abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_218176548
Etappe 6: Bayeux - Vire Normandie, 201,5 km

Deze tijdrit heeft mij toch redelijk sprakeloos gemaakt. Nu heb ik sowieso doorgaans weinig zin om veel woorden te verspillen aan een tijdrit, maar de tijdrit van gisteren was uiteindelijk wel weer heel erg jammer. We kregen de winnaar die iedereen had verwacht, Remco Evenepoel ging met de zege aan de haal. In het eerste deel van de tijdrit leek het daar nog niet eens op, de wind was aangewakkerd en op het eerste stuk met tegenwind verloor hij daardoor wat tijd ten opzichte van de vroege starters, maar in het tweede deel met tegenwind slingerde hij zijn brommer aan en schopte hij Affini royaal uit de hotseat. Tot zover was alles normaal, Evenepoel aan de leiding in een tijdrit, zijn we gewend. Op weg om een van de beste tijdrijders ooit te worden, aan dat verhaal voegt hij nu weer een hoofdstuk toe. Maar vooraf was zijn idee toch wel dat hij naast de ritzege ook kans zou maken op het veroveren van de gele trui. Daarvoor hoefde hij maar een minuut goed te maken op Pogacar en dat was te doen. In de Dauphiné werkte Pogacar een mindere tijdrit af, in 17 kilometer verloor hij toen 50 seconden ten opzichte van Evenepoel. Dat was wel een tijdrit waar een paar dingen niet zo lekker liepen, maar is het te doen om in een paar weken tijd zoveel dingen te verbeteren aan je tijdrit? Het antwoord is uiteraard ja, in het geval van Pogacar en UAE is het antwoord altijd ja. In de Dauphiné bakte hij er nog niks van, in de Tour vloog hij uiteraard weer. Halverwege de tijdrit gaf hij maar 20 seconden toe op Evenepoel, in het laatste stuk naar de streep toe liep hij zelfs in en uiteindelijk verloor hij maar 16 secondjes. In een vlakke tijdrit, waar het aerodynamische voordeel van Evenepoel nog groter zou moeten zijn. Ik zou er moedeloos van worden, als concurrentie. Die blaag kan echt alles, geen enkele menselijke limiet is op hem van toepassing. Een keer een mindere tijdrit in de Dauphiné? Nou, dan fiets ik daarna toch iedereen naar huis in de Tour? Het is voorspelbaar, en toch zag ik 'm niet aankomen. Net zoals ik de mindere tijdrit van Vingegaard niet zag aankomen, de Deen zat de hele tijdrit lang te wiebelen op zijn zadel en hij gaf 1:20 toe op Evenepoel, net iets meer dan een minuut op Pogacar. Een ontzettend harde tik, vooral omdat ook Vingegaard in de Dauphiné ruim sneller was dan Pogacar. Dit had het moment moeten zijn voor Vingegaard om tijd te pakken op Pogacar. Dit had het moment moeten zijn voor ons, de kijker, om onszelf de hoop aan te praten dat we een spannende Tour zouden gaan krijgen. Deden we in de Dauphiné ook, Vingegaard reed een veel sterkere tijdrit, ging met voorsprong de bergen in en in de bergen zou het dan nog wel eens heel spannend kunnen worden. Bleek niet zo te zijn, maar we leefden in ieder geval tijdelijk in die illusie. De illusie is ons na deze tijdrit ontnomen. Nee, Vingegaard gaat niet met voorsprong aan de bergen beginnen, in plaats daarvan staat hij nu al een dikke minuut achter. We hoeven onszelf niets meer wijs te maken, deze uitslag spreekt voor zich. Er is geen hoop, er is geen mogelijkheid dat Pogacar deze Tour niet met een kwartier voorsprong wint. We zijn reddeloos verloren, de tv kan binnenkort definitief uit. Tadej Pogacar wordt tweede in een volledig vlakke tijdrit, op 16 secondjes van Evenepoel. Dat stond niet op onze bingokaart, maar dat had het natuurlijk wel moeten staan. Limieten bestaan niet, grenzen zijn verdwenen, we gaan nog een paar jaar getuige zijn van een ernstig ongezellige en buitengewoon voorspelbare dominantie. Affini werd knap derde, al profiteerde hij wel van een vroege start. Kijkend naar de klassementsrenners blonken vooral Vauquelin en Lipowitz enorm uit, zij waren ruim sneller dan renners als Almeida, Jorgenson, Roglic en Vingegaard. Van der Poel kon het geel uiteraard niet verdedigen, hij deed wel zijn best maar deze tijdrit was hem niet op het lijf geschreven en net als Vingegaard zal hij ook niet over de beste benen hebben geschikt. Vingegaard zag het al snel aan de nummertjes, het ging minder hard dan in de Dauphiné. Altijd tegen ons, daar gaat de spanning. Met de klootzak van Klanec nu al riant in het geel gaan we door met de volgende rit, daags na de tijdrit staat er een nieuwe heuvelrit op het programma. In het Normandische land gaat het de hele dag op en af, waarna we gaan eindigen op een muurtje. We noteren alvast de volgende ritzege voor die ene.




Voor het eerst in de Tourgeschiedenis gaat er een rit van start in Bayeux, nochtans een stad met een bekende naam. Bayeux is een stad in het departement in de regio Normandië waar 13.000 mensen wonen. De bekendste van die 13.000 is zonder enige twijfel Kévin Vauquelin, de renner van Arkea-B&B Hotels die tot nu toe buitengewoon sterk aan het rijden is in deze Tour. Een renner die volgend jaar de overstap gaat maken naar een serieuze ploeg, dan gaan we al helemaal veel horen van Vauquelin. Een zeer sterke tijdrijder die gespecialiseerd is in het werk in de heuvels, maar in de recente Ronde van Zwitserland liet hij ook zien dat hij aardig over een langere beklimming heen kan komen. Een aanstaand fenomeen, een aanvallende coureur ook nog eens. Tussen alle saaie Fransen door is dit er wel eentje met karakter, we gaan hem tijdens deze etappe natuurlijk helemaal alles zien geven. Bayeux is een stad met een flinke geschiedenis, maar we kunnen eigenlijk net zo goed meteen naar het belangrijkste element van de stad gaan: het wereldberoemde Tapijt van Bayeux. Het Tapijt van Bayeux is een wanddoek van 70 meter lang, met een hoogte van 50 centimeter. Het toont de Normandische invasie van 1066 en de daaropvolgende Slag bij Hastings. Willem de Veroveraar nam daarbij de Engelse troon over van de Angelsaksische koning Harold, om de eerste Normandische vorst van Engeland te worden. Het verhaal wordt, als een middeleeuws stripverhaal, verteld aan de hand van 58 scènes, met 662 personages en 202 paarden. De laatste meters, met de kroning van Willem in Westminster Abbey, ontbreken. Hoewel het tapijt hoogstwaarschijnlijk in Engeland geborduurd is, in opdracht van bisschop Odo, Willems halfbroer, heeft het zich altijd op Franse bodem bevonden. Dat is dan wel meteen weer een leuk discussiepunt, het Tapijt van Bayeux is eigenlijk een borduurwerk. De thuisbasis is het Musée de la Tapisserie de Bayeux, een voormalig seminarie. Het tapijt is gemaakt door een linnen ondergrond te borduren met gekleurde wol en goudborduurwerk. Het goedbewaarde doek biedt een schat aan militaire en sociaalhistorische kennis. Er is zelfs een komeet te zien die indertijd overvloog, mogelijk Halley. Het zou hier om de oudste nog bekende waarneming van de komeet in Europa gaan! Hoewel het door de tand des tijds hier en daar beschadigd is en op vele plaatsen is gerepareerd, is het over het geheel genomen zeer goed bewaard gebleven. De vlakvulling in het borduurwerk is grotendeels uitgevoerd in een speciale steek, die Bayeuxsteek genoemd wordt. Toeval of niet, maar het Tapijt van Bayeux is momenteel in het nieuws. Het wandkleed is waarschijnlijk ooit in Engeland geborduurd, maar het heeft zich altijd op Frans grondgebied bevonden. Tot nu, toevallig kwam gisteren naar buiten dat het meesterwerk wordt uitgeleend. Vanaf volgend jaar september hangt het in The British Museum. Het is een doek met een zekere politieke geschiedenis, het tapijt beeldt het ontstaan van Engeland af en het stripverhaal laat min of meer de laatste keer zien dat het eiland werd binnengevallen en veroverd. Het uitlenen van het doek is een poging van de Fransen om de banden met de Britten aan te halen, al zit er ook een praktische kant aan het verhaal. De plek waar het tapijt te zien schijnt gerestaureerd te worden, dan kun je net zo goed het pronkstuk naar een plek brengen die wat beter te bezoeken is. In de Tweede Wereldoorlog was Bayeux de eerste grotere plaats die op D-Day bevrijd werd. In de avond van 6 juni 1944 kwamen de eerste Britse troepen van Gold Beach aan bij de stad. Daar ondervonden zij geen weerstand van de Duitsers. Hierdoor bleef de stad de verwoestingen van straatgevechten bespaard. Op 7 juni werd de stad bevrijd. Op 14 juni hield generaal Charles de Gaulle zijn eerste toespraak in bevrijd gebied. De regering van het bevrijde Frankrijk zetelde enkele dagen in Bayeux en Bayeux werd voor die periode tot hoofdstad van het bevrijde Frankrijk verklaard. Ter nagedachtenis aan deze gebeurtenissen vinden we in Bayeux het Musée mémorial de la Bataille de Normandie, het tweede museum van deze toch niet al te grote stad dat de moeite waard is. Een overdaad aan tanks, voor de liefhebber. Bayeux heeft verder een sterke verbondenheid met Eindhoven. Beide werden in de Tweede Wereldoorlog als een van de eerste steden van hun land bevrijd door de geallieerden. Elk jaar organiseert de Stichting 18 September Festival een uitwisseling met Eindhovense scholieren en wielrenners die dan letterlijk en figuurlijk het bevrijdingsvuur in Bayeux gaan halen. De vlam wordt op 16 september in Bayeux aangestoken. Een groep Eindhovense wielrenners brengt vuur in 2 dagen op de fiets naar Eindhoven, waar het als onderdeel van het Bevrijdingsdefilé op het Stadhuisplein wordt ontstoken. Oh, nu snap ik ook ineens waarom er een Bayeuxlaan in Eindhoven is. Nooit geweten verder, maar deze Grand Prix Franco-Hollandais wordt ook door het roadbook genoemd. Naast het evenement wordt dan ook een amateurkoers georganiseerd, die in 2021 nog door local hero Kévin Vauquelin werd gewonnen! Het jammerlijke is dan wel weer dat Bayeux ooit over een kasteel en stadsmuren beschikte, maar dat hebben ze in de 18e eeuw afgebroken. Desondanks is er in het middeleeuwse centrum nog genoeg te zien, het kanunnikenkwartier met daarin de beroemde kathedraal van Bayeux is wel aardig om doorheen te lopen. De Notre-Dame, originele naam. In de buurt van de kathedraal is in het voormalig bisschoppelijk paleis het Musée d’Art et d’Histoire Baron Gérard gevestigd, het derde museum van de stad dat er mag zijn. Het centrum is verder gevuld met prachtige stenen gebouwen uit de 13e, 14e, 15e en 16e eeuw, zo'n beetje de hoogtijdagen van Bayeux. Leuk voor een middagje, je bent er verder ook weer zo doorheen. En als je dat tapijt wil zien moet je dus snel zijn.





