Etapa 10: Parque de la Naturaleza Sendaviva - El Ferial Larra Belagua, 175,3 kmDames en heren, we zijn met elkaar getuige geweest van de allerslechtste eerste week van een grote ronde ooit. Wel uniek, maar niet op een goede manier. De voortekenen waren er al, maar in de praktijk bleek het nog saaier te kunnen zijn dan we vooraf voor mogelijk hadden gehouden. De Vuelta begon gek genoeg in Italië en daar eindigde de eerste rit in een massasprint. In die massasprint was het Alpecin dat de zaken perfect voor elkaar had, terwijl Lidl-Trek de zaken absoluut niet voor elkaar had. Jasper Philipsen sprintte naar de zege, waardoor hij na de eerste rit in de Tour nu ook de eerste rit in de Vuelta won. De gele en de rode trui in hetzelfde jaar, toch knap. Een mooie opsteker na zijn zware val in de Tour, maar de rest van de wereld schoot natuurlijk niets met deze rit en deze zege op. Op de tweede dag volgde er de eerste aankomst bergop, maar een echt zware berg was het niet. Een uit de kluiten gewassen heuvel, dat is een betere omschrijving. Op deze heuvel keken we naar een sprint bergop, in de mist leek Ciccone even te winnen, maar uiteindelijk drukte Jonas Vingegaard zijn wiel net wat eerder over de streep. Meteen de eerste ritzege voor de Deen, hij nam ook het rood over. Een dag later won hij bijna weer, toen we getuige waren van een sprintje heuvelop. Een sprintje heuvelop dat speciaal voor Mads Pedersen op het parcours was neergelegd. Lidl-Trek reed uiteraard in dienst van Pedersen en in de absolute slotfase reed zelfs Ciccone even op kop voor de Deen, maar Pedersen was wat overmoedig. Hij sneed de laatste bocht heel ruim aan, met het idee dat de zege al binnen was. Bleek niet zo te zijn, Gaudu dook onderdoor en na de bocht was er geen ruimte meer om iets recht te zetten. Een ritzege voor David Gaudu, helemaal uit het niets. Bezig aan een rampzalig jaar, een jaar dat hij dan toch voor een deel weet goed te maken met deze ritzege in de Vuelta. Wel een opleving van korte duur, in de rest van de Vuelta zou hij weer veel tijd verliezen. Maakt zijn korte piek in Italië alleen maar vreemder, maar goed. Na drie dagen in Italië trokken we op de vierde dag naar Frankrijk en daar zou er een sprintje volgen. In een etappe waarin we dwars door de Alpen reden deed het peloton onderweg niets. Ze hadden wat harder kunnen rijden op de beklimmingen om wat sprinters te lossen, maar men reed op reserve en dus gingen we met een volledig peloton sprinten. In die sprint deed Alpecin weer alles goed voor Philipsen, waarna Edward Planckaert uitpakte met een grandioze lead-out. Toch ging het mis, Philipsen kwam vast te zitten achter Planckaert, Ben Turner vloog er voorbij en Philipsen had niet genoeg tijd, ruimte en kracht in de benen om die demarrage te pareren. Een ritzege voor Ben Turner, in de Vuelta hoort er natuurlijk altijd een sprint gewonnen te worden door een mindere god. In dit geval ook nog eens iemand die hier als invaller is, dat maakt het helemaal af. Vier ritten gehad, vier keer gebeurde er onderweg niets en was het wachten op het sprintje aan het eind. De vijfde rit was dan weer de eerste op Spaanse bodem. In en rond Figueres keken we naar een ploegentijdrit, eentje die werd opgeschrikt door een protestactie. Buiten die protestactie om viel er weinig te zien, ook de verschillen bleven klein. UAE won nipt voor Visma, de Vuelta werd bepaald niet beslist tijdens die ploegentijdrit. Ook niet tijdens de volgende rit, op dag zes van de Vuelta reden we van Catalonië naar Andorra en daar zouden we finishen in Pal, de plek waar Igor Antón ooit won. Hij kreeg geen mooie opvolger, er reed een kopgroepje weg en die groep kreeg ruim baan. Vanuit die groep bleek Jay Vine de sterkste renner te zijn, hij reed in aanloop naar de slotklim al weg en niemand kwam meer in zijn buurt. Torstein Traeen werd tweede, hij nam de rode leiderstrui over. In het peloton gebeurde er ondertussen niets, behalve dan dat Juan Ayuso gelost werd. Al zou al snel blijken dat hij zich liet lossen.
Na de vruchteloze aankomst in Pal reden we de volgende dag naar Cerler, dat zou weer een behoorlijk vruchteloze dag worden. Behalve voor Ayuso, hij bleek dan toch niet zo slecht te zijn. Vanaf de eerste meter van de rit ging hij in de aanval, de hele eerste klim reed hij alleen op kop en na de rest van de dag in een klein kopgroepje gereden te hebben reed hij op de slotklim weg van Marco Frigo. Onbedreigd reed hij naar de ritzege, hij stak de vingers in zijn oren want de haters raken hem niet. Tot die haters behoren onder meer de renners van Visma, die hem hadden verteld dat hij niet plaats mocht nemen in de kopgroep. Nou, had hij ze mooi tuk. In de favorietengroep zagen we enige actie, UAE probeerde iets met Almeida, maar Cerler is geen geschikte klim om het verschil te maken. Twee aankomsten bergop achter elkaar, maar het waren zulke povere aankomsten dat we er verder niets aan hadden. Tijdens de achtste rit reden we dan weer naar Zaragoza, waar het altijd waait. Behalve, ja, toen. Geen wind, dus kregen we met een massasprint te maken en in deze sprint boekte Jasper Philipsen zijn tweede ritzege. Hij moest nog even tussen een slingerende Viviani en de hekken door, maar zelfs met benen van beton kon hij winnen. Acht ritten achter de rug, acht keer had je helemaal niets gemist als je pas tien minuten voor het eind begon te kijken. De meest saaie Vuelta ooit, geen enkele rit was het kijken waard. Ook de negende rit stelde heel lang geen reet voor. Een heuse unipuerto voerde de renners door La Rioja, waar het begin van de rit blijkbaar wel de moeite was. Dat deel van de rit werd dan weer niet uitgezonden, jammer. Het duurde lang voor de vlucht van de dag vertrokken was en toen die vlucht eindelijk vertrokken bleken er alleen maar matige klimmers in te zitten. Het signaal voor enkele ploegen om dan maar de rit te controleren. Lidl-Trek voor Ciccone, Q36.5 voor Pidcock, ze hadden er allemaal wel vertrouwen in. De klim naar Valdezcaray was niet zo lastig, een paar steile kilometers in het begin en daarna een steeds verder afvlakkend geheel. Het had er alle schijn van dat het een sprintje bergop zou worden en in zo'n sprint zouden Ciccone en Pidcock zeker kans maken. Zodra de uitzending begon was het nog niet de moeite om daadwerkelijk te kijken, op een heel minimaal valpartijtje na gebeurde er tot aan de voet van de slotklim helemaal niets. Net op het moment dat we de voet van de slotklim bereikten werd de kopgroep ingerekend, terwijl we zagen dat Juan Ayuso meteen liet lopen. Zijn doel is duidelijk, hij is hier alleen voor ritzeges. Hij is hier alleen voor zichzelf. Dat is volledig voorspelbaar, maar toch ook opmerkelijk met een Almeida in de ploeg. De Portugees stond er goed voor in het klassement, hij kon wel enige ondersteuning gebruiken. Ook al leek de klim naar Valdezcaray niet zo lastig, zelfs dan is het fijn om mensen om je