan rug aan rug met getrokken zwaarden te wachten tot de monsters komen. De lucht van verrotting wordt steeds sterker en het gesnuif en gegrom is niet van de lucht en weergalmt langs de wanden van de tunnel. Ze kijken elkaar aan en Mendur zegt * ik geloof dat we ze niet aankunnen in ons eentje maar ik heb een ideetje
* in dit zakje zit een poeder wat ik hier rond ga strooien en dan steek ik het aan het mijn fakkel. Mendur strooit het poeder door de gang en zegt tegen Cormac * Als ik NU zeg moeten we zo hard mogelijk de gang uitrennen
* NU Ze rennen de gang door en Mendur gooit de fakkel achter zich neer en ze zijn net de gang uit als de tunnel verlicht wordt door een hels licht. Ze besluiten tot de aanval over te gaan en stormen de gang binnen het licht is nog niet uit. Zodat ze in het halfdonker de monsters zien ze tellen dat het er maar vijf zijn. * Wat komt daar voor hellebeest aan | |
Tenakha_Khan | zaterdag 28 juni 2003 @ 21:43 |
Van een afstandje volgt Tenakha het gevecht van Mendur en Cormac. Onder de indruk van de kwaliteiten van de twee wacht hij op wat er komen gaat. Dan hoort hij ook het enorme gebrul, verschrikt kijkt hij om zich heen. Tenakha heeft dit eerder gehoord en hij heeft er geen prettige herinneringen aan. Even raakt zijn hand het litteken op zijn borst aan. Dan trekt hij de twee zwaarden die aan zijn zijde hangen en rent terug naar een gang die hij eerder gepasseerd is. Geluidloos, wat in het riool heel knap is, vervolgt hij zijn weg in de tunnel. Tenakha maakt een omtrekkende beweging. Hij hoopt in de rug van het wezen te komen. Maar hij neemt wel een gok door erop te vertrouwen dat Mendur en Cormac zich zolang in leven kunnen houden, zodat hij de mogelijkheid heeft om het monster aan te vallen. Snel schudt hij de twijfels van zich af. Hij heeft de twee net zien vechten en de paar seconden die nodig zijn, zullen ze ongewtijfeld kunnen bewerkstelligen. Inene begint de neus van Tenakha te prikkelen. Een smerige stank drinkt door in de neus van Tenakha. Hij komt in de buurt. Nu maar hopen dat hij de kans krijgt waarop hij hoopt, want anders zal het een uiterst moeilijk verhaal worden. Met een flitsende beweging doet Tenakha nu een stuk tulband om zijn neus en mond om de ergste stank te vermijden. Steeds misselijker wordend vervolgt Tenakha voorzichtig zijn weg. Dan ziet Tenakha de rug van het monster. Het staat op het punt om Mendur en Cormac aan te vallen. | |
sylph | zondag 29 juni 2003 @ 13:14 |
Stilletjes volgt sylph de twee mannen en aanschouwd hun gevecht met de vreemde monsters. Nadat Cormac en Mendur hun weg weer vervolgen stapt ze over het lijk heen, maar plotseling wordt haar been vastgegrepen door het monster. In een flits steekt ze het beest tussen zijn ogen met haar dolk, een luide schrille doodskreet is haar antwoord.Ai, die schreeuw zal zijn vriendjes wel wakker schudden. Snel pikt ze het spoor weer op van de mannen. Dan ziet ze in de verte een onnatuurlijk licht flitsen en hoort ze de geluiden van een gevecht. Ze spoedt zich naar Cormac en Mendur om hun bij te staan totdat ze ziet dat het laatste monster wegvlucht. Een vieze, indringende geur komt hen allen tegemoet. Een geur wat uit de diepten van de hel zelf lijkt te komen. Een geur wat al het kwaad in de wereld lijkt te vertegenwoordigen en als sylph ziet waar de geur vandaan moet ze al haar moed bij elkaar schrapen om niet te vluchten.Nee, dit is onmogelijk. Deze beesten waren een mythe.... Met langzame tred loopt de Hydra op de twee mannen af. Negen paar ogen kijken hen hongerig aan. De koppen deinen op verontrustende wijze op en neer. De lange nekken zitten vast aan een groot log en met slijm bedekt lijf. Met knikkende knieen stapt sylph op de mannen af, haar kortzwaard gereed. "Ahem. Mendur, zou ik mijn dolk terug mogen. Dan kan ik jullie helpen om deze Hydra te verslaan. Alhoewel ik denk dat het onze ondergang zal worden. Probeer in ieder geval niet het beest te onthoofden. Voor elk afgehakte hoofd, groeien er twee terug...." | |
Bar_the_Grey | dinsdag 1 juli 2003 @ 15:16 |
* Zachtjes tikte de regen tegen het raam. Molgar's gesnurk vanuit de slaapkamer verderop de gangwas luid te horen. Maar dit was niet de voornaamste reden dat de Questor wakker werd. Het zweet gutste van zijn lichaam en langzaam en zachtjes stond hij op. Wazig en vermoeid liep hij naar de comode waarop een kom met water stond. Door wat water op zijn gezicht te spetteren hoopte hij dat het ergste voorbij zou gaan. Verschrikt keek hij in de spiegel die aan de muur bevestigd was boven de comode. Zijn gedaante was aan het vervagen. Vlug keek hij naar zijn handen. Die veranderden even, maar waren in een ogenblik weer als voorheen. Zachtjes sprak hij in zichzelf. Nog even, nog even geduld. Dan zal alles voor dit jaar weer voorbij zijn. * Terwijl de Questor terugliep naar zijn bed, voelde hij zijn ware gedaante worden weerspiegeld. Deze stad had werkelijk een vreemde uitwerking op iedereen, zo ook de Questor. * De volgende ochtend verscheen hij weer aan het ontbijt alsof er niets gebeurd was. nonchallant vroeg hij Molgar of zich er al een kampioen had gemeld? Ik heb nog niemand gevonden, ik denk dat mijn winkel dit jaar deelname aan het festival overslaat. * Bar_the_Grey hoordde de laatste woorden als een echo door zijn hoofd gaan. Het Festival! Tijd raakte op. Nog immer geen doorbraak. Als afleiding nam hij een slok koffie en pakte een vers gebakken broodje om te smeren. | |
Cormac | woensdag 2 juli 2003 @ 16:53 |
* Op het precieze moment dat Sylph de twee reisgenoten aanspreekt valt de hydra aan...Negen koppen strekken zich uit en negen kaken sluiten zich, maar zo makkelijk wordt het het beest niet gemaakt...Met speels gemak worden de hoofden ontweken, en snel verspreiden de drie zich over de ruimte om op die manier de hydra te dwingen zijn aanvallen te spreiden... het enorme beest is verassend snel, en geeft blijk van intelligentie door met twee hoofden Cormac's wapens bezig te houden zodat een derde hoofd vrij kan aanvallen....Elke wond die Cormac het beest toebrengt lijkt zeer snel weer te helen....Hier is magie voor nodig! Met een soepele beweging springt Cormac naar achter om zichzelf op die manier wat ruimte te geven....een korte blik om zich heen leert hem dat het de anderen niet veel beter vergaat...Mendur doet verwoedde pogingen de koppen van het monster te ontwijken, net zoals Sylph, wiens magische dolken het enorme beest slechts kleine wonden toebrengen...met een paar woorden activeert Cormac de magie die in zijn zwaarden sluimert, en terwijl ze blauw opgloeien in de duisternis van de riolen gaat Cormac weer ten aanval... Nu lijken zijn wapens wel schade toe te brengen aan het monster, maar echt veel beter gaat het niet...tijd om wat meer risico te nemen...Langzaam lokt Cormac het monster in een ritme van aanval en afweer, en op het moment dat het monster wil toeslaan is Cormac er klaar voor...Een korte rol brengt hem in positie, en op het moment dat het monster een bek wijd openspert springt Cormac vooruit, om een halve meter koud staal door diens verhemelte te steken....dat is één, denkt Cormac bij zichzelf... en korte blik leert hem dat Mendur minder goed vergaat...hoewel hij nog steeds de koppen van de hydra ontwijkt beweegt hij trager en ontziet hij zijn linkerarm, alsof hij gewond is... Op dat moment klinkt er een ijselijke kreet uit de tunnel waar het monster vandaan kwam, en zien de drie hoe een donkere gedaante vanuit de duisternis op de rug van het beest springt, om zijn zwaarden in één razendsnelle beweging in de knobbel achter de nek van het beest te steken... Uit acht kelen tegelijk klinkt de doodsrochel van de hydra, wiens hersenen doorboort zijn, en met een grote klap stort het beest ter aarde...Nadat de laatste stuiptrekkingen zijn weggetrokken loopt Cormac snel naar Mendur en Sylph....maar als hij ziet dat beiden het redelijk goed maken richt hij zich eerst tot de nieuwkomer, wiens hulp zo welkom was... "Gegroet, vreemdeling....Je kwam op een goed moment..." | |
Tenakha_Khan | woensdag 2 juli 2003 @ 17:21 |
Op het moment dat de Hydra tot de aanval gaat is Tenakha nog te ver weg om tot de aanval over te gaan. En danderbij hij moet wachten tot alle negen koppen van de Hydra hun aandacht hebben verlegd naar de aanvallers. Voorzichtig en geluidloos sluipt Tenakha dichterbij, even is hij van zijn stuk als hij inene drie aanvallers ziet. Maar dit moment van zwakte is in een oogwenk weer voorbij. Tenakha ziet hoe de verdedigers steeds meer moeite hebben om zichzelf te verdedigen. Voorzichtig fluistert Tenakha wat in zichzelf. * Geef mij de kracht Geef mij de snelheid Geef mij de lenigheid Geef mij de wijsheid Geef mij de vrijheid Nu sprint Tenakha met een duizelingwekkende vaart, maar nog steeds geluidloos bewegend, op de zwakke plek van de Hydra af. Met een indrukwekkende sprong beland Tenakha op de rug van de hydra, waarbij hij in een vloeiende beweging zijn kromzwaarden in de knobbel op de rug van de hydra steekt en daarbij de hersenen doorboord. Tenakha die na het doden van de Hydra een dodelijke vermoeidheid over zich voelt komen ziet dat een van de personen die met de Hydra in gevecht was zich om de twee anderen bekommert. Voordat deze iets in de gaten heeft van de zwakte van Tenakha richt deze zich fier en met rechte rug op. Dan komt de man op hem aflopen en spreekt tot hem "Gegroet, vreemdeling....Je kwam op een goed moment..." Voordat Tenakha antwoordt neemt hij de vreemdeling eerst eens goed op. Hij ziet dat het degene is die met de twee magische zwaarden vocht. Een indrukwekkend staaltje om dat aan te durven en zo zeker van je zaak te zijn dat je nog denkt te winnen ook. Langzaam begint Tenakha te glimlachen. Hij heeft iedereen altijd beoordeeld op hun vechtstijl en deze drie personen zijn exceptioneel goed. Aan welke kant ze vechten zal de toekomst moeten uitwijzen, maar voor nu heeft hij besloten zich in hun gezelschap voort te bewegen. Wie weet wat ze nog tegen zullen komen. * Ach, ik was toch in de buurt en ik had niets anders te doen. Dus waarom niet. Maar serieus, ik heb jullie eerdere gevecht gadeslagen en op het moment dat het gebrul voor de eerste keer te horen was wist ik dat niemand er iets aan had om mijzelf op dat moment te laten zien. Dus ben ik via een omweg achter de Hydra gekomen, erop vertrouwende dat jullie het zolang zouden volhouden dat ik de tijd had om de enige zwakke plek van dat ding aan te vallen. In mijn thuiswereld stikt het helaas van die dingen, dus hoe je ze moet doden weet ik wel. Al vind ik doden van welk wezen dan ook nooit leuk. Maar het vreemde van dit hele voorval vind ik dus dat er zo een ding in de riolen van Smalltown aanwezig is. Echt vreemd. Oh, nu ik er trouwens over nadenk, jullie namen waren... [Dit bericht is gewijzigd door Tenakha_Khan op 02-07-2003 17:27] | |
Jan-jaap | woensdag 2 juli 2003 @ 19:39 |
* Als het gevecht afgelopen is Laat Mendur zijn zwaard zakken En ziet dat een vreemdeling hen onderzoekend aankijkt en daarna begint te praten. Als de vreemdeling is uitgepraat stelt Mendur zich voor Gegroet vreemdeling, ik ben Mendur en je kwam precies ons op tijd te hulp want zonder jou hadden we het gevecht tegen de Hydra verloren. smeer deze zalf op je wonden maar doe er wel zuinig mee want ik heb het jaren geleden met moeite verkregen. * Daarna draai ik me om naar de vrouw die haar dolk aan mij terugvroeg en ons geholpen heeft. Gegroet Sylph misschien herken je me niet meer maar ik heb je jaren geleden al een keer ontmoet, toen was je volgens mij in dienst van 1 of andere edelman.
