Etapa 11: Bilbao - Bilbao, 157,4 kmDe dag begon weer geestig, met een ziedende Ayuso bij de start. In een interview vooraf noemde hij zijn ploeg een dictatuur, gaf hij aan dat Almeida terecht zijn excuses had aangeboden en ga zo maar door. Ze willen zijn imago schaden! Dat hij daar zelf een stevige bijdrage aan heeft geleverd vergeten we maar even. Deze Vuelta is geen uitstekende koers, wel een uitstekende soap. De start vond plaats buiten beeld en vaak krijgen we dan te maken met een leuke start. Als er geen beelden zijn doen de renners ineens hun best, heel typisch is dat. In het eerste uur werkten ze 50 kilometer af, terwijl er geen vlucht ontstond. Iedere kopgroep werd meteen weer ingerekend, men was de eerste paar uur continu kop over kop aan het demarreren. Het ging zo hard in het peloton dat de boel een paar keer uit elkaar werd gereden, rode trui Traeen zat op een bepaald moment op een gaatje, maar alles kwam continu weer terug. Er werd een valpartij gemeld, met Raul Garcia Pierna als grootste slachtoffer. Hij was sterk aan het rijden deze Vuelta, maar na die valpartij moest hij de strijd staken. Jorgenson viel ook, konden we zien toen de uitzending begon. Hij hing bij de dokter aan de wagen, dat was zo ongeveer het eerste beeld. Vaak ontstaat de kopgroep net voor de uitzending begint, maar nu een keer niet. Er werd nog steeds slag om slinger gedemarreerd toen de uitzending al lang en breed bezig was. Ook in het tweede uur van de koers reden de renners nog tegen een gemiddelde van 50. We bevonden ons al op 80 kilometer van het eind en op dat punt ging Campenaerts ineens versnellen in een afdaling, met Vingegaard in zijn wiel. In het wiel van Vingegaard zaten nog een paar renners, maar er viel al snel een gat. Lag alles ineens helemaal uit elkaar, gewoon, tijdens een unipuerto. De renners reden als gekken, het was oprecht een gekkenhuis. Ook dankzij de Baskische fans, we bevonden ons in Nafarroa en daar heeft de plaatselijke vlaggenboer een recordomzet gedraaid. In ieder dorpje waren er tientallen Palestijnse vlaggen te zien, terwijl er ook allemaal verstandige teksten op de weg werden aangebracht. Stop genocide, boikot Israel, Netanyahu asesino, het laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Die teksten en de vlaggen zijn een prima en terecht protest, het was wel jammer dat er een paar onverlaten besloten het peloton in te rennen. Dat moet je niet doen, dat is levensgevaarlijk voor jezelf en voor anderen. Een smetje op een protest dat verder keurig was. In Spanje en nog meer in het Baskenland hebben ze beter in de gaten wat er aan de andere kant van de wereld aan de hand is dan hier. Goed, de groep van Vingegaard werd weer ingerekend en een paar kilometer later reed de vlucht van de dag dan eindelijk weg. Of nouja, dat had ook nog wel wat voeten in de aarde. Er reed een grote groep weg, daar reden een paar renners naartoe, en nog een paar renners, en nog een renner, en zo ging het door tot we met een groep van 30 man te maken kregen. Een van de late overstekers was Jay Vine, toen hadden we wel alweer een vermoeden.
Terwijl Bahrein best strak controleerde voor Traeen bleef het vooraan onrustig, vrij ver van de finish volgden er alweer nieuwe demarrages. Op de voorlaatste klim ging Javier Romo alvast in de aanval, net als Jay Vine. Daar sloten later dan weer wat andere renners bij aan, ook weer in een aantal schuifjes. Met een groepje van een man of tien reden we door, hopende dat iemand iets aan Vine zou kunnen doen. In aanloop naar de slotklim reed Alec Segaert weg uit die groep, hij reed ook een leuke voorsprong bijeen, maar op de klim naar Larra-Belagua viel hij al snel stil. Hij werd bijgehaald door de rest, waar Vine een slecht moment leek te hebben. Pablo Castrillo ging in de aanval en Vine ging niet mee. Het leek er even op dat UAE een keer niet ging winnen, maar Vine nam ons allemaal in de maning. Hij kwam moeilijk op gang, maar toen hij eenmaal op stoom kwam reed hij zo naar Castrillo toe en even later liet hij Castrillo achter. Weer geen spannende strijd om de dagzege, al mocht Castrillo wel even een kilometertje dromen van een nieuwe zege in de Vuelta. In het peloton zagen we dan weer iets bijzonders: Juan Ayuso reed op kop! Na alle toestanden tijdens de eerste week en het bericht dat zijn contract na dit seizoen verscheurd wordt hebben ze het bij UAE blijkbaar toch voor elkaar gekregen dat hij in dienst gaat rijden. Al ging het wel weer precies zoals je kon verwachten, hij reed een halve minuut heel hard op kop en stond daarna 'geparkeerd' aan de kant. Leuk geacteerd Juan, maar daar trappen wij niet in. Marc Soler nam het commando over en daarna was het de beurt aan Almeida om aan te vallen. De Portugees kreeg het niet voor elkaar om Vingegaard te lossen, wel zorgde het hoge tempo ervoor dat rode trui Traeen afhaakte. Door het hoge tempo was Vine ineens niet meer buiten schot, ze hadden nog naar hem toe kunnen rijden. Dat gebeurde uiteindelijk niet, zeker niet toen het na een tweede versnelling van Almeida stilviel. Het lukte de Portugees wederom niet om het verschil te maken, al haakten er wel wat renners af. Gall had een matige dag, ook Bernal was niet bij de beteren. Verder bleven de verschillen beperkt, wat op de aankomst in Larra-Belagua ook te verwachten viel. Weer een klim die eigenlijk niet lastig genoeg is. In Nafarroa was local hero Miguel Indurain ook op de afspraak en hij was niet te spreken over de rit, te makkelijk. In Navarra kun je leukere dingen doen, heeft ie volledig gelijk in. Uiteindelijk niet de meest memorabele dag, een tweede ritzege voor Jay Vine en weinig verschil tussen de klassementsrenners. Al was het goed om te zien dat UAE het wel probeerde, ze hebben zich duidelijk nog niet neergelegd bij de suprematie van Vingegaard. Almeida had misschien wel het verschil kunnen maken als hij ook nog over een knecht als Vine had kunnen beschikken. Wel opmerkelijk, Ayuso ligt onder een vergrootglas, maar Vine doet ondertussen precies hetzelfde. Lekker in de aanval gaan voor ritzeges en de bergtrui, terwijl de kopman je misschien wel nodig heeft. Het koersgedrag van UAE blijft bizar, al hebben ze nu wel al hun vierde rit gewonnen en dus doen ze blijkbaar toch iets goed. Met het oog op de eindzege rijden ze niet heel slim, maarja, dat krijg je met zo'n verzameling BV'tjes. Vine won, een halve minuut voor Castrillo. Romo en Archie Ryan bleven net uit de greep van de groep der favorieten, waar Pidcock het sprintje voor de vorm won voor Ciccone en Hindley. We zijn weer niet veel wijzer geworden, al was de aankomst dankzij de aanvallen van Almeida wel leuker dan verwacht. Over leuk gesproken, we gaan nu door naar de eerste toprit van deze Vuelta. Heel wat flopritten gehad, maar nu staat er een knaller op het programma. Een heuvelrit in Bizkaia, we rijden van Bilbao naar Bilbao. We combineren het parcours van vorige Vueltaritten in Bilbao met dat van de Tourrit in Bilbao, hopelijk levert dit samen een topshow op. Show is hoe dan ook gegarandeerd, alleen al dankzij de Baskische fans. De Basken staan haast unaniem aan de kant van Palestina en dat gaat het peloton merken. Palestina askatu! We zijn in Euskal Herria, dat gaan we aan alles merken. Het parcours staat op punt, de stad Bilbao staat op punt, de natuur staat op punt en de fans zullen ook op punt staan. Nu de renners nog. Zij maken de koers, maar het helpt als je ze de goede ingrediënten geeft. Na 11 dagen vinden we voor het eerst het perfecte recept. Kom maar door.