heen te hebben. Ayuso had daar lak aan en liet lopen, het idee van nut te zijn voor een ander komt nog steeds niet in hem op. Op de steilere stroken van de slotklim volgde er uit het niets ineens een versnelling van Visma. Er was helemaal niets aan de hand, er gebeurde helemaal niets, en ineens begon Jorgenson op kop te beuken alsof de finish 100 meter verderop lag. Het was niet vooraf zo bedacht, maar Vingegaard had op het moment zelf gevraagd of hij gelanceerd kon worden. Nu? Ja, nu. Dus trok Jorgenson vol door, met Vingegaard op het wiel. Ciccone was meteen mee, terwijl Almeida uit een soort van automatisme koos voor zijn eigen tempo. Heel ver zat hij niet eens, hij koos er gewoon voor om niet mee te gaan. Na de lead-out van Jorgenson ging Vingegaard vol overtuiging in de aanval en alleen Ciccone kon mee. Tijdelijk, althans. Richting het eind van de steile strook haakte Ciccone af en daarna reed Vingegaard solo verder. Hij moest nog bijna tien kilometer aan vals plat klimwerk overbruggen, eigenlijk onbegonnen werk. Vanuit de achtergrond stoomde Almeida op, na een korte kopbeurt van Vine. De enige ploeggenoot die iets deed voor Almeida was Vine, en Vine deed het ook al niet van harte. Geniale ploeg, echt geniaal. Een Ayuso was best nuttig geweest, maar ook een Soler en een Grossssschartner hadden wel iets meer kunnen doen. Vanwege zijn status en ook zijn reputatie gaat er meer aandacht uit naar Ayuso, die wel heel ostentatief liet lopen. Vroeger hadden we Team Gadret, nu hebben we Team Ayuso. Hij liet Almeida volledig in de steek en dat lijkt wel de laatste druppel te zijn geweest, op de rustdag werden de geruchten die er al langer waren officieel bevestigd: Ayuso rijdt volgend jaar niet meer voor UAE. Heel bijzonder om dit tijdens een grote ronde laten weten, een grote ronde waar de renner in kwestie nog aan meedoet ook. Ongeziene taferelen bij UAE, maar de waarheid is dat Ayuso ook echt een ongekend egoïstische renner is. Hij bakt ze wel heel bruin, kun je stellen. Lidl-Trek staat klaar om hem over te nemen, maar als hij daar geen andere houding aanneemt zal ook dat een kort huwelijk worden. Voor ons als neutrale kijker is het buitengewoon vermakelijk, op de langere termijn is die jongen zijn carrière weg aan het gooien. Toch net niet goed genoeg voor de ultieme sterallures, de leugens zijn verder ook net niet geloofwaardig genoeg. Het had geen zin om aan te dringen, aldus Juan. Tuurlijk, als jij het zegt.
Almeida ging achter Vingegaard aan en hij bleef lang op een seconde of zeven hangen. Pidcock zat in zijn wiel, verrassend genoeg was Gall er ook nog een tijdje bij. Almeida werd boos op Pidcock omdat hij niet over wilde nemen. Pidcock moest maar wat ballen groeien. Goed, dat Ayuso geen zin heeft om voor iemand als Almeida te rijden wordt na dit soort uitspattingen wel weer wat begrijpelijker. Almeida hield lang stand, maar uiteindelijk liep Vingegaard seconde per seconde weg. Zelfs op de vlakkere stroken konden Almeida en een later wel overnemende Pidcock het gat niet dichten, de voorsprong liep op naar een halve minuut. Boeken toe, op een klim van niets. De renners maken de koers! Vingegaard verveelde zich na de saaiste week ooit in een grote ronde blijkbaar ook, daarom maakte hij van een flopklim een topklim. Sta je dan, met al je wijsheden vooraf. Niet lastig genoeg, nou, als Vingegaard vol gaat is blijkbaar iedere klim lastig genoeg. Hij won solo, afgetekend. Een doffe dreun voor de concurrentie, het is wel duidelijk wie deze Vuelta gaat winnen. De rest hoeft zich geen illusies meer te maken. Ook de droom van Torstein Traeen is bijna voorbij, ondanks het feit dat de Noor zijn rode trui wist te behouden. Met dank aan Visma, ook nog eens. Zij sleepten hem de berg op, want iedere dag dat Vingegaard het rood nog niet heeft is een gewonnen dag. Met een voorsprong van een halve minuut kan het na vandaag wel al zover zijn, of anders na de Angliru. Vingegaard bolde aan het eind een beetje uit en daardoor kwamen Pidcock en Almeida op 24 seconden binnen. Gall eindigde op een minuut en daarachter zagen we op 1:46 een groep van 13 renners. Op Valdezcaray verwacht je een sprint van een grote groep, maar het werd dankzij een ingeving van Vingegaard een solo. Achter hem nog steeds wel een grote groep, het blijft een lastige klim om het verschil te maken. Daarom des te knapper dat het hem lukte. Ik verwijt hem vaak saai te zijn en weinig karakter te hebben, maar dit was wel echt een YOLO-momentje van de bovenste plank. Het valt te prijzen dat hij zijn gevoel volgt, het nadeel is dan weer dat hij de Vuelta nu al min of meer heeft beslist. Tja, zo kunnen we altijd blijven zeuren natuurlijk. Maarja, het is ergens wel zo. Als hij deze benen weet vast te houden heeft hij geen concurrentie hier. Almeida werd vooraf opgehemeld, maar hij moest hier gewoon zijn meerdere erkennen in Vingegaard. De positionering viel in dit geval nog wel mee, hij kreeg daarna de kans om een gat van een seconde of zeven dicht te rijden en dat lukte niet. Zegt genoeg. Ciccone verloor overigens bijna twee minuten, Vingegaard proberen te volgen is een gevaarlijke onderneming. De ploeg mooi de hele dag op kop gezet en dan niet leveren, voorlopig het verhaal van Lidl-Trek. We hebben Mads Pedersen onder meer naar Cerler heel sterk zien rijden, maar in de sprints geeft hij niet thuis. Bezit wel het groen, maar verder hebben ze mijn Amanuel een beetje voor Jan met de korte achternaam iedere dag op kop gezet. Pidcock werd tweede in Valdezcaray, heel knap, maar ik had nog steeds liever Kern Pharma gezien. Joao is het vast met mij eens. Dankzij Vingegaard werd de slotfase van de negende rit zowaar vermakelijk, we stevenden af op een 0/10 maar dankzij die aanval kunnen we de eerste week uiteindelijk een 1/10 geven. We kunnen alleen maar hopen dat de tweede week beter wordt. Slechter kan niet, zou je denken. We beginnen de tweede week in Navarra, waar wederom een unipuerto op het programma staat. Praktisch dezelfde rit als die voor de rustdag, geniaal wel. Daags nadien gaan we naar Bilbao, waar een leuke heuvelrit op het programma staat. Na een wat minder leuke heuvelrit in Cantabrië gaan we vervolgens naar Asturië waar we twee aankomsten bergop te zien krijgen. De Angliru en La Farrapona, het terrein waar Vingegaard met minuten gaat smijten. Als hij al zulke gaten kan slaan op een platte klim als Valdezcaray, ai, ai, ai. Na het tweeluik in Asturië sluiten we de tweede week af in Galicië, waar Mads Pedersen dan eindelijk zijn rit zou moeten winnen. Maar eerst beginnen we in Navarra, waar we weer een ____/ voorgeschoteld krijgen. Alhoewel, er zijn onderweg wel wat hellingen te vinden. De slotklim is iets lastiger dan Valdezcaray, maar het zal weer van een spontane ingeving van Vingegaard afhangen om iets van deze klim te maken. We vrezen voor weer een flopshow, maar er komt deze week gelukkig wel nog wat moois aan.