De rit gaat van start op een pleintje met een kicken fonteintje in het centrum van de stad, waarna we tijdens de neutralisatie uiteraard door het historische centrum van Bayeux gaan peddelen. Natuurlijk fietsen we langs de kathedraal en ook het museum waar het tapijt nu nog te vinden is wordt praktisch aangeraakt. Enige tijd later zal de rit ver buiten Bayeux pas echt gaan beginnen, buiten de stad komen we net voorbij het dorpje Guéron op een brede weg terecht in een agrarisch decor en daar zal de heer Prudhomme wapperen met zijn vlag. Bij de start bevinden we ons op het grondgebied van Ellon, een piepklein dorpje waar de oprichter van de delicatessenketen Fauchon vandaan komt. Nooit van gehoord, maar ik ben dan ook geen man van cultuur. De start van deze rit zou wel eens leuk kunnen worden, de organisatie heeft namelijk iets slims gedaan. De tussensprint zal vandaag al na 22 kilometer volgen, wat het voor enkele ploegen interessant kan maken om het eerste deel van deze rit te controleren. Als Jonathan Milan een poging wil wagen om de gele trui te heroveren moet hij hier punten pakken bij de tussensprint, het kan lonen om zijn ploeg even op kop te zetten. Voor heel wat mannen met groene ambities is dit interessant. Aan het eind van de dag gaat Pogacar waarschijnlijk weer een hoop extra punten oprapen, de rest moet van deze tussensprint gebruik gaan maken om de schade te beperken. En dat kan er dan weer voor zorgen dat ditmaal niet de eerste de beste vlucht vertrokken is, het gevecht om in de vlucht van de dag terecht te komen kan vandaag een stuk langer gaan duren. Dat is mooi, dan hebben we tenminste iets om naar te kijken. Tot aan de tussensprint die dus na 22 kilometer gaat volgen rijden de renners continu over dezelfde weg. Het is een brede weg, dwars door het glooiende Normandische landschap. We rijden soms door de open velden heen, soms tussen de bomen door en soms komen we uit in een klein en uitgestorven dorpje. Na 12 kilometer rijden we door Anctoville, een slaperig plaatsje waar de renners voor het eerst wat serieuze bochten tegenkomen. In aanloop naar Anctoville loopt de weg even omhoog, in dalende lijn scheuren we dan vervolgens slingerend door het centrumpje heen. Buiten het dorp loopt de weg dan weer direct omhoog, we gaan vandaag veel hoogtemeters verzamelen en dat komt toch vooral door al dit soort korte knikjes. We noteren hier bijvoorbeeld een kilometer aan 3%, het is allemaal van dit soort werk. Maakt het begin van de rit nog wat leuker, op deze glooiende wegen over het plateau kan er eindeloos gedemarreerd worden. De brede weg die we continu volgen kent weinig echte bochten, maar we slingeren wel steeds een beetje rond. De omgeving spreekt nog niet echt aan, het is hier vooral weer heel erg agrarisch en het is hier allemaal oude meuk. Als we dik 20 kilometer over dezelfde weg hebben gereden slaan we linksaf een keer een andere weg in, een weg die een kilometer aan 4% omhoog zal lopen naar Villers-Bocage, de plek waar de vroege tussensprint van de dag te vinden is. Tijdens dit klimmetje over een brede weg rijden we langs een monument ter ere van George Rarey, op de plek waar hij tijdens de bevrijding van Normandië uit de lucht werd geknald. Een piloot, en een kunstenaar, maar daar hielden de Duitsers dan weer weinig rekening mee. Voorbij zijn monument betreden we Villers-Bocage, waar in het centrum voorbij wat opmerkelijke kunst rechtsaf slaan. Daarna rijden we over een brede weg rechtdoor de tussensprint tegemoet, het blijft wat vals plat omhoog lopen naar die sprint toe. We hebben 22 kilometer afgewerkt en dit is waarschijnlijk pas het moment dat de vlucht echt kans maakt om weg te rijden. Voorbij Villers-Bocage dus, een plaats die tijdens de Tweede Wereldoorlog een rolletje speelde. De Britten hadden wat moeite om deze plaats te veroveren, een week na D-Day werden ze hier teruggedreven door ene Michael Wittmann, een man die later prominent onderdeel zou uitmaken van de nazipropaganda. Obersturmführer Wittmann viel in z'n eentje met zijn Tiger I-tank een heel geallieerd legerkonvooi aan, in slechts vijftien minuten vernietigde hij 27 geallieerde pantservoertuigen, waaronder tientallen tanks. Hij werd een nationale held, omdat hij in totaal zogenaamd meer dan 150 tanks van de geallieerden vernietigd zou hebben, een aantal daarvan dus in Villers-Bocage. Ging twee maanden later ergens anders in Normandië dan wel weer dood, maar ach, dat kan de beste overkomen. De opmars van de Britten wist hij in ieder geval tijdelijk te stuiten met een briljante hinderlaag, de inname van Caen liet daardoor ook langer op zich wachten. Van Villers-Bocage bleef ondertussen weinig over, de straten waren bezaaid met brokstukken en gesloopte tanks. Tegenwoordig is de boel iets opgeknapt, maar ik zou er geen vakantiebestemming van maken.