![e2hF3Js.png]()
![255ff]()
De elfde etappe gaat van start in het altijd ongeëvenaarde Baskenland, we bevinden ons in de grootste stad van de autonome regio. Een stad waar we de laatste jaren ontzettend vaak zijn geweest, ik ga daarom heel veel oude info kopiëren. Ik schrijf die boekwerken niet voor niets, natuurlijk. We zijn in Bilbao, het prachtige, rauwe Bilbao. Bilbao is de grootste stad van het Baskenland, er wonen 354.000 mensen in deze stad en in de agglomeratie wonen in totaal bijna een miljoen mensen. Bilbao is het economische en industriële centrum van het Baskenland en dat is eigenlijk altijd al zo geweest. Officieel heet de stad Bilbao, maar de Basken mogen de stad ook graag Bilbo noemen. Jan Boskamp zei het al die tijd al goed. In principe maakt het weinig uit of je Bilbao of Bilbo zegt, allebei even goed. Zo lang als we ons kunnen heugen een industriestad, wat in het verleden een beetje uit de hand liep. Bilbao ligt aan de rivier de Nervión, die even verderop uitmondt in zee. Uiteraard werd Bilbao daardoor een belangrijke havenstad, vooral ook omdat er in de Baskische heuvels allerlei grondstoffen werden gevonden die men kon winnen. Alle bergen in de omgeving werden leeggeroofd, overal ontstonden mijnen waar bijvoorbeeld ijzererts werd gewonnen. De ijzererts werd omgesmolten in de hoogovens beneden aan het water in Bilbao en andere dorpen aan de monding van de Nervión. Altos Hornos de Vizcaya was zo'n bedrijf waar in de hoogovens alles gesmolten werd en waar het asfalt uiteraard doodleuk in de rivier werd gedumpt. Daardoor dreigde Bilbao op een gegeven moment onleefbaar te worden. De rivier was vervuild, de lucht was nog vervuilder, alles ging helemaal mis. In Bilbao wilde je niet zijn, totdat men op het idee kwam het Guggenheim binnen te halen. Die organisatie was op zoek naar een locatie voor een nieuw museum en in Bilbao trokken ze de stoute schoenen aan. Geldverspilling, vond men, maar uiteindelijk heeft het de stad op de kaart gezet. Pleur één interessant gebouw neer in je stad en je komt al een heel eind. Al zijn er natuurlijk veel meer interessante gebouwen te zien en een hoop van die gebouwen gaan we tijdens de etappe ook terug zien komen. Een greep uit de gebouwen die tijdens de rit minder aan bod gaan komen: Museo de Bellas Artes de Bilbao: een museum voor de Schone Kunsten, Museo Etnográfico Vasco: museum over de geschiedenis van Baskenland, Museo Marítimo Ría de Bilbao: Maritiem museum van Bilbao. Meer dan alleen het Guggenheim, willen we maar zeggen. De metro van Bilbao is ook de moeite waard en heeft eveneens geholpen om de stad weer op de kaart te zetten. Ineens was alles in de metropool beter bereikbaar, dat helpt. Er is de San Antonbrug, de oudste brug van de stad. Langs de Nervión staat de Mercado de la Ribera (1929), een overdekte markt aan de rand van het historisch centrum. Het station van Abando is ook heel vet en zoals veel steden in dit deel van de wereld is er ook een centraal plein volledig omgeven door gebouwen. Plaza Nueva, of Plaza Barria, want we hanteren zoveel mogelijk het Baskisch. De Plaza Barria ligt in de Casco Viejo, het middeleeuwse deel van Bilbao. Smalle straatjes, kleurrijke huizen, pintxosbarretjes overal waar je kijkt. Zo kan ik nog een uur door blijven gaan over de stad en verhip, dat ga ik tijdens de rest van de voorbeschouwing ook doen. Bilbao is een stad die een volledige transformatie heeft ondergaan, van smerige industriestad tot hippe plek voor een citytrip. Of voor een Tourstart. Of voor mening Vueltarit. De geschiedenis en de toekomst van de stad worden wel goed gecombineerd, zo komen we naast de Nervión nog een oude kraan tegen op een van de vele plaatsen waar de industrie ooit floreerde. Bilbao blijft een ruw randje houden, het is niet het gepolijste gedoe van Donostia. Tussen alle stadsvernieuwing door is het industriële karakter zeker nog aanwezig. Boek dus snel een hotelletje en ga naar Bilbao. Nog steeds een belangrijke havenstad, nog steeds veel industrie, maar ook steeds meer toerisme. Tussen alle toeristen door lopen er enkele bekende sporters rond in de stad. Als we ons beperken tot de wielrenners komen we uit bij Jonathan Lastra, een renner van Cofidis die helaas voor hem niet aanwezig is deze Vuelta. Een oud-prof uit Bilbao is Iñaki Gaston, toch 32 overwinningen als prof, waaronder de Klasikoa en drie ritzeges in de Vuelta. Relatief gezien weinig bekende wielrenners uit Bilbao, daarna kom je al uit bij iemand als Iban Mayoz. Dat was bepaald geen Iban Mayo. David Herrero, Txema del Olmo, Cesar Solaun, nee, over het algemeen hoef je in Bilbao niet op zoek te gaan naar de goede coureurs. Die komen vooral uit de dorpen in de omgeving. Miguel de Unamuno komt dan wel weer uit Bilbao, een van de bekendste Baskische schrijvers. En Iñaki Williams werd hier natuurlijk geboren, mijn Iñaki. Er komt relatief gezien ook weinig goede muziek uit Bilbao, daar verbaas ik me al langer over. Er is eigenlijk maar één echt bekende en populaire band uit Bilbao, Zea Mays. Zangeres Aiora Renteria komt uit Bilbao en ze kan best een aardig eindje zingen. Laatst hebben ze een van hun nummers opnieuw uitgebracht, waarbij zo'n beetje alle bekende Baskische zangeressen ook een stukje mochten zingen. Topshow!