| |
sylph | donderdag 3 juli 2003 @ 11:48 |
Terwijl sylph de zalf op haar verwondingen smeert neemt ze Mendur aandachtig op. Nee, deze man herkende ze niet. Al piekerend geeft ze Mendur zijn zalf terug en neemt dan haar dolk weer terug in ontvangst. Vanuit haar ooghoek ziet ze dat Cormac de dolk herkend en steekt hem vervolgens nonchalant in haar riem. Het viertal vervolgt hun weg en dringen steeds dieper het riolensysteem in. Zwijgend loopt sylph voor uit op de drie mannen die in een gesprek over mythologische wezens verwikkeld zijn. Het riolensysteem strekt zich voor hen uit, de lange hoofdgang met verschillende vertakkingen begint langzaam aan naar beneden af te hellen. Na diverse trappen komen ze uit in een ondergronds buizensysteem. In het midden stroomt het vieze water wat afgevoerd wordt naar onbekende bestemming. Aan weerskanten is een smal voetpad, groot genoeg om met vier man naast elkaar te lopen. Ook hier zijn vele vertakkingen die onder heel Smalltown doorlopen. Argwanend kijkt sylph naar het water, met haar scherpe ogen pikt ze hier en daar diverse tekenen van leven op. Water... Hydra's zijn water creaturen van oorsprong. De Goden weten wat er ons nog te wachten staat. Snel stapt ze weg van het water en blijft dicht langs de muur lopen totdat ze bij een driesprong komen. | |
Jan-jaap | woensdag 9 juli 2003 @ 11:04 |
Als we weer een lange tijd gelopen hebben komen we bij een hoofdgang met in het midden een grote stroom vies water. Mendur ziet dat Sylph argwanend naar het water kijkt net op het moment dat hij wil vragen waarom wordt zijn aandacht getrokken door bewegingen onder water. Er zit dus leven in dit water dat wordt dus oppassen. Hij besluit net als Sylph om dicht langs de muur te lopen en de andere doen hetzelfde we lopen de gang uit tot we bij een driesprong komen we blijven staan en Mendur denkt diep naar. Deze driesprong stond niet op de kaart die ik gekregen want die kaart houdt hier op welke gang moeten we nou nemen. Mendur verteld aan de andere dat hij de weg verder niet meer weet en dat we een keuze moeten maken welke gang we nemen. [Dit bericht is gewijzigd door Jan-jaap op 09-07-2003 12:57] | |
Bar_the_Grey | woensdag 9 juli 2003 @ 11:15 |
Bonk, Bonk
Igor, laat me binnen. Ik heb nieuws. * De onbekende man toonde nu zijn rechterhand, waarbij hij de ring aan zijn vingers zo dicht mogelijk bij het luik bracht. Smalltown's Secret * Achter de deur was het ontgrendelen van sloten te horen en een moment later werd de deur op een kier gezet en werd de man in zwarte mantel door Igor binnen gelaten. U heeft nieuws? Ja en het is dringend, zijn de anderen er al? Ze wachten reeds op U, Heer. Uitstekend. * De twee mannen lopen via de Hal naar een kleine deur. Igor opent deze en neemt de toorts ter hand die naast de deur aan de muur hangt. Ze vervolgen hun weg via een slechtverlichte gang naar beneden. Daar komen ze in een klein vierkant vertrek. Aan de muren hangen overwegend zwartgekleerde kledingstukken en boven elke hanger staat op een plank een masker. Een inham met daar een dubbele deur bewaakt door 2 stenen beelden, is de enige vervolgroute. Van achter de deur zijn stemmen te horen. Igor klopt wat stof van de schouders van de man in de zwarte mantel en als deze knikt dat hij het genoeg vindt, opent Igor de beide deuren. We moeten..... Nee je bent te ongeduldig... ...... Luister naar mij.... * Als de deur geopende wordt verstommen de stemmen. De ruimte is gevuld met een grote ronde tafel. Aan de tafel zitten verschillende personen en wezens. Alle stoelen hebben een hoge rechte leuning en hebben een afbeelding van een masker die overeenkomt met het masker dat de persoon, zittend op die plek draagt. De man in de zwarte mantel loopt doodkalm de ruimte in en Igor sluit achter hem de dubbele deuren. De ruimte is redelijk goed verlicht. Zonder iemand een blik waardig te gunnen, loopt de man naar de enige andere stoel aan tafel. Deze is groter dan de anderen en heeft geen afbeelding van een masker maar een zwarte ronde cirkel. Dan gaat de man in de zwarte mantel zitten. Nog immer heeft niemand durven spreken. Wachtend op een teken. Ik zie dat U allen gehoor heeft gegeven aan mijn oproep. Ik heb nieuws voor U. Ze hebben onze boodschapper onderschept. Het boek is helaas niet in mijn bezit. * Gemor en geklaag is zachtjes te horen onder de aanwezigen. Een man met een stieremasker staat op. Ik eis een...... ZIT! Ik ben nog niet klaar! * Even blijft de persoon met stieremasker besluiteloos staan, wanhopig zoekt hij steun bij andere aanwezigen, maar ook zij dragen allemaal maskers en dus besluit hij om beschaamd weer te gaan zitten. Zoals ik al zei. Het boek is niet in mijn bezit. Het vergiftigde boek heeft de boodschapper gedood voordat hij mij het kon overhandigen. Doch onze keuze van de boodschapper was een goede. Hij heeft het boek weten te verbergen vordat hij stierf. Maar de orde van de Horadrim is naarstig op zoek naar hun gestolen boek. De stad wemelt van avonturiers en schatzoekers die het boek willen terug bezorgen aan een persoon die zich de witte en een persoon die zich de grijze noemen. * Er klinkt wat gelach en gegrinnik na het horen van de laatste zin. Wees niet te voorbarig met uw conclusies. We hebben niet veel tijd. De offering zal ook dit jaar op tijd plaatsvinden. Goed het boek is dan wel niet in mijn handen, echter ik heb wel enkele pagina's weten te bemachtigen. Aanschouw pagina's uit het boek der waarheid. The True Book of Knowledge. * De man in de zwarte mantel houdt triomfantelijk enkele perkamenten op. Gaat nu, verlaat deze bijeenkomst. Stuur uw krachten en onderdanen de riolen in op zoek naar de rest van het boek. we moeten het vinden voordat de Horadrim het boek vinden. * En zo duurt de bijeenkomst nog een tijd langer, alvorens deze beeindigd wordt en de aanwezigen een voor een vertrekken allen bewust van hun taak en dringende opdracht. Er mag niet gefaald worden. Ook de man in zwarte mantel verlaat het gebouw, ook hij heeft nog veel te doen. | |
Cormac | woensdag 9 juli 2003 @ 12:47 |
Begonnen met z'n tweeën, zijn de reisgenoten nu met z'n vieren...Cormac gelooft niet zo in toeval, en het feit dat hij nu door de riolen loopt met een drietal van de beste strijders die hij in jaren gezien heeft is dan ook iets om over na te denken.... Mendur lijkt te vertrouwen, ook al vermoedt Cormac dat hij meer weet van het boek waar ze naar zoeken dan hij zegt...Tenakha Khan is een exceptionele zwaardvechter, en Cormac voelt een natuurlijke affiniteit met hem...hij heeft gezien hoe de ander hem opnam, en het zou interessant zijn om een keertje met de ander te sparren....maar dat is van latere zorg. Cormac voelt de adrenaline door zijn lichaam stromen en een lichte glimlach doorbreekt even de grimmige lijnen van zijn gezicht...Het gevecht met de hydra heeft hem voor het eerst in jaren weer eens het gevoel gegeven dat hij zou kunnen verliezen....Maar dan verschuiven zijn gedachten naar zijn laatste reisgenoot en verdwijnt de glimlach van zijn lippen.....Sylph....Hij heeft de blikken gezien die ze hem gaf, en vroeger of later zullen ze hun verleden uit moeten praten... dan verschuiven zijn gedachten weer naar de riolen waar hij in loopt...en de monsters die er in huizen.... 'vreemd, hoe komen al die monsters eigenlijk in de riolen...Dit zijn geen monsters die hier normaal gesproken voorkomen...Op de één of andere manier zal het wel met dat boek te maken hebben, en ik vermoed dat die twee magiërs in de herberg ons niet alles verteld hebben...iemand moet die monsters in de riolen gestuurd hebben....ofwel om het boek te beschermen, ofwel om het boek te vinden.....' Net als Cormac de anderen wil aanspreken om zijn gedachten te delen, komt het water naast het viertal opeens tot leven...Een woud van tentakels rijst op uit het donkere water en stort zich op de metgezellen... | |
Puc_de_Zwarte | woensdag 9 juli 2003 @ 18:16 |