Mijn verwachting is dat de vlucht van de dag pas na deze tussensprint zal vertrekken. Het slimme trucje is altijd om vol voor de punten te sprinten en daarna keihard door te rijden, dan zit je gegarandeerd in de kopgroep. Voorbij de tussensprint rijden we dik zes kilometer verder over een enorm brede weg, het gaat quasi rechtdoor verder richting Les Monts d'Aunay. Net buiten Villers-Bocage loopt de weg nog even een halve kilometer omhoog, daarna dalen we over die brede weg af naar Aunay-sur-Odon, een dorpje in de gemeente Les Monts d'Aunay. Paar vluchtheuvels onderweg, maar verder is het hier aangenaam fietsen. Via een paar bochten rijden we Aunay-sur-Odon binnen, een plaatsje waar in het centrum veel bloembakken midden op de weg te vinden zijn. Anaïs Bescond komt uit dit dorpje, het zal de wintersportliefhebbers ongetwijfeld iets zeggen. In het centrum, tussen de bloembakken in, merken we al dat de weg weer omhoog begint te lopen. Bij het verlaten van het dorp beginnen we zelfs aan een officiële klim, we gaan de komende 5,6 kilometer aan 3,7% klimmen naar Mont Pinçon. De Côte de Mont Pinçon is een klimmetje van de derde categorie, eentje in twee delen. In eerste instantie gaat het vanuit Aunay-sur-Odon drie kilometer aan net iets minder dan 5% omhoog, met in de derde kilometer wat stroken zo rond de 6%. Het is niet de zwaarste klim, maar wel een mooie. Over een brede weg slingeren we omhoog door een fraai bos, kon minder. Buiten het bos komen we boven op het eerste deel van de klim, we rijden daarna anderhalve kilometer over een glooiende weg verder, een glooiende weg die vooral omlaag zal lopen. In licht dalende lijn slingeren we door het gehucht Roucamps heen, buiten dit gehucht komen we opnieuw in een bos terecht en daar gaat het nog eens anderhalve kilometer aan 5% omhoog naar de top van de Côte de Mont Pinçon. We bevinden ons plots in een heel heuvelachtig gebied en in dat heuvelachtige gebied pakken we het hoogste punt mee, Mont Pinçon is de hoogste heuvel van het departement Calvados en überhaupt een van de hoogste punten in het noordwesten van Frankrijk. Op de top van de klim komen we een zendmast tegen van de Franse televisie, terwijl er op deze heuvel ook een oude Duitse bunker te vinden is. Een Brits oorlogsmonument ook, de Normandische heuvels werden niet gespaard. Een belangrijke strategische plek, natuurlijk. Mooi uitzicht vanaf de top, begrijpelijk. Na 35,5 kilometer zijn we boven op deze klim, de kans is groot dat we tegen deze tijd wel echt een kopgroep hebben zien ontstaan. Hier kun je na een denderende beginfase mooi wegrijden als je goede benen hebt.




Op de Mont Pinçon bevinden we ons in een bijzonder stukje Normandië, we hebben hier la Suisse Normande betreden, Normandisch Zwitserland. Dit is een bijzonder fraaie streek, vraag maar aan de volledig objectieve toeristische site van de regio Normandië: De toppen van de Suisse Normande zijn nergens hoger dan 300 meter, niet echt bergachtig dus, maar toch doet het landschap hier onmiskenbaar denken aan de Alpen. De natuur is er gevormd door de rivieren, het is bebost, afwisselend, puur. De hellingen van de diepe, groene valleien zijn steil en de waterstromen in de rivierkloven hebben schitterende en vaak verrassende landschappen in de rotsen uitgeslepen. En om het plaatje compleet te maken, zijn in de dalen of tegen de flanken van de heuvels ook nog wat schilderachtige dorpjes geplakt. Dat dit niet eens overdreven is gaan we de komende kilometers wel ontdekken. Het meest bijzondere aan Normandisch Zwitserland is dat er hier heel veel heuvels te vinden zijn, terwijl de goegemeente vaak denkt dat Normandië vlak is. Zelfs Tourbaas Christian Prudhomme denkt dat, hij is geschrokken van deze rit. Hij wist niet dat er in dit deel van Normandië zoveel hoogtemeters te vinden waren! Kun je nagaan, dat is dan de grote leider. Weet niet eens waar er in zijn eigen land heuvels te vinden zijn. De Mont Pinçon is overigens niet de meest interessante heuvel van Normandisch Zwitserland, in deze regio stikt het van de steile muren. De renners komen eigenlijk nog goed weg, de lastigste beklimmingen slaan we weer eens over. Ja, komen in deze rit van 200 kilometer aan 3500 hoogtemeters en ja, dat is veel, maar je had het hier met je ogen dicht nog lastiger kunnen maken, vooral in de regio waar we op dit moment doorheen aan het fietsen zijn. Na de top van Mont Pinçon volgt er een wat langere afdaling, in eerste instantie dalen we een kilometer af over een brede weg op een niet al te ingewikkelde manier, waarna we voorbij een drempel in het dorpje Le Plessis-Grimoult een smallere weg inslaan. Niet veel later volgt er nog een bocht naar links en duiken we via een nog smallere weg het bos in, een weg die we bijna drie kilometer gaan volgen. Het is een licht slingerende weg, ook een vrij vlakke weg. We dalen wel een beetje, maar je kan het voorlopig ook gewoon vlak noemen. Aan het eind van deze weg slaan we nog eens linksaf en dan bereiken we weer een bredere weg, maar die brede weg laten we heel kort daarna weer achter ons na een bocht naar rechts. De organisatie heeft hier een beetje een alternatief parcours uitgestippeld, we laten de gebaande wegen achter ons en zoeken in feite onnodig wat smallere wegen op. Dit smalle weggetje loopt na een vlakke kilometer liefst zes kilometer omlaag, helemaal naar de Orne toe. Dat is de lokale rivier, die een groot deel van de schoonheid van Normandisch Zwitserland heeft geschapen. De weg naar de Orne toe is dus smal, ook komen we in deze bosachtige en groene omgeving een aantal bochten tegen. Heel steil gaat het niet naar beneden, we dalen heel stabiel aan een procentje of vier af, maar ik vind deze weg nog steeds wel opmerkelijk. Er lagen bredere alternatieven in de buurt, maar bon. In de afdaling rijden we door een paar dorpjes heen, Culey-le-Patry is er een van. In die dorpjes liggen wel wat bochtjes, je moet hier goed sturen anders fiets je zo bij een van de eeuwenoude stenen huizen naar binnen. Bijna beneden slaan we een keer linksaf om dan over een net iets bredere weg even verderop de Orne te bereiken, een rivier waar we na een bocht naar rechts ter hoogte van Le Pont de la Moussé overheen zullen rijden. Vanaf dit moment gaan we de echte schoonheid van deze streek ontdekken, al wordt ons een van de hoogtepunten eigenlijk ontnomen. De officiële site van de Tour meldt dat we na 39 kilometer door Thury-Harcourt rijden, maar da's een leugen. Thury-Harcourt ligt een paar kilometer naar het noorden, daar komen we helemaal niet langs. Waarom ze het alsnog noemen snap ik wel, in de buurt van Thury-Harcourt ligt La Boucle du Hom, een van de hoogtepunten van Normandisch Zwitserland. De Orne heeft hier in de vorm van een hart weten te meanderen, maar de Tour geeft weinig liefde terug. We zouden bij het oversteken van de brug linksaf moeten slaan om dit te zien, in plaats daarvan slaan we rechtsaf. Alsnog een foto, voor de moeite.