![26ffa7c6-353d-41c1-822b-f1feffc05c7b_16-9-discover-aspect-ratio_default_0.jpg]()
De Tour de France van het jaar 2023 ging officieel van start op het plein voor San Mamés, het voetbalstadion van de lokale trots, Athletic Club. Of simpelweg Athletic, dat werkt ook. Ooit opgericht door Britse immigranten die actief waren in de haven van Bilbao, vandaar de Engelse naam. In de beginjaren speelden er logischerwijs een hoop Britten voor de club, maar die verdwenen en sinds 1912 hebben er alleen Basken voor de club gespeeld. Dat is het bijzondere van Athletic Club, ze hebben een filosofie. Volgens die filosofie mag je alleen voor de club spelen als je een Bask bent, in het Baskenland geboren bent, in het Baskenland opgegroeid bent of op wat voor manier dan ook een connectie hebt met het Baskenland. In de loop der jaren is men af en toe creatief geweest, zo kwam Aymeric Laporte in aanmerking om voor Athletic uit te komen omdat zijn grootouders Baskisch waren. Laporte staat momenteel op het punt om terug te keren bij de club, we wachten alleen nog op de officiële aankondiging. De grenzen van de filosofie worden soms opgerekt, wat in Bilbao altijd tot ontzettende discussies weet te leiden. Maar, grosso modo, al meer dan 100 jaar alleen maar Basken in het eerste elftal en in de jeugdopleiding. Athletic accepteert spelers vanuit het hele Baskenland en dus vissen ze in een vijver die amper drie miljoen mensen bevat. Het is alsof je in Nederland een profclub zou hebben met alleen maar spelers uit Noord-Brabant. Die club zou niet actief zijn op het hoogste niveau, kan ik je vertellen. Dat maakt de prestaties van Athletic Club zo bijzonder, een ploeg bestaande uit alleen maar Basken won acht keer de competitie en liefst 25 keer de beker. Ook heden ten dage doen ze nog steeds goed mee, met een ploeg bestaande uit vooral jongens die de club zelf heeft opgeleid. Wel zie je het Baskenland ook steeds diverser worden, zo kunnen we al een aantal jaar genieten van de verrichtingen van Iñaki Williams, een jongen met Ghanese roots. Zijn jongere broertje Nico steelt inmiddels ook de show in San Mamés en is international van Spanje geworden. Sinds 2023 is hij alleen maar een grotere naam geworden, zo groot dat Barcelona twee zomers op rij heeft geprobeerd hem los te weken bij Athletic. Het bijzondere karakter van Athletic werd meteen weer duidelijk: ondanks een mediacampagne vanuit Barcelona tekende Nico Williams een nieuw contract bij Athletic, het langste contract van Europa. Tot 2035 mogen de mensen in San Mamés genieten van zijn kunsten. Het gaat Athletic momenteel echt voor de wind, recent de Copa del Rey gewonnen en afgelopen seizoen vierde geworden, waardoor men voor het eerst in jaren actief gaat zijn in de Champions Leauge. Dit seizoen begonnen met negen uit drie, aupa Athletic! Athletic is een ontzettend bijzondere club, eentje met een geheel eigen identiteit. Ze spelen hun wedstrijden in San Mamés, of in het Baskisch Estadioa Santimami. Het nieuwe San Mamés, moeten we er dan wel meteen bij zeggen. Sinds 2013 is het nieuwe stadion geopend, gebouwd op een steenworp afstand van het oude stadion. Bij de opening ontbrak er nog een tribune, omdat het nieuwe stadion voor een deel is gebouwd op dezelfde plek als het oude stadion. Pas na de sloop van het oude San Mamés, de magische kathedraal, kon het stadion afgemaakt worden. Het is een bijzonder stadion geworden, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant. Er is plaats voor 53.332 mensen in deze nieuwe kathedraal, waar de Baskische fans om de week hun ongeëvenaarde passie tonen aan de wereld. Moderne stadions zijn over het algemeen spuuglelijk, maar San Mamés is een uitzondering. Van binnen ziet het er perfect uit, maar de Baskische ontwerpers hebben vooral van de buitenkant iets bijzonders weten te maken. Een opvallende constructie, die vooral 's nachts een blikvanger is. De buitenkant kan namelijk van kleur veranderen, iets wat het geval is als Athletic 's avonds moet spelen. Het nieuwe stadion heeft net niet de intensiteit van het oude San Mamés, maar men is behoorlijk dicht in de buurt gekomen. Athletic Club is nog nooit gedegradeerd uit La Liga en bevindt zich daarmee in het gezelschap van Real Madrid en Barcelona, geen misselijk rijtje. Maar die clubs kopen er lustig op los en steken zich om de haverklap in de schulden, Athletic niet. Ze zetten in op eigen jeugd, proberen de beste Basken van andere clubs los te weken en proberen vooral ook zwarte cijfers te behouden. Financieel gezond, alleen maar Basken op het veld en toch meedoen om de knikkers. Dit jaar dus weer in de Champions League, je blijft je verbazen over hoeveel er met een goede opleiding en een stukje liefde voor de club mogelijk is. Hoewel Athletic door weinig spelers überhaupt te kunnen kopen veel geld overhoudt voor stevige salarissen, dat helpt ook wel mee aan de loyaliteit van de spelers. Maar toch, een club met een verhaal, identiteit en knettergekke fans vol passie. Het blijft een bijzonder verhaal. Er zijn nog een paar clubs over die weinig met het moderne voetbal te maken hebben, heel goed. De afgelopen jaren is gebleken dat het stadion van de voetbalclub prima valt te combineren met een wielerkoers. Nadat hij met pensioen ging werd Igor Antón bijvoorbeeld geëerd op het voetbalveld tijdens een wedstrijd van Athletic. Voetbal en wielrennen, dat gaat hier perfect samen. De meeste Baskische wielrenners zijn ook hartstochtelijk fan van hun lokale voetbalclub, het is altijd een totaalpakket. In de Vuelta van 2019 ging men heel ver, een etappe ging toen van start in Bilbao, voor San Mamés. Tijdens de neutralisatie reden we door het stadion, de renners fietsten over het gras en af en toe stopte er een grapjes om een denkbeeldige bal in het doel te schoppen. In de Tour herhaalden we tijdens de
Grand Départ deze gekkigheid niet, het is me niet helemaal duidelijk of we nu tijdens de neutralisatie van deze rit wel weer een rondje over het veld gaan rijden. Ik heb daar iets over opgevangen, maar het blijkt niet uit het roadbook. We starten in ieder geval zeker voor het stadion, prima, dan kunnen we de schoonheid van de buitenkant van het bouwwerk optimaal aanschouwen. In 2023 was de Tour voor het eerst in Bilbao, de Vuelta is dan weer een keer of 75 in Bilbao geweest. Vroeger passeerde de Vuelta ieder jaar in het Baskenland, vooral omdat de koers in die tijd werd georganiseerd door een Baskische krant. In de vroegste geschiedenis van de Vuelta blijkt Athletic Club ook een eigen wielerploeg te hebben gehad, dat wist ik dan weer niet. Bovendien blijkt de voetbalclub een van de drijvende krachten te zijn geweest achter het ontstaan van de Itzulia. In het verleden is er twee keer een rit aangekomen bij het oude San Mamés. In 1960 wist Frans de Mulder te winnen in de buurt van het stadion, twee jaar later deed Rudi Altig dat dunnetjes over. Wielrennen en voetbal, dat kan best samen. We kijken tevens uit naar de onvermijdelijke aurresku, de traditionele dans die in het Baskenland voorafgaand aan de koers niet mag ontbreken.
![20190905_VUELTA_SALIDA_SAN_MAMES-N0040-1920x1280.jpg]()
![20190905_VUELTA_SALIDA_SAN_MAMES-N0002.jpg]()
![1280px-San_Mames_Barria_eta_Bilboko_ikuspegia.jpg?1661391664472]()
![2023-07-01T103424Z_827782791_UP1EJ710TD924_RTRMADP_3_CYCLING-FRANCE.JPG]()
Na de start bij het voetbalstadion gaan de renners beginnen aan een vrij lange neutralisatie dwars door de straten van Bilbao. Niet zo lang als de neutralisatie in de Tour, toen reden we echt de hele stad door. De Baskische overheid had toen ergens tussen de 12 en 20 miljoen op tafel gelegd om de Tour binnen te halen en dat geld moest terugverdiend worden. De Vuelta is een stuk goedkoper, we maken ons er daarom ook net wat makkelijker vanaf. Al gaan we alsnog heel veel van Bilbao zien vandaag, maar tijdens de neutralisatie valt het nog wel mee. We slaan voorbij het stadion linksaf en rijden over de Sabino Arana Etorbidea naar de Euskalduna Zubia toe. We rijden hierbij langs de Gran Via af, de hoofdstraat in het centrum van Bilbao waar we onderweg zullen passeren en daar waar de aankomst ligt. Sabino Arana, dat was me trouwens een kerel. De Baskische vader des vaderlands, de oprichter van de Baskische Nationalistische Partij, de bedenker van de Baskische vlag en degene die de aanzet gaf tot het ontstaan van Euskara batua, de Baskische standaardtaal. Overal sprak men een andere versie van het Baskisch, overal totaal verschillende dialecten, op een gegeven moment kwam men op het idee om een standaardversie te ontwikkelen zodat mensen uit verschillende regio's elkaar misschien een beetje konden begrijpen. Daar was deze Arana dus bij betrokken, een man met een missie. Gisteren reden we in Navarra door een vallei waar men zo'n eigen dialect had, maar dat dialect is helaas uitgestorven. Het Euskara batua is dan weer springlevend, het aantal mensen dat Baskisch spreekt neemt gestaag toe. Enfin, voorbij een mokergroot beeld van Jezus fietsen we langs het Euskalduna Jauregia, een concertzaal die is verrezen op de plek waar vroeger de scheepswerf Euskalduna lag. Jauregi is Baskisch voor paleis, in zekere zin is het dus een concertpaleis! Een