Puc houdt zich afzijdig, hij kan en mag niet opvallen. Als de macht ontketend wordt dan kan dat het einde van het stadje en zijn bewoners zijn. Er zijn teveel samenzweringen en groeperingen met elk hun eigen doel in het stadje. Puc vertrouwt zelfs de vriendelijke smid niet. Hoe weet die noorderling zoveel van draken? Terwijl iedereen nieuwsgierig is, loopt die smid gewoon op een draak af en heelt haar wonden! Puc weet het niet en wrijft wat door z'n korte baard. Aslynn komt er wel weer boven op met wat rust. Hij kan alleen maar afwachten hoe alles zich zal ontwikkelen. De vage gebeurtenissen in de riolen, de demonen buiten de stad en dan het verhaal over het boek. Kan het zijn dat de duistere krachten losgebroken zijn uit hun ketens en een poging gaan doen de wereld aan zich te onderwerpen en dat ze begonnen zijn hier in Smalltown? Puc zegt tegen Atalanta en Aslynn dat Aslynn het beste haar gewone gedaante kan aannemen. Op een of andere manier schrikken mensen minder van een draak in mensen gedaante dan een mens in drakengedaante. Gelukkig heeft hij nog geen serpentmagiërs gezien of ander soortig zwart gebroed. Hij wacht tot Aslynn haar gewone gedaante weer aan heeft genomen en ondersteunt haar samen met Atalanta zodat ze de herberg weer in kunnen. | |
Tenakha_Khan | donderdag 10 juli 2003 @ 13:31 |
Tenakha springt snel achteruit als de tentakels uit het water komen. In een flitsende beweging liggen inene zijn kromzwaarden in zijn handen. Ook dit monster hoort niet thuis in de riolen, hoewel Tenakha nog nooit een monster zoals dit gezien heeft, weet hij dat dit een Aboleth is. Op het moment dat Tenakha een waarschuwing wil schreeuwen, ziet hij dat het te laat is. Sylph wordt door een van de tentakels op haar naakte huid geraakt. Meteen begint de transformatie op gang te komen. Haar huid wordt slijmerig en doorzichtig. Dan valt Sylph neer. Even staan Mendur, Tenakha en Cormac verlamd te kijken. Dan schreeuwt Cormac het uit. Neeee, Sylph. Jij monster, mijn wraak zal zoet zijn Cormac springt als een bezetene op de Aboleth af. Zijn zwaarden lijken verlengstukken van zijn armen. Zelfs mendur en Tenakha kijken verbaasd naar de snelheid van de aanvallen die Cormac doet. Snel wuift Tenakha nu naar Mendur. * We moeten Sylph in het water zien te krijgen. Als ze op het droge blijft liggen zal ze binnen de kortste keren overleden zijn. Tenminste dat is wat ik gehoord heb van deze aanval van de aboleth. Voorzichtig proberen Mendur en Tenakha Sylph op te tillen. Maar zodra ze de huid van Sylph vastpakken, grijpen ze alleen in een smerige slijmerige substantie. Snel doet Tenakha nu zijn tulband af en duwt deze onder Sylph. Voorzichtig trekt Mendur aan de tulband aan de andere kant van Sylph. Nu beide een kant hebben vastgepakt trekken ze de tulband richting het water. Tot hun vreugde heeft dit plan gewerkt en wordt Sylph meegetrokken het water in. Dan hebben Mendur en Tenakha tijd om te kijken hoe het met Cormac gesteld is. Tenakha begint te glimlachen als hij de situatie ziet die Cormac heeft veroorzaakt. Even kijkt Tenakha opzij naar Mendur. * Mendur, je mond is opengevallen. Je wilt toch niet zeggen dat deze situatie je verbaasd he? Cormac staat gebukt over de resten van wat eens een Aboleth was. Hijgend leunt hij op zijn zwaarden. Het grootste stukje wat rest van de Aboleth is ter grootte van een mans duim. Het water zal nog een tijd rood zien van deze slachting. Dan kijkt Cormac in de richting van de anderen en vraagt. Hoe is het met haar, kunnen we haar nog helpen? Even kijkt Tenakha Cormac aan. Wat zou hij graag eens met deze man sparren. Wat een vechter. Bijna net zo goed als ik. * Ja, we kunnen haar helpen. Alleen moeten we een spreuk van anti-ziekte of een drankje met deze eigenschap hebben. Dat is de enige mogelijkheid. En aangezien ik geen magie bezit en ook niet zo een drankje bij mij heb is dus de vraag of iemand van jullie twee zoiets kan of bij zich heeft. Anders zal er iemand terug naar de oppervlakte moeten om er een te halen, want we kunnen Sylph hier ook niet laten liggen. | |
Zarr | zaterdag 12 juli 2003 @ 00:34 |
* Zarr vond het maar niks. Het was nog steeds donker en hij had zijn buik vol van de slechte rit. Eindelijk leek het erop dat de rit voorbij was. Hoe hij hier terecht was gekomen wist hij niet meer. Het laatst wat hij kon herinneren waren die dansende lichtjes die hij volgde door de straten. Oja en die man..... * Zarr knipperde met zijn ogen. Het was ineens niet donker meer. Zijn ogen wenden snel aan het zwakke licht. Hij bevond zich nu op tafel in een kruik dat was het dus waar hij in zat. Hij moest niet groter zijn dan een hand nu en degene die hem gevangen hield zat tegenover hem in een grote Fauteuil. Het was een man in een zwarte mantel. * Zarr sloeg met zijn handen tegen de glazen kruik. Maar dit had geen nut. Hij moest zijn gevangenschap accepteren en zien wat de man met hem van plan was. Het was vreemd, het leek wel of de man geen gezicht had. Het enige wat zichtbaar was, was de zwarte mantel en een kap waar alleen duisternis in weerscheen. Ook in het licht. Dit deed Zarr een beetje kippevel bezorgen. Dit was niet goed. De Akeï was gevangen in een kruik en de eigenaar was een duistere man in zwarte mantel. Zucht....... * Zarr knieldde neer en begon zijn net als hemzelf gekrompen of verkleinde(net hoe je het wilt noemen) wapens onderhouden. wie weet moest hij ze eerder gebruiken dan hij dacht. | |
sylph | maandag 14 juli 2003 @ 16:48 |
Een bonkende hoofdpijn maakt zich meester van sylph als ze weer een beetje bij komt. Ze opent haar ogen en ziet de drie mannen over haar heen gebukt staan. Voorzichtig probeert ze overeind te komen maar merkt dat er een gif door haar lichaam vloeit. Aboleth, nog meer water monsters... Ze schudt haar hoofd en heeft daar meteen spijt van als de hoofdpijn verergerd. "Buidel....rood flesje, doodshoofd..." Nauwelijks heeft ze de woorden uitgesproken of Cormac grijpt onmiddellijk naar de buidel aan haar riem. In de buidel zitten diverse kleine flaconnetjes gemerkt met symbolen. Hij pakt het rode flesje met de doodshoofd. Voorzichtig tilt hij sylph haar hoofd een beetje omhoog en giet de vreemde vloeistof in haar mond. "Dank je Cormac. Ik wil nu toch wel erg graag weten wat er in deze riolen gebeurd. Deze monsters zijn hier met een doel en iemand zal ze hierheen moeten hebben geleid.... Met een lijkbleek en grimmig gezicht kijkt de huurmoordenaar de drie mannen vragend aan. | |
Bar_the_Grey | woensdag 16 juli 2003 @ 10:26 |
* Kinderen liepen lachend en schreeuwend door de hoofdstraten van Smalltown. Overal waren mensen bezig met versieringen voor het komende festival. De voorbereidingen zouden op tijd klaar zijn, zoals het was het elke jaren. * Bar_the_Grey opende het luik en keek naar de activiteiten in de straat beneden hem. Gisterenavond had hij zijn eerste zet gedaan. Het werd steeds moeilijker om zich op deze manier te vertonen. Hij keek naar zijn armen en zag de bulten en opzwellingen. Vlug liep hij van de raam weg en verliet zijn slaapkamer. Op de gang twijfelde hij even. Zou hij zijn zwarte mantel aan moeten doen? Kijkend in de spiegel in de gang, grijnsde hij. Zijn demonenbloed kolkte bij het zien van de bloedspetters. Voor een kort moment was zijn echte demonenverschijning zichtbaar in de spiegel. Het was moeilijk om deze te verdringen en de gedaante van de nobele Questor weer aan te nemen. Juist op dat moment kwam Molgar uit zijn slaapkamer. Zijn blik was chaotisch en die van een gevaarlijke gek. Blauwe plekken en bloed waren op zijn naakte lichaam te zien. Het was gewoonweg zielig om te zien hoe de eens machtige magiër gevallen was. Molgar knielde neer voor hem. Weldra zou hij hem doden, maar voorlopig had hij nog nut. Kleed je aan en maak jezelf schoon, je kunt je zo zelf niet vertonen aan die miezerige helden van deze stad. * Bar_the_Grey besloot toch maar zijn zwarte mantel te pakken. Hij had de behoefte om de geur van de stad te ruiken. De stad waar hij en zijn geheim nu al meer dan 200 jaar vertoefden. | |
Jan-jaap | woensdag 16 juli 2003 @ 22:32 |
als Sylph vraagt wat er in de riolen gebeurd besluit Mendur bijna alles te vertellen. Luister Sylph , Cormac en Tenakha * In de riolen hier ligt een boek die van een orde is, wat voor boek het is en van welke orde het boek is, kan ik niet aan jullie vertellen. Die monsters zijn denk ik door een duistere persoon hier in de riolen gelokt.
