abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator dinsdag 8 juli 2025 @ 06:26:10 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218155148
Etappe 4: Amiens Métropole - Rouen, 174,2 km

Zo, dat was me even op alle mogelijke manieren een kutrit, zeg. We hadden vooraf al verwacht dat het een regelrechte blamage zou worden en we werden niet teleurgesteld. Direct vanuit het vertrek werd de vrees bevestigd, niemand had überhaupt zin om in de aanval te gaan. Rickaert en Mohoric gingen even voor de lol in de aanval en daarna deed ook Wellens even alsof, maar nee, niemand wilde in de vlucht. Dit zou hoe dan ook een dag voor de vluchters worden en het was ook nog eens de hele dag tegenwind, nee, zonde van je energie. Misschien is het ook zonde van mijn energie om me er nog over op te winden, maar dat we tijdens deze abominatie van een etappe ook nog even het Bos van Wallers in beeld gebracht zagen worden voelde wel als een dolksteek in de ziel van de sport. Ze weten wat ze hebben laten liggen, hopelijk herhalen ze deze fout niet. Gezien de windrichting hadden we echt een epische waaierrit gekregen als we de start- en finishplaats hadden omgewisseld. Gezien het uiteindelijke verloop van de rit hoeven we ook niet meer het argument aan te dragen dat kasseien gevaarlijk zijn, nee, dit was pas gevaarlijk. Het werd echt een kutrit, nog veel kutter dan gedacht. Geen kopgroep, geen kasseien, geen waaiers, niets. Ze weten van vorig jaar dat dit soort etappes heel erg kut zijn, ze weten gewoon dat zo'n rit gaat resulteren in een optocht. Het is het begin van de Tour, iedereen weet dat zo'n rit gecontroleerd gaat worden en daarom heeft niemand zin om energie te verspillen in de vlucht. Vorig jaar hadden we heel veel van dit soort ritten en ze waren allemaal even onkijkbaar, daarom werden de sprinters dit jaar afgestraft met een hoop heuvelritten. Die boodschap is alleen niet helemaal aangekomen, want die ene vlakke rit die men dan tussen de heuvelritten door heeft opgenomen levert precies hetzelfde koersgedrag op als vorig jaar. Ik zeg: volgend jaar helemaal geen vlakke ritten meer. Een vlakke rit in de eerste week, ook nog eens met tegenwind, zal altijd dit scenario opleveren. Dus hadden we kasseien moeten toevoegen, dan was het ineens een topdag geweest. Een blunder van de organisatie, vooral omdat iedereen dit had zien aankomen. Ze zijn bang voor valpartijen en bang dat favorieten tijd verliezen, maar met dit soort etappes moet je bang zijn dat niemand meer naar je koers wil kijken. We stierven met z'n allen van verveling voor de tv, dat is toch geen reclame voor de sport?

Over geen reclame voor de sport gesproken, het ergste moest nog komen. Tergend langzaam, nog niet eens aan 40 in het uur, reden we heel langzaam door het noorden van Frankrijk. Niemand had enige energie hoeven te verspillen en daarom kregen we een buitengewoon energie tussensprint. Iedereen zat nog op 100% en dus was iedereen ook mee aan het sprinten. Het leverde een gekwak van jewelste op, waarbij Philipsen eerst nog goed wegkwam. Maar bij de tweede kwakpartij ging het mis. Bryan Coquard reed tegen Laurenz Rex aan, schoot uit zijn pedaal en torpedeerde daardoor Philipsen van de fiets. Die had geen tijd om te reageren en viel vol op de grond, zijn Tour zat er meteen op. Van de hemel naar de hel, zo snel kan het in het wielrennen gaan. Twee dagen geleden de openingsrit gewonnen en de gele trui gepakt, twee dagen later lig je op het asfalt en kan er een streep door je naam. Alles ging perfect voor Alpecin-Deceuninck, maar door zo'n lullige tussensprint in een mensonterende floprit staat je Tour ineens op z'n kop. Twee ritten achter elkaar gewonnen, drijvend op een roze wolk, en dan ineens terug naar de realiteit. Wielrennen is keihard. Maakt het een mooie sport, maar dit soort dingen zijn nooit mooi. Een gebroken sleutelbeen en op z'n minst één gebroken rib is het verdict, niet gek als je die smak op het asfalt zag. Wel m'n bedenkingen bij Rickaert die daarna heel boos werd op Coquard omdat Coquard vaker risico's neemt bij dit soort tussensprints, het is toch wat lastig om dat soort dingen hardop te zeggen als we jou ook regelmatig gevaarlijke fratsen uit zien halen in de sprints, Ricky. Of het de schuld van Coquard was valt ook nog over de discussiëren, hij deed het niet heel handig maar bewust zal het ook niet zijn geweest. Hoe dan ook wel weer mooi ironisch natuurlijk, de kasseien overslaan want gevaarlijk en nu ben je bij een dom tussensprintje een van de beste sprinters en een van de grootste kanshebbers op de groene trui kwijt. Goed, het is geen klassementsrenner, maar ik kan me niet voorstellen dat ze hier bij ASO heel blij mee zijn. Zoals wij niet blij zijn met de ASO, wát een schofterig schandalige kutrit was dit.