Ziggo Dome, maar dan beter. We rijden voorbij het paleis over een opvallende brug, de Euskalduna Zubia. Een brug die we vandaag vaker gaan zien, we verlaten de stad nu over een weg die in de finale in tegengestelde richting zal terugkeren. Op de brug zien we op rechts de Torre Iberdrola liggen, het hoogste gebouw van de stad. Hier bevindt zich het hoofdkantoor van Iberdrola, een bedrijf dat actief is in de elektriciteitssector, dan weet je het wel ongeveer. Ze schijnen vooral in te zetten op hernieuwbare energie en ze zouden de grootste producent van windenergie moeten zijn, tegelijkertijd is Qatar de grootaandelhouder dus weg ermee. De toren is overigens eveneens gebouwd op de plek van een voormalige scheepswerf, om maar weer eens aan te tonen hoe erg Bilbao is veranderd. We rijden over de Nervión en komen in de wijk Deusto terecht, in deze wijk staan ze vooral bekend om hun grote universiteit. De renners rijden over brede wegen richting de heuvels ten noorden van de stad, bij het eind van de neutralisatie komen we op een groot industrieterrein terecht en daarna rijden we rechtdoor over een brede en vlakke weg richting Zabaloetxe, waar we in de Tour van 2023 ook doorheen zijn gereden. Daar sloegen we toen rechtsaf om naar Loiu te rijden en een rondje af te werken langs het lokale vliegveld, Bilboko Aireportua. Het luchthavengebouw is ontworpen door Santiago Calatrava, jawel! De renners gaan ook meteen vliegen, want nu rijden we in het dorpje Zabaloetxe in de gemeente Loiu rechtdoor en daarna beginnen we na één kilometer koers meteen aan de eerste klim van de dag. Over een waanzinnig brede weg rijden we via een aantal brede bochten door een groene en bosrijke omgeving omhoog naar de Alto de Laukiz. Ten noorden van Bilbao kom je meteen een hoop groene Baskische heuvels tegen, het is meteen een kenmerkende omgeving. De weg is minder kenmerkend, dit is een snelweg omhoog. Nu ik het profiel van de AltimetriasGoden heb opgezocht blijkt het in de eerste kilometer aan 1% omhoog te gaan, daarna beginnen we aan een klim van vier kilometer aan 4,7%. Het klimmetje van de derde categorie is niet heel lastig, maar het is wel meteen een heerlijk explosief begin. Deze Vuelta kent weinig leuke ritten, maar dit is een rit vol potentie. Zeker na de idiote rit van gisteren, waar men urenlang 50 per uur heeft gereden, kun je hier met een snedige demarrage meteen het peloton aan gort rijden. We mogen hopen op een leuk begin. Onderweg komen we twee kilometer aan 5% tegen, met tussen die kilometers in een kilometer aan 6%. Dit is wel even een lastig strookje zo direct na de start, we hebben echt goede hoop. Na drie lastigere kilometers vlakt het af richting de top. We komen nog een kilometertje aan 3% tegen, met daarna in de laatste meters van de klim een paar stroken aan 4%. Na amper vijf kilometer komen we boven op deze Alto de Laukiz, in het dorpje Unbe-Mendi. In de Tour van 2023 reden we ook door Unbe-Mendi, maar dan van de andere kant. De klim heette toen Côte de Laukiz, ik gruwel nog steeds van die naam. In de praktijk heet deze klim gewoon Unbe, maar goed.
![Unbe1.png]()
![42667812761_b1fdac7a89_b.jpg]()
![587431804_202302151300104006616_25230.jpeg]()
Op de top slaan we in de urbanisatie Unbe-Mendi rechtsaf. We rijden over het grondgebied van de gemeente Laukiz en in deze gemeente gaan we na de bocht naar rechts afdalen over een weg die in de eerste rit van de Tour van 2023 als klim diende. We gaan de komende 2,6 kilometer aan 6,4% afdalen naar het dorpje Elizalde, deze afdaling stelt relatief weinig voor. We dalen af over een brede weg, een weg die wel wat bochten kent. Vooral in de eerste kilometer komen we een stuk of vijf bochten tegen, al vallen de meeste van die bochten wel mee. Eén stevige bochtencombinatie, de rest is te doen. Door een groene omgeving dalen we af richting Elizalde, beneden in het dorp komen we een paar paaltjes en een drempeltje tegen, daarna slaan we voorbij de lokale batzoki in het centrum van Elizalde rechtsaf bij een rotonde. Er liggen wat mooie klinkertjes in het centrum hier, zolang het droog blijft vormt dat verder geen probleem. Een batzoki is dan weer een bar of restaurant dat gerund wordt door de Baskische Nationalistische Partij, EAJ-PNV. De lokale overheid in Bizkaia is overigens in aanloop naar de Tour van 2023 met een plan gekomen om iedere beklimming in Bizkaia van een informatiebord te voorzien, met speciale aandacht voor de beklimmingen opgenomen werden in het Tourparcours. Alle informatie die we nodig hebben kunnen we zien op de gele borden langs de flanken van enkele beklimmingen die we vandaag ook weer gaan zien. Daarom ook zo raar dat ze de eerste klim de Alto de Laukiz noemen, als je Unbe op de bordjes ziet staan. Enfin, in Elexalde, zoals de Basken het hier ook wel noemen, slaan we dus rechtsaf en we rijden dan verder via Aurrekoetxe en Sertutxa naar Mungia. Tijdens deze route laten we de gemeente Laukiz achter ons, een gemeente die ook over een eigen koers beschikt. De Basken zijn gek op wielrennen. Een van de dingen waar je dat aan kunt zien is dat ieder dorp z'n eigen koers heeft. Zo ook Laukiz, de amateurwedstrijd die ze hier organiseren is de laatste jaren onder meer gewonnen door Abel Balderstone en Fernando Barcelo, renners die momenteel namens Caja Rural aanwezig zijn in de Vuelta. Door een zee van Palestijnse vlaggen zullen we onze weg voortzetten, op wat paaltjes bij het verlaten van Elexalde na rijden de renners een tijdje op een makkelijke manier verder over een brede en vrij rechte weg door de prachtige Baskische bossen. Na een paar vlakke kilometers loopt de weg in het bos via een paar bochten een kilometer aan 4% omhoog, boven op dit klimmetje slaan we linksaf een nieuwe weg in en deze weg voert ons via een paar dorpjes naar Mungia toe. De weg loopt richting Mungia een drietal kilometer vals plat omlaag, van een echte afdaling is geen sprake en heel gevaarlijk is het ook nergens. Als we door zo'n typisch Baskisch dorpje met een kenmerkende kerk rijden komen we een keer een rotonde en enkele drempels tegen, dat is het wat betreft de obstakels. Na 13,5 kilometer komen we uit in Mungia, via een rotonde betreden we het centrum en in dit centrum komen we nog een aantal verkeersobstakels tegen. Uit Mungia was Agustin Sagasti afkomstig, een van de eerste renners die prof werd bij de vers opgerichte Euskaltel-Euskadi ploeg, al had die ploeg toen nog een andere naam. Lang kon hij niet van zijn profbestaan genieten, tijdens een koers werd hij door een auto geschept, brak hij haast alles en moest hij noodgedwongen stoppen. Enkele jaren later pleegde hij dan weer zelfmoord, hier, in Mungia. Ter nagedachtenis aan Sagasti wordt er in Mungia jaarlijks een amateurkoers georganiseerd, de Memorial Agustin Sagasti is in het verleden onder meer gewonnen door Juanpe Lopez. In Mungia, waar een kicken stadhuis te vinden is, zijn we in koers wel eens vaker geweest. Deze hoek van Bizkaia komt regelmatig voorbij, al werd de stad tijdens de Tour van 2023 dan wel weer overgeslagen. In de omgeving van Mungia vinden we het kasteel van Butrón, een van de weinige kastelen die je in dit deel van het Baskenland tegenkomt, wel meteen een opvallend exemplaar. Naast Mungia ligt Gamiz-Fika, de plek waar met Jon Barrenetxea een prof vandaan komt die nu niet in koers is. Uit Mungia is dan weer de band Belako afkomstig, een van de bekendere Baskische bands. Zingen vooral in het Engels, dat zijn dan weer minpunten.