Aan de andere kant van de brug over de Orne rijden we Le Pont de la Moussé binnen, een klein dorpje waar we in het centrum rechtsaf slaan. We gaan daarna enkele kilometers langs de Orne rijden, waardoor het voorlopig even zo goed als vlak is. Ergens wel weer een gemiste kans, vanuit dit dorpje hadden we aan een klimmetje kunnen beginnen om dan vervolgens weer af te dalen en alsnog op de weg uit te komen die we nu gaan volgen, maar ik ben dan ook altijd veeleisend. Deze rit had nog zwaarder kunnen zijn, daar moet je echt niet aan twijfelen. We hadden de Suisse Normande nog beter op de kaart kunnen zetten, het zal bij het grote publiek bekend worden dat dit een mooi natuurgebied is, maar dat je hier serieus kunt koersen hangt men niet aan de grote klok. Over een brede weg rijden we langs de Orne van Saint-Rémy naar Clécy, in het hart van de Suisse Normande. De route is tamelijk eenvoudig, buiten het feit dat we in Saint-Rémy behoorlijk veel straatmeubilair tegenkomen. Buiten het dorp rijden we nog eens over de Orne en snel daarna slaan we linksaf een weg in die ons naar Clécy brengt, een plaats die we na 52 kilometer gaan bereiken. De weg naar Clécy toe kronkelt een beetje, maar het wordt pas echt bochtig als we het dorp bereiken. We slingeren dwars door de smalle straatjes van het toeristische oord heen, terwijl de weg wat omhoog aan het lopen is. In Clécy woonde ooit de impressionistische schilder André Hardy, hij maakte vooral veel schilderijen van de prachtige natuur in de Suisse Normande en geef hem eens ongelijk. Na wat draaien en keren in het centrum verlaten we Clécy via een brede weg, een weg die via een haarspeldbocht daalt naar de Orne. Na een bocht naar links rijden we via een wat smallere brug voor de derde keer in korte tijd over deze rivier heen, om aan de andere kant van het water aan een klim te beginnen die ons naar het mooiste stukje Suisse Normande brengt. De heuvel boven Clécy, dat vormt hier het absolute hoogtepunt. Net buiten het dorp komen we aan de andere kant van de rivier een spoorbrug tegen, via een smalle passage rijden we onder die brug door en dan beginnen we aan de Côte de la Rançonnière, een klimmetje van de derde categorie. Je kunt op meerdere manieren omhoog naar de heuvel boven Clécy, er zijn steilere kanten te vinden, maar deze klim is met 2,2 kilometer aan 8% ook absoluut de moeite waard. Een ietwat smallige weg kronkelt tussen de bomen door omhoog, waardoor de renners vrij weinig van de omgeving gaan zien. Gelukkig hebben wij de helikopter nog. Na 56 kilometer bereiken we volgens de organisatie de top van deze klim, maar in werkelijkheid loopt het daarna nog wel een dikke kilometer verder vals plat omhoog. In totaal krijgen we af te rekenen met 3,5 kilometer aan 6,5%, maar de organisatie topt graag af op het steilste punt. Richting de top op 56 kilometer komen de coureurs een strook van 800 meter aan 10% tegen, met een piekje tot 15%, deze Cote de la Rançonnière is echt al een aardige opwarmer. We hadden nog meer klimmetjes kunnen vinden rond Clécy, aan de andere kant van de rivier ligt bijvoorbeeld de Croix de la Faverie, da's een muur met een piek tot 30%. Een van de klimmetjes die local hero Guillame Martin-Guyonnet vaak bedwingt. Ter gelegenheid van de passage van de Tour in de Suisse Normande heeft hij zijn trainingstochtjes gedeeld met het publiek, naar verluidt schrikken zijn trainers er altijd van hoeveel hoogtemeters je kunt verzamelen in deze streek. Helaas heeft Thierry Gouvenou niet alle tips meegekregen, de Croix de la Faverie, ook wel de Mur de Clécy, hadden we zonder veel moeite te doen kunnen toevoegen. Desalniettemin, ondanks een paar lelijke omissies ligt er alsnog een zwaar parcours op de renners te wachten en de Côte de la Rançonnière is daar een serieus onderdeel van. Na 56 kilometer zijn we dus boven, maar daarna klimmen we nog een kilometer vals plat verder en dan zijn we helemaal boven op een plateau, een plateau dat de renners de kans biedt om uitgebreid in de diepte te staren. Schitterende vergezichten hier, la Suisse normande ten voeten uit.





Is dit voldoende reclame voor la Suisse normande? Ik neem aan van wel. Na de klim en de uitloper van de klim volgt er een kort vlakje stukje tot in het gehucht Saint-Clair, gedomineerd door een paar grijze stenen gebouw. In Saint-Clair nemen we een terugdraaiende bocht naar rechts, vervolgens moet er vier kilometer aan 5% gedaald worden richting Pont-d'Ouilly. Het voordeel is dat we na de bocht in Saint-Clair op een brede weg terecht zijn gekomen, een weg met goed asfalt ook nog eens. Dat maakt de afdaling wat makkelijker, maar stiekem is het toch best een uitdagende afzink. We rijden het grootste gedeelte van de tijd door een donker bos heen en in dit bos slingert de weg alle kanten op. Heel veel scherpe bochten komen we niet tegen, maar het is toch wel weer even een moment om attent te zijn. Beneden komen we weer uit bij de Orne, die rivier speelt momenteel een hoofdrol. Langs de rivier rijden we over de brede en bochtige weg verder naar Pont-d'Ouilly, het dorpje waar de zakenman Jean-Luc Lagardère vandaan kwam. Nooit van gehoord, maar de Fransen willen graag dat dit soort details gedeeld worden. Vlak voor we het dorp bereiken volgt er een kort knikje omhoog, waarna we voorbij een rotonde nog een klein stukje afdalen het dorp in, het is wel zo'n dag waar er tussendoor de hele tijd van die kleine knikjes te vinden gaan zijn. Eén lange bocht naar rechts in dit dorp, daarna rijden we helemaal beneden in het centrum voor de vierde keer over de Orne heen, waarna we aan de andere kant van de rivier een lokale renner heel erg blij gaan maken. Van Pont-d'Ouilly gaan we rijden naar Sainte-Honorine-la-Chardonne en daar komt iemand vandaan die nu in koers is. Na de passage in het niet onaardige Pont-d'Ouilly worden de renners direct met een nieuwe klim geconfronteerd, een ongecategoriseerde ditmaal. Na een bocht naar links in het dorp beginnen we aan een klim van vier kilometer aan 4% die ons naar Ménil-Hubert-sur-Orne gaat brengen. De weg omhoog is breed en de klim is heel gelijkmatig, steiler dan vijf procent wordt het eigenlijk nooit. Da's wel jammer, zoals gezegd zijn er in deze regio genoeg lastigere alternatieven te vinden. Ja, het is een rit met veel hoogtemeters, maar hoogtemeters verzamel je ook door klimmetjes aan 4% en dat zijn dan toch niet de inspanningen waar de renners heel bang van worden. Een extra muurtje her en der had gemogen, maar we fietsen dus over de doorgaande en gelijkmatige weg Ménil-Hubert-sur-Orne tegemoet. Wel een mooie weg met goed asfalt door de bossen heen, met tussen de bomen door af en toe een mooi uitzicht op de heuvels in de omgeving. De Orne is nog steeds dichtbij, het prachtige landschap dat deze rivier heeft gecreëerd dus ook. Het gaat goeddeels rechtdoor omhoog, dat levert dan ook wel weer een bijzonder beeld op. Na 68 kilometer koers passeren we in Ménil-Hubert-sur-Orne en dan merken we dat het buiten het dorp nog wat langer omhoog blijft lopen. Buiten het dorp wordt het bijna een panoramische weg, het is hier echt heel fraai. Eenmaal boven duiken we dan weer de bossen in en in de bossen is het een aantal kilometer vlak. We bereiken een plateau en we blijven op dat plateau tot in Sainte-Honorine-la-Chardonne, een piepklein dorpje met amper 700 inwoners dat we na 75 kilometer koers bereiken. De filosoof van het peloton is geboren in Parijs, maar hij is geen Parijzenaar. Guillaume Martin-Guyonnet is een Normandiër. Hij is opgegroeid in Sainte-Honorine-la-Chardonne en daar woont hij nog steeds. Hij ging jarenlang als Guillaume Martin door het leven, maar sinds vorig jaar heeft hij de naam van zijn moeder aan het geheel toegevoegd, het is tegenwoordig Guillaume Martin-Guyonnet. De man die meerdere boeken over de koers schreef reed jarenlang voor Cofidis, alwaar hij een aantal prachtige aanklampklassementen heeft gereden, sinds dit jaar is hij actief voor Groupama-FDJ. Guillaume Martin-Guyonnet is naast Kévin Vauquelin de tweede régional de l'etape, maar eigenlijk speelt Martin nog wel meer een hoofdrol. Kijk maar naar wat de officiële site van de Tour te melden heeft: This is Guillaume Martin Guyonnet's home village, and the Tour de France does not ride through here by chance, Thierry Gouvenou having called the rider from the Groupama-FDJ team to ask him for information about the route, which also visits Flers, which the former top climber in the Vuelta (2020) attended as a sports student. At the age of 31, Guillaume Martin Guyonnet has taken part in the Tour de France eight times and finished 8th in 2021. The rider from Normandy has finished in the top fifteen on five occasions. His fan club is in Sainte-Honorine-la-Chardonne. Guillaume heeft gewoon een telefoontje gekregen van Thierry, waarna hij heeft mogen helpen bij het ontwerpen van het parcours! We hebben het aan Guillaume Martin te danken dat we überhaupt door de Suisse Normande rijden, die streek hadden we zonder zijn hulp volledig genegeerd. We halen absoluut niet alles uit de Suisse Normande, maar dat we hier überhaupt zijn is dus al een klein wonder. Guillaume Martin heeft ongetwijfeld betere tips gegeven, waar de organisatie om wat voor reden dan ook niets mee heeft gedaan, maar het klimmetje dat we net vanuit Clécy hebben gedaan mogen we sowieso op zijn conto schrijven. Dat het muurtje met de percentages tot 30% ook door hem als tip is gegeven staat vast, maar daar was de organisatie dan weer te bang voor. En dan te bedenken dat we vandaag naar de plaats gaan waar Gouvenou vandaan komt, hij zou deze regio toch perfect moeten kennen. Enfin, op een steenworp afstand van de weg die we nu volgen ligt de Roche d'Oëtre, dit is de favoriete plek van Martin-Guyonnet in de Suisse Normande. We begrijpen goed waarom. De familie Martin-Guyonnet woont overigens op een behoorlijk groot landgoed, buiten het centrum van het dorp. Je kunt daar op bezoek, want er zijn meerdere gîtes die verhuurd worden. Domaine de la Boderie, voor de liefhebber. Op het terrein is ook nog een oude schuur te vinden die Guillaume momenteel zelf aan het opknappen is. Laat het ze bij Visma maar niet horen.