Na de vreselijk nerveuze tussensprint werd alles weer rustig, uiteraard. We gingen weer wandelen, wat ergens natuurlijk heel dom is. Je kunt tijdens zo'n rit als ploeg nog beter tempo gaan rijden, dan worden de renners achter je misschien nog enigszins moe. Met een vol peloton naar zo'n sprint rijden is gekkenwerk, in zo'n rit moeten er altijd een paar punten zitten om de boel wat uit te dunnen. En nee, dat is niet Mont Cassel. Of nouja, het had gekund, maar dan had je een steilere kant moeten opzoeken. Nu gingen we heel geleidelijk omhoog naar Cassel, waardoor de gemiddelde FOK!ker de boel nog had kunnen volgen. Het ene bergpuntje in Cassel ging naar Tim Wellens, die even daarvoor in z'n eentje in de aanval was gegaan. Hij kon op die manier de bergtrui veroveren en dat scheelt Pogacar dan weer allerlei plichtplegingen. Niet iedere dag naar de podiumceremonie, met de energie die hij daardoor weet te besparen kan hij zijn voorsprong op Vingegaard die waarschijnlijk toch al zal uitkomen op een minuut of 10 uitbreiden naar 11. Fantastisch. Wellens liet zich na de klim weer inrekenen en toen gebeurde er nog steeds niets. Zelfs op een kilometer of 15 van het eind gebeurde er niets, nada, noppes. En dat is juist zo gevaarlijk, juist als iedereen rustig heeft gereden en nog vol energie zit krijg je zo'n gevaarlijke sprint. Iedereen is erbij, iedereen is gemotiveerd, iedereen is fris, iedereen denkt dat er wat te halen valt, iedereen heeft zin om te beuken, en daardoor eindig je dan massaal op de grond. Pas in de laatste 10 kilometer werd het tempo serieus opgekrikt en toen werd het meteen gevaarlijk in het peloton. Iedereen wilde naar voren, echt iedereen. Maar dat gaat niet. Helpt overigens ook niet mee dat er op een rechte weg van tien kilometer ineens een kunstmatige wegversmalling wordt aangebracht, die wegversmalling werd Jordi Meeus fataal. Het volgende momentje voor de samenvatting: een valpartij. Degenen die niet vielen reden verder naar de finish, in de laatste vijf kilometer bleef het ontzettend nerveus. Het was weer een wasmachine die op volle toeren aan het draaien was, vooral met die tegenwind was het lastig om de boel te controleren, laat staan de boel op een lint te trekken. De slotkilometer bevatte enkele flauwe bochten, ook al zo'n geweldige keuze. Ligt het aan het parcours of aan de renners? In dit geval beide. De renners zijn niet goed snik, maar deze aankomst met die bochten was ook echt idioot. In zo'n bocht krijg je dat renners over gaan steken van de ene naar de andere kant, dat is altijd gevaarlijk. Daardoor kregen we ook nog te maken met een extra valpartij, in de laatste bocht gingen Ballerini, Jeanniere, Coquard en Lie onderuit. Een erg lelijke val, toch wel dankzij het parcours. Ze vallen ook vaak zat op rechte wegen, zo is het ook wel weer, maar deze schrijf ik toch echt toe aan het parcours. Door de floprit een fris peloton en dan onnodige bochten aan het eind, ja, dan kun je wachten op de ellende. Van degenen die op hun fiets bleven zitten had Milan de zaken het beste voor elkaar, de sprint werd door zijn ploeg goed aangetrokken. Milan lag op schema om zijn eerste rit in de Tour te winnen, maar dat was buiten Tim Merlier gerekend. Merlier moest bijna alles zelf doen, maar hij is momenteel zo goed dat hij dat kan. Hij sprintte nog naar Milan toe en drukte zijn fiets net wat eerder over de streep, een toch behoorlijk straffe sprint. Het boeit me alleen niet echt, het is toch vooral de nare smaak van de valpartijen die blijft hangen. Volledig onnodig, er waren zoveel andere opties. De vraagt die resteert is: is dit het beeld dat je van je sport wil geven? Vijf uur lang groeiend gras en dan een paar vreselijke valpartijen. Geen reclame voor de sport, het was doodsaai en tegelijkertijd levensgevaarlijk. De allerslechtste combinatie denkbaar. Hopelijk volgend jaar geen enkele sprint meer, of alleen een sprint in een rit die verder nog wel een beetje uitdagend is. Wel nog geestig: Merlier pakte zijn tweede rit in de Tour, een dag nadat Van der Poel zijn tweede rit in de Tour pakte. Vier jaar geleden wonnen ze allebei hun eerste rit, toen ook Van der Poel tijdens de tweede rit en Merlier tijdens de derde. Ik weet niet wat jullie verder aan deze kennis hebben, dus gaan we maar snel door met de volgende rit. De derde rit was een catastrofale blunder van Gouvenou, tijdens de vierde rit probeert hij het goed te maken. Weer een heuvelrit, dit keer eentje met meer klimmetjes in de finale. We beginnen makkelijk en we eindigen heel moeilijk, dit gaat 100% een leukere rit worden dan rit drie. De tv mag weer aan, het liefst de hele dag lang.