Bekijk deze YouTube-video![Mungiako_udaletxea.jpg]()
Het onvermijdelijke San Juan de Gaztelugatxe is hier ook dichtbij, maar die toeristische trekpleister slaan we nu een keer over. Tijdens onze lichtelijk technische passage dwars door Mungia rijden we langs het fraaie stadhuis, maar we zien ook dat er hier nog veel meer fraaie gebouwtjes te vinden zijn. Een paar straten met klinkers ook, voorbij de klinkers verlaten we het centrum in licht dalende lijn over een weg die wordt opgebroken door enkele rotondes. Buiten Mungia moet er al snel geklommen worden, via een enorm brede weg rijden we een bos in en in dit bos gaat het alvast een dikke kilometer aan bijna 7% omhoog. Het is hier zichtbaar steil, maar dit
hupsje hoort nog niet bij de volgende officiële klim. Na dit klimmetje dalen we anderhalve kilometer af over een brede weg die wel van wat bochten is voorzien. Mooie bochten, op het feit na dat er hier weer van die typische groene paaltjes te vinden zijn. Vinden ze leuk, in het Baskenland. De brede bochten zijn daardoor net wat minder breed, maar alsnog goed te doen. Beneden komen we uit bij een rotonde, hier gaat het rechtdoor en daarna rijdt het peloton anderhalve kilometer over een kaarsrechte weg naar de voet van de volgende klim toe. De weg richting de voet loopt licht vals plat omhoog, op het grondgebied van Emerando komen we aan het eind van het rechte stuk een nieuwe rotonde tegen en voorbij die rotonde betreden we een weg die weer wat bochtiger zal worden. De weg duikt voorbij de bebouwde kom opnieuw een bos in en in dit bos beginnen we aan de Alto de Sollube. Dit is een klim van 7,2 kilometer aan 4,2%, stelt niets voor denk je dan. Mis! Deze beklimming van de derde categorie kent een bijzonder steil begin, na een eerste kilometer aan 6% gaat het twee kilometer aan 9% omhoog, met aan het eind van dit steile stuk een paar stroken boven de 10%. We noteren drie steile kilometers, gemiddeld komen we uit op een procent of acht. De klim is niet alleen steil, het is hier ook heel mooi. De renners rijden door een donker bos omhoog over een brede en goede weg en passeren ondertussen enkele prachtige boerderijen. Zo'n baserri ergens op een Baskische heuvel is de ultieme droom. Na drie steile kilometers volgt er een korte afdaling van een paar hectometer, we komen in dit stuk ook meteen een paar flinke bochten tegen. In de resterende vier kilometer van de klim loopt de weg vooral op en af, we rijden verder door een schitterende omgeving langs nog meer fraaie boerderijen en hier gaat het steeds een paar hectometer omhoog en dan weer omlaag. Gemiddeld kom je daardoor op niets uit, een paar kilometer gemiddeld aan 2% lijkt simpel, maar je moet hier dus steeds vrij stevig omhoog en dan volgen er ook weer een paar bochten in flink dalende lijn. We sluiten af met een steil stukje omhoog en dan bereiken we na 26,2 kilometer de top van Sollube, een klim met enige koersgeschiedenis. Op de top vinden we een monument ter ere van Jesus Loroño, een van de beste Baskische wielrenners ooit. Loroño was afkomstig uit Larrabetzu, een plaats waar we later vandaag nog doorheen gaan rijden. In de Vuelta van 1956 begon Loroño in tweede positie aan de laatste rit. In zijn eigen Baskenland moest hij een achterstand van 43 seconden op de Italiaan Conterno zien te overbruggen. Op de klim naar Sollube ging hij in de aanval, met anderhalve minuut voorsprong kwam hij boven. De rit zou eindigen in Bilbao, de eindzege was binnen handbereik. In de afdaling van de Sollube ging het alleen mis, Loroño kreeg af te rekenen met een lekke band en daardoor verloor hij zijn voorsprong. In de straten van Bilbao werd hij ingerekend, de eindzege was gaan vliegen. Later zou de Italiaanse winnaar nog straftijd aan zijn broek krijgen omdat hij zich door andere renners over de klim naar Sollube had laten duwen, waardoor Loroño uiteindelijk op 13 seconden bleef steken. Gelukkig voor Jesus kon hij een jaar later de Vuelta wel winnen, maar dankzij die ene dag in 1956 staat er nu een monument ter ere van hem op de top. Op de top is in de buurt van het monument een bocht naar rechts te vinden, we zouden hier rechtsaf kunnen slaan om nog verder te klimmen, maar dat doen we niet. Bij het onderstaande profiel moet u slechts kijken tot het punt waar Puerto aangegeven staat, het stuk erna tot de antennes slaan we over. We rijden rechtdoor verder over de brede weg en passeren daarbij een fraai restaurant, daar kunnen ze in het altijd gastronomisch uitblinkende Baskenland ook wat van. De knipoog naar Loroño volgt niet zomaar in 2025, de eerste grote Baskische wielrenner werd namelijk 100 jaar geleden geboren, in 1925. Het lijkt bijna de Tour wel, met zo'n jubileum. Een knecht maar ook concurrent van Bahamontes, hij was tijdens zijn carrière een soort Ayuso. Hij wilde graag meer voor zichzelf rijden, maar dat werd door de verschillende ploegleiders niet toegestaan. Een van die ploegleiders was Mariano Cañardo, afkomstig uit het plaatsje Olite waar we gisteren nog doorheen zijn gereden. Zo maken we alle cirkeltjes weer mooi rond.
![sollube1.PNG]()
![IMG_7247.JPG]()
![IMG_7249.JPG]()
![SollubeLarrauri04.jpg]()
Het interne gekonkel tussen ploeggenoten Bahamontes en Loroño is voer voor menig Spaans artikel, het internet staat er vol mee. Een rivaliteit die ons verder weinig zegt, wij kennen Bahamontes als grote renner en Loroño is veel minder bekend. De Vuelta van 1957 won Loroño grotendeels door plaats te nemen in een vlucht die een voorsprong van 18 minuten kreeg, waarna Bahamontes als beoogd kopman dreigde af te stappen. Drama is van alle tijden, naar het schijnt. Koers is ook van alle tijden, na de in het begin zeer steile en daarna glooiende Sollube volgt er nu een afdaling van een kleine vijf kilometer richting het vissersdorpje Bermeo. We gaan naar de kust toe, vanuit enkele uitzichtpunten op de klim kun je de zee al zien liggen. Best een pittig afdalinkje, vooral in het eerste stuk gaat het een tijd aan meer dan 8% naar beneden en we komen hier ook een paar stevige haarspeldbochten tegen. De weg is wel breed, een groot gedeelte van de tijd is het zelfs een driebaansweg. We denken bij het Baskenland vaak aan allerlei geitenpaden, maar voorlopig zoeken we toch vooral ontzettend keurige wegen op. In het tweede deel van de afdaling wordt het een stuk makkelijker, we rijden wat meer rechtdoor op een minder steile manier verder omlaag naar Bermeo, een plaats die we voorbij een grote rotonde betreden. We rijden vervolgens het centrum binnen van dit plaatsje waar we in de Tour van 2023 ook al zijn geweest. Even wat knippen en plakken: Bermeo, waar de weg ook in de bebouwde kom nog naar beneden blijft lopen. Paar rotondes en bochten erbij, waarna we uitkomen in de prachtige haven van Bermeo. We bevinden ons nu in de hoofdstad van de tonijn, dat is de lokale specialiteit van dit vissersdorpje. Er zijn heel wat dorpjes aan de Baskische kust en bijna overal wordt er nog steeds actief gevist, waarbij ieder dorpje een voorkeur voor een bepaalde vis lijkt te hebben. In Bermeo zijn de vissers vooral op zoek naar makreel, ansjovis en dus tonijn. De tonijn wordt gevangen en meteen geserveerd in een van de vele restaurants die Bermeo rijk is. De smaak schijnt onovertroffen te zijn, zo zacht dat het op je tong meteen uit elkaar valt en dus heel smaakvol. Wel een handige tip van de locals: je moet de barretjes en restaurantjes in de haven overslaan. Tourist traps. Liever even een paar straatjes verder lopen en buiten de haven een tentje uitzoeken. En dan dus tonijn eten, liever niet in de kleurrijke haven maar wel in het middeleeuwse centrum waar de smalle straatjes voor het nodige karakter zorgen. Mocht je geen zin hebben om naar Bermeo af te reizen dan kun je ook nog de ingeblikte vis kopen, naast het toerisme draait de economie uiteraard op de verkoop van vis. Er is ook een vissersmuseum, een aanrader als je er toch bent. Bermeo is verder het dorp van Bingen Fernandez, een voormalig prof die twee keer de Tour reed en vooral opviel door niet op te vallen. Later werd hij ploegleider, in die functie is hij nu bij Cofidis actief, ook de ploeg waar hij als renner al het langste voor reed. In de Itzulia van 2018 eindigde er een rit in dit mooie vissersdorpje, na een beklimming van San Pelaio, de klim die langs San Juan de Gaztelugatxe voert. Die rit werd gewonnen door Julian Alaphilippe, hij versloeg in de sprint Roglic, Gorka Izagirre en Mikel Landa. Uit Bermeo zijn ook een paar voetballers van Athletic Club afkomstig, vooral Mikel Jauregizar is een aanstaand fenomeen. En voor het muzikale gehalte van de rit gooien we XSakara in de strijd. Een reppert, want ook dat hoort er in het Baskenland tegenwoordig bij.