Het domein van de familie Martin-Guyonnet is ooit gebouwd door Guy Lefèvre de La Boderie, een dichter uit de renaissance. Geen wonder dat Guillaume uiteindelijk zo'n filosofische jongen is geworden, het is een ontzettend intellectuele plek. Met zijn intellectuele overredingskracht had hij wel wat meer druk mogen uitoefenen op Thierry Gouvenou, want er volgt nu een deel van de rit dat minder tot de verbeelding spreekt. Guillaume kent hier iedere weg, ieder klimmetje is hem bekend, maar we kiezen na de passage in zijn dorpje vooral voor de makkelijke wegen. We blijven een tijd op een plateau hangen, waar wel wat hoogteverschil te vinden gaat zijn maar waar de echte klimmetjes achterwege blijven. Ik ben toch bijzonder ontgoocheld dat hij de Croix de la Faverie niet in het parcours heeft weten te lullen, dat was een ideale gelegenheid geweest om dat bordje langs de kant van de weg met 30% erop in beeld te brengen. Gemiste kans op een gimmick, spijtig. In Sainte-Honorine-la-Chardonne botsen we in het centrumpje op een rotonde, we gaan daar rechtdoor en dan laten we het dorp van Guillaume snel achter ons. We gaan tien kilometer over een plateau rijden, een plateau waar de wegen licht zullen glooien. Even buiten Sainte-Honorine, waar ook een kasteeltje te vinden is, komen we uit in Athis-Val-de-Rouvre. Dit is dan weer het plaatsje van Raymond Martin, ook een wielrenner. Geen familie, door ooit een rit te winnen in de Tour deed hij het wel beter dan Guillaume. In zijn dorpje ligt dan weer wat meer straatmeubilair, maar verder is dit het moment om even de was op te hangen, te plassen, een goed glas calvados in te schenken en je vakantie naar la Suisse Normande te boeken. Paar bochtjes in het centrum van Athis, maar daarna rijden we een tijd rechtdoor verder over dezelfde weg. Een brede weg is het, die af en toe wat hellende stroken kent. Meer dan vals plat wordt het voorlopig niet, de komende kilometers over het plateau zijn zo makkelijk als wat. Wel nog steeds een vrij fraaie, groene omgeving, al laten we het hart van Normandisch Zwitserland achter ons. Zonder veel verdere bijzonderheden bereiken we na 84 kilometer Flers, een stad die in het verleden kon rekenen op een sterke textiel- en metaalindustrie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de stad grotendeels verwoest, al is het lokale kasteel wel nog bewaard gebleven. Na de oorlog werd alles weer opgebouwd, maar tegenwoordig is alles weer in verval aangezien bijna alle industrie is verdwenen. In Flers zit wel een school waar je je studies met het fietsen kunt combineren, daar heeft Guillaume Martin ooit dankbaar gebruik van gemaakt! Hij zal niet de enige zijn geweest, want met Romain Hardy en Pierre-Henri Lecuisinier komen er twee oud-profs uit de stad. Om Lecuisinier werd ooit nog gevochten, hij zou eigenlijk gaan rijden voor Europcar maar hij was zou getalenteerd dat FDJ alles op alles zette om hem daar weg te halen. Dat lukte, maar van zijn carrière kwam verder niets terecht. Romain Hardy had wat meer succes, al is zijn carrière ook niet echt blijven hangen. Een klimmer van de vijfde rij, namens Cofidis en later Arkea nog wel eens 27e geworden in de Tour, dat werk. In Flers rijden we dwars door het centrum, dit levert wat bochten, wat rotondes, wat vluchtheuvels en nog meer obstakels op. Je moet er wat voor over hebben om deze grijze, tanende stad. Flers heeft heel vaak op de route van de Tour de Normandie gelegen, in het verleden hebben onder meer ONZE Jos van Emden en ThorGod VeneGod hier gewonnen. Opmerkelijke kerk in het centrum van de stad, die hebben ze na de oorlog maar voor de helft weer opgebouwd.



Na een eindeloze hoeveelheid rotondes en vluchtheuvels laten we enige tijd later na een troosteloze passage over het lokale industrieterrein de stad van voormalig premier Guy Mollet achter ons, we gaan hierna 15 kilometer over dezelfde weg rijden en dit wordt weer een glooiende weg. Wel een vrij licht glooiende weg, echte beklimmingen treffen we niet aan. Als we de laatste industrie van Flers achter ons hebben gelaten en alle drempels en vluchtheuvels verdwenen zijn loopt de weg zonder verdere obstakels vier kilometer aan een procent of twee omhoog. Vals plat, op zo'n manier dat een peloton er niets van merkt. Klein stukje aan 4% tussendoor, veel spannender dan dat is het niet. We rijden afwisselend door de bossen en langs de weilanden, in een landschap dat wordt overheerst door de koeien. De weg is breed en best goed, zo nu en dan slingeren we wat maar eigenlijk gaat het gewoon rechtdoor op een makkelijke manier. Na het stukje vals plat omhoog gaat het ook even een kilometer of twee vals plat omlaag, maar dit stuk van de rit blijft natuurlijk bij niemand hangen. We passeren een tijd geen dorp, maar na 96 kilometer komen we wel even langs in Saint-Clair-de-Halouze. Een dorpje in mijngebied, dat was hier ook ooit een ding. In de omgeving van Saint-Clair-de-Halouze vinden we een oude mijnschacht, zo verlaten als wat. Alle industrie hier is verdwenen, ook deze dus. In dit dorpje komen we een paar wegversmallingen en wat drempels tegen, voorlopig de enige hindernissen. Buiten het dorp dat verlaten oogt rijden we weer een kilometer of acht verder over dezelfde weg, acht kilometer waarin we weer weinig meemaken. Buiten het dorp loopt de weg enige tijd omhoog, maar verder is het gewoon vlak. Over een wat alternatief plattelandsweggetje rijden we door het groene, lege en stille Normandië heen, op weg naar Lonlay-l'Abbaye. De weg slingert soms een beetje, maar ach, dit is echt het moment voor een dutje. Je mist niet veel, dit is een stuk van de rit om te overbruggen. Na een kort afdalinkje bereiken we na 104 kilometer Lonlay-l'Abbaye, een dorpje waar, je verwacht het niet, een abdij te vinden is. We bevinden ons hier op de helft van de rit, blijft verder een schande dat deze rit maar twee ritten boven de 200 kilometer kent en dan ook nog eens twee ritten die allebei net iets meer dan 200 kilometer tellen. François Bidard is afkomstig uit Lonlay-l'Abbaye, kent iemand hem nog? Vast niet, een van de vele anonieme Franse renners die ondanks een gebrek aan kwaliteiten toch jarenlang het peloton mogen vullen. Bidard viel vooral op door zijn enorme boerderijhoofd, het mag dan ook geen verrassing heten dat hij na zijn carrière boer is geworden. Na jaren waarin hij niets liet zien bij AG2R kreeg hij alsnog een kans bij Cofidis en ook daar liet hij niets zien, de Franse transfertombola stelt nooit teleur. Vlak voor we zijn woonplaats bereiken gaat het dus kort naar beneden, we botsen aan het eind van die korte afdaling op een rotonde waar het naar rechts gaat, na deze bocht rijden we op een bochtige manier dwars door het centrum, langs de fraaie abdij af. Enige bochten later verlaten we het dorp weer, waarna we aan een nieuwe klim beginnen. Het gaat omhoog naar het dorpje Ger, we pakken een ongecategoriseerd klimmetje van vier kilometer aan 4% mee. Spectaculair is dat niet, steiler dan 5% wordt het nergens, maar de weg naar Ger toe is wel mooi. Door fraaie bossen rijden we zo goed als rechtdoor aan 4% omhoog, terwijl we het departement Orne verlaten en de Manche betreden. Op de grens van die departementen ligt de top van dit klimmetje, we rijden daarna een paar kilometer verder over een plateautje naar het dorpje Ger, een dorpje dat blijkbaar bekend is omdat ze hier heel goed potten kunnen bakken. Er wonen niet eens 1000 mensen, maar ze hebben hier wel hun eigen keramiekmuseum! Van dat soort details moeten we het voorlopig hebben, dit is geen plek waar in het peloton renners moeten lossen en dit is geen plek waar ze in de kopgroep al koers gaan maken. Duurt hierna ook nog wel even, trouwens.