Na een lekkere verplaatsing van 200 kilometer gaat de vierde rit van de Tour van start in Amiens, een stad met 134.000 inwoners in het departement van de Somme. Amiens is de hoofdstad van dit departement, het is een stad met een rijke geschiedenis. Een rijke Tourgeschiedenis ook, het wordt de 14e keer dat de Tourkaravaan hier passeert. In het verleden hebben grote namen gewonnen in Amiens, zoals Mario Cipollini, Marino Basso en Rudi Altig. Ook Johan Bruyneel won ooit in Amiens, tegenwoordig het meest bekend dankzij zijn boze tweetjes richting dikke youtubers. Verder is Amiens een stad die mensen die André heten gunstig gezind is. In 1932 won André Leducq in de straten van Amiens, in 1964 André Darrigade en bij een van de laatste aankomsten in Amiens, in 2015, ging de zege naar André Greipel. Drie jaar later keerden we nog eens terug naar Amiens, toen zou er op de Franse nationale feestdag een zo goed als vlakke rit eindigden in de straten van deze stad. Dat maakte de kans op Frans succes nogal klein, het werd uiteindelijk eerder een Nederlandse feestdag. De achtste etappe van die Tour werd gewonnen door Dylan Groenewegen, voor Peter Sagan en John Degenkolb. Sindsdien zijn we niet meer in Amiens geweest, althans niet in de Tour. De Vierdaagse van Duinkerke is hier in de tussentijd wel nog een keer gepasseerd, dit jaar zelfs. Een maand of twee geleden klopte Axel Zingle Tobias Lund Andresen en Stian Fredheim in deze stad. Amiens is een universiteitsstad, met 33.000 studenten wordt de stad aardig gedomineerd door die bevolkingsgroep. Het is ook een industriestad, waar ze het van oudsher vooral van de textielindustrie moesten hebben. Dat we een paar jaar geleden op 14 juli passeerden in Amiens kon te maken hebben gehad met het feit dat één bepaald persoon in deze stad geboren is. Amiens is de stad van niemand minder dan Emmanuel Macron, toen al de president van Frankrijk en nu nog steeds. Hij groeide hier ook op, al werd hij na een tijd wel door zijn ouders naar Parijs gestuurd. Dat is voor hem persoonlijk heel goed geweest, of de rest van Frankrijk er ook blij mee is, daar valt nog wat op af te dingen. Nog altijd aan de macht, maar wel dankzij de nodige kunstgrepen en met wat protesten van gele hesjes tussendoor. Een andere bekende Fransoos die te linken valt aan Amiens is de schrijvers Jules Verne, die leefde hier jarenlang. Met Pierre Choderlos de Laclos hebben ze hier ook nog een andere bekende schrijver uit ver vervlogen tijden afgeleverd. Amiens heeft ook wat bekende sporters voortgebracht. Vooral een aantal wielrenners. Franck Perque bijvoorbeeld, een baanwielrenner die ooit nog wereldkampioen puntenkoers werd. Iets bekender is Philippe Gaumont, de boezemvriend van Frank Vandenbroucke. Eigenlijk de persoon die min of meer verantwoordelijk wordt gehouden voor het mislukken van de carrière en het leven van VDB. Gaumont leefde totaal niet voor zijn sport, gooide alles naar binnen wat hij tegenkwam en die losbandigheid sloeg over op Vandenbroucke. Beide jongens kregen het daarom niet voor elkaar om iets van hun carrière te maken. Gaumont won nog wel ooit Gent-Wevelgem, maar zijn palmares had groter kunnen zijn. Na zijn carrière runde hij nog een tijd een café in Amiens, dat klinkt wel logisch eigenlijk. In 2013 betaalde hij waarschijnlijk de tol voor zijn levensstijl. Een hartaanval werd hem op 40-jarige leeftijd fataal. Met Clément Chevrier komt er ook nog een andere oud-prof uit Amiens, hij reed namens AG2R en het illustere IAM vrij weinig resultaten bij elkaar. Amiens is ook de stad van de onsterfelijke Robert Marchand, een man die uiteindelijk toch sterfelijk bleek te zijn. Een unieke man, die op 78-jarige begon leeftijd met fietsen en sindsdien fietste hij in iedere leeftijdscategorie records uit de boeken. Op 105-jarige leeftijd reed hij een nieuw werelduurrecord, in de categorie 105+. Deze krasse knar kreeg het voor elkaar om in een uur 22,457 kilometer af te leggen. De beste man, drie turven hoog, is uiteindelijk in 2021 op 109-jarige leeftijd overleden, hij was toen net een jaar of drie met pensioen. Amiens heeft ook een lokale voetbalclub die regelmatig te vinden is geweest in Ligue 1, Amiens SC. Maar goed, als je Amiens bezoekt dan kom je toch eerder voor de lokale bezienswaardigheden. Het hoogtepunt van de stad wordt gevormd door de kathedraal, een van de belangrijkste van Frankrijk. De lokale Notre-Dame is sinds 1981 opgenomen in de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het is de grootste gotische kathedraal van Europa. Een ander hoogtepunt in Amiens is het circus Cirque Jules Verne, een van de zeven stenen circussen die Frankrijk bezit! Ik verzoek om dit gebouw voor de gelegenheid om te dopen tot Cirque Nils Politt. In het huis waar Jules Verne ooit woonde zit tegenwoordig een museum, uiteraard. De vader van de sciencefiction, zo noemen ze deze schrijver die in 1905 in de stad overleed ook wel. Reis om de wereld in 80 dagen, en meer boeken in dat genre. Het Musée de Picardie zou ook de moeite moeten zijn, een kicken kunstmuseum met ook archeologische vondsten, in een statig pand. Ook in Amiens vinden we een flink belfort, terwijl er met de Tour Perret ook een modernere toren te vinden is waar we dan weer iets minder gelukkig van worden.