Bekijk deze YouTube-video![puerto-de-Bermeo-desde-el-aire-qu%C3%A9-ver-en-Bermeo-1024x768.jpg]()
Van een van de belangrijkste en mooiste vissersdorpjes van het Baskenland rijden we naar een dorp dat dan weer om een andere reden bekend is. In de haven van Bermeo loopt de weg een paar meter omhoog en voorbij de haven komen we nog een paar rotondes tegen, verder gaat het een tijdje rechtdoor verder richting Mundaka, waar alle surfers zich verzamelen. In Mundaka schijnen ze de beste golven van heel Europa te hebben. Als we Wikipedia moeten geloven komt het op het volgende neer:
Huge swells roll in from the Bay of Biscay and slam into the rocky coastline of the Basque Country. The estuary at Mundaka has created a perfect sandbar which forms hollow waves that can be watched from the town's harbor wall. Mundaka was formerly one of the sites of the World Championship Tour of Surfing. Some great surfers have marked their legacy on Mundaka such as Andy Irons, Taj Burrow, Kelly Slater, Mark Occilupo and Joel Parkinson.
The wave of Mundaka is “perfect” for surfing one of every three days of the year. During the months of winter, the possibility of surfing increases until surpassing 50%. And it is the month of January, with a 62% of surfable days, when the bar of Mundaka displays the best scene for the lovers of this sport. Die namen zeggen me allemaal niets, maar de linkse golf in Mundaka schijnt onovertroffen te zijn. Een linkse golf, dat bevalt me überhaupt wel. De golf schijnt overigens wel onder druk te staan, door menselijk ingrijpen in de haven zou de stroming veranderd zijn. Typisch. Mundaka is verder ook een vissersdorp, maar als je niets met watersport hebt net wat minder boeiend dan een aantal dorpen in de omgeving. Als je niet wil roeien of surfen raad ik andere plaatsen aan, zoals Bermeo. Ter hoogte van Mundaka rijden we wel een heel belangrijk natuurgebied binnen. Een natuurgebied waar we de komende 50 kilometer alle hoeken en gaten van gaan zijn. In Mundaka mondt de rivier de Oka uit in zee, het estuarium dat zich hier heeft gevormd luistert naar de naam Urdaibai. En Urdaibai, daar gaan we het nu met elkaar over hebben.
![mundaka.jpg]()
Op Monte Oiz, de berg waar Michael Woods ooit een rit won in de Vuelta, ontspringt de rivier de Oka. De rivier zoekt een weg naar de kust en vindt die weg bij Mundaka. Daar mondt de Oka uit in de Cantabrische Zee. Op zich geen heel bijzonder verhaal, dit is wat rivieren doen. Het bijzondere is dat er langs de Oka een estuarium is ontstaan dat zich nog wel het beste laat omschrijven als moeras. Of als biosfeerreservaat. Een biosfeerreservaat is een door de UNESCO aangewezen gebied dat een ecosysteem representeert waarin de biodiversiteit en de genetische waarden beschermd worden. Sinds 1984 is het estuarium van Urdaibai door UNESCO aangewezen als biosfeerreservaat. Het moeras is de moeite waard vanwege alle planten- en ook diersoorten die je er tegenkomt. Daarnaast zijn er spectaculaire stranden en dan is het ook nog het kicken eilandje Izaro dat niet onbenoemd mag blijven. Het is een gebied van 220 km² waar 45.000 mensen wonen in 22 verschillende gemeenten. Een deel van die gemeenten gaan we de komende kilometers vereren met een bezoekje. Zo'n beetje alle hoogtepunten die door de verschillende toeristische sites worden genoemd gaan we met eigen ogen kunnen aanschouwen, de Basken krijgen waar voor hun geld. Het estuarium van Urdaibai heeft een maximale breedte van 12 kilometer en een lengte van een kleine 20 kilometer, je verzamelt vanzelf kilometers als je heel Urdaibai wil vereren met een bezoekje. Volgens sommige bronnen hoort Bermeo bij het reservaat, andere bronnen laten het in Mundaka beginnen. Laten wij het ook maar op Mundaka houden. Als we door dit surfersdorpje zijn gereden rijden we over een brede doch glooiende weg naar het zuiden, naar het begin van het estuarium. Van het einde naar het begin, onderweg passeren we enkele dorpjes. Sukarrieta bijvoorbeeld, waar we het eilandje Txatxarramendi vinden. In Urdaibai vinden we verschillende eilandjes terug, Izaro dus, maar midden in het moeras ook Txatxarramendi. Klinkende naam. Op het eiland vinden we een uitkijkpunt en de toeristische sector drukt ons op het hart om zo'n uitkijkpunt op meerdere momenten te bezoeken. Eb en vloed hebben hier nogal veel invloed, het estuarium ziet er steeds anders uit. Soms water, soms valt de boel droog. Van Sukarrieta, waar de Baskische vader des vaderlands Sabino Arana zijn laatste levensdagen sleet, fietsen we over een licht bochtige weg naar Busturia. In dit piepkleine dorpje staat de Torre Madariaga, een oude toren uit de 15e eeuw. In deze oude toren bevindt zich heden het Ekoetxea. Etxe is zo'n beetje het woord dat het meest voorkomt in het Baskisch, huis is de betekenis. Eko is simpelweg eco, dus vinden we hier het ecohuis. Een museum waar je alles te weten kunt komen over het natuurgebied waar we ons nu bevinden. Alles over het verleden, het heden en de toekomst van Urdaibai. Alle insecten, planten en dieren die voorkomen in het estuarium worden uitgelicht in dit moderne museum. Via Streetview kun je praktisch het hele museum al bekijken, best een aanrader. Het gaat ook over een stukje geologie, context bij het ontstaan van het estuarium en ook het fenomeen van de flysch, dat later nog aan bod zal komen. Ook enkele typische Baskische gebruiken worden uitgelicht, kortom, leerzaam. Begrip kweken voor biodiversiteit, dat is het belangrijkste doel van het museum. Dat valt te prijzen.