![W5Wab32.png]()
![efa44]()
Na een broodnodige rustdag - ik was wel toe aan een keer een dag geen flopkoers - die de renners hebben doorgebracht in het prachtige Pamplona gaat de tweede week van start in het Parque de la Naturaleza Sendaviva, een fucking pretpark. De koers heeft tot nu toe nog geen enkel spektakel weten te bieden, daarom zoeken we nu dan maar een pretpark op om toch nog enige lol te beleven. Het is een schaamteloos gesponsorde start, op een plek waar de Vuelta nog nooit is geweest. We bevinden ons hier in Navarra, in het Baskisch ook wel Nafarroa, en daar vinden we op het grondgebied van de gemeente Arguedas. Dit is een klein dorpje van amper 2000 inwoners, met als voornaamste hoogtepunt een aantal grotwoningen. Op een kilometer of 20 van Arguedas ligt Alfaro, de startplaats van de vorige rit, we zijn sinds de rustdag niet veel opgeschoten dus. Uitleg over een stad wil ik nog wel geven, maar om nu een pretpark uitgebreid van commentaar te voorzien is ook weer zoiets. We zijn dan wel in het Baskenland, maar als je daar bent moet je zeker niet je tijd verspillen in Parque de la Naturaleza Sendaviva. Dan kun je beter naar het opmerkelijke natuurgebied dat om de hoek van het park te vinden is, Las Bardenas Reales. Het Natuurpark Bardenas Reales (Baskisch: Parke Naturala Errege Bardea) is een natuurpark dat werd opgericht in 1999 en bijna 40.000 hectare groot is. Het natuurpark omvat rotsformaties uit klei en gips in een droog woestijnachtig landschap. Het park is erkend als Unesco-biosfeerreservaat. Een van de meest bijzondere stukjes natuur in het Baskenland, het droge landschap hier bestaat uit hoge vlakten, ravijnen, rotsen en heuvels, soms in de vorm van zandkastelen, anderen in kaarsrechte tafelbergen. Het is best apart dat je op nog geen uurtje rijden van de groene valleien in de Pyreneeën ineens een woestijngebied vindt! De plaatjes zijn spectaculair, voor iedereen die vroeger aardrijkskunde een beetje interessant vond is het haast een verplichting om Las Bardenas Reales te bezoeken. Maar goed, we zijn aan de rand van dit natuurpark in een pretpark en over dat pretpark ga ik gewoon een lokale toeristische website een wervend verhaal laten afraffelen: Stel je een plek voor waar de natuur tot leven komt, waar je adembenemende landschappen kunt verkennen, meer dan 800 dieren van over de hele wereld kunt ontdekken en kunt genieten van attracties voor het hele gezin . Die plek is Sendaviva, het avonturen- en natuurpark waar spanning en plezier tot leven komen. Gelegen naast het natuurpark Bardenas Reales , is Sendaviva de perfecte bestemming om te ontspannen en onvergetelijke momenten te beleven, omringd door een unieke natuurlijke omgeving die uitnodigt tot avontuur. Hier is alle opwinding verleden tijd dankzij enkele van de meest iconische en populaire attracties van het park, ontworpen om plezier te bieden voor het hele gezin. Maar Sendaviva draait niet alleen om plezier; het nodigt je ook uit voor een leerzame en bewustmakende reis. Je leert alles over de zorg voor dieren en hoe je kunt bijdragen aan het welzijn van onze planeet, terwijl je geniet van een unieke ervaring midden in de natuur. Ben je op zoek naar een uniek, spannend en gezinsvriendelijk plan? Dan is Sendaviva jouw bestemming. Beleef het avontuur, leer over de natuur en draag je steentje bij aan de bescherming van onze planeet! Sendaviva hanteert een beleid van respect en zorg voor het milieu en ontwikkelt zich tot een groener park. Hiertoe is een zonnepark aangelegd dat zelfverbruik van energie mogelijk maakt, en bezoekers kunnen de energieproductie van verschillende panelen in realtime bekijken. Daarnaast is bijna 540 kilo aan plastic producten – meer dan 170.000 stuks – uit de horeca van het park verwijderd en vervangen door composteerbare producten. Zo dan, wat een ontzettend verantwoord gebeuren zeg. Goed dat men daarom een altijd vervuilende grote ronde binnenhaalt!
![sendaviva.jpg]()
![Tubing-SendaViva.jpg]()
Sendaviva dus, een park dat een paar jaar geleden nog bijna affikte. Nog meer formidabele toeristische info: Sendaviva biedt een leuke plek voor iedereen, van jong tot oud. Bij Bobsleeën, een van de topattracties, voel je de snelheid in je gezicht terwijl je met duizelingwekkende snelheden door de duizelingwekkende hellingen en steile bochten navigeert. Voel de drang om 35 meter op volle snelheid af te dalen in Free Fall, met een zwaar gevoel in je maag. Of, als je de voorkeur geeft aan nog heftigere sensaties, kun je 650 meter afleggen met meer dan 70 km/u op The Great Zip Line; of roetsj achterop een gigantische band in Tubing, waarbij je de afstand van 300 meter aflegt met een val van 60 meter in slechts enkele seconden. Je zult gegarandeerd adrenalinekreten horen! Familieplezier staat voorop bij Sendaviva, en ook de kleintjes beleven hun eigen avonturen. Van bijna de lucht raken op de 'Vliegende Stoelen' tot edelsteenjagers worden op 'De Diamantenrivier'; ze vissen op 'De Krabben' of lachen zich rot op 'De Spiegels van de Lach'. Ze kunnen ook hun ouders nadoen door een ritje te maken in de kinderversie van de Grote Tokkelbaan, de speciaal voor hen aangepaste 'Lake Tokkelbaan', en 'De Batida', een mini-vrije val in het kermisgebied. Je zult bulderend gelach horen! In de zomermaanden staan waterattracties centraal om gasten op zonnige dagen af te koelen. Bezoekers kunnen hun vaardigheden en talenten testen in het "Water Maze", zich een weg banen door meer dan 800 waterstralen, hun mikvermogen aanscherpen met de waterpistolen en hun tegenstanders nat en nat maken in de "Water Battle". Verfrissende geluiden vullen het park! De grote dierenfamilie van Sendaviva blijft groeien en in het park leven meer dan 800 dieren van 200 verschillende soorten, afkomstig van vijf continenten. Ze leven in semi-vrijheid, waardoor bezoekers de dieren van dichtbij kunnen observeren en interessante weetjes over elk dier kunnen leren. Een paar leeuwen, een familie van witte tijgers, zebra's en struisvogels; of de Syrische bruine beren, boreale lynxen en Europese nertsen, spectaculair vanwege hun schoonheid. En ook speelsere dieren zoals lemuren, stokstaartjes, mangoesten en exotische zijdeaapjes. Sendaviva zet zich in voor educatie op een leuke manier. Bezoekers hoeven zich daarom niet alleen te vermaken met het zien van al deze dieren; ze kunnen ze ook aanraken en ermee interacteren door deel te nemen aan activiteiten zoals "Zoo-Rising World" of "Animals in Care", of aan de voederworkshops van Sendaviva. Een andere attractie van het park zijn de shows. In de zomermaanden wordt er bovendien een slotshow georganiseerd. De Roofvogelvluchttentoonstelling, die als een van de beste van Europa wordt beschouwd, toont meer dan 40 vogels, van arenden tot gieren, uilen en Egyptische gieren... Aan de show nemen onder meer exemplaren deel van de oostelijke keizerarend, een symbool van macht en koningschap; de koningsgier, de op twee na grootste gier die in Noord- en Zuid-Amerika voorkomt; een enorme Stellers zeearend; en een Andescondor, de grootste roofvogel ter wereld. Daarnaast zijn er nog allerlei andere shows, met fascinerende namen als de Welkomstshow, Het Circus, Het Geheim van de Sjamaan, De Poppenshow, De Watershow en De Slotshow. De Slotshow, niet alleen in Liverpool te zien! Wat een geweldig park, laat dat Las Bardenas Reales maar zitten, ik ga meteen naar Sendaviva!