In Ger hebben we 112 kilometer afgewerkt, nog 90 te gaan tot de finish dus. In Ger slaan we linksaf een brede weg in en deze weg loopt de komende tien kilometer overwegend omlaag verder in de richting van Barenton. Van een echte afdaling is geen sprake, maar we komen wel een stuk lager uit. Onderweg komen de renners één keer een wat langere bocht naar rechts tegen, eentje die wellicht enige stuurvaardigheid vereist, maar verder zijn het allemaal soepele bochtjes, terwijl het dus nergens steil omlaag zal gaan. We rijden over die brede weg heerlijk door het bos, met tussendoor nog een kort knikje omhoog en dan weer een heel stuk vals plat omlaag bereiken we zonder veel oponthoud Barenton na 122 kilometer. Beneden in dit weinig opzienbarende dorpje slaan ze rechtsaf, na deze bocht volgt er een stukje rit van negen kilometer waarin we continu rechtdoor over dezelfde weg rijden in de richting van de volgende officiële klim. Deze weg loopt in al die kilometers een beetje vals plat omhoog, maar het is nu eigenlijk gewoon heel erg breed, heel erg recht en heel erg vlak. Je sprokkelt op deze manier desondanks wel weer minstens 100 hoogtemeters bij elkaar, maarja, de renners voelen dat waarschijnlijk niet. Voor ons zou het een vervelende strook zijn, zij fietsen gewoon rechtdoor naar school en kantoor. Aan het eind van deze weg slaan we in de buurt van Mortain-Bocage linksaf, om vervolgens met een lusje alsnog naar dit plaatsje te rijden. We komen steeds dichter in de buurt van de geboortegrond van Thierry Gouvenou, we bereiken hier ook het punt dat hij zelf de omgeving kent en niet Guillaume Martin hoeft te bellen voor tips. Volgens Christian Prudhomme kent Gouvenou de wegen hier beter dan wie dan ook en heeft hij met veel passie aan het ontwerpen van het parcours van deze etappe gewerkt. Dat gaan we pas in de laatste pakweg 80 kilometer van deze rit ontdekken, als we via allerlei lusjes allerlei lastige hellingen gaan bedwingen. Ja, hij heeft hier zichtbaar z'n best gedaan en is nergens voor de simpelste optie gegaan. Dat begint in de buurt van Mortain-Bocage, waar we dus linksaf slaan om over een brede weg een paar meter in dalende lijn af te werken in de richting van Romagny-Fontenay. De brede weg is voorzien van enkele vluchtheuvels, wat paaltjes en een rotonde, we kunnen dus niet continu genieten van de volle breedte van de weg. Na een tijd over deze weg gereden te hebben slaan we rechtsaf en na die bocht rijden we vals plat omhoog Romagny-Fontenay binnen. Dit is wel een belangrijk punt in de rit, want buiten Romagny-Fontenay gaan we beginnen aan de zwaarste klim van de dag. Na een passage in het centrumpje van dit dorp waar vooral veel drempels te vinden zijn en waar bochtjes naar rechts genomen moeten worden begint de weg kort omhoog te lopen, maar zodra we het dorp verlaten gaat een iets smallere weg een kleine halve kilometer vooral rechtdoor omlaag lopen. Beneden komen we uit bij een stenen brug en voorbij die stenen brug beginnen we aan een muur van jewelste. Een muur met een ietwat onorthodoxe naam, het gaat vanaf nu 1,6 kilometer aan 9,5% omhoog naar de top van de Côte de Mortain Hill 314. We bevinden ons hier op iets meer dan 60 kilometer van de finish, maar dit wordt echt al een momentje. Vooral als er een sterke vlucht vertrokken is, dan lijkt dit het moment om alvast de fuga de la fuga te creëren. Het peloton zal gezien de afstand tot de finish ongetwijfeld nog rustig rijden, maar een ploeg die wil kan hier oorlog maken. Direct in de eerste meters gaat het aan 10% omhoog, in de eerste 700 meter van de klim gaat het bijna continu aan 10% omhoog met zelfs een piekje tot 12%. Door een omgeving vol bomen rijden we vervolgens het dorpje Mortain binnen, waar de klim in het centrumpje even afvlakt, er is een kort rustmoment ingebouwd. We draaien en keren wat in het centrum van het dorp, waarna we na een vlakke strook van 100 meter ineens scherp linksaf slaan om daarna aan de uitsmijter van deze klim te beginnen. We slaan een steile straat in, je ziet de weg hier bijna loodrecht omhoog lopen. In de resterende 800 meter van de klim gaat het weer continu aan meer dan 10% omhoog, met opnieuw een paar piekjes tot 12%. Een genotsmuur, al is het natuurlijk altijd de vraag of de renners er gebruik van gaan maken aangezien Vire nog ver is. Na een tijd dwars door het dorp gereden te hebben bereiken we na 138 kilometer koers de top van deze Côte de Mortain Cote 314, op de heuvel boven het dorp. Niet zomaar een heuvel, Hill 314. Je kunt het aan je klompen aanvoelen, dit is natuurlijk weer een plek waar tijdens de Tweede Wereldoorlog hard werd gevochten. Deze heuvel (Hill 314 op de militaire kaarten) werd tijdens het Duitse tegenoffensief "Lüttich" (7-13 augustus 1944) moedig verdedigd door de 2nd Batallion van de 120th Infantry Regiment, als onderdeel van de 30th Division, tegen aanvallen van de 2.SS-Panzer Division. Op 12 augustus werden de Amerikanen bevrijd door een geallieerd tegenoffensief. Van de 700 Amerikaanse soldaten die hier ingegraven zaten, werden er 300 gedood in de strijd. Wie deze heuvel bezoekt zal de vele bomkraters en schuttersputjes niet ontgaan. Ook staat hier een monument ter nagedachtenis aan de 2nd Batallion. Er is ook een kapel te vinden op de top van de heuvel, al liet God de mensen toch aardig in de steek in de tijd dat er hier zo fel gevochten werd. Gouvenou combineert hier echt op een weergaloze manier, hij pakt een geweldige muur mee en we kunnen weer een verhaal over de oorlog vertellen. Maar dat is nog niet eens het hele verhaal, want er komt ook nog een bekend persoon uit het dorp Mortain. Niemand minder dan Daniel Mangeas is uit dit dorpje afkomstig. Wellicht een naam die niet iedereen kent, al zou dat wel moeten. Mangeas was 40 jaar lang de speaker van de Tour, zijn stemgeluid heeft onze huiskamers vaak genoeg bereikt. Een iconische stem, tegenwoordig wel al een aantal jaar met pensioen. Een muur, een ode aan het Amerikaanse leger en een ode aan Mangeas, krijg het maar voor elkaar.