* Deze gang loopt dood we moeten 1 van deze gangen kiezen.Maar welke dat weet ik niet als we de verkeerde kiezen verdwalen we. | |
Anteros | vrijdag 18 juli 2003 @ 12:28 |
* Anteros kijkt om zich heen als hij smalltown inkomt, hij volgt zijn neus en weet precies waar hij wezen moet. De straten zien er op dit moment verlaten uit en in het donker valt Anteros nauwelijks op, behalve zijn gele ogen, zoals het een wolf betaamt. Voorzichtig sluipt Anteros verder, op zoek naar zijn reisgezel. Anteros ruikt haar en kan haar preciese plek vinden, ook ruikt hij de geur van de dood en van bloed. Zijn maag knort bij die geur. Anteros heeft onderweg alleen een konijn gegeten en die is ondertussen alweer verteerd. Anteros sluipt langs de herberg, die er op dit uur stil en verlaten bijligt, blijkbaar zijn de gasten of naar bed of op zoek naar dat boek. Ja! Hij is op de hoogte van de gebeurtenissen in de stad, van andere dieren heeft Anteros de bijzonderheden gehoord, het is verbazend hoeveel informatie je kunt krijgen als je een onopvallend dier bent en andere dieren kunt afluisteren. Dieren die mensen niet opvallen als ze met elkaar praten of waar ze gewoon geen aandacht aan besteden. Anteros heeft een paar belangrijke vrienden onder gewone vogels. Anteros spaart hun leven in ruil voor informatie en tot nu toe heeft dat nog uitstekend gewerkt. De geur van Anteros zijn reisgezel word steeds sterker, Anteros weet dat ze er zit, verborgen in het donker. Als ze wat achter zich hoort, schrikt ze op, maar zodra ze ziet dat het Anteros is, glimlacht ze opgelucht. Zo Anteros, heb je me eindelijk kunnen vinden? Ik begon me al af te vragen waar je bleef. Vertel me eens wat ben je aan de weet gekomen? * Anteros begint te vertellen | |
Cormac | vrijdag 18 juli 2003 @ 14:13 |
In stilte hoort Cormac het verhaal van Mendur aan....Mendur heeft weinig nieuwe informatie...Cormac heeft het idee dat er meer achter zit dan ook Mendur weet...Vreemd dat niemand nog de belangrijkste vragen gesteld heeft...wat doet dat boek in Gods naam in deze riolen...hoe kon het gestolen worden als het boek zo belangrijk is...en als het gebruikt kan worden om kwaad mee te doen, waarom is dat nog niet gebeurd, terwijl het boek al vrij lang zoek lijkt te zijn.....Wie heeft het boek in zijn bezit....Cormac heeft het idee dat er hier een vreemd spel gespeeld wordt... Stilzwijgend loopt hij achter de groep aan...Het maakt hem ook niet zoveel uit....hij is hier meer voor de uitdaging dan voor iets anders, en hij heeft het volste vertrouwen dat zijn zwaardvechtkunsten hem uit de meeste situaties zullen kunnen redden...en bovendien heeft hij nog wat trucs achter de hand... En dan is er nog Sylph....Het kille, analytische gedeelte van zijn geest is enigzins verbaast door de gevoelens die ze zelfs na al die jaren nog bij hem oproept...zijn woede na haar verwondingen door de Aboleth was oprecht, en zijn bezorgdheid daarna ook.... Cormac staat stil als de anderen dat ook doen...Links of rechts...het is hem om het even, maar zijn richtingsgevoel zegt links...ze moesten immers naar de westelijke riolen, in het gebied onder de herberg, waar het hele verhaal begon.... "De linkergang leidt naar het westen mensen...het lijkt me het beste om die gang te nemen...." | |
Jan-jaap | maandag 21 juli 2003 @ 19:55 |
Ze staan stil en opeens begint Cormac naar een hele tijd gezwegen te hebben te praten Mendur luistert aandachtig naar hem, en knikt dat hij ermee eens is Cormac ik ben met je eens dat de rechtergang de goede gang is, hoewel de kortste weg bijna nooit de makkelijkste weg is.
* zonder dat ze het doorhebben sluiten de wanden van de gang achter hun zich zonder geluid. | |
sylph | dinsdag 22 juli 2003 @ 11:25 |
Terwijl de mannen naar de imposante steen in het midden van de zaal lopen, loopt sylph nogmaals een rondje langs de wanden. Onbewust glijdt ze met haar vingertoppen over deze vreemde entiteit. Als ze langs de symbolen en hiërogliefen loopt, lichten deze zachtjes op. Nogmaals telt ze de uitgangen, acht poorten met daarboven een alchemistisch symbool. Acht? Het zouden er negen moeten zijn met de ingang waar wij doorheen zijn gekomen meegeteld.... Zonder dat ze het door heeft begint de magie in sylph tot leven te komen. Haar haren zweven omhoog en haar grijze ogen weerspiegelen een onweersbui. Energie flitsen schieten langs haar armen. Verschrikt zet sylph een stap achteruit en zodra de contact tussen haar en de wand wordt verbroken krijgt ze haar magie weer onder controle. Ze schraapt haar keel en draait zich om en ziet de drie mannen verbaast kijken over deze manifestatie van magie. "Eh, ja...Ik weet niet wat er met mij gebeurde. Dit is mij nog nooit eerder overkomen, ik denk dat het beter is als ik die vreemde wand maar niet meer aan raak...." Mendur en Tenakha kijken elkaar ietwat bezorgd aan en Cormac loopt bezorgd naar sylph toe. Als hij zijn arm om haar schouder legt kijkt sylph de man met een glimlach aan en voelt dat kleine vlammetje waarvan ze dacht dat die gedoofd was weer aanwakkeren. Gezamenlijk lopen ze terug naar de steen, wat wel een soort van obelisk lijkt te zijn, en door de commotie vergeet sylph de mannen te vertellen dat gang, waardoor ze naar binnen zijn gekomen, gesloten is. | |
Tenakha_Khan | woensdag 23 juli 2003 @ 19:43 |
Voordat Tenakha een waarschuwing kan geven raakt Sylph de obeklisk aan. De energie die ze net uit de muur heeft geabsorbeerd wordt nu met een ruk uit haar getrokken. Oververmoeid valt Sylph op haar knieen. Voordat Tenakha, Mendur en Cormac iets kunnen doen begint de Obelisk hevig te zoemen. Vrijwel onmiddelijk beginnen de overige deuren in de hal dicht te gaan. Snel sprint Tenakha in de richting van de dichtsbijzijnde deur. Onderwijl zijn zwaard trekkend. De anderen kijken verbaasd als ze dat zien. Is Tenakha gek geworden? Dan zien ze dat Tenakha een duik neemt richting de sluitende deur en het zwaard er recht onder zet. Even krijgen de metgezellen hoop als de deur even stopt. Dan breekt het zwaard. Een groot stuk van de kling mist Tenakha's gezicht op een haar. Een ander stuk weet hij net te ontwijken. Dan schiet er een derde stuk dwars door zijn schouder heen. Met een bebloede schouder en pijnlijk gezicht kijkt hij de rest aan. * Sorry, ik heb het geprobeerd. Dat zwaard is nochtans van het sterkste staal gemaakt. Maar tegen dit soort magie is niets bestand. Bereid jullie voor op het ergste en volg mij Met een pijnlijk gezicht trekt Tenakha zijn andere zwaard, dan loopt hij zo snel mogelijk van de obelisk weg. Ook de anderen hebben hun wapens getrokken en komen bij Tenakha staan. Iedereen lijkt hersteld van de eerste schrik en Sylph van de inspanning die het aanraken van de obelisk ten gevolge had. Dan rich tenakha zijn blik op de obelisk. Het zoemen is ondertussen opgehouden. Langzaam verschijnt er een portaal. Ze zien een gevecht tussen een draak en een demon. Zonder dat ze verder iets kunnen doen zien ze de draak zwaar gewond raken. Ook zien ze hoe de draak de demon om de tuin leidt. Dan horen ze in de zaal een oorverdovend gebrul. Verschrikt kijken ze naar de steeds groter wordende demon. Dit is geen beeld meer, dit is echt. Tenakha, Cormac, Sylph en Mendus staan als verlamd te kijken naar de demon. Het opdagen van de demon onder Smalltown heeft als gevolg dat de hel stad is doorgeven van angst. Kinderen rennen huilend de straat op. Ervaren veteranen doen het letterlijk in hun broek. De magiegebruikers van de stad beseffen dat er iets moet gebeuren. Maar ten goede of ten kwade. Maar de voornaamste vraag is, wie durft er in te grijpen? | |
Chovexani.Darante | donderdag 24 juli 2003 @ 11:02 |
* Chovexani wacht in het donker, ondertussen is ze er wel van overtuigd dat de man niet meer via deze weg terug komt, maar ze blijft even wachten tot er misschien wat anders gebeurt, zo valt ze in slaap. Uren later schrikt ze wakker van een geluid, ze blijft even om zich heen kijken , tot ze ervan overtuigd is dat ze alleen is. Ze vraagt zich af of het nog nut heeft om hier te blijven zitten, net op dat moment hoort ze een takje kraken achter zich. Met een ruk draait ze zich om, om in een paar gele ogen te kijken, opgelucht glimlacht ze tegen haar trouwe reisgenoot. Zo Anteros, heb je me eindelijk kunnen vinden? Ik begon me al af te vragen waar je bleef. Vertel me eens wat ben je aan de weet gekomen? * Aandachtig luistert Chovexani naar alles wat Anteros verteld. Sommige dingen wist ze al, maar er zijn ook een aantal belangrijke dingen die ze niet wist, dingen die aan de andere kant van het stadje gebeurde of het is gebeurd terwijl ze sliep. | |
Puc_de_Zwarte | donderdag 24 juli 2003 @ 22:20 |