![d5834915-e627-43ca-921c-8d531fc2ea3a_16-9-discover-aspect-ratio_default_0.jpg]()
![senda-viva-ocios-6.jpg]()
![bardenas-reales-3.jpg]()
![Cuevas-Arguedas-2013.jpg]()
Goed, laten we maar eens gaan beginnen. Tijdens de neutralisatie gaan de renners een volledig ronde over het park van Sendaviva afwerken, ik neem aan dat ze af en toe ook een paar keer stoppen om zelf wat dieren te aaien. Misschien dat iemand ook de tokkelbaan kan nemen, voor een vliegende start. We hebben verder goede hoop dat de renners van UAE als de kleine kinderen die ze zijn liever in het park blijven hangen, van de bobbaan gaan is natuurlijk veel leuker dan weer eens een soort van unipuerto afwerken. Buiten het park rijden we het dorpje Arguedas binnen, waar we Cuevas de Arguedas vinden, in de rotsen aan de hand van het dorp zijn enkele indrukwekkende grotwoningen te vinden. Een aantal van die grotwoningen zien er van de binnenkant nog best acceptabel uit ook, al schijnt het momenteel een slechte tijd te zijn om ze te bezoeken. De Google Reviews laten enkele ziedende mensen zien, mensen hebben uren in de auto gezeten om vervolgens tot de conclusie te komen dat de grotwoningen momenteel gerestaureerd worden, humor.
Hier heb je een voorbeeldje van zo'n grotwoning, best kicken. Mensen woonden hier ooit daadwerkelijk, fascinerend. Goed, in Arguedas gaat de rit dus officieel van start en in de eerste kilometers van deze rit worden we maar weer eens geconfronteerd met een rechte en vlakke start op een brede weg, we bevinden ons hier op een steenworp afstand van een schitterend natuurgebied, maar een aantal bomen langs de kant van de weg ontnemen ons het zicht. In de eerste drie kilometer van de etappe rijden we volledig rechtdoor over een brede, rechte en vlakke weg, daarna volgt er een brede bocht naar rechts en dan rijden we drie kilometer verder over een nog bredere, rechtere en vlakkere weg. Aan de rechterkant van de weg zien we nu in de verte wat meer van het geologisch enorm fascinerende Bardenas Reales, terwijl we aan de linkerkant van de weg vooral een hoop lege akkers zien. Dit deel van Navarra is ontzettend leeg, een enorm dunbevolkt gebied waar je jezelf al snel een roepende in de woestijn voelt. Na een tijd slaan we twee keer rechtsaf om even verderop via een rotonde linksaf het dorpje Valtierra te betreden, een ruim opgezet dorp aan de rand van het natuurpark Bardenas Reales, het dorpje is tegen een paar hellingen aangebouwd die je bijna het gevoel geven alsof je in de duinen bent. Uit Valtierra is met Hugo Rincon een voetballer van Athletic Club afkomstig, momenteel uitgeleend aan Girona. Veel meer bekende personen ga je in deze contreien niet direct vinden, daarvoor woont er hier te weinig volk. We rijden op een makkelijke manier dwars door het centrum van Valtierra, Balterra in het Baskisch, waarna we buiten het dorp langs nog wat meer grotwoningen rijden. Deze woningen zijn dan weer niet te bezichtigen, geen toeristische taferelen in Balterra. Voorbij Balterra, waar we na acht kilometer passeren, gaan we een kilometer of 20 geen dorp meer tegenkomen, het lege zuidelijke deel van Navarra is echt heel erg leeg. We slaan een eindje buiten het dorp een tweetal keer rechtsaf en daarna komen we op een brede en vrij rechte weg terecht die we dik 16 kilometer gaan volgen tot in het volgende plaatsje, Caparroso. Deze weg is haast continu omgeven door bomen, wel een mooi weggetje daardoor. Helemaal vlak is het nu niet meer, in het begin van deze weg klimmen we zelfs anderhalve kilometer aan bijna 5%. Daarna is het een kilometer of zes vrij glooiend, een paar korte knikjes op en wat langere stroken in licht dalende lijn, waarna er een kort klimmetje volgt van een kilometer of drie aan 3,5%. Dit zijn de spaarzame stroken waar de vluchters van de dag kunnen proberen te ontsnappen, het is weer een lastig begin van de rit om een fatsoenlijke kopgroep te laten ontstaan. Tussen de bomen door is het terrein soms een beetje open, in de verte zien we dan meteen weer Las Bardenas Reales liggen. De enorm brede weg, drie banen breed, loopt na het korte 'klimmetje' een kilometer of vijf vals plat omlaag verder naar Caparroso, vooral rechtdoor. Het laatste stuk voor we Caparroso bereiken rijden we ineens door een open en woest gebied, in de verte zien we de stad al liggen die we na 27 kilometer gaan passeren. Via een korte passage langs wat rotswanden betreden we dit dorpje van amper 2600 zielen, waar we op de top van de heuvel de ruïnes van een oude kerk zien liggen.
![IMG_E8247-scaled.jpg]()
![Bardenas_-_Vue_du_Cabezo_de_las_Cortinillas.jpg]()
![Bardenas%201100x600.jpg]()
Leuk feitje: een deel van Game of Thrones is opgenomen in Las Bardenas Reales. In de tijd dat het nog een fatsoenlijke serie was, zeg maar. In Caparroso bevinden we ons nog steeds aan de rand van dit uitgestrekte natuurgebied, we rijden er in het begin van de etappe met een mooie boog bijna volledig omheen. In Caparroso komen de renners in dalende lijn een rotonde tegen, daarna zijn ze beneden. Ze rijden op een vlakke manier door het dorp heen en na een tijd rijden ze via een brug over de rivier de Aragón, een rivier die ze de komende kilometers gaan volgen. In de buurt van Caparroso vinden we overigens ook nog de ruïnes van een oud middeleeuws dorpje, verder vinden we hier niet veel. Over een brede weg gaat het drie kilometer op een vlakke manier rechtdoor, het is alleen opletten voor enkele paaltjes hier. Na enkele rechte kilometers slaat het peloton rechtsaf, langs de Aragón rijden ze negen kilometer over dezelfde weg verder richting Santacara. In het begin van deze weg komen ze twee stevige bochten in licht dalende lijn tegen, daarna gaat het weer vooral rechtdoor verder langs een eindeloze hoeveelheid akkers. Het is hier zo goed als vlak, geen vermeldenswaardige hoogtemeters. In aanloop naar Santacara zien ze in de verte al het hoogtepunt van dit dorp liggen, op een heuvel aan de rand van dit plaatsje is een kasteelruïne te zien. Na 39 kilometer komen we zonder veel bijzonderheden uit in Santacara, een naam die ik met mijn Duolingo-Spaans zou vertalen als Heilig Gezicht. In dit plaatsje vinden we enkele huisjes met architectuur die typisch is voor dit deel van Navarra, heel anders dan het meer Baskisch ogende noorden van Navarra. Enfin, in het centrum neemt het peloton een brede bocht naar links en daarna verlaten ze rechtdoor dit plaatsje waar we een paar maanden geleden tijdens de Itzulia ook al eens doorheen zijn gereden. In de Itzulia van dit jaar reden we tijdens de tweede rit van Pamplona naar Lodosa, een vrij makkelijke rit die zou eindigen in een sprint. Caleb Ewan won deze sprint, om vervolgens een dag later niet meer van start te gaan en weer een paar dagen daarna aan te kondigen dat hij er helemaal mee stopte. Je zou het bijna alweer vergeten, maar ook dat gebeurde dit jaar. Vanuit Pamplona reden we naar het zuiden, op een gegeven moment zouden we over een weg van Olite naar Santacara terechtkomen en nu komen we op dezelfde weg terecht, alleen rijden we nu van Santacara naar Olite. Het was overigens in de Itzulia niet de bedoeling dat we over die weg zouden rijden, we zouden in de omgeving een klimmetje meepakken, maar de weg daar bleek te slecht te zijn, de klim werd geschrapt en er werd voor een makkelijkere route tussen Olite en Santacara gekozen. De weg tussen beide plaatsen in is 15 kilometer lang en in die 15 kilometer komen we 100 meter uit, we kunnen dus gerust stellen dat het voorlopig volledig vlak is. Een kilometer of acht rijden de renners door een volledig vlakke omgeving, een volledig lege omgeving ook. Er valt nergens iets te zien, behalve wat kleine struikjes her en der. Het is alsof we rijden over een pampa, een brede weg die voornamelijk rechtdoor loopt maakt dit weer een eeuwigdurende tocht. Na een tijd komen we uit in het slaperige dorpje Pitillas, hier slaan we in het centrum rechtsaf en daarna rijden we verder via Beire naar Olite. In het woeste, ruige en uitgestorven zuiden van Nafarroa komen we op een verlaten boerderij na weinig tegen. Ook in Beire valt er weinig te beleven, al moeten de renners hier wel even een klein beetje opletten. Een iets smallere passage in dit dorp, we komen wat bochtjes tegen en we rijden even een paar meter over wat steentjes, waarna we na een passage over een smalle brug Beire weer achter ons laten. Langs een hoop akkers gaat het nu weer rechtdoor op een brede en vlakke manier verder richting Olite, een plaats die we na 54,5 kilometer bereiken.