Na deze muur van de derde categorie moeten de renners nog 63,5 kilometer afwerken tot de finish, de kans is dus best aanwezig dat de klim verder niet memorabel gaat worden. Na de muur volgt er een uitlopertje van een halve kilometer, de renners rijden nog even rechtdoor vals plat omhoog verder. Na deze strook slaan ze scherp linksaf een niet al te brede weg in en dan volgt er een afdaling van een kilometer of drie. Geen al te lastige afdaling, in eerste instantie rijdt men een kilometer vals plat omlaag rechtdoor over die wat smallere weg. Daarna komen we uit op een brede weg, waar we dan wel weer een bocht van enig belang tegenkomen. Een scherpe naar links, waarna de weg in het restant van de afdaling weer vooral rechtdoor verder vals plat omlaag zal lopen. Deze weg is goed en breed, maar het valt desondanks op dat we deze rit echt wel wat smallere en alternatieve wegenkomen. Normaal doet de Tour dat niet zo snel, maar Gouvenou trekt dit jaar een hoop uit de kast om deze eerste week de moeite waard te maken. Aan het eind van de afdaling slaan we rechtsaf, waarna we langs het Museum Victory at Mortain rijden, een beetje een standaard oorlogsmuseum in een oude loods. Voorbij dit museum gaat het schuin naar rechts en dan beginnen we aan een nieuw klimmetje. Een heel kort en niet al te gek klimmetje, het gaat twee kilometer aan 4% omhoog in de richting van Saint-Barthélemy. Het venijn zit wel meteen in het begin, in de eerste 400 meter gaat het toch even kort aan 8% omhoog, waarna we in het restant van dit klimmetje vals plat omhoog zullen ploeteren. Onderweg komen de renners een rotonde tegen waar ze schuin naar links moeten, waarna ze even verderop na een stuk rechtdoor gereden te hebben op een haast vlakke manier na een klein uitsmijtertje van een paar honderd meter aan 5% na 144 kilometer Saint-Barthélemy bereiken. Boven in dit dorpje beginnen we aan een langere afdaling, al is het ook wel weer een afdaling die weinig om het lijf heeft. De komende vijf kilometer gaat het omlaag, de eerste drie daarvan wordt er gedaald aan een procent of vier. In het dorp, waar ook een Amerikaans oorlogsmonument te vinden is, slaan we rechtsaf een brede weg in. Deze brede weg zal de komende kilometers omlaag gaan lopen, op een vriendelijke manier. Goed asfalt, geen echte bochten, gevaarlijk ziet het er niet uit. Een aangename daaltocht in de bossen, het leven kan zo mooi zijn. Als je met een vergrootglas kijkt zie je misschien een of twee bochten die iets scherper zijn, maar het moet hier toch vooral magistraal zijn om zonder tegenliggers naar beneden te knallen. Na een afdaling van vijf kilometer zonder scherpe bochten mogen we ook nog eens drie kilometer over vlakke wegen verder gaan fietsen door de weelderige bossen. De weg blijft breed en goed, tot we na twee vlakke kilometers uitkomen in Chérencé-le-Roussel, een klein dorpje waar we in het centrum een terugdraaiende bocht naar links moeten nemen. Na die bocht zetten we koers richting Juvigny-le-Tertre, waar de top van de volgende klim is te vinden. In aanloop naar de klim is het nog een kilometer zo goed als vlak, op een kort stukje vals plat omhoog na. Na dit vals platte knikje is het weer een paar meter vlak en dan loopt de weg definitief omhoog, we mogen gaan beginnen aan de Côte de Juvigny-le-Tertre en dit is een klimmetje van de derde categorie. Relatief veel bergpunten te verdienen vandaag, de bolletjestrui zou van schouders kunnen wisselen. De klim is 2,2 kilometer lang, gemiddeld gaat het aan 7,3% omhoog over een brede en goede weg. Als we door het gehucht Le Mesnil Tôve zijn gereden begint de klim echt, we rijden eerst door de velden omhoog en het ziet er bepaald niet zo uit maar in de eerste halve kilometer van de klim gaat het vooral aan 9% omhoog. Rechtdoor, waardoor je dat idee misschien niet eens hebt. Even later rijden we een bos in en in het bos wordt de klim iets makkelijker, maar we zitten eigenlijk continu aan 7% te klimmen. Een paar wat makkelijkere strookjes tussendoor, maar dit is absoluut een lastige helling. Er bestaat een misvatting dat er in het noorden van Frankrijk geen bergen te vinden zijn, nou, hier in het Armoricaans Massief liggen genoeg heuvels van belang. We mogen vaker afzakken naar de Suisse Normande, al heb ik dan wel graag dat ze mij bellen voor nog meer tips. Als ik er zo even snel doorheen klik vind ik deze klim lastiger dan je op voorhand zou denken, ook dit is weer een ideale plek voor het peloton om oorlog te maken. Gas geven vanaf de voet, even doortrekken op die strook van 9% in het begin en het peloton zal meteen heel dunnetjes worden. Na 154,5 kilometer komen we boven op deze klim, op 47 kilometer van het eind. Da's dan wel weer het nadeel natuurlijk, na deze klim is het nog minstens een uur koersen tot de finish. Een mooi klimmetje, maar wegens de afstand tot de finish doen we er wellicht niets mee. Of het moet zo zijn dat dit een dag voor de vluchters is, voor een kopgroep is dit dan weer een mooie springplak om ver voor de finish al een gooi naar de dagzege te doen. We komen boven in het dorpje Juvigny-le-Tertre en hier slaan we in het centrum rechtsaf, waarna de rit voorlopig weer even wat makkelijker wordt.





Ook weer een plaats waar flink is gevochten, dat Juvigny-le-Tertre. Als je naar foto's zoekt kom je eigenlijk meteen de ravages van WOII tegen. Echt de moeite om de boel weer opnieuw op te bouwen hebben ze hier niet genomen, zonder er erg in te hebben verlaten we dit dorpje heel snel weer. Na een korte doortocht in het centrum met wat drempels erbij slaan we rechtsaf en na die bocht beginnen we aan een afdaling van drie kilometer in de richting van Le Mesnil-Adelée. Het gaat drie kilometer aan 5% omlaag, maar lastig is de afdaling niet. Het is een iets minder brede weg, maar de weg loopt vooral rechtdoor zonder dat we veel gekke bochten tegenkomen. Vooral veel goedlopende bochten, met een paar wat scherpere varianten tussendoor. De lastigste is de laatste, bijna beneden volgt er een bocht naar links die echt scherp is. Daarna rijden we anderhalve kilometer op een vlakke manier verder naar Le Mesnil-Adelée, door een omgeving die gedomineerd wordt door maïs. Lekker smal weggetje verder, ik krijg er een beetje AGR-vibes van. Als we uitkomen in Le Mesnil-Adelée rijden we via wat bochtjes door het centrumpje heen, waarna we passeren langs de kerk die een fraai torentje heeft. Via nog wat meer bochten verlaten we het dorp om dan twee kilometer verderop uit te komen in Le Mesnil-Gilbert. Je moet al die dorpjes ook maar een naam geven, valt niet mee. De weg tussen de twee dorpjes in is vlak, maar het blijft smal en we slingeren heel wat af. Het is een ideale weg om aan te vallen, als vluchter ben je hier continu uit het zicht. Een oneindige hoeveelheid snelle bochtjes verder slaan we in Le Mesnil-Gilbert rechtsaf, we bereiken nu een bredere weg en die bredere weg gaan we de komende drie kilometer volgen. Het gaat drie kilometer volledig rechtdoor over een volledig vlakke weg, dwars door de bossen heen en langs velden vol maïs af. We rijden terug naar Chérencé-le-Roussel, waar we de voet van de vorige klim tegenkwamen. Een mooi lusje afgewerkt, om het parcours op te fleuren met een pittige klim. Dat doen ze in de Tour niet al te vaak, maar dit jaar wel en dat juichen we van harte toe. Al heb ik nog genoeg verbeterpunten, maar we komen überhaupt een beetje in de buurt van wat goed is en dat is al heel wat natuurlijk. Vlak voor we voor de tweede keer Chérencé zouden betreden slaan we ineens scherp linksaf, na een terugdraaiende bocht gaan we op weg naar Saint-Pois. Het is even een paar kilometer vlak geweest, maar na de bocht naar links krijgen we weer met wat ongecategoriseerd klimmend werk te maken. Het gaat drie kilometer aan 4% omhoog, maar een klein stukje in dalende lijn halverwege haalt het gemiddelde iets onderuit. De stijgende stukken gaan vooral aan 5% omhoog, je komt natuurlijk niet voor niets aan 3500 hoogtemeters tijdens deze rit. Het gaat over een brede weg omhoog door het boerenlandschap heen, al komen we richting de top wel weer uit in een fraai bos. Dit klimmetje ziet er iets lastiger uit dan je op voorhand zou denken, op het profiel van de organisatie is ie amper aangeduid maar het gaat hier toch echt zichtbaar vrij stevig omhoog. Dit soort hupjes maken deze rit echt lastig, je neemt het allemaal mee in aanloop naar de finale. Langs de route ligt overigens een kicken kasteeltje, maar daar zien de renners dan weer niets van. Na dit hupje rijden we drie kilometer op een vlakke manier verder naar Saint-Pois, al is het dan ook weer net niet helemaal vlak. Glooiend, laten we het zo zeggen. Beetje op en af, terwijl de brede weg amper een bocht kent. Na 170 kilometer komen we uit in Saint-Pois, een klein dorpje waar de gemiddelde leeftijd van de bewoners zo rond de 80 ligt. Via een lange bocht naar rechts komen we in het centrumpje uit, waar we een tweede bocht naar rechts nemen om aan de volgende klim van de dag te beginnen. De renners gaan op weg naar Saint-Michel-de-Montjoie en dat doen ze via de Côte de Saint-Michel-de-Montjoie, een beklimming van de vierde categorie. De komende 3,7 kilometer gaat het aan 4,5% omhoog, wat uiteraard weer eens niet het hele verhaal is. Bij het verlaten van Saint-Pois gaat het bijzonder stijl omhoog, we klimmen een meter of 200 aan 9% voor de klim snel weer afvlakt. Na een stukje vals plat volgt er een strook in dalende lijn van 600 meter voor we doorgaan met het tweede deel van de klim. We rijden rechtdoor naar beneden over een brede weg, een brede weg die hierna nog eens 2,5 kilometer omhoog zal gaan. We rijden een bos in en in het bos gaat het 800 meter aan 7% omhoog, wat de klim dan toch net iets meer de moeite waard lijkt. Je schrikt niet van 3,7 kilometer aan 4,5%, maar als we de lastige stroken bij elkaar optellen komen we toch aan een kilometer die wel de moeite waard is. Na de lastige strook in het begin van het tweede deel van de klim zwakt het uiteraard weer af, in het restant van dit klimmetje rijden we door het bos verder aan een procent of vier, met af en toe nog een verdwaalde strook aan 6%. Geen klim van de buitencategorie, wel net weer iets lastiger dan je op voorhand zou vermoeden. Na 174 kilometer komen we uit in het kleine dorpje Saint-Michel-de-Montjoie, in dit plaatsje waar amper 300 mensen wonen ligt de top van de klim. Nog 27 kilometer te gaan tot de finish, er moet nog een hoop komen. We rijden overigens over de Rue du Granite Saint-Michel binnen. Geen toeval, want in de omgeving van dit dorpje is een groeve te vinden waar men graniet probeert te winnen, blauw graniet zelfs. Er is zelfs een museum in dit dorp om dat feit te vieren, het Musée du Granit.