Puc zit in de kleine slaapkamer, die hij van de herbergier heeft toegewezen gekregen, op de rand van het bed te staren in het kleine gele vlammetje van de kaars op het nachtkastje. De stoel, waarover hij zijn jasje heeft gehangen, is het enige andere meubelstuk in de kamer. Hij heeft Ashlynn en Atalanta ervan weten te overtuigen ook ieder een kamer te betrekken en de rust van de nacht te gebruiken om te slapen en op krachten te komen. Hij zou er verstandig aan doen zijn advies ook zelf ter harte te nemen, maar hij kan zich er niet toe brengen op het bed te gaan liggen. Puc staart in het vlammetje dat rustig wakkert in de kalme luchtstroom vanaf het open raam. Rust, kalmte... allemaal dingen die niet kloppen. Puc kan het voelen. Er borrelt iets, er broeit wat. Maar wat? Puc kan er zijn vinger niet op leggen. Op verschillende plaatsen in, om en onder Smalltown rommelt het. De negatieve energie van het Kwaad stroomt lustig rond, maar het komt net niet ver genoeg naar de oppervlakte om duidelijk aanwezig te zijn. Wat moet hij doen? Even speelt hij met de gedachte om toch maar een klein uiltje te knappen, als plotseling het zoëven nog kalm flakkerende vlammetje fel oplicht en knetterend de kamer hel verlicht. De grond rommelt, alsof er zojuist een kolossale draak ter aarde is gestort. Puc's huid tintelt. Negatieve energieën hebben zich gebundeld, een demon heeft zich uit zijn kluisters bevrijd. Hij voelt hoe angst en verbijstering zich meester maakt van vier zogenaamde helden die bij hun zoektocht naar Het Boek onverwacht op een demon zijn gestuit. Een korte zucht ontsnapt aan zijn lippen. Levensgevaarlijk dat zulke dappere, welwillende lieden zich inlaten met deze praktijken. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn! Door met zijn mentale krachten de vier te volgen, ziet hij wat hen is overkomen. Waarom moest nou juist zij de obelisk aanraken? Precies de enige in het gezelschap die voldoende energie bezat om het slot van de magische bubbel waarin de demon gevangen zat te doorbreken, moest de betoveerde obelisk aanraken... Puc spant zich in tot het uiterste, maar de afstand is te groot, er bevinden zich te veel kwade krachten tussen hem en de vier avonturiers om hen daadwerkelijk te kunnen helpen zonder een compleet pandemonium te laten losbarsten. Maar dan ziet Puc een mogelijkheid. De vijfde deur is niet helemaal verdwenen. Een klein stuk van het geharde staal van Tehakha's zwaard is tussen de deur en de deurpost blijven steken. Een te klein deel om de deur nog met fysieke kracht te kunnen openen, maar groot genoeg om de magie te verzwakken. Voor Puc is het nauwelijks een inspanning om de magie volledig te verbreken en de jongelui een uitweg te bieden. * Schiet op jongelui! Vlucht! fluistert hij het viertal in. Handen wrijvend zit Puc op de rand van het bed. Het Kwaad is aan zijn uitbraak begonnen. Hoe kan het gestopt worden zonder Smalltown volledig te verwoesten? | |
Cormac | vrijdag 25 juli 2003 @ 12:24 |
Terwijl de Demon, nog gewond door het gevecht met de draak, in de zaal materialiseert, begint één van de deuren zich langzaam weer te openen...Sylph is nog steeds wat verzwakt door de magische ontlading van even daarvoor, en Cormac spoort de anderen aan om zo snel mogelijk door de deur te gaan en hier weg te komen... "Rennen...snel...Ik dek de aftocht wel...Ik kom zo snel mogelijk achter jullie aan..." Terwijl hij de anderen door de deur weg ziet rennen, posteert Cormac zich voor de enige uitgang, zijn zwaarden getrokken. Het felle blauwe licht dat van de zwaarden afkomt lijkt de aandacht te hebben getrokken van de demon, die nu volledig gematerialiseerd is.... De demon is enorm, en de wonden die hem door de draak zijn toegebracht lijken hem niet al te zeer in zijn bewegingen te hinderen. Hij torent hoog uit boven de zwaardmeester en met een verschrikkelijke grijns ontbloot hij rij op rij van messcherpe tanden. Een groot zwaard, pulserend met een bloedrood licht, is plotseling in zijn handen verschenen. Weer kijkt Cormac naar de demon, die niet goed lijkt te weten wat hij aanmoet met deze kleine gedaante die voor hem staat zonder weg te rennen. Onzichtbaar voor de demon beginnen een aantal tatoeages op Cormac's lichaam te gloeien, als Cormac zich langzaam in de trance van de Zwaardmeester laat vallen. Op hetzelfde moment komen de beide opponenten in beweging. Het gevecht is begonnen.... | |
Isgranur | vrijdag 25 juli 2003 @ 20:41 |
* Isgranur merkt de paniek op bij de dorpelingen, hij volet het gevaarvan het duistere. Diep van binnen weet hij dat een demon in smalltown aanwezig is, en misschien wel meerdere, en niet alleen in de gedaante van een demon Met een klap laat hij de hamer op het aambeeld komen, hij is woedend. Hij dacht rust gevonden te hebben maar helaas. Hij ruikt de geur van dood en verderf al. Nogmaals komt de hamer op het aambeeld terecht, blauw groene vonken spatten alle kanten op. Dan laat hij de hamer met rust en loopt rustig naar de zijkant waar de grote kist staat. Hij doet de kist open en haalt er de strijdhamer uit die hij zelf een tijdje geleden heeft gemaakt. De hamer is voorzien van allerlei spreuken en tekens uit de dwergen taal. Hij gaat de wooneenheid binnen die aan de smidse vastzit en doet daar z'n leren voorschoot af en trekt een maliënhemd over z'n kleding aan. Een brede riem met een lus voor de hamer aan houdt de maliën bijeen om z'n middel. Dan loopt hij de straat op en begint de mensen met z'n barse niet te negeren stem te bevelen en te organiseren. Als die duistere krachten losbreken heeft hij liever de vrouwen en kinderen uit de weg. | |
sylph | maandag 28 juli 2003 @ 12:31 |
Ondersteund door Mendur en Tenakha strompelt sylph naar de uitgang. Ze kon een vage aanwezigheid voelen van een machtige magiër. Zich afvragend waar Cormac is kijkt de huurmoordenaar achterom en ziet dat de demon volledig in deze dimensie is. "Nee! Cormac is achtergebleven, we moeten hem helpen!" Eigenwijs rukt sylph zich los van de greep van de twee mannen en graait in haar buideltje. Waar is dat vervloekte Ammanas elixer... Eindelijk vindt ze wat ze zocht, een kleine flacon met een gifgroene substantie. De flacon is gemerkt met een oud symbool wat op een kruis met een lusje lijkt. In een keer slaat ze het drankje achterover. Met een vies gezicht vanwege de bittere nasmaak en met Mendur en Tenakha op haar hielen, rent ze terug naar Cormac. Ze ziet dat zijn tatoeages zijn gaan gloeien. De demon zwaait met zijn zwaard naar Cormac die deze aanval keurig weet te pareren. Versterkt door zijn magie weet hij overeind te blijven staan na de zware slag van de demon. De demon blijft aanvallen en Cormac ziet geen opening waarin hem aan te vallen. Van een kleine afstand staat sylph ademloos dit gevecht te volgen, wachtende tot de elixer begint te werken. sylph glimlacht in zichzelf als zij voelt dat de elixer zijn werk begint. Een luid gerommel dreunt door het riool. Boven het riool, in smalltown zelf schieten enkele putdeksels de lucht in. Wolken trekken samen en vormen een grote donkergrijze donderwolk. Een donderwolk die wordt gereflecteerd in de ogen van sylph. Haar haar lijkt statisch te zijn geworden en zweeft om haar gezicht. Energieflitsen schieten langs haar armen en vingertoppen. Een ijskoude wind giert door de riolen en in Smalltown. "Schiet op Mendur en Tenakha. Help hem! Ik kan dit niet lang volhouden...' Niet ver achter sylph staan Mendur en Tenakha lichtelijk verbaast te kijken. | |
Tenakha_Khan | maandag 28 juli 2003 @ 23:14 |
Tenakha ziet hoe de schicht van Sylph doel treft. Even staat hij verbaasd naar Sylph te kijken dan heeft hij uit het niets een werpmes in zijn handen. Sneller dan het oog kan volgen maakt Tenakha de werpende beweging. Het mes gaat zo snel dat hij een fluitend geluid veroorzaakt. Een doffe plof weerkaatst in de ruimte als het mes doel treft. De demon nu aan beide ogen blind schreeuwt het uit van frustratie. Even kijkt Tenakha opzij naar Sylph. Ze ligt zwaar ademend op de grond. Duidelijk is dat zij niet meer in staat is om te vechten. tenakha kijkt even naar Mendur. Deze knikt heel lichtjes en steekt zijn zwaard uit in de richting van Tenakha. Deze pakt hem dankbaar aan. Het vechten met twee zwaarden gaat hem altijd beter af dan met een. Hoewel hij niet weet wat voor zwaard Mendur hem heeft gegeven, magisch of niet, kan hij hem altijd gebruiken om te blokken. Vanuit een ooghoek ziet Tenakha hoe Mendur Sylph in veiligheid probeerd te brengen. De ogen van Tenakha beginnen een fel Violet licht uit te stralen als hij richting de demon rent. In het voorbijgaan van Cormac roept Tenakha iets naar hem. * Zeg zwaardmeester hoe zit het, ga je je best nog doen? Met een glimlach op zijn gezicht weet Tenakha een slag van de demon te ontwijken. Pijlsnel is hij weer op de been. Op het moment dat de arm van de demon ervoorbij is haalt Tenakha met beide zwaarden uit. De violette ogen van Tenakha krijgen een verbaasde uitdrukking als hij beseft dat zijn eigen wapen nauwelijks een schrammetje heeft veroorzaakt. Maar het wapen van Mendur heeft ervoor gezorgd dat er een klauw van het monster struiptrekkend op de grond ligt. De demon die nu weet dat hij een gelijkwaardige tegenstander heeft gevonden verlegt zijn aandacht van Cormac naar Tenakha. Op het moment dat het monster naar Tenakha uithaalt gooit deze het wapen naar Cormac die het behendig opvangt door een van zijn zwaarden te laten vallen. Met zijn ander zwaard blokt Tenakha ternauwernood de aanval van de demon. * Nu Cormac. Nu is je kans. Je enige kans. | |
Cormac | dinsdag 29 juli 2003 @ 10:50 |