![palacio-olite-fitero.jpg]()
![adobestock-586022823-1500x1001.jpeg]()
Voor we Olite betreden rijden we langs wat wijngaarden, daarna rijden we via het lokale industrieterrein het fraaie centrum van dit plaatsje binnen, waar met Mariano Cañardo ooit een goede wielrenner geboren werd. Hij won tijdens zijn carrière liefst zeven keer het eindklassement van de Ronde van Catalonië, naast het feit dat hij in die koers 22 ritten won. In de Vuelta won hij dan weer drie ritten, terwijl hij in 1935 tweede wist te worden in het eindklassement. Hij groeide overigens grotendeels op in Barcelona, vandaar dat de Ronde van Catalonië zijn favoriete koers was. In Olite bevindt zich een van de meest populaire toeristische attracties van Navarra, namelijk het Koninklijk Paleis van Olite. Maar dit is niet het enige interessante aan Olite. Ook zijn er in dit dorpje onder andere prachtige middeleeuwse straatjes en gebouwen te bezoeken, alsmede lekkere restaurants en veel wijnhuizen. Heel veel wijnhuizen, want we bevinden ons in de wijnhoofdstad van Navarra. Begin september vindt het grote feest, de Fiesta de la Vendimia (“Wijnoogstfeest”), plaats. Een traditie tijdens dit festival is dat enkele jongeren druiven met hun voeten stampen om wijn te maken, waarna er de mogelijkheid is om verschillende soorten wijnen te proeven. Daarnaast herbergt Olite het Museo de la Viña y el Vino (Wijngaard- en Wijnmuseum) van Navarra, gevestigd in een oud paleis uit de 17e eeuw. Het zuidelijke deel van Navarra staat bekend om de wijn, Navarra DOP. Op zich geen buitengewoon bijzonder wijngebied, je komt hier vooral wijnen tegen die dezelfde druiven bevatten als in andere streken in de omgeving. Zo struikel je hier over de wijnen vol garnacha en tempranillo, het is net de Rioja maar dan toch een tikje anders. In Olite, Erriberri in het Baskisch, komen we enkele bekendere bodegas tegen die deze wijnstreek rijk is. Tussen het drinken van wijn door moet je even het lokale hoogtepunt bezoeken, het Koninklijk Paleis van Olite was een van de meest luxueuze middeleeuwse kastelen van Europa en heeft sinds de 13e eeuw gediend als koninklijk paleis. In de 15e eeuw besloot een bekende koning van Navarra, Carlos III “el Noble” (Karel III “de Nobele”) het paleis te vullen met luxe voorzieningen. Binnen in het paleis waren prachtige glas-in-loodramen, een leeuwenkooi, fonteinen, baden, exotische hangende tuinen, en zelfs een giraf en buffels. Het oudste deel van het kasteel is vandaag de dag een Parador. Karel III vestigde zich dus in deze stad en daarna werden er hier wat nazaten van hem geboren, dankzij het paleis en de koninklijke geschiedenis is Olite sinds 1925 een nationaal monument, het stadje dient als het meest belangrijke voorbeeld van gotische stadsarchitectuur in Spanje. Voor de mensen die minder met wijn hebben is er ook nog een bierbrouwer in Olite, een Nederlander zowaar. El Holandés Errante, de Vliegende Hollander, originele naam, gap. In Olite slaan we in het centrum bij Bodega Cosecheros rechtsaf, we komen daarna uit bij een rotonde waar we rechtdoor gaan om vervolgens Olite weer te verlaten. We rijden niet langs bekende wijnhuizen als Bodegas Ochoa en Bodegas Marco Real, terwijl het koninklijke paleis alleen in beeld komt als je bij het verlaten van Olite links over je schouder kijkt. Buiten Erriberri rijden we heel wat kilometers verder door het wijngebied van Navarra DOP, langs ontelbaar veel wijngaarden knallen we rechtdoor over een rechte en voorlopig vlakke weg. Na een kilometer of drie wordt de weg ineens wat minder vlak, de renners beginnen nu aan de ongecategoriseerde Alto de Lerga. Een beklimming van in totaal bijna 13 kilometer, al gaat het gemiddeld slechts aan 3% omhoog. In eerste instantie klimmen we acht kilometer naar San Martín de Unx, richting dit plaatsje komen we vooral veel stroken vals plat tegen. Van de uitgestrekte velden rond Erriberri rijden we langzaam de heuvels tegemoet, we ruilen de wijngaarden in voor iets meer natuur en dat doen we vooral klimmend aan een procentje of drie. Onderweg komen we ook wat stroken tegen die helemaal vlak zijn, waarna het vlak voor we San Martín de Unx bereiken een keer een kilometer aan 5% omhoog zal gaan. Als we na een aantal rechte kilometers via een wat meer kronkelende weg San Martín de Unx bereiken slaan we hier in het centrum rechtsaf om daarna een kilometertje te dalen. We rijden via wat bochten door het dorp heen, waar ook wat drempels te vinden zijn. Buiten het dorp wordt een brede weg al snel weer vlak en daarna loopt die weg ook weer opnieuw omhoog. We klimmen nog eens vier kilometer, nu aan 4,5%. Het laatste stuk van dit klimmetje is nog wel enigszins de moeite waard, richting de top komen we een kilometer aan 5% tegen met een uitsmijtertje aan 7%. Geen wereldklim, maar goed, die komen we vandaag überhaupt niet tegen. De top van dit klimmetje volgt na ongeveer 69 kilometer, op de top treffen we een heel klein bordje met daarom de naam Lerga en er staat random in het midden van het niets een silo. Net voorbij de top vinden we dan weer een oude windmolen, omgeven door een hoop nieuwe windmolens.