Amiens ligt aan de Somme, maar in en rond Amiens vinden we ook de nodige kanalen, met in de buurt van die kanalen een heel moerasgebied dat ook de moeite waard is. De Hortillonnages, noemen ze dat. Het gebied bestaat uit talloze kleine volkstuinen, die van elkaar gescheiden zijn door middel van evenzo talloze smalle kanalen. De meeste van deze volkstuinen zijn slechts toegankelijk per boot. Er zit ook een ecomuseum bij voor de liefhebbers, het Musée des Hortillonnages. De rit gaat van start op de Rue de la République, langs de prachtige gevel van het Musée de Picardie. We rijden vervolgens een rondje door het centrum van de stad, waarna we uitkomen langs Somme, waar de straatjes prachtig zijn. Uiteraard passeren we ook langs de kathedraal, dat mag niet ontbreken. De citymarketing staat weer op punt, we passeren ook nog langs de lokale rechtbank die gevestigd is in een indrukwekkend pand. Na een tamelijk lange neutralisatie gaan we buiten de stad van start, maar niet voordat we ook nog eens langs het huis van Jules Verne zijn gereden. Op een mooie en brede weg in de bossen in de buurt van Salouël gaat Prudhomme met zijn vlag zwaaien en dan zijn we vertrokken voor een makkelijke start. Deze rit wordt in de finale buitengewoon lastig, maar het eerste deel van de rit stelt niets voor. In de eerste kilometer van de rit rijden we meteen langs het dorpje Vers-sur-Selles af, een dorpje waar met Jean-Claude Lefebvre een oud-prof woonde. Reed liefst zes keer de Tour tussen 1959 en 1966, indrukwekkend. Het begin van de rit is minder indrukwekkend, we verlaten snel de bossen en dan rijden we ook tijdens deze rit weer langs heel wat weilanden en akkers af. Het wonderbaarlijke is dat deze start juist heel goed uit kan pakken, het heeft er namelijk alle schijn van dat de wind in de eerste kilometers schuin in de rug zal staan. We rijden rechtdoor naar het zuiden en de wind komt uit het noordwesten, ideaal. Het is wel de vraag of het hard genoeg gaat waaien, maar het zou zomaar kunnen dat we direct vanuit het vertrek met waaiers te maken krijgen. Vanuit het vertrek de boel op de kant, een mens mag dromen. Na zes kilometer rijden we door het kleine dorpje Nampty, dit is de eerste plek waar er enige beschutting is. In de eerste kilometers gaat het continu rechtdoor langs de velden, in de komende tien kilometer tot aan Monsures komen we geen enkele beschutting tegen. Ik hoop dat het nog nét een tikje harder gaat waaien dan er nu wordt verwacht, dan krijgen we een buitengewoon spectaculair begin van de rit. Het terrein is licht glooiend, maar het is vooral heel vlak en heel recht in een omgeving met alleen maar landbouwactiviteiten. Met wat wind kan wat normaal een flopbegin zou zijn ineens het beste begin ooit worden, tijd om een winddans te doen. We verlaten even verderop de Somme en rijden de Oise binnen, waar al snel een passage in Croisy-sur-Celle volgt. In het centrum van dit dorpje zitten we dan eindelijk eens beschut, terwijl we ook eindelijk wat bochten tegenkomen. Buiten het dorp blijft de beschutting, we rijden een tijdje over een soort holleweg verder. Daar kan alles weer tot rust komen, na een eventueel nerveuze start. Enkele kilometers later komen we langs Fontaine-Bonneleau, we fietsen nu continu langs de bomen over een brede weg die een klein beetje slingert. We volgen steeds dezelfde weg, veel navigatiekunsten heb je hier niet nodig. Van Fontaine-Bonneleau rijden we via Catheux verder naar Crèvec½ur-le-Grand. In de dorpjes komen we een paar bochtjes en wat drempels tegen, maar verder botsen we op weinig obstakels. Buiten de dorpen in is de weg heerlijk breed. Een weg die wat lopende bochten kent, maar je mag stellen dat we voorlopig toch eigenlijk zo goed als rechtdoor rijden. Tussen Catheux en Crèvec½ur-le-Grand is het terrein wat meer open, al zijn de bomen ook nooit ver weg. Het begint wel iets glooiender te worden, in aanloop naar Crèvec½ur-le-Grand pakken we de eerste echte hoogtemeters van deze rit mee. Het is best een mooi gebied hier, al mag je je koerstechnisch gezien serieus afvragen of hier iets gaat gebeuren. Na 31 kilometer komen we uit in Crèvec½ur-le-Grand, een verder vrij nietszeggend plaatsje dat toch de show steelt wegens een kasteeltje in het midden van het centrum. We slingeren dwars door dit dorp heen en treffen bij die slingertocht ook een paar mooie vakwerkhuisjes aan, maar dat kasteel, met direct ernaast het gemeentehuis, is het pronkstuk.



In het centrum van Crèvec½ur-le-Grand slaan we rechtsaf bij een rotonde, we laten daarna dit plaatsje rap weer achter ons. Na een spaarzame rotonde bevinden we ons plotseling weer tussen de akkers in, we rijden nu tien kilometer zo goed als rechtdoor richting Marseille-en-Beauvaisis. Over een brede en licht glooiende weg fietsen we vooral door open gebied, maar de wind staat in dit stuk waarschijnlijk schuin op kop. Als we bijna Marseille-en-Beauvaisis bereiken komen we weer tussen de bomen terecht, over een enorm brede weg dalen we via wat bochtjes kort af naar dit dorpje, waarna er in het dorp zelf nog een paar bochten volgen. Buiten Marseilles volgt er een kort klimmetje over een brede weg, we gaan tijdens deze rit nog heel wat klimmetjes zien maar we beginnen met de meest geleidelijke hellingen. We