Ze zijn teruggekomen! Tot dat moment had Cormac slechts gevochten om tijd te winnen voor de anderen. Hij had de aanvallen van de demon ontweken of gepareerd, zonder al te veel in de aanval te gaan. Maar nu moest hij van tactiek veranderen... Op dat moment mengde ook Tenakha zich in het gevecht, en bracht de demon een grote wond toe... Zeg zwaardmeester hoe zit het, ga je je best nog doen? Terwijl Cormac het zwaard dat Tenakha naar hem gooide opving, moest hij glimlachen. Let maar eens op, Tenakha.. En plotseling versnelde Cormac zijn bewegingen..het nieuwe zwaard bewoog soepel in zijn handen, alsof het niets woog, en terwijl de demon woest om zich heen zwaaide, gewond in zijn gezicht als hij was, ging Cormac van verdediging over op aanval... Met de snelheid van een aanvallende cobra dook hij onder de maaiende armen van de demon door, om het zwaard in diens buik te boren. Een korte draaiende beweging maakte het zwaard weer los, en in één doorgaande beweging dook Cormac tussen de benen van het monster door. Met een koprol stond hij weer op zijn benen. De demon stond nog steeds met zijn rug naar hem toe, blind zoekend naar een doelwit. De anderen hadden al afstand genomen van de demon en zagen vanuit de deuropening hoe Cormac een korte aanloop nam, en tegen de rug van het beest op liep. Voordat het monster kon reageren boorde Cormac Mendur's zwaard tussen diens schouderbladen naar binnen, recht door de ruggegraat van de demon. Een enorme kreet van pijn en woede weergalmde door de zaal, en terwijl het monster onder hem ineen zakte sprong Cormac met een lichte beweging naar beneden. Met een korte buiging overhandigde hij het zwaard weer aan Mendur, en snel liep hij naar Sylph, die nog steeds verzwakt op de grond lag... | |
Bar_the_Grey | zaterdag 2 augustus 2003 @ 17:30 |
* Gekleed in zijn zwarte mantel zwierf hij door de stad. Instinctief voelde hij de diverse gemoedstoestanden van de stadsmensen. Zo liep hij langs een woning waar hij voelde dat de dronkenman zijn vrouw aan het mishandelen was vanwege iets pietluttigs. Zijn gelaat verraadde een glimlach. De stad werd met ieder jaar meer chaotischer en geweldadiger. Als hij op deze voet kon doorgaan zou het nog een kwestie van een paar honderd jaar zijn en de stad was een hel op aarde. Bij een steegje voelde hij de copulatie tussen twee menswezens. Een berooide troubadoer en een getrouwde vrouw van een van de hogere adelijke families van de stad. Mooi dat zou misschien wel tot een moord uit liefde kunnen leiden. Die mensen ook met hun vele gevoelens. Onbegrijpelijk dat die wezens zich zo gemakelijk konden laten gaan. Maar met het loslaten van de zeven hoofdzonden in Smalltown had hij dan ook de basis van het aanwezige kwaad geschapen. Zolang Haat, Gramschap, Nijd, Luiheid, Gulzigheid, Onkuisheid en Hofvaardigheid hier ongestoord hun gang konden gaan, ging het goedfout. Een moment later voelt hij een aanwezighied komende uit de riolen. Iets of iemand heeft de poort geopend? Een demoon? Zwakker dan hemzelf maar toch vrijgelaten in de stad. Dit vraagt om opheldering. zodoende begeeft hij gehuld in de schaduwen zich richting de riolen. [Dit bericht is gewijzigd door Bar_the_Grey op 02-08-2003 18:14] | |
sylph | woensdag 6 augustus 2003 @ 10:44 |
Nadat Cormac de doodslag heeft geleverd kan sylph, die uitgeput op de grond ligt, eindelijk weer rustig ademen. Met een angstig hart heeft ze het gevecht aanschouwd. Diepere gevoelens hadden zich meester van haar gemaakt en het viel voor haar niet meer te ontkennen. De liefde die ze ooit voor de aantrekkelijke man had gevoeld was nooit verdwenen. Met een diepe zucht kijkt ze op en ziet een bezorgde Cormac over haar heen gebogen staan. Ze blikt vluchtig naar de demon en ziet dat Mendur zich bij Tenakha heeft gevoegd. Beide mannen waren de demonen lijk en de obelisk aan het bestuderen. "Waarom heb je dat gedaan? Je was veel te zwak, het had wel je dood kunnen worden!" Haar ogen flitsen weer naar de boze Cormac bij zijn woorden maar in plaats van een tirade af te steken tegen de man begint haar onderlip te trillen. Uitgeput, vermoeid en compleet opgebrand barst de stoere en kille huurmoordenares in tranen uit. Verbouwereerd gaat Cormac naast haar zitten en neemt haar in zijn armen. Van een afstand kijken Mendur en Tenakha verbaasd naar het stelletje. Na enkele minuten en weer gekalmeerd te zijn pakt sylph weer een klein flaconnetje uit haar buidel, gevuld met een azuurblauwe substantie. Ze glimlacht naar Cormac. "Maak je maar niet druk, dit is om het herstel proces van het lichaam te versnellen. Mijn stiefvader heeft een goede alchemist in dienst. De man is bekend met......' sylph wordt lijkbleek en haar ogen verwijdden zich van angst. Een ijskoude, snijdende wind giert door de riolen. Mendur kijkt met opgetrokken wenkbrauwen naar sylph, zich afvragende of zij weer haar magie gebruikt. Schuddend met haar hoofd ontkent sylph de onuitgesproken vraag. "Er is gevaar op komst..... Een oud gevaar. Ik weet niet wat of wie het is, maar het komt naar de riolen toe....." | |
Jan-jaap | donderdag 7 augustus 2003 @ 19:55 |
Als de demon naar een lang gevecht is uitgeschakeld geeft Cormac het zwaard weer aan Mendur terug die het aanpakt en voorzichtig schoonmaakt met een stuk doek Dat zwaard heeft eindelijk bewezen waar hij voor bedoelt is, om demonen uit te schakelen Mendur schrik op uit zijn gedachten en loop naar de obelisk toe om hem beter te bestuderen of er nog aanwezigen opstaan om bij het boek te komen. Er staat 7 deuren leiden naar het gevaar, demonen en de dood.
* Snel , opstaan allemaal we moeten door die deur heen voordat hij zich helemaal sluit Een laatste blik op de steen werpend begint Mendur en de andere richting de deur te rennen die zich langzaam sluit. | |
Cormac | zondag 10 augustus 2003 @ 23:29 |
Bij het horen van Mendur's woorden sprong Cormac snel overeind, terwijl hij met één hand Sylph ondersteunde. Al snel bleek dat het drankje inderdaad zo goed werkte als ze zelf al zei, en gezamenlijk rende het tweetal naar de deur, die zich snel sloot. Net op tijd doken de twee onder de deur door, vlak achter Mendur en Tenakha, die hen al voor waren gegaan.... *BOEM* Met een doffe bons sloot de deur zich, en eens te meer was het viertal omsloten door de duisternis en de stank van de riolen, maar nu met hernieuwd vertrouwen; Ze waren op de goede weg. Maar de goede weg waarheen? Het werd steeds vreemder en vreemder...wat deed een dergelijke kamer midden in de riolen onder de stad? wie had hem daar geplaatst? En waarom? Het verhaal over het boek begon steeds onwaarschijnlijker te lijken. Het leek erop dat er een zeer uitgebreid spel met ze werd gespeeld... nog steeds renden de vier door de riolen, om zo veel mogelijk afstand te brengen tussen hen en de kamer. Wie weet wat er aan kwam, maar op dit moment waren ze niet klaar voor nog zo'n gevecht... | |
Ashlynn | maandag 11 augustus 2003 @ 09:26 |
Ashlynn ligt te zweten en te woelen in haar bed. Nadat ze door Puc en Atalanta naar de herberg is gebracht, is ze direct gaan liggen en in slaap gevallen. Nu droomt ze. Alhoewel is het wel een droom? Ze droomt van vier krijgers die in een zaal die haar vaag bekend voorkomt de strijdt zijn aangegaan met een demon. Zelfs in haar droom voelde ze de magie van Puc, die de deur opende voor de krijgers. Ze ziet de vier nog net onder de deur doorkruipen voordat deze gesloten wordt. Dan voelt Ashlynn iets kwaadaardigs, maar tevens kwaadaardig door de riolen bewegen. Ze schrikt, hoe sterk de vier ook lijken tegen deze tegenstander hebben ze geen schijn van kans. In haar "droom" begint ze te peinzen. Die zaal, daar was ze eerder geweest. Haar gedachten zijn nu zo sterk geworden dat die in de riolen weerkaatst worden. De vier krijgers stoppen om te luisteren naar het fluisteren van Ashlynn haar gedachten. * O edele krijgers, er is een groot gevaar op komst. Nu weet ik weer waar die zaal toe diende. Hoewel het niet zo geleken zal hebben is het slechtst ter bescherming van het mooiste wezen dat er bestaat. Slechts iemand met een puur hart, zoals de dame in jullie midden kan de Obelisk in werking stellen. De gang waarin jullie nu lopen leidt naar een nog grotere zaal. Hierin zullen jullie het wezen vinden. Maar wees gewaarschuwd. De situatie is veranderd. Vroeger was de beschermingszaal er niet. Die is slechts een paar decennia terug aangelegd. Ter bescherming van de orakeldraak en haar jongen. Een draak die diamanten als schubben heeft. Maar ook zij voelt het kwaad naderen en zal dus niet meteen door hebben dat jullie goede bedoelingen hebben. Ze zal alles doen om haar jongen te beschermen, zoals het een goede moeder betaamd. Dus nogmaals, wees gewaarschuwd Zwetend en in paniek wordt Ashlynn wakker. Snel staat ze op om Puc te zoeken. Als zij hem eenmaal gevonden heeft, verteld ze haar droom aan hem en wat ze tegen de krijgers heeft gezegd. Dan vraagr ze aan Puc. * Wat denk je kunnen we het aan die vier overlaten of moeten wij ingrijpen? | |
Bar_the_Grey | maandag 11 augustus 2003 @ 10:58 |