![alto-de-lerga-olite-erriberri.png?v=1755601769]()
![GsIAiBMWMAAFLQi?format=jpg&name=large]()
![6838a693523e3.jpeg]()
![44698077631_bb4b5d79eb_b.jpg]()
De Vuelta a Navarra, tegenwoordig een amateurkoers, passeerde dit jaar nog over de Alto de Lerga, dat levert toch maar mooi een foto gemaakt met de Rabo Scanner op. Maar dus ook een specifieker profiel van het laatste deel van de klim, in dit land heeft iedere koers de beschikking over goede profielen, behalve dan de Vuelta. In ieder geval, voorbij deze Alto de Lerga volgt er een afdaling van een kilometer of tien, al gaat het alleen in de eerste drie kilometer richting het dorpje Lerga serieus omlaag. Al valt het serieuze dan nog steeds mee, we dalen af over een enorm brede weg met uitstekend asfalt, veel bochten neem ik niet waar en dus bereiken we fluitend Lerga. Een heel klein dorpje, voorzien van een grote bodega en flink wat wijngaarden. We rijden rechtdoor in het centrumpje en daarna dalen we buiten het dorp nog een kilometer of zeven verder af, maar dan wel op een vals platte manier. Het gaat vooral aan 3% omlaag, met tussendoor een paar knikjes omhoog en ook wat vlakke stroken. Er valt weinig te melden over dit stukje rit, we knallen vooral rechtdoor heel simpel omlaag, onderweg een paar dorpjes passerend in een verder vrij lege omgeving. Het hoogtepunt wordt gevormd door een Romeinse vindplaats in de omgeving, Yacimiento romano de Santa Criz de Eslava. Je kunt hier onder meer de restanten van een necropolis, een paar oude muren, wat oude pilaren en de vorm van een forum aantreffen. De renners rijden evenwel gewoon rechtdoor over de enorm brede weg, een weg die na de afdaling een kleine drie kilometer overwegend vlak zal zijn. Licht glooiend, terwijl we de heuvels hebben verlaten en we door een vlakte rijden waar zo te zien vooral veel graan wordt verbouwd. Een volstrekt leeg stukje Navarra dit, sinds de tijd van de Romeinen is er hier weinig te beleven geweest. Her en der nog steeds wat wijnranken, terwijl we maar over die brede weg blijven rijden. Af en toe een flauwe bocht, maar hier vallen we gewoon in slaap. Haast ongemerkt begint deze snelweg in de buurt van het dorp Sada, dat verder niet in beeld komt, dan toch weer omhoog te lopen. De renners beginnen aan de Alto de Aibar, een klim van tien kilometer aan 3%. Een klimmetje in drie delen, we beginnen met twee kilometer aan 3%, daarna gaat het twee kilometer overwegend rechtdoor omlaag voor we in de buurt van het dorpje Aibar linksaf slaan, een andere weg in. Na deze bocht naar links beginnen we aan het serieuzere deel van de klim, voor zover je deze klim serieus mag noemen. Het gaat vijf kilometer omhoog, na een aanzet aan 5% is het dan weer even vlak als we door het centrum van Aibar rijden. Oibar, in het Baskisch, de verschillen zijn soms beperkt. Het is best een mooi dorpje, de meeste huizen zijn wit en liggen gedrapeerd op een heuvel. De stedelijke structuur van Aibar heeft zijn middeleeuwse karakter behouden. In het centrumpje kom je smalle, geplaveide straatjes tegen met statige huizen, bogen en gebouwen uit verschillende tijdperken. We rijden via wat brede bochten dwars door dit witte dorpje heen zonder de middeleeuwse pracht in het centrum te zien en daarna beginnen we buiten Aibar aan een strook van 3,5 kilometer aan 5%. Onderweg zelfs een kilometertje aan 6,5%, toe maar. Na het iets lastigere deel van de klim vlakt de Alto de Aibar weer af, na een paar vlakke meters gaat het zelfs even een halve kilometer omlaag, nog steeds over een brede weg zonder gekke bochten. Daarna klimmen we nog een halve kilometer aan 4% en dan zijn we boven op deze klim, die in de afgelopen Vuelta a Navarra werd bedwongen langs de kant die nu als afdaling zal dienen. Door een omgeving waar meer hooibalen dan mensen te vinden zijn gaan we voorbij de klim zes kilometer afdalen richting Lumbier. In de eerste drie kilometer van deze afdaling loopt de weg stevig omlaag, we dalen daar aan 7% met zelfs een paar stroken zo rond de 9%. Omdat de weg aan de andere kant van de klim nog steeds enorm breed is en omdat we bijna geen scherpe bocht tegenkomen gaan we verduiveld snel beneden zijn. Mooi uitzicht op de top van de klim, we kijken een heel eind de diepte in. Zonder enig problemen komen we aan het eind van deze steilere strook van drie kilometer beneden uit bij een dubbele rotonde, hier gaat het eerst naar rechts en bij de volgende rijden we rechtdoor waarna we passeren langs weer eens een bodega, een kapelletje en wat industrie. Nog steeds rijden we over een brede weg en deze zal de komende drie kilometer verder vals plat omlaag lopen naar Lumbier, een plaats die we na 98,5 kilometer gaan bereiken. Op een bord langs de kant van de weg staat dat het nog 70 kilometer fietsen is tot Larra-Belagau, dat klopt wel ongeveer.
![alto-de-aibar-sada.png?v=1755602939]()
![808180105_237444596_1706x1280.jpg]()
![Aibar_Navarra_vista.jpg]()
Midden in de graan- en wijnschuur van Nafarroa ligt Lumbier, een piepklein dorpje waar met Josu Zabala wel een voormalig prof uit afkomstig is. Josu was een klein klimmetje, een aantal jaar mocht hij voor Caja Rural rijden zonder veel resultaten te boeken. Ook de componist Joaquin Larregla y Urbieta was afkomstig uit Lumbier, speciaal voor de snobs. Lumbier is een middeleeuws stadje, we vinden hier onder meer het oudste stadhuis van Navarra en enkele adellijke huizen zoals het Casa Antillón, een barok paleis met een gevel uit de 18e eeuw, toe maar. Naast een klooster vinden we hier ook enkele Romeinse overblijfselen, waaronder een mozaïek uit de tweede eeuw, zo dan. Bij het binnenrijden van Lumbier fietsen de renners via een brug over de Irati, terwijl door dit dorp ook de rivier de Salazar stroomt. Deze twee rivieren hebben in de buurt van Lumbier allebei een mooie kloof uitgesleten, de spectaculairste kloven van Navarra zelfs! De beste ravijnen van Nafarroa bevinden zich hier, in de Prepyreneeën! De Foz de Arbaiun (“Kloof van Arbaiun”) en de Foz de Lumbier (“Kloof van Lumbier”) zijn twee spectaculaire kloven in het oosten van Navarra. De Foz de Arbayún is gevormd door de Salazar, een rivier die ontspringt in het dorpje Otsagabia. Een paar kilometers verderop mondt de Salazar uit in de Irati, die de Foz de Lumbier heeft gevormd. De Irati ontspringt in het Woud van Irati, het op één na grootste en best bewaarde beuken- en dennenbos van Europa, na het Zwarte Woud in Duitsland. Beide kloven hebben een rijke fauna en flora. De Foz de Arbayún heeft de grootste kolonie van vale gieren van Spanje, die ook bijna altijd te zien zijn. Naast het groote aantal vale gieren zijn er ook dassen, wilde zwijnen, vossen, reeën, marters of wilde katten in de omgeving. De schoonheid van de Foz kan vanuit verschillende plekken bewonderd worden. De meest toegankelijke locatie om de grootsheid van dit gebied te aanschouwen is vanaf het uitkijkpunt Iso. Dit punt is gemakkelijk bereikbaar met de auto omdat het langs de weg ligt. Het uitzicht vanaf dit uitkijkpunt is te zien op de afbeelding hierboven. Hey, mogen jullie drie keer raden waar wij vanuit Lumbier naartoe zullen fietsen. Langs de Salazar rijden we naar het dorpje Iso toe, richting het uitkijkpunt dus. Ondanks dat de Foz de Lumbier minder spectaculair is dan de Foz de Arbaiun, is deze populairder. De reden hiervoor is dat tussen 1911 en 1955 de eerste elektrische trein van Spanje langs deze route reed. Dit traject verbond Pamplona met Sangüesa en was 58 kilometer lang. De ontwikkeling van nieuwe treinroutes leidde tot de sluiting van dit traject, maar de herinnering blijft zichtbaar in de zogenaamde Vía Verde (“Groene Weg”). De Foz de Lumbier is te bereiken vanaf de parkeerplaats op 2 km afstand van het dorpje Lumbier. Bezoekers moeten de Vía Verde volgen, een makkelijke wandeling van ongeveer 1 uur. Langs de route bevinden zich