komen boven op een plateau, waar we aan alle kanten weer omgeven zijn door akkers. Over de Route de Picardie gaat het ettelijke kilometers volledig rechtdoor verder, kilometers waarin we helemaal niets gaan tegenkomen. De wind zou hier eventueel geestig kunnen gaan doen, maar ik vraag me af of het hard genoeg gaat waaien en de wind staat hier toch ook vooral schuin tegen. Maar toch, met net iets andere omstandigheden is dit een ideale waaierweg, zeker zo op een leeg plateau. Na een kilometer of zes quasi rechtdoor over dit plateau gereden te hebben slaan we ineens rechtsaf een ander weggetje in, een weg met wat slechter asfalt. Deze weg loopt een kilometer of twee omlaag richting Songeons, een plaats die we na 50 kilometer gaan bereiken. Op het wat mindere asfalt na verder totaal geen lastige afdaling, we komen eigenlijk alleen maar één wat stevigere bocht naar links tegen. Vrij snel na die bocht slaan we ineens rechtsaf een smalle weg in, een weg die ons naar Gerberoy gaat brengen. Deze smalle weg loopt anderhalve kilometer aan 4,5% omhoog, het is het eerste klimmetje van de dag dat ik de moeite van het melden echt waard vind. Al stelt het natuurlijk alsnog niets voor, maar iedere hoogtemeter is in aanloop naar de finale alvast mooi meegenomen. De benen alvast enigszins vermoeien, om meer kans te maken op een spectaculaire finale. Al hadden ze vandaag nog veel meer klimmetjes kunnen opzoeken, maar dat zal gaandeweg wel blijken. Na 52 kilometer bereiken we de top van dit ongecategoriseerde klimmetje in het buitengewoon pittoreske Gerberoy, je snapt dat ze hier even een omweg hebben genomen om deze gemeenschap te tonen aan de wereld. In Songeons, aan de voet van de klim, beschikken ze over een mooie markthal, maar hier in Gerberoy beschikken ze over talloze vakwerkhuisjes, een oude molen, een oude poort en dan ook nog een oude boerderij in de vorm van een kasteel. In het dorpje wonen amper 100 mensen, maar het is toch een van de mooiste dorpjes van Frankrijk. Althans, het staat op de lijst van Les Plus Beaux Villages de France, en daar kunnen we op zich wel begrip voor opbrengen. Het dorp is verder vooral bekend vanwege de rozen die er geteeld worden, iedereen heeft een rozenstruik voor zijn deur en daardoor zou er in de zomer ook nog eens een bedwelmende geur in het dorp moeten hangen. We rijden langs alle fraaie vakwerkhuisjes af, iets dat we tijdens de Tour van 2018 ook deden. Toen waren we op weg naar Amiens, waar de rit vandaag van start is gegaan. We rijden nu praktisch in tegengestelde richting tijdens het eerste deel van deze rit, de passage in Gerberoy beviel blijkbaar nogal in 2018, dus zoeken we het toeristische dorpje nog maar eens op. Een of andere schilder schijnt hier ook ooit gewoond te hebben, er is hier een museum te vinden met zijn werk en zijn tuinen zijn te bezichtigen. Henri Le Sidaner, wie kent hem niet.





De lokale kerk is naar het schijnt ook de moeite waard, terwijl het blauwe huis de absolute eyecatcher is. Om het blauwe huis te zien moeten de renners wel goed kijken, het staat wat verder van de doorgaande weg af. Al zijn er alsnog genoeg mooie vakwerkhuisjes te zien langs die doorgaande weg. Na het klimmetje dalen we heel kort af over een wat smallere weg, maar eigenlijk komen we in dit stuk geen enkele bocht tegen. Even verderop gaat het naar rechts en dan rijden we weer een tijd over een brede weg verder. We laten het fraaie Gerberoy achter ons en we gaan koers zetten richting Normandië. We gaan dik 10 kilometer over dezelfde, brede weg rijden. Een weg met af en toe een flauwe bocht, maar in principe rijden we toch weer vooral rechtdoor, de eerste drie kilometer vals plat omhoog. Nadien gaat het een aantal kilometer vals plat omlaag, we denderen dan in volle vaart Gournay-en-Bray binnen, waar we beneden meteen op een tweetal rotondes botsen. Het terrein is hier overigens weer enorm open, je begint je onderhand af te vragen of er nog een stukje Frankrijk over is dat niet continu wordt omgeploegd. Wel een brede en goede weg, dus makkelijk fietsen. Tenzij de wind mee gaat doen, maar het zal nu wel rustig blijven. Na 64 kilometer komen we uit in Gournay-en-Bray, een stad die tijdens de Tweede Wereldoorlog plat werd gebombardeerd. Desondanks zijn er nog wel wat aardige gebouwen over, waaronder de lokale kapittelkerk. We bevinden ons nu dus in Normandië, waar de nodige bedrijvigheid is te vinden. Naast Gournay-en-Bray ligt Ferrières-en-Bray, hier komen we een grote fabriek van Danone tegen. Ergens in deze omgeving ligt ook het kasteel van Hannaches, de helikopter mag weer aan de bak. Gournay-en-Bray is een stad die wat geld opzij heeft gelegd voor de Tour, dat kunnen we merken aan het feit dat er na de passage op het lokale industrieterrein ook nog een tocht dwars door het centrum volgt. Dat doen ze alleen als je de portemonnee trekt. In het centrum komen we wat smallere straatjes en zelfs een paar verdwaalde kasseien tegen, maar dan komen we later op het lokale marktplein wel een van de weinige overgebleven hoogtepunten tegen, de Kursaal. Een bioscoop gevestigd in een oude boterfabriek, mooie gevel wel. Daarna rijden we nog langs de restanten van een oude stadspoort, dit was ooit een verstevigd plekje. Nu is het wat meer vergane glorie.