* Bar_the_Grey liep behoedzaam naar het demonenlijk. De avonturiers die dit geflikt hadden, moesten niet onderschat worden. Langzaam draaide hij het lijk om. Het is dat hij afgemaakt was, want anders had hij zelf actie moeten ondernemen. dit was zijn stad en geen enkele andere demoon hoe jong ook, dulde hij hier. Het waren avonturiers die maar een beperkte kennis hadden over demonen klaarblijkelijk. Want anders hadden ze het lijk nooit zo achtergelaten. Omkijkend om zeker te zijn dat er geen enkel ander wezen in de buurt was, veranderde hij weer in zijn ware gedaante. Met zijn klauw rukte hij de borstkas open en haalde het hart dat nog warm was tevoorschijn. Gulzig at hij het op. Hij voelde zich al onmiddelijk sterker en krachtiger. Het was lang geleden dat hij een broedershart had verorbert. Met zijn vuuradem verschroeide hij het lichaam van de soortgenoot. Hij dulde geen teken van demonen hier. Nu hij wist dat die avonturiers een demoon konden verslaan, ook als was het nog een erg jonge onvolwasen exemplaar, besloot hij om ze nog iets beter in de gaten te houden. Wellicht waren ze naar datgene op zoek wat niet gevonden kon worden. Een kwade glimlach verscheen op zijn gezicht. Al die eeuwen hier hadden hem alle tijd gegeven om de geheimen bloot te leggen en zich toe te eigenen wat van van enige waarde was. Of het nu een voorwerp of een levend wezen was. Ineens stond daar weer de vriendelijke oude man gehuld in zwarte mantel en cap. Onder zijn mantel haalde hij een klein houten figuurtje uit en zette het voor hem neer. Het figuurtje reikte niet verder dan tot aan zijn knieën. Zoek de demonenslachters en dood ze. * Bar_the_Grey was benieuwd of de avonturiers waren opgewassen tegen zijn houten krijgers. Zoals de meeste wezens die gevallen waren door deze krijgers, zouden ze deze zwaar onderschatten, totdat het te laat was. Omdat ze niet wisten was dat bij iedere slag of stoot het aantal houten krijgers verdubbelde. Zonder twijfel zouden zijn houten krijger in de riolen al andere wezens tegenkomen, waardoor er steeds meer op zoek zouden gaan naar de avonturiers. Als ze dat overleven dan zou het pas echt interessant worden. Hij deed een stap terug in de schaduwen en werd een met het donker. | |
sylph | maandag 11 augustus 2003 @ 16:19 |
sylph voelt haar lichaam steeds meer aansterken ondanks hun geren. Onverwachts staat ze ineens stil en Cormac kan haar nog net ontwijken opdat hij niet tegen haar aan botst. Mendur en Tenakha merken dat hun metgezellen zijn gestopt en kijken hen vragend aan. sylph gebaart hen stil te zijn en kijkt lichtelijk verbaasd. "Een stem.... ze roept een waarschuwing, horen jullie dit ook of...." Stilletjes luisteren de anderen en beginnen langzaam te knikken. Een waarschuwing is wat ze horen... over nog meer gevaar. Grommend kijkt Tenakha de anderen aan. "Alsof we nog niet genoeg hebben gezien en nu zullen we geconfronteerd worden met een draak?!" sylph knikt instemmend en begint zich toch wel erge zorgen te maken. Ze graait weer in haar buidel en Mendur kijkt haar nieuwsgierig aan. Er zit wel een oneindige voorraad aan handige flesjes in haar buidel... interessant. "Om ons aan te sterken, het is een regenereer elixer. Ik hoop dat iemand van jullie enige ervaring heeft met draken." Met een vies gezicht drinken de mannen het flesje leeg en kunnen nog net een kokhals neiging onderdrukken. sylph grinnikt in zichzelf tot ze dankzij haar scherp gehoor een vreemd, heel vreemd geluid hoort. Met een diepe zucht kijkt de achterom naar de gesloten deur. "Ik weet niet of jullie dat ook al kunnen horen, maar er komt iets aan mannen.... Het maakt wel een heel vreemd geluid een soort van Pinokkio geluiden. Je weet wel, die houten jongen die mens is geworden. Dit kan gewoon niet goed zijn...." | |
Puc_de_Zwarte | maandag 25 augustus 2003 @ 21:35 |
* Puc krabt zachtjes achter zijn oor. Het net van slechte energieën trekt zich dichter en dichter om Smalltown heen. Hij is maar zo klein en het kwaad is met zovelen. Zijn macht is groot genoeg, maar hij kan niet overal tegelijk zijn. Wat te doen? Met onsamenhangende zinnen vertelt de paniekerige Ashlynn haar droom aan de kleine Puc. Hij legt zijn hand geruststellend op haar schouder. "Rustig maar, vrouwe, bewaar uw kalmte. U heeft ons dappere viertal gewaarschuwd. Zij weten wat hen te wachten staat. Dat kleine vrouwtje is sterk genoeg om die ruige strijders aan haar zijde tot kalmte te manen. Wanneer zij hun eigen angst weten te beheersen, en de draak met open visier tegemoet zullen treden, zal hen niets overkomen. Ik hoef u toch niet te overtuigen van het grote intellect van een draak, neem ik aan?" * Glimlachend ziet hij hoe Ashlynn wat ontspant. De glimlach verdwijnt echter snel als Puc zich zijn andere zorgen herinnert. "Ik vrees dat wij ons niet kunnen mengen in de strijd in de riolen, Ashlynn. De krachten van de demonen daar zijn groot, maar het riool is niet de plaats waar het grootste gevaar zich ophoudt. Het gevaar bevindt zich onder ons. Iemand hier is niet degene die hij of zij zich voordoet te zijn. Zolang deze persoon hier vrij kan rondwandelen, kunnen wij Smalltown niet verlaten. Het onkruid dient bij de wortels uitgeroeid te worden. Enkel de giftige uitlopers afhakken heeft geen zin." * Ongelukkig schudt Puc zijn oude hoofd. Het is zo dicht bij, hij kan het bijna aanraken. Maar hij kan zijn vinger er niet op leggen. Telkens als hij het probeert, weet de duistere kracht zich weer te verhullen. | |
Bar_the_Grey | donderdag 28 augustus 2003 @ 12:16 |
* Geleid door de schaduwen kwam hij aan bij zijn bestemming. hij was overtuigd dat de avonturiers wel even bezig zouden zijn met zijn houten krijgers. Het zou hem benieuwen of ze de wezens konden verslaan. zoniet dan waren er weer enkele vervloekte avonturiers minder. Als aanhanger vna chaos moest hij dit keer het normalerwijze nooit gebruikte gezegde hanteren: Opgeruimd staat netjes. Hahaha * Luid lachend om zijn eigen humor kwam hij de kerk binnen. Op zijn weg groette hij de priester en voldaan keek hij naar de offerschaal. Is de heer abt aanwezig? Hij is in zijn werkkamer, Oh almachtige. * Bar_the_Grey glimlachte, het was zo bijzonder om te zien hoe hij deze priesterorde had weten te corrumperen. Sinds hij de vredelievende en vrome priesters tijdens de nacht van de Bloedmis had afgemaakt en opgepeuzeld waren de priesters opgevolgd door eerst gedaantewezens, zogenaamde Dopplegangers. Daarna waren er echte mensen aangesteld als priesters. Een cult van gelovigen. Een die hij goed kon gebruiken, want de mensen vertelden aan deze pseudo priesters al hun geheimen tijdens de biecht. Ze moesten eens weten dat de priester die hun kinderen doopte, hen zalfde en genas van kwaaltjes, bij heksensabbatten aanwezig was en zich inliet met het occulte en duisternis. * Bar_the_Grey liep zonder te kloppen de kamer van de abt binnen. Stop met je onnozele bezigheden en luister goed. Er zijn krachten gearriveerd in Smalltown. Ik heb het niet over pietluttige tovenaartjes of ridders die een keer een draak hebben verslagen. Nee, er is voor een of andere onbekende reden een toename aan bijzondere figuren in de stad. Zelfs enkele..... Even dacht hij na over hoeveel moeite het hem had gekost om zich te verhullen terwijl de krachtige persoon hem probeerde te localiseren. Laten we het erop houden dat ik er niet blij mee ben. Doe je ding. * Een stofwolk verscheen toen de oude man zich via een verplaatsingsbezwering uit de kamer teleporteerde. Om daarna in zijn ware gedaante voor het altaar te verschijnen in de verborgen tempel. Gejuich klonk op uit zijn aanbidders. Heil Tarcisius * Bar_the_Grey keek triomfantelijk om zich heen, eindelijk kon hij zijn tijdelijke mensengedaant van de stomme questor van zich afwerpen en zich weer hullen in zijn ware demonengedaante. Want hij was Tarcisius. De werkelijke Heerser van Smalltown. Een grijns verscheen op zijn wrede demonengezicht toen de eerste maagd door de priesters naar voren werd gebracht. Dit zou nog een leuke bloedmis worden. De ruimte werd gevuld met de angstaanjagende lach van Tarcisius, terwijl de ongelukkige maagd om hulp schreeuwde en krijstte van angst. Maar de priesters hielden zich doof voor haar hulpgeroep, sterker nog met een gemen blik in hun ogen, brachten ze haar naar hun meester, hun god... | |
Illidan | dinsdag 2 september 2003 @ 23:17 |
* Bij de Westpoort zaten de zwervers bijeen. Hun handen ophoudend om mogelijke voorbijgangers te intereseren voor een bijdrage om te overleven. Een van hen zat wat apart van de groep. Ze wilden hem niet in hun midden, zijn verminkte gelaat deed potentiële donateurs wegjagen. * Illidan vond het wel best zo. Ze zouden eens moeten weten met wie ze te maken hadden. nee hij zou zich rustig houden. Tot de tijd juist was om.... Bijna moest hij glimlachen, maar dat deed teveel pijn dus was hij inmiddels gewend geraakt om zich in te houden. Nog even wachten, dan zou alles veranderen en zou hij verlost worden van de pijn. Dat was hem toegezegd.... Beloofd zelfs. Hij kwam weer wat tot bedaren en zocht een plekje in de schaduw op om een tukje te doen. Zijn krachten zou hij spoedig nodig hebben en tot die tijd kon hij beter goed uitgerust zijn. | |
Tenakha_Khan | woensdag 10 september 2003 @ 21:07 |