de twee tunnels waar vroeger de trein doorheen reed. Aan het einde van de route bevinden zich de overblijfselen van de Puente del Diablo (“Brug van de Duivel”). Deze werd in de 16e eeuw gebouwd en werd verwoest door de Fransen in 1812, tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog. Deze brug heeft haar naam te danken aan de legende waarin de bouwer hulp aan de duivel vroeg om deze te bouwen. Met deze toeristische route op zak gaan we Lumbier achter ons laten, we gaan op weg naar Iso en tijdens onze tocht volgen we de Salazar. Bij het betreden van Lumbier rijden we over de Irati, we rijden over een brede weg zonder obstakels langs het historische centrum af en na een flauwe bocht naar rechts in het nieuwere deel van het dorp komen we buiten Lumbier langs de Salazar te rijden. De komende tien kilometer rijden we verder richting Iso, eerst op een vlakke manier. Een kilometer of zes rijden we vooral rechtdoor over een brede en keurige weg zonder dat we veel hoogtemeters tegenkomen, meer dan een paar stroken vals plat zijn er voorlopig niet bij. Een bord langs de kant van de weg waarschuwt voor overstekend wild, dat lijkt me voorlopig ook het enige gevaar voor de renners. We rijden door een best lege omgeving, het is amper voor te stellen dat er op een steenworp afstand van deze weg twee mooie kloven te vinden zijn. Zodra we door het dorpje Domeño heen zijn gereden begint het natuurgeweld toe te nemen, de weg begint hier ook ineens merkbaar omhoog te lopen. We beginnen aan de niet-gecategoriseerde Alto de Iso, een klim van 3,5 kilometer aan 4,6%. Een klimmetje dat dit jaar werd bedwongen tijdens de vierde rit van de Vuelta a Navarra. Een amateurkoers, maar dan wel eentje van een hoog niveau. In een etappe die uiteindelijk in het skistation van Abodi zou eindigen wist een van de nieuwe aanstaande fenomenen van Kern Pharma de rit en de eindoverwinning in de wacht te slepen. Unai Ramos, onthouden die naam. Afkomstig uit Tudela in Navarra, hij won dus zijn eigen thuisronde en als lid van Kern Pharma gaat hij de volgende jaren natuurlijk nog veel meer winnen. #FreeKernPharma. In die rit reden we over de Alto de Iso en ook over de klim die hierna volgt, een klim waar vandaag zowaar punten te verdienen zullen zijn. Maar goed, eerst de klim naar het dorpje Iso, na een halve kilometer aan 6% volgt er een zo goed als vlakke halve kilometer, waarna er warempel een kilometer aan 7% moet worden geklommen. Toch geen unipuerto, deze rit! Over een brede weg rijden we slingerend omhoog door een omgeving die spontaan spectaculair is geworden, de kloof van Arbaiun is dichtbij! De weg omhoog is in te verte te zien, uitgehakt in de bergflank, altijd een mooi beeld. Door een prachtig woud rijden we omhoog langs de Salazar, terwijl de klim na de steilere kilometer langzaam afvlakt. Na een kilometer aan 4% sluiten we af met een half kilometertje vals plat, waarna we net voor het dorpje Iso de top bereiken op een brede driebaansweg. Op de top kun je rechtsaf slaan om langs Mirador de Iso te rijden, het prachtige uitzichtpunt over de Foz de Arbaiun, maar ik heb het idee dat de organisatie dit inkoppertje laat liggen. Als je over die weg rijdt heb je een aantal keer uitzicht over de spectaculaire kloof, maar het heeft er alle schijn van dat we gewoon de doorgaande weg volgen. Gelukkig hebben we de foto's nog!
![1_ALTO-DE-ISO-1536x1536.jpg]()
![cd80852c-9fe6-049c-190b-4ee7e0a7d35f?t=1619722511081]()
![mountain-ge9ec88534_1280.jpg]()
![Ruta-Foz-de-Lumbier-1024x768.jpg]()
Met dit stukje natuurschoon in onze achterzak gaan we snel door, na de Alto de Iso volgt er een afdaling van een kleine vier kilometer. Dit is een van de makkelijkste afdalingen ooit, vooral omdat de weg omlaag vrij lang uit drie rijbanen bestaat, ruimte zat voor het peloton. De weg loopt op een kilometertje aan 6% na vooral vals plat omlaag, we komen onderweg verder alleen een paar brede en niet al te scherpe bochten tegen. Hoewel we het absolute hoogtepunt van deze omgeving overslaan rijden we alsnog door een fraai gebied heen, we passeren wat rotswanden en daarna komen we in een mooi bos uit. In de verte zijn er nog wat meer heuvels te zien, terwijl je op een bepaald moment bij een blik over je schouder naar rechts de kloof van Arbaiun kunt zien liggen. Of Arbayún, maar we prefereren natuurlijk altijd de Baskische naam. Van het zuiden van Navarra rijden we naar het noorden en waar het Baskische gehalte in het zuiden van Navarra soms niet al te hoog is vinden we in het noorden van Navarra juist het meest Baskische deel van de regio. We rijden verder langs de Salazar, voor de vorm zien we een restantje van de kloof passeren. Een paar rotswandjes worden ons gegund, in een omgeving waar nog veel meer kloven te vinden zijn. Foz de Santa Colomba en Foz de Benasa zijn ook niet gek, om er maar even twee te noemen. Wel een vrij groot contrast met de kloven van Arbaiun en Lumbier, maar alsnog heeft moeder natuur hier goed haar best gedaan. Voorbij de kloof en voorbij de afdaling rijden we een kilometer zeven over een zo goed als vlakke weg naar Navascués. Door een enorm groene omgeving rijden we dit plaatsje tegemoet, zonder het Woud van Irati te bereiken fietst het peloton alsnog door een mooi bos heen. De weg is breed, goed en kent alleen wat flauwe bochtjes, terwijl we steeds een beetje licht vals plat omhoog aan het trappen zijn. Vlak voor we Navascués bereiken zien we een toeristisch bord staan, op dit bord valt te lezen dat we linksaf moeten slaan richting Selva de Irati, of rechtsaf richting Larra-Belagua. Dat is dan meteen duidelijk, we rijden na exact 120 kilometer Nabaskoze binnen, de Baskische naam is zoals altijd weer beter, en zodra we schuin rechtsaf slaan in dit plaatsje loopt de weg ook meteen omhoog. We beginnen aan de eerste gecategoriseerde klim van de dag, de Alto de las Coronas. Ojee, corona, de PTSS kickt in. Via een paar bochten slingeren we door dit karakteristieke dorpje met ocharme 150 zielen heen, als we tussen de prachtige ouderwetse huizen van Nabaskoze door aan het rijden zijn is de weg even smal, maar verder is de weg continu weer breed en voorzien van onberispelijk asfalt. Volgens de organisatie beginnen we hier aan een klim van 8,3 kilometer aan 4,4% gemiddeld, andere sites houden het liever op 7,5 kilometer aan 4,7% of 7,2 kilometer aan 4,8%. In ieder geval, duidelijk een beklimming van de derde categorie en geen col van de buitencategorie. In het dorp gaat het even aan 6% omhoog, voorbij de bewoonde wereld klimmen de renners een kilometer of twee aan ongeveer 5%. De klim heeft een beetje een apart karakter, de weg loopt voornamelijk rechtdoor omhoog, terwijl de begroeiing hier vooral bestaat uit wat gras, wat struiken en wat kleine boompjes. Daarvoor zie je continu in de verte de weg liggen waar je naartoe moet, misschien niet het meest motiverende beeld ook. Ter vermaak kun je aan de rechterkant van de weg vaak in de vallei kijken, gezien het groene karakter van deze vallei zal het hier ook niet vaak droog zijn. Halverwege de klim gaat het bijna twee kilometer aan 6,5% omhoog, daarna komen we in het restant vooral veel vals plat tegen. Aan 2% omhoog over een brede en vrij rechte weg door een fraaie omgeving, dat is het wel zo'n beetje met Las Coronas. Helemaal aan het eind van de klim gaat het nog even een halve kilometer aan 5% omhoog, waarna we na 127,7 kilometer koers de top van deze beklimming bereiken. Op de top, midden in een enorm brede bocht, vinden we naast wat bergpunten ook een aantal bonificaties. De bonussprint op de top van een klim waar niemand gaat koersen, dat moet wel een succes worden natuurlijk. Nog een kleine 50 kilometer tot de finish, Larra-Belagua komt in zicht. We passeren onderweg meerdere bordjes die de afstand tot de finishplaats aangeven, het aftellen is nu serieus begonnen.