Voorbij de restanten van de oude stadspoort volgt er een flauwe bocht naar rechts, waarna we op een weg terecht gaan komen die we toch al snel een kilometer of 30 gaan volgen. Een brede weg en over het algemeen ook een rechte weg, maar geen weg die continu vlak gaat zijn. Enkele kilometers buiten Gournay-en-Bray rijden we door het gehucht Ernemont-la-Villette, hier komt met Marc Huiart een voormalig coureur vandaan. Hij reed in 1961 en 1962 de Tour, waarna hij later in dat jaar tijdens de GP Fourmies aangereden zou worden door iemand in een auto. Dat overleefde hij niet, waardoor hij slechts 26 werd. Net buiten Ernemont-la-Villette loopt de brede weg ineens een tijdje omhoog, met zelfs een heuse haarspeldbocht erbij. De weg loopt een dikke kilometer aan 5,5% omhoog, met in die haarspeldbocht een kort stukje aan 7%. Niet de lastigste klim, maar het is in ieder geval voor de renners alvast een moment om hun hartslag iets te verhogen. We rijden afwisselend door de bossen en langs de akkers, boven op dit klimmetje dat door de organisatie niet eens wordt erkend volgt er een passage over een plateau waar de wind weer eens vrij spel heeft. In de open velden loopt de brede weg rechtdoor steeds een beetje vals plat omlaag, amper merkbaar. Toch ook weer een paar stroken in stijgende lijn tussendoor, het is een glooiend en vooral erg leeg landschap hier. De wind staat ondertussen nog steeds schuin in de flank te blazen, maar toch wel nog steeds eerder schuin tegen dan mee. In principe staat de wind net niet lekker voor waaiers, maar in Gournay-en-Bray en omstreken verwachten ze net wat meer wind en dat kan dan weer net genoeg zijn om er toch een nerveuze rit van te maken. Het gebied is hier zo open dat we er stiekem in ons achterhoofd rekening mee mogen houden dat er eventueel iets zou kunnen gebeuren. Maar verwacht ook weer niet teveel, na 76 kilometer passeren we in Bézu-la-Forêt en de naam van dit plaatsje geeft al aan dat we ons hier in een bos bevinden. In Bézu-la-Forêt vinden we het Château de la Fontaine-du-Houx, een voormalig landhuis van de oude koningen van Frankrijk. Vooral Filips IV van Frankrijk vertoefde hier graag. Valt te snappen, dit is best een aardige omgeving en het château ziet er ook zeer goed uit. De helikopter is opnieuw aan zet.




We slingeren heerlijk door het bosachtige Bézu-la-Forêt, maar buiten dit plaatsje komen we al snel weer in een boerendecor terecht. Een paar boerderijen en verder eindeloos veel landbouwgrond, in ieder geval de volgende vier kilometer tot in het plaatsje Morgny. Het terrein blijft glooiend, de omgeving tamelijk leeg en de echte bochten volgen pas in zo'n dorpje als Morgny. Beetje slingeren door het centrum, en een wegversmalling ontwijken. Buiten Morgny komen we dan snel weer tussen de akkers terecht, de eindeloze leegte lonkt. Als de wind een beetje meewerkt wordt dit een geweldig deel van de rit, anders is het de kilometers aftellen tot we na 100 kilometer Les Andelys bereiken. Met ongunstige wind begint de rit daar pas, met gunstige wind heb je haast de hele dag spektakel. De komende zes kilometer tot in het dorpje Puchay is het weer volledig open, het zijn of net zulke trage kilometers als we de vorige rit hebben gezien of het gaat sneller voorbij dan we bij kunnen houden. Over een eindeloos plateau rijden we hier, her en der wel een paar knikjes op en af, maar geen enkele daadwerkelijke klim die een naam dient te krijgen. Had beter gekund, de geografie van deze regio kennende. Buiten Puchay rijden we opnieuw enkele kilometers langs groene velden af, we rijden drie kilometer rechtdoor over de brede weg naar Saussay-la-Campagne toe. Kaarsrecht, praktisch vlak, zonder beschutting. Die beschutting is er uiteraard wel weer in Saussay-la-Campagne, waar we na 90 kilometer koers passeren. In Saussay-la-Campagne zijn meerdere drempels te vinden, andere opzienbarende dingen komen we er niet tegen. Buiten het dorp rijden we om een rotonde heen en dan werken we de tien resterende kilometers af vooraleer we Les Andelys bereiken. Buiten Saussay-la-Campagne loopt de brede weg een kilometer of twee rechtdoor vals plat omhoog, daarna zal het een kilometer of zes zo goed als vlak zijn. Zo goed als leeg ook, de verkavelde grond biedt geen enkele beschutting. Omdat we nu net iets meer richting het zuiden fietsen zou de wind hier onderhand echt gunstig kunnen staan, al probeer ik mezelf ook maar wijs te maken dat het eerste deel van deze rit het kijken waard zal zijn. Tussendoor volgt er nog een passage in Frenelles-en-Vexin waar meerdere wegversmallingen te vinden zijn, geen idee waarom die nodig zijn in zo'n dorpje van niets. Buiten Frenelles-en-Vexin komen we ook nog een rotonde tegen, ze zijn zeldzaam in dit gebied waar weinig bewijs wordt geleverd van enige menselijke aanwezigheid. Na eindeloos veel kilometers over dit plateau gereden te hebben volgt er vlak voor we Les Andelys bereiken een afdaling, het gaat precies twee kilometer aan 5% omlaag over de weg die nog steeds mooi en breed is. Na nog lang wat laatste plukjes graan gereden te hebben dalen we door een wat meer bosrijke omgeving af richting het bijzonder fraaie Les Andelys. De afdaling zelf is ook bijzonder fraai, de renners komen onderweg wel enkele bochten tegen maar ze lopen allemaal ontzettend lekker en ze bevatten geen enkele verrassing. De lastigste bocht volgt als we bijna