![1920px-Urdaibai%2C_Bizkaia%2C_Euskal_Herria.jpg]()
![7516_murueta_249.jpg]()
Van Busturia en het Ekoetxea rijden de renners verder over een rechte weg langs het estuarium. De weg blijft glooiend, maar het is allemaal net niet lastig genoeg om het specifiek te beschrijven. Een beetje op en af, allemaal korte hupjes. Van de toestanden in de wetlands krijgen we voorlopig weinig mee, we rijden vooral door wat dorpjes en zien aan de rechterkant van de weg de nodige bossen liggen. Rechtdoor over een brede weg, we passeren Murueta en gaan via Forua op weg naar Gernika, het ontzettend belangrijke Gernika. In Murueta zagen we in de Tour een mooie muurschildering verschijnen ter ere van een van de bekendste wielerzonen van de regio, Pello Bilbao. Op het glooiende karakter na is het een vrij eenvoudige tocht, al komen we zo nu en dan enkele vluchtheuvels tegen. Een paar paaltjes ook, een Baskische specialiteit. Daar hebben we al eens lelijke valpartijen door zien ontstaan, dus we mogen hopen dat ze voor de gelegenheid worden weggehaald. Na een aantal kilometer rechtdoor gereden te hebben komen de renners na 45 kilometer koers uit in Gernika. Wellicht de belangrijkste stad van het Baskenland, alleen al omdat Pello Bilbao hier vandaan komt. De renner van Bahrain-Victorious is er helaas niet bij in de Vuelta, maar in de Tour van 2023 kon hij wel genieten van een tocht door zijn eigen stad. De Itzulia kwam hier dit jaar ook nog langs, er eindigde een rit in Gernika en die rit werd ontworpen met de hulp van Bilbao. Winnen lukte dan weer niet, jammer. Pello Bilbao is niet de enige coureur uit Gernika, ook Roberto Laiseka komt uit deze stad. Het opgewarmde lijk dat twee ritten in de Vuelta won en in de Tour van 2001 een rit wist te winnen op Luz Ardiden. Met zijn uitgemergelde voorkomen wist hij tijdens de eerste Tour van Euskaltel meteen een fameuze bergrit te winnen in de Pyreneeën, kleppers als Armstrong afschuddend. Laiseka schijnt tegenwoordig evenwel in Bilbao te wonen, hij is dan weer de ontwerper van deze etappe. Laiseka is actief voor de organisatie van de Itzulia, maar hij klust ook bij als werknemer van Unipublic. In die hoedanigheid schijnt hij in deze Vuelta actief te zijn als chauffeur van koersdirecteur Guillén, verder is hij degene die altijd wordt ingehuurd als we weer eens een rit gaan afwerken in Bilbao. Hij mag dan eens in de zoveel jaren weer een variatie aan het bekende parcours toevoegen, dit jaar gaat dat het laatste klimmetje zijn, naast het eerbetoon aan Loroño op Sollube. Nog een renner uit Gernika: Gorka Gerrikagoitia. Dat lijkt weer een moeilijke naam, het is eigenlijk een samensmelting van twee achternamen. Gerrika en Goitia. Ze noemen 'm gemakshalve Gerrika, Gerrika uit Gernika. Hij reed een aantal jaar voor Euskaltel-Euskadi en werd na zijn carrière ploegleider bij dezelfde ploeg, thans is hij net als Bingen Fernandez actief als ploegleider van Cofidis en beide heren zullen ook wel weer aanwezig zijn in deze Vuelta. Er komen nog een aantal wat minder bekende renners uit Gernika, ik noem een Haritz Orbe, maar het draait toch vooral om Laiseka en Bilbao. Laiseka zette Euskaltel op de kaart dankzij zijn prestaties in de grote rondes. Tegenwoordig nog steeds bij de koers betrokken dus, inmiddels wel een paar kilo zwaarder. Het hoofd is nog uitgemergeld, de rest van het lichaam iets minder. Bilbao heeft het stokje van hem overgenomen als beste renner uit Gernika. Pello is ook een absoluut fenomeen geworden, bekend vanwege zijn ijzersterke afdalingen en de kenmerkende knik in de knie.
![guernicaREX.jpg?width=1200]()
Gernika is een stad waar je een boek over zou kunnen schrijven, en dat is dan ook veelvuldig gedaan. Het is ondoenbaar om het belang van deze stad in één simpele alinea samen te vatten, ik ga wat korter door de bocht en ongetwijfeld zal het desondanks alsnog een lang verhaal worden. Eeuwenlang konden de Basken hun goddelijke gang gaan. Vooral de Basken in Bizkaia en Gipuzkoa hadden weinig te schaften met de buitenwereld. De groene en steile heuvels van dit deel van het Baskenland waren onbereikbaar voor vele volkeren. Zelfs de Romeinen lieten de Basken in de heuvels hun gang gaan. Ze dreven er handel mee, maar legden niet hun wetten op. Dan moesten ze gaan vechten in de heuvels en dat zou gegarandeerd verkeerd aflopen. In Araba, in het zuiden van het Baskenland, gelegen op een hoogvlakt,e konden de Romeinen dan weer veel makkelijker hun gang gaan. De heuvels waren ondoorgrondelijk, onbegaanbaar, onbereikbaar. In de heuvels hanteerden de Basken hun eigen wetten, de zogenaamde fueros. Al mag je het eigenlijk niet eens wetten noemen, de Basken kwamen samen, spraken af onder een boom en bespraken daar wat het beste zou zijn voor de hele gemeenschap. Er werden mondelinge afspraken gemaakt en men keerde terug naar de eigen stad. Iedere stad had z'n eigen boom waar afspraken werden gemaakt en waar een eed werd afgelegd, gedurende de eeuwen werd de boom van Gernika de belangrijkste. Daar kwamen alle hoogwaardigheidsbekleders van Bizkaia samen om de toekomst van het gebied te bespreken. Onder de eik van Gernika maakte men afspraken, waar men zich dan aan beloofde te houden. Eeuwenlang dreef Bizkaia op dit gewoonterecht, gebaseerd op mondelinge overlevering. Om de zoveel tijd trokken de belangrijkste Basken naar Gernika, werd de stand van zaken besproken en waar nodig werden de fueros aangepast. In de middeleeuwen was dit systeem van lokaal recht vrij gebruikelijk, maar na verloop van tijd werd het overal vervangen door een systeem dat meer lijkt op het huidige systeem, maar de Basken gingen ontzettend lang door met deze traditie. Nadat Bizkaia dan toch werd opgenomen in het koninkrijk Castilië bleven de fueros geldig, de Castiliaanse koning trok zelfs naar Gernika om daar onder de eik een eed af te leggen. Het handvest van Bizkaia zou gerespecteerd worden, de Basken behielden hun gewoonterecht en hun autonomie.