* Huh, pinokkio poppetjes? Waar heb je het over? Wie is dat? Voordat er iemand kan reageren zijn de eerste houten mannetjes er. Als een razende beginnen de vier op de mannetjes in the hakken. Binnen een mum van tijd zijn alle mannetjes dood. Sylph, Mendur en Cormac lijken blij te zijn met de snelle winst. Alleen Tenekha lijkt er het zijne van te denken. * De sjamanen van mijn volk hebben mij weleens verteld over de mogelijkheden om dit soort wezens te creeeren. En daar is veel meer voor nodig om ze te doden dan er hier gebeurd is. Nauwelijks van zijn gedachten bekomen schieten er inene allemaal kleine rookwolkjes uit de houtsnippers. Als de rookslierten zijn opgetrokken staan er het dubbele aantal mannetjes voor de neus van de vier krijgers. Alsof ze van de eerste keer niets geleerd hebben beginnen Sylph, Cormac en Mendur weer op de mannetjes in te hakken. Hoofdschuddend kijkt Tenakha om zich heen. Ze moeten een barriere zien te creeeren tussen de mannetjes en de krijgers. De andere drie kijken verbaasd als ze Tenakha de gang verder in zien rennen. Vluchtig om zich heen kijkend ziet dat een van de ondersteuningen van het gewelf niet al te best meer is. Vlug loopt Tenakha terug naar de andere drie die ondertussen alweer aan de volgende lading mannetjes begonnen zijn. * Dit heeft geen nut, ik heb een ander plan. Volg mij. Snel volgen de drie Tenakha en ze weten een klein afstandje tussen hun en de mannetjes te creeeren. Aangekomen bij het zwakke punt dat Tenakha eerder heeft ontdekt gebaard Tenakha naar de anderen dat ze door moeten lopen. Zelf begint hij als een bezetene met zijn zwaard op de ondersteuning in te hakken. Plotseling begint het gewelf luid te kraken en Tenakha kan zich met een uiterste krachtsinspanning en een mooie snoekduik nog net redden. Alsof er niets gebeurd is zegt Tenakha tegen de anderen. * Dit zal ze niet eeuwig tegen houden, we moeten iets anders verzinnen. Iemand een een idee? | |
Chovexani.Darante | maandag 29 september 2003 @ 18:19 |
* Chovexani loopt naast Anteros. Na op het plein te zijn geweest, volgen ze een duister wezen door de donkere stegen van de stad. Anteros valt met zijn donkere vacht nauwelijk op en ook Chovexani is praktisch onzichtbaar door haar donkere cape. Zachtjes loopt ze op haar tenen en ze is blij dat ze haar sandalen heeft aangedaan, die bijna geen geluid maken. Chovexani kon niet zien om wat voor wezen het ging, maar wel kon ze ruiken dat er een aardige stink geur bij het wezen vandaan kwam, ook is aan het figuur te zien dat het niet menselijk is. Het figuur blijft even staan, voor het met grote snelheid weg rent. Anteros schiet er achteraan en Chovexani kan niks anders doen dan er ook de vaart in te zetten, daardoor is ze even niet zo geconcentreerd waardoor ze niet merkt dat ze een verkeerde straat in rent en met een harde klap, botst ze op iemand die daar stond en ze valt achterover. | |
Anteros | dinsdag 7 oktober 2003 @ 12:06 |
* Anteros ruikt het duistere wezen en volgt hem. Anteros ruikt angst maar ook iets anders, iets wat hij niet meteen thuis kan brengen. Zijn zicht is perfect en hij heeft geen enkele moeite om het wezen te volgen, maar moet oppassen dat hij niet te snel wilt wezen en zich daardoor verraadt. * Op een bepaald punt blijft het wezen staan alsof het op dit punt de weg niet meer weet en lijkt de lucht opte snuiven. Anteros blijft samen met Chovexani op flinke afstand staan, bang om geroken te worden en Anteros is blij dat de wind de andere kant opstaat. | |
Bar_the_Grey | vrijdag 10 oktober 2003 @ 16:34 |
* Tarcisius likt zijn vingers af. De offering is hem goed bevallen. Maar genoeg ontspanning en feestmaal. Het is nu weer tijd voor serieuze zaken. Het bevalt hem niets dat in de altijd roerige stad, ditmaal een verandering is te bespeuren. De characters die nu her en der hun avonturen beleven zijn niet de "normale"avonturiers die in Smalltown hen geluk beproeven en hopen op faam en bekendheid. Totdat hun iets overkomt uiteraard en ze toetreden tot het rijk hiernamaals. Goed, priesters ruim de boel op, ik wil geen spatje bloed meer terugvinden of anders...... * Zonder een antwoord af te wachten stond hij op en zette zich schrap. De verandering naar de menselijke gedaante was niet geheel pijnloos en kostte een behoorlijke inspanning. De priesters die dit al van verhalen hadden gehoord, verlieten haastig de ruimte, ze wisten dat hun heer het niet op prijs stelde dat stervelingen zijn gedaantewisseling aanschouwden. Toen de verandering kompleet was stond in de grote ruimte niet langer een volwassen demoon, maar een oude man in een lang gewaad. Een moment later was ook die gedaante verdwenen via een teleportatie bezwering.
* De wind blaast over het pleintje. De marktkoopmannen zijn allang vertrokken met dit guur weer valt er niet veel te verdienen. De meeste verstandige mensen blijven binnenshuis. Uit de schaduwen komt echter een man in een donker gewaad tevoorschijn. Zijn blik is gevestigd op het doodlopende steegje.
* De man haalt vanonder zijn gewaad een kruik tevoorschijn waar een barbaren krijger in zit. Hij is bezig met het slijpen van zijn zwaard met een slijpsteen. Voel mijn kracht, barbaar. voel mijn vurige wens, voel mijn haat en nijd. Wraak het onrecht dat je is aangedaan. Altijd kiezen ze barbaren uit om te kleineren en de schuld te geven. Toon hen dat je er genoeg van hebt. Dood voor mij...... voor jezelf. * Na zijn woorden met magische krachten de lucht in te sturen, gooit de man de kruik richting het doodlopende steegje. Kledder * De kruik breekt in duizend stukken en een kleine rookwolk ontsnapt uit de kruik. Als de rook weg is, zit daar een barbaar, geknield. Zijn ogen zijn gesloten en zijn grip is stevig vast op zijn zwaard. Dan opent hij zijn ogen. Ze zijn rood van bloedlust. Een wrede glimlach gaat hiermee gepaard. Dan staat hij op en rent richting de muur waar het steegje eindigt. Met gemak springt hij omhoog en klimt behendig over de muur en verdwijnt uit zicht. Zeer goed barbaar, ik ben benieuwd of je slachtoffer op tijd door heeft wat hem staat te wachten. * Dan stapt de man uit de schaduwen en vervolgt zijn weg. Het wordt hoog tijd dat hij een bezoek bracht aan de winkeleigenaar. | |
Caelis | woensdag 5 november 2003 @ 11:10 |
Langzaam loopt Caelis door de straten van Smalltown. Hij vraagt zich diep in zijn binnenste af wat hij hier eigenlijk komt doen. Hij had zo een mooi leven. De eenvoud van de natuur. Zijn rasgenoten, dat alles had hij verlaten. Maar waarom eigenlijk? Hij wist het niet meer. Misschien dat het iets te maken had met zijn jeugd. Tenminste de flarden die hij daar nog van kon herinneren. Caelis is al oud, zelfs voor een onsterfelijke elf. In de loop der tijd had hij gevechten geleverd, maar altijd was hij als winnaar uit de strijd gekomen. Maar nu was er iets anders geweest wat hem uit het isolement van het elfendorp had getrokken. Kon hij maar tastbaar maken wat het was. Het was in ieder geval iets met een oude vijand of zoiets. In ieder geval iets of iemand waar hij al eerder mee te maken had gehad. Onopvallend gaat Caelis bij een groepje mensen staan en mengt zich in het gesprek, waarbij Caelis vrij snel op de hoogte is van de gebeurtenissen die de laatste tijd plaats hebben gevonden. Als hij de mensen groet zoekt hij even een steegje op om zijn gedachten te ordenen. * Dus er is in deze stad een vrouwelijke draak geland midden op het marktplein. Er schijnt een boek in de riolen rond te dolen. En het gerucht gaat dat er ook demonen door de stad zwerven. En tot overmaat van ramp storten er ook zomaar huizen in. Langzaam werkt dit allemaal op Caelis in als hij plotseling word opgeschrikt door een figuur dat op hem af komt rennen. Snel pakt Caelis zijn twee korte zwaarden van rug om een eventuele aanval te pareren. Dan gaat er een flits van herkenning door Caelis heen, maar hij kan niet zeggen of het uitgaat van de figuur zelf of van de magie die om hem heen hangt. Caelis heeft ook geen tijd meer om erover na te denken als er een rauwe kreet uit de mond van de barbaar voor hem komt. De bloeddoorlopen ogen van de barbaar laten een koude rilling over de rug van Caelis lopen. Hij moet iets verzinnen om die barbaar te stoppen. In een gevecht is hij kansloos. Maar eigenlijk is Caelis nu al te laat als hij de eerste slagen van de barbaar afweerd. [Dit bericht is gewijzigd door Caelis op 05-11-2003 16:36] | |
Jan-jaap | woensdag 5 november 2003 @ 21:09 |
* Als Tenakha_Khan de gang achter ons heeft laten instorten halen we opgelucht ademen, maar Ze weten goed dat dit ze niet eeuwig zullen tegen houden. Ze willen net besluiten om gewoon de Gang verder uit te lopen als ze opeens een sterke stank ruiken. Mendur herkent de stank en als hij de andere aan kijkt weten zij even goed waar die stank vandaan komt Vervloekt, een draak voor ons en houten poppen achter ons * Zegt Mendur hardop. Mendur verteld zachtjes aan de andere Waarschijnlijk heef de draak ons allang opgemerkt maar doet ze niets omdat we geen gevaar zijn voor haar jong, maar we moeten toch zachtjes door de zaal komen. * De andere knikken,en zachtjes lopen ze zachtjes door de zaal.Als ze midden in de zaal zijn komt er opeens een hels kabaal uit de gang die ze net verlaten hebben. | |
Tenakha_Khan | dinsdag 2 december 2003 @ 10:58 |
Vrijwel onmiddelijk trekt er een golf van angst door de zaal heen. De reisgezellen springen geschrokken naar achteren in een poging de gang weer in te vluchten die ze net verlaten hebben. Ze beseffen nog net op tijd dat dit ook geen optie is aangezien ze in die gang ook een gewisse dood wacht. Langzaam draaien ze zich om naar de draak. Nu klaarwakker en met een wakend oog op de metgezellen. Afwachtend wat ze gaan doen. Voorzichtig beginnen de metgezellen weer in de richting van de draak te lopen als er achter hun de eerste houten mannetjes tevoorschijn komen. Geschrokken zien de gezellen hoe de mond van de draak open gaat. Nog net kunnen ze op de grond duiken als er een vuurstraal uit de bek van de draak komt. Verbaasd kijken de gezellen om. Ze waren ervan overtuigd geweest dat de draak het op hun gemunt zou hebben, maar in plaats daarvan waren de houten mannetjes die hun achtervolgden het slachtoffer geworden. Besluiteloos kijken ze elkaar aan. Wat moeten ze hier nou weer mee? |