  Moderator donderdag 10 juli 2025 @ 15:02:01 #2
362868 crew  Slobeend
of all places
pi_218176596
Pogacar is ook een soort koekiemonster.
pi_218176597
Waar is iedereen? Iedereen nog bezig met het lezen van de OP?
pi_218176603
Nog 1 KM tot de PCS sexcamper!
U MAD?
  Redactie Sport donderdag 10 juli 2025 @ 15:04:29 #5
274204 crew  Mexicanobakker
pi_218176608
quote:
1s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:02 schreef Slobeend het volgende:
Pogacar is ook een soort koekiemonster.
Bassie.
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_218176610
Als ik Mathieu zo hoorde de afgelopen dagen dan is die vooral erg bezig met een etappe in het geel winnen. Dus vandaag met minimale moeite geel proberen te pakken om dan morgen te winnen op de Muur.
pi_218176613
quote:
0s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:02 schreef alpeko het volgende:
Waar is iedereen? Iedereen nog bezig met het lezen van de OP?
Een lamme vinger van het scrollen.
pi_218176619
quote:
10s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:05 schreef TargaFlorio het volgende:

[..]
Een lamme vinger van het scrollen.
gewoon vanaf een pc-scherm lezen
"Und Niemals Vergessen - Eisern Union!"
pi_218176623
quote:
0s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:06 schreef Sabata het volgende:

[..]
gewoon vanaf een pc-scherm lezen
Dan nog
Salivili hipput tupput tapput äppyt tipput hilijalleen
  FOK!fotograaf donderdag 10 juli 2025 @ 15:07:10 #10
842 Zorro
Z
pi_218176625
We hadden al Baksteen bij de luchtvaart, De Haan van de pluimvee en nu zie ik een Gordijn langskomen als slaapspecialist.

Ze doen het erom
Un dann rettet kein Kavallerie,
keine Zorro kümmert sich dodrömm.
Dä piss höchstens e " Zet " en der Schnie
pi_218176626
Ik laat het zacht(aardige) gemompel van Boogie gewoon op me in werken als top-notch ASMR.
Lekker knikkebollen.
Ik doe het ff rustig aan.
pi_218176633
quote:
6s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:07 schreef Zorro het volgende:
We hadden al Baksteen bij de luchtvaart, De Haan van de pluimvee en nu zie ik een Gordijn langskomen als slaapspecialist.

Ze doen het erom
het is wachten op luitenant ter zee van de water in de marine, boer Harkema in de agricultuur en grondverzet bedrijf Van t Zand
"Und Niemals Vergessen - Eisern Union!"
pi_218176638
quote:
0s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:07 schreef Toby56 het volgende:
Ik laat het zacht(aardige) gemompel van Boogie gewoon op me in werken als top-notch ASMR.
Lekker knikkebollen.
daarom kon ik Joris van de Berg altijd zo slecht hebben. die maakte je op dit soort momenten de hele tijd wakker met zijn idiote getetter
"Und Niemals Vergessen - Eisern Union!"
pi_218176639
vogelgeluiden.wav
  Moderator donderdag 10 juli 2025 @ 15:10:25 #15
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218176644
quote:
0s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:04 schreef Wienerschnitzels het volgende:
Als ik Mathieu zo hoorde de afgelopen dagen dan is die vooral erg bezig met een etappe in het geel winnen. Dus vandaag met minimale moeite geel proberen te pakken om dan morgen te winnen op de Muur.
Pogacar werkt voorlopig nog niet mee aan dit plan.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator donderdag 10 juli 2025 @ 15:11:13 #16
362868 crew  Slobeend
of all places
pi_218176650
quote:
1s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:09 schreef Sabata het volgende:

[..]
daarom kon ik Joris van de Berg altijd zo slecht hebben. die maakte je op dit soort momenten de hele tijd wakker met zijn idiote getetter
En Clement, die heus niet slecht is, heeft ook een wat opgewonden timbre.

Best wel amusant dat de ADHD-wielrenner Boogerd achter de microfoon verandert in een litanieën mompelende kloostermonnik.
Ik doe het ff rustig aan.
  Moderator donderdag 10 juli 2025 @ 15:12:47 #18
362868 crew  Slobeend
of all places
pi_218176668
Je voelt aan je water dat Arkea zometeen gaat meedraaien.
pi_218176673
quote:
0s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:02 schreef alpeko het volgende:
Waar is iedereen? Iedereen nog bezig met het lezen van de OP?
alleen het naar beneden scrollen duurt al een minuut
Weg met de riooljournalistiek. Klik er niet op. Ze vergiftigen de maatschappij.
  donderdag 10 juli 2025 @ 15:13:49 #20
473366 AllesKaputt
pelotonvulling
pi_218176677
quote:
1s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:09 schreef Sabata het volgende:

[..]
daarom kon ik Joris van de Berg altijd zo slecht hebben. die maakte je op dit soort momenten de hele tijd wakker met zijn idiote getetter
Begreep ik nou goed dat Joris van den B. bij de radio ook al was gecancelled?
pi_218176685
De kerk van Sint Matje is gepasseerd.
Ik doe het ff rustig aan.
  Moderator donderdag 10 juli 2025 @ 15:14:49 #22
362868 crew  Slobeend
of all places
pi_218176694
quote:
0s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:13 schreef AllesKaputt het volgende:

[..]
Begreep ik nou goed dat Joris van den B. bij de radio ook al was gecancelled?
Gisteren ineens niet meer op de radio nee. Hij was ook al niet meer bij de samenvatting in de Avondetappe.
pi_218176701
In Oostenrijk finishen ze bijna.

Graag geen spoilers hier :+
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
pi_218176717
quote:
0s.gif Op donderdag 10 juli 2025 15:06 schreef Sabata het volgende:

[..]
gewoon vanaf een pc-scherm lezen
Dat doe ik al.
  donderdag 10 juli 2025 @ 15:18:24 #25
139407 jorienvdherik
Feyenoord KNVB Beker 07-08
pi_218176735
Prima commentaar duo op tv dit.



quote quotesplits me

Omdat je een nieuwe gebruiker bent willen we je erop wijzen dat het niet is toegestaan reclame te maken of FOK! te gebruiken voor commerciële doeleinden. Blijf ontopic en wees aardig voor je medeFOK!kers.
smilie   Pagina 1 / 11
Let op: Met het plaatsen van een bericht verklaar je akkoord te gaan met onze algemene voorwaarden van 27-05-2020, privacy policy van 27-05-2020 en Policy
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')