![800px-Beirategia-batzarretxea.jpg]()
Al eeuwenlang is de gemeente Gernika de facto de hoofdplaats van Bizkaia. In het verleden stuurde onder meer elke kerk een vertegenwoordiger naar de stad om de gemeenschappelijke problemen van de heerschappij van Bizkaia te bespreken. Sinds de middeleeuwen werden deze conferenties gehouden naast de eik van Gernika en dat ging na een tijd de Algemene Vergadering van Bizkaia heten. Na verloop van tijd werden er verschillende gebouwen gebouwd rond de eik, ten slotte begon in 1828 de bouw van de huidige congreshal, ook wel de Juntetxea genoemd. De fueros werden gehandhaafd tot 1876, daarna ging dit antieke systeem ten onder. Toch verloor Gernika niet aan belang, de Algemene Vergadering van Bizkaia bleef samenkomen in Gernika. De stad bleef het hart van Bizkaia en in het verlengde daarvan het Baskenland. Dat is de achtergrondkennis die we nodig hebben om de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis van Gernika te begrijpen. Op 26 april 1937 vond tijdens de Spaanse Burgeroorlog het bombardement op Gernika plaats. Ik zal jullie de geschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog besparen, laten we simpelweg vaststellen dat generaal Franco heel Spanje wilde veroveren en dat het hem heel veel moeite kostte om het Baskenland en Catalonië op de knieën te dwingen. Ook in andere delen van het te verenigen land moest hij vechten, maar in die gebieden lukte het helemaal voor geen meter. De opstandige Basken, voorstanders van de republiek en tegenstanders van de koning en het leger, moesten op de knieën gedwongen worden en Franco had een nieuwe manier bedacht om dat voor elkaar te krijgen. Zijn beste matties Hitler en Mussolini waren bezig met het oprichten van een luchtleger. Vanuit de lucht zou je een oorlog sneller kunnen winnen. Gooi een paar bommen vanuit een vliegtuig, leg een stad in de as en het verzet is gebroken. Veel ervaring hadden de Duitsers en de Italianen alleen nog niet. Dat bracht Franco op een idee, zouden ze die bommenwerpers niet eens uit willen proberen in het Baskenland? En zo geschiedde. Meerdere Baskische steden werden volledig vernietigd door Duitse en Italiaanse bommenwerpers. Het Legioen Condor sloopte onder meer mijn geliefkoosde Eibar, maar het was de aanval op Gernika die het meest is blijven hangen. Dat heeft te maken met het feit dat Gernika historisch gezien ontzettend belangrijk is, maar ook met het feit dat de aanval op Gernika bruter dan bruut was. Men koos de wekelijkse marktdag uit. Van heinde en verre trokken mensen naar Gernika om spullen te kopen en verkopen. Het was gigantisch druk in de stad en daardoor werden er gedurende de vier uur dat de stad gebombardeerd werd ontzettend veel slachtoffers gemaakt. Meer dan de helft van de stad werd in puin gelegd, meer dan 1500 mensen kwamen om het leven. Al beweerden bronnen aan de kant van Franco dat het slechts om een paar 100 mensen ging. Ongeloofwaardig, als je de beelden uit die tijd bekijkt. De hele stad werd weggevaagd. Op een paar gebouwen na. Juist de belangrijke gebouwen werden niet geraakt. De Eik van Gernika bleef ongedeerd, net als de Juntetxea, het regeringsgebouw van Bizkaia. Het verzet werd wel gebroken en Franco nam Gernika twee dagen later in. Daarna nam hij de rest van het Baskenland in, hij nam ook Catalonië in en zo werd zijn natte droom werkelijkheid, een verenigd Spanje ontstond. Op de meest laffe manier mogelijk, door op klaarlichte dag een stad vol burgers aan te vallen. De donkerste dag in de geschiedenis van Gernika en wellicht de geschiedenis van het hele Baskenland. Maar de belangrijkste gebouwen bleven dus bewaard. Daarom kunnen we heden ten dage nog steeds de Juntetxea bezoeken, waar de Algemene Vergadering van Bizkaia nog steeds samenkomt. In deze vergaderingen wordt meestal de gouverneur-generaal van Bizkaia gekozen, worden de provinciale verordeningen die door de provinciale raad moeten worden uitgevoerd vastgesteld en wordt de begroting van Bizkaia goedgekeurd. Ook de lehendakari, de president van de Baskische regering, wordt hier beëdigd. Als er geen vergadering plaatsvindt kun je zelf dit gebouw bezoeken. Het is een van de oudste parlementen van Europa, aldus de officiële toeristische site van Euskadi. De Gernika-boom wordt beschouwd als het belangrijkste symbool van de Baskische identiteit, zeggen ze er ook meteen bij. De ruimte waar het bijzondere glas in lood te vinden is maakt deel uit van dit gebouw, het gegeven dat de boel gratis te bezoeken is zorgt ervoor dat je ook hier weer verplicht naartoe moet.
![2560px-Gernika_-_Juntetxea_5.jpg]()
Ik ben nu echt heel schaamteloos alles aan het overnemen uit mijn voorbeschouwing op de eerste rit van de Tour van 2023. Niemand leest dit natuurlijk, maar ik wil mezelf toch het gevoel bezorgen dat ik al die woorden niet zonder reden ooit achter elkaar heb geplaatst. Ik ga nu ook gewoon schaamteloos door: De Eik van Gernika is in de tussentijd wel een paar keer overleden. Eiken worden oud, maar ooit gaan ze dood. In de tuin rond het regeringsgebouw van Bizkaia kun je een oude, overleden eik vinden, ze hebben er een soort tempel omheen gebouwd. Voor het gebouw is nu een nieuwe eik aan het groeien, een vertakking van de oude eik. Andere vertakkingen van de eik zijn in andere Baskische plaatsen geplant, het is nog steeds het ideale scenario dat ieder dorp zijn eigen eik heeft. Over de eik van Gernika is ook een lied geschreven, en dat lied is een van de bekendste Baskische nummers. Gernikako Arbola, de boom van Gernika. Het lied ontstond in de tijd dat de fueros onder druk kwamen te staan. De Basken hadden het lang voor het zeggen, maar ze werden steeds meer onder druk gezet om afscheid te nemen van hun gebruiken, totdat de knoop voor ze werd doorgehakt. Gernikako Arbola is een protestsong, dat vooral ten gehore werd gebracht in Madrid. Moet je ook maar durven. José María Iparragirre is de zanger die vooral bekend is als vertolker van het nummer, van hem is ook een standbeeld te vinden in Gernika. Het is een nummer dat ik niet direct in je playlist zou zetten, het is enigszins oubollig. Maar wel significant. Goed, we hebben dus het regeringsgebouw dat te bezoeken is, de nieuwe eik voor de deur, de oude eik in de tuin. Even verderop een tuin vol sculpturen van Henry Moore en Eduardo Chillida, die tweede is een Baskische beeldhouwer waar ze nogal trots op zijn. Die man komt iedere keer terug, waar je ook gaat. De tuin noemen ze het park van de volkeren van Europa, om aan te tonen dat verbinding beter is dan, nouja, de boel platbombarderen. Er is een Euskal Herria Museoa, een museum over Euskal Herria. En even verderop vinden we het Bakearen museoa. Oftewel, het vredesmuseum. Wat is vrede? Welke erfenis heeft de bomaanslag op Gernika ons nagelaten? Wat is het om een bombardement te ervaren: getuigenissen van getuigen en wat gebeurt er vandaag in de wereld met mensenrechten? Vanuit deze vragen wil het Gernika Peace Museum een aantrekkelijke en dynamische ruimte creëren voor de bezoeker. Het museum wil geen absolute waarheid vaststellen; het wil ons aanmoedigen om vragen te stellen en over vrede te praten. Aldus de toeristische site. Een museum om de herinnering aan die ene vreselijke dag niet verloren te laten gaan, maar ook vooral een museum dat ons laat kijken naar de toekomst. In het museum hangt een kopie van dat ene schilderij van Picasso. Dat puntje moeten we nog even behandelen en dan kunnen we door met de koers. Picasso moest ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in 1937 in Parijs een schilderij maken, maar hij stroomde nog niet over van de inspiratie. Tot het bombardement van Gernika. De beelden bereikten hem en hij was diep geraakt. Woedend, misschien ook wel. Hij was al niet de grootste fan van Franco, maar dit vormde een geheel nieuw dieptepunt. In een paar weken tijd draaide hij dit reusachtige kunstwerk in elkaar. De Guernica is een abstract schilderij, een schilderij dat vooral de totale zinloosheid van oorlog doet overbrengen op de persoon die het werk aanschouwt. De wanhoop valt met bakken tegelijk van de gezichten van de dieren op het doek te scheppen. Alles gaat kapot, zoals in Gernika alles gesloopt werd. Een meesterwerk van Picasso, dat tegenwoordig nog steeds geldt als een aanklacht tegen iedere vorm van oorlog, misschien zelfs wel iedere vorm van geweld. Ik vind het alleen wel heel erg hinderlijk dat het schilderij de Guernica heet, want mensen komen daardoor in de probleem qua uitspraak. Kijkend naar De Slimste Mens komt er ieder seizoen wel een vraag voorbij over Picasso en dan maakt Philip Freriks er steevast Gwernica van. Neen. De Baskische naam is Gernika, dat laat weinig mogelijkheden over om het op een andere manier uit te spreken. In het Spaans is het Guernica, ja, maar de u kun je doorgaans probleemloos negeren. Wow, achterhaalde teksten inmiddels, benieuwd wat Herman van der Zandt er van gaat maken!
Bekijk deze YouTube-video![Bundesarchiv_Bild_183-H25224%2C_Guernica%2C_Ruinen.jpg]()