beneden zijn, we slaan daar rechtsaf het centrum in waarbij we wat vluchtheuvels moeten zien te ontwijken. Daarna rijden we na 101 kilomete koers door Les Andelys, de plek waar deze rit eigenlijk pas echt gaat beginnen. Les Andelys ligt beneden aan de Seine, in de omgeving van dit plaatsje zijn overal heuvels te vinden. Ik ben eigenlijk best teleurgesteld, we slaan voorlopig helaas de beste heuvels over. Les Andelys ligt in het departement Eure, in een streek die de Normandische Vexin genoemd wordt. Het stadje is ontstaan uit het samengroeien van Grand-Andely (de middeleeuwse stadskern, ontstaan op de plek van een klooster uit de 6e eeuw, gesticht door Clothilde, de vrouw van koning Clovis I) met het iets jongere, aan de rechteroever van de Seine gelegen Petit-Andely, dat ontstond als vissersplaats. Het stadsbeeld wordt gedomineerd door de imposante ruïnes van het Kasteel Gaillard, een stevige burcht die in 1196 gebouwd werd door Richard Leeuwenhart, hertog van Normandië en koning van Engeland, met de bedoeling zijn rivaal Filips Augustus uit te dagen en hem de doorgangsweg naar Rouen via de Seine te beletten. De bouw was reeds klaar na één jaar, wat Richard de uitroep ontlokte: "Wat is ze knap, mijn dochter van één jaar!". Uitstekend detail, vind ik wel. Filips Augustus waagde het aanvankelijk niet de burcht te bestormen, zo onwankelbaar leek ze hem toe. Maar toen koning Richard overleed en opgevolgd werd door zijn broer, de zwakke Jan zonder Land, waagde hij zijn kans. De aanval slaagde, maar de verdere details zal ik jullie besparen. In de 17e eeuw liet Kardinaal de Richelieu het kasteel gedeeltelijk slopen, maar wat er overbleef is nog steeds indrukwekkend. Wat er overbleef is inderdaad indrukwekkend, net als de gave van de parcoursbouwers om de klim naar het kasteel toe te negeren. Er loopt een weg omhoog naar het Château Gaillard, een vreselijk steile weg. Een heerlijke muur, een bereikbare muur ook. In het dagelijks leven rijden er bussen vol toeristen over deze muur om ze op een parkeerplaats vlak bij het kasteel af te zetten. Nou, die muur negeren we dus, net zoals we alle muren die er ten zuiden van Les Andelys liggen negeren. Wanbeleid, na een redelijk vlakke aanloop van een kilometer of 100 was ik ondertussen wel toe aan een muurtje.




Geen muurtjes in Les Andelys, we rijden simpelweg rechtdoor in het fraaie centrum van dit mooie dorpjes vol Normandische villa's. Het is een schilderachtige plek, waar ook daadwerkelijk enkele schilders vandaan komen. Ene Nicolas Poussin bijvoorbeeld, er is een museum te vinden ter ere van hem in het dorp. Ergens halverwege het centrum van Les Andelys slaan we rechtsaf en verlaten we dit fraaie plaatsje weer, wat eigenlijk opnieuw een blunder is. We hadden nog even wat verder rechtdoor moeten rijden, dan waren we uitgekomen langs de Seine en dan hadden we de renners langs de prachtige kliffen aldaar kunnen laten fietsen. Die komen nu niet in beeld, of de helikopter moet weer z'n ding doen. Een bijkomend voordeel was geweest dat we langs de Seine een paar stevige beklimmingen mee hadden kunnen pakken, we hadden deze rit heel makkelijk net een stukje zwaarder kunnen maken dan ie nu is. Ik ben zeer content met de finale van deze rit, maar de aanloop naar de finale had van mij net dat tikje zwaarder mogen zijn. In een rit van 175 kilometer was het ook geen gek idee geweest om er nog wat kilometers aan toe te voegen, het had het klassieke karakter van deze etappe net wat meer in de verf gezet. Voor de plaatjes was het ook mooier geweest, er wordt ons een schitterend uitzicht op de Seine ontnomen. Goed, geen Seine, en geen extra klimmetjes, maar geklommen moet er hoe dan ook worden. Na de bocht in het centrum van Les Andelys is het nog even zo goed als vlak, maar zodra we de laatste huizen van dit plaatsje achter ons laten loopt de weg alsnog omhoog. We duiken een bos in en de brede weg in het bos loopt drie kilometer aan 3,3% omhoog. Een wat steiler stukje in het begin, dan komen we ook wat bossen tegen, maar daarna loopt de weg een tijd veredeld vals plat verder omhoog naar Fresne-l'Archevêque. Wel een soort van klimmetje, maar niet echt boeiend. Terwijl we hier ook vanuit de Seine omhoog hadden kunnen over een veel mooier klimmetje met een mooi uitzicht over de rivier tegen anderhalve kilometer aan 7%, ik vind het een beetje een misser van de organisatie dat ze voor deze weg hebben gekozen. Uiteindelijk komen we op hetzelfde punt uit, hier is dus bewust voor de makkelijkere optie gekozen. Aan het eind van de rit maakt het waarschijnlijk weinig uit omdat alles toch vooral zal draaien om de laatste paar klimmetjes van de dag, maar goed, het middenrif van je rit hoeft niet altijd overgeslagen te worden. Hoe dan ook, na het wat lastigere stuk in het bos komen we weer bij wat akkers uit, hier loopt de weg vals plat omhoog, waarna we dwars door het nietige Fresne-l'Archevêque rijden. Voorbij dit dorp slaan we linksaf, waarna we meerdere kilometers af op een plateau af gaan werken, waar de wind weer volop zal blazen. Vooral tegenwind, dat zal de aanvalslust wellicht niet bevorderen, maar ook hier kan het na zo'n klimmetje misschien juist nog wel even op de kant worden gegooid als de wind een beetje in gunstige zin bij zal draaien. Een lichte slingerweg over het plateau, de wind zal allicht ergens een keer gunstig staan. Op het plateau