![alto-de-las-coronas-navascues-nabaskoze.png?v=1755605092]()
![10456.jpg]()
![xLeelru.jpeg]()
Op de top van de Alto de las Coronas volgt er meteen een brede haarspeldbocht naar links, waarna we gaan beginnen aan een afdaling van acht kilometer aan 4% die ons naar het dorpje Burgui gaat brengen. De weg omhoog was steeds vrij recht, de weg omlaag gaat juist behoorlijk bochtig zijn. Het is een enorme slingerweg, we hollen van bocht naar bocht zonder veel rechte stroken tegen te komen. De meeste van die bochten zijn perfect te nemen, maar er zitten ook een paar scherpe bochten tussen. De bochten hier draaien flink door, het scheelt dat de weg breed is en het asfalt ziet er ogenschijnlijk ook heel behoorlijk uit. Al weet je dat nooit in het Baskenland, ik zie wel veel bomen langs de kant van de weg dus misschien zijn er hier ook wel boomwortels die voor een hobbelig wegdek zorgen. Heel steil gaat het nooit omlaag, al komen we wel een stukje tegen waarin er aan 8% gedaald moet worden. Gaandeweg wordt de afdaling steeds makkelijker. In het begin scheren we nog langs wat rotswanden af, wat voor enkele blinde bochten zorgt, naderhand wordt het allemaal wat beter te doen. In de laatste drie kilometer van de afdaling wordt het helemaal makkelijk, het wordt zo goed als vlak terwijl we wat meer rechtdoor rijden richting Burgui. Vlak voor we dit dorpje bereiken zien we aan de rechterkant van de weg een nieuwe kloof verschijnen, Foz de Burgui. We nemen bij dit mooie uitzicht een bocht naar links en niet vele later komen we beneden uit bij een rotonde, hier gaat het min of meer rechtdoor. Je kunt hier ook rechtsaf slaan, dan rij je via de kloof van Burgui Aragón binnen, maar we gaan juist de andere kant op. In Burgi betreden we een prachtige vallei, de Valle del Roncal. De komende kilometers blijven we in deze vallei, een vallei waar je een toeristische site ook zomaar over kunt laten leeglopen. Maak een ontspannen wandeling door de Roncal-vallei en geniet van de prachtige natuur en de zeven dorpen in de vallei, die hun tradities en uitstekende gastronomie behouden. In het noordoosten van Navarra ligt de Belagua-vallei in het noorden en de Mesa de los Tres Reyes, de hoogste berg van de gemeente. Landschappen van bossen, weilanden en rotsen vormen de vallei, waar de rivier de Esca doorheen stroomt. Naast de vele sportieve activiteiten die er beoefend kunnen worden, heeft de Roncal ook een grote culturele aantrekkingskracht dankzij de unieke festivals en tradities, zoals de Dag van de Vlotten en de Hulde aan de Drie Koeien; evenals een gastronomische attractie, waarvan de kaas met de oorsprongsbenaming Roncal een opmerkelijk voorbeeld is. Roncal is de hoofdstad van de vallei, waar het graf van de beroemde tenor Julián Gayarre en de kerk van San Esteban zich bevinden. Isaba, Burgui, Uztarroz, Garde, Urzainqui en Vidangoz zijn de andere steden in de regio, allemaal vol charmante plekjes te midden van geplaveide straatjes en prachtige berghuizen. Vier van de zeven komen voorbij, van Burgui gaan we via Roncal en Urzainqui naar Isaba rijden, zin in! Liefst 18 kilometer rijden we door deze vallei, in het Baskisch Erronkaribar genoemd. In de vallei loopt de weg steeds een beetje omhoog, maar in 18 kilometer tijd komen we nog niet eens 200 meter hoger uit. Het is een eeuwigdurende aanloop richting de slotklim, maar in ieder geval hebben we wel mooie natuur om naar te kijken en passeren we dus een aantal pittoreske dorpjes. De eerste vijf kilometer valt het mooie karakter van de vallei overigens nog wel mee, de vallei is hier nog breed en we zien vooral veel weides aan beide kanten, met bergen heel in de verte. Gaandeweg wordt de vallei steeds smaller en na een kilometer of vijf komen we tussen wat rotswanden terecht, hier begint het genot. Op een vrij eenvoudige manier rijden we verder, waarna we na heel wat schitterende natuur Erronkari bereiken. Dat is Baskisch voor Roncal, na een bocht naar links rijden we via een wat smallere brug over de Ezka en na een bocht naar rechts rijden we dwars door de hoofdstad van deze vallei. In Roncal vinden we dus het graf van de beroemde tenor Julian Gayarre, we vinden er ook een fortachtige kerk en een barokpaleis uit de 18e eeuw. Daarnaast vinden we hier een heleboel mooie karakteristieke huisjes, de boel hangt hier van grote stenen en wit pleisterwerk aan elkaar. Je kunt hier even stoppen om de lokale kaas tot je te nemen, in dit prachtige plaatsje dat niet zonder reden gerekend wordt tot de mooiste dorpen van het land. De renners hebben daar geen tijd voor, ze moeten snel door en via een wat smallere weg verlaten ze het dorp om buiten Erronkari weer op een brede weg terecht te komen die dicht langs de Ezka zal lopen. Deze weg kent weinig bochten, naast al het werk vals plat omhoog komen we richting het volgende dorp, Urzainki, ook een kort stukje in dalende lijn tegen. We zien wat rotsen passeren, maar we rijden voornamelijk door de bossen verder. In Urzainki zien we hoog boven het dorp enkele rotsachtige bergtoppen uittorenen, het is hier echt schitterend. Als we door het piepkleine dorp rijden zien we een reeks prachtige witte huisjes haast in de Esca hangen, het is een lust voor het oog. En dan is er nog de natuur, voorbij Urzainki worden de renners haast ingesloten door een partij rotsformaties waar je alleen maar ontzag voor kunt hebben. De rotsen wisselen we af met prachtige bossen, het is continu mooi. Koers krijgen we hier niet, maar het broekje kan alsnog uit. Vlak voor we Isaba bereiken passeren we ook nog langs een waterval, het kan niet op hier. Na 153 kilometer komen we na een prachtige tocht uit in Isaba, Izaba in het Baskisch. Hier volgt vlak voor we door het idyllische centrumpje gaan rijden de tussensprint van de dag, in de laatste paar kilometer voor de tussensprint loopt de weg vals plat omhoog, maar dat zal niet genoeg zijn om Mads Pedersen ervan te weerhouden hier wat punten te rapen.
![16515941828_2c93b3b81e_b.jpg]()
![Burgui-1024.jpg]()
![7669895466_ff0fb5b455_b.jpg]()
![305679924_43480d4cb4_b.jpg]()
![2.1-25-scaled.jpg]()
[ Bericht 0% gewijzigd door Rellende_Rotscholier op 02-09-2025 03:30:32 ]