is het volledig open, terwijl de weg lichtjes blijft glooien, helemaal vlak wordt het nergens. Onze tocht over het plateau brengt ons door Cuverville, waar een mooie chicane op de renners wacht, maar verder zijn er weinig obstakels te vinden. Voorbij Cuverville rijden we een tijdje over een wat smaller weggetje verder, vooraleer we in de buurt van Heuqueville een andere weg inslaan. Weer een bredere weg, tegelijkertijd een bochtige weg. We rijden een bos binnen en in dit bos slingeren we eerst een beetje omlaag, voor we even later een paar meter moeten klimmen om Heuqueville te bereiken. Een naam hoeft het allemaal niet te hebben, maar vlak is anders. We rijden door het kleine Heuqueville heen en komen buiten dit plaatsje in een ware bloemenzee terecht. Veel koolzaad hier, heb ik het idee. Hoe dan ook, vooral weer veel akkers dus. De wind kan blijven blazen, al zal ie nu zeker op kop staan. Weer een stukje verder op het plateau rijden we Amfreville-les-Champs binnen, een wel heel erg rustig dorpje. Buiten Amfreville, waar we toch moeten oppassen voor wat straatmeubilair, duiken we dan weer een bos in en in dat bos gaan we uiteindelijk na heel wat kilometers over dat plateau afdalen richting de voet van een voor de Fransen heilige helling. Zonder zich zwaar in te hoeven spannen dalen de renners af naar Pont-Saint-Pierre, de weg omlaag is enorm breed en we komen alleen maar een paar lopende bochten tegen. Na 120 komen we beneden uit in Pont-Saint-Pierre, een plaatsje waar met Marcel Berthet een voormalig werelduurrecordhouder vandaan komt. Berthet, met als bijnaam De Elegante, was groot specialist op de baan. Hij was iemand die zich zeer nauwgezet voorbereidde. Zo was hij een van de eerste renners die zijn benen schoor en overging tot het dragen van zijden in plaats van katoenen truien. Zeven jaar lang, tussen 1907 en 1914, streed Berthet met zijn concurrent en vriend Oscar Egg om het werelduurrecord. Om en om namen zij elkaar het record af, totdat Egg vanaf 1914 niet meer door Berthet overtroffen kon worden. In latere jaren ging hij zijn eigen fietsen ontwikkelen, waarmee hij nog sneller kon rijden. Een van zijn creaties lijkt haast op een vliegtuig. Daarmee zette hij weer een nieuw record neer, maar dat wilde de UCI niet erkennen. In die tijd al een lastige organisatie, blijkt maar weer. In Pont-Saint-Pierre rijden we beneden over het spoor, slaan we linksaf en dan rijden we een kort stukje verder naar Romilly-sur-Andelle, waar we aan iets speciaals gaan beginnen.




In Pont-Saint-Pierre is een kasteeltje te vinden, dat afgaande op de foto hierboven een opknappertje genoemd mag worden. Nadat we beneden zijn gekomen in Pont-Saint-Pierre slaan we even verderop in het centrum rechtsaf, waarna we enige tijd verder rechtdoor rijden in het dorp. Een kilometertje verderop verruilen we haast ongemerkt het grondgebied van Pont-Saint-Pierre voor dat van Romilly-sur-Andelle en zodra we officieel in Romilly-sur-Andelle zijn begint de weg al voorzichtig omhoog te lopen. We komen een paar meter later uit bij een kruispunt en op dat kruispunt heeft men op een vluchtheuvel een fiets geplaatst. Niet zonder reden, we beginnen na een bocht naar rechts aan een in Rouen en omstreken wereldberoemde klim. Op een bordje langs de kant van de weg staat het ook al, rechtsaf voor de Côte Jacques Anquetil. De Côte Jacques Anquetil is eigenlijk een klimmetje van niets, maar daar gaat het niet om. De komende 3,5 kilometer klimmen we aan 3,6% gemiddeld naar de top van dit klimmetje van vierde categorie. Over een prachtig onderhouden brede weg slingeren we in het begin van de Côte Jacques Anquetil dwars door een bos heen, in dit bos gaat het zowaar nog redelijk omhoog, we noteren twee kilometer aan 5% met een paar strookjes aan 6%. Niet wereldschokkend, maar we hebben vandaag nog niet veel zwaardere beklimmingen gezien. De eerste officiële van de dag, met reden. De Tour is altijd de koers van de verhalen, ze hebben hier weer een verhaal op het parcours gelegd. Na dik twee kilometer over die prachtige weg door het bos geslingerd te hebben eindigt de klim met een vals platte uitloper, in de resterende anderhalve kilometer gaat het buiten het bos aan 2% omhoog, met zelfs een klein stukje in dalende lijn tussendoor. Op het grondgebied van La Neuville-Chant-d'Oisel bereiken we na 128 kilometer de top van de Côte Jacques Anquetil, net nadat we het departement Eure ingewisseld hebben voor dat van de Seine-Maritime. Veel krijgen de renners er niet van mee, maar op de top rijden ze langs een bijzondere plek. Ze passeren langs het Château Anquetil. Ja, de top ligt niet zomaar op een plek, nee, de top van deze klim ligt op de plek waar Jacques Anquetil jarenlang heeft gewoond. Aan het eind van zijn carrière kocht Anquetil samen met zijn vrouw Janine een kasteel dat gelegen was in het dorp La Neuville-Chant-d'Oisel. Hier bezaten zij naast het kasteel 700 hectare landbouwgrond. Nadat hij in 1969 zijn carrière had beëindigd ging hij hier aan werken als boer. Ook was hij actief in zaken als akkerbouw, hield hij vee, bezat hij een grindgroeve en onroerend goed. In hun woning ontvingen Anquetil en Janine graag gasten, voor deze gasten waren twaalf logeerkamers beschikbaar. Fun fact: dit kasteel werd ooit in 1835 gebouwd door Jules de Maupassant, de grootvader van Guy de Maupassant, en dat is dan weer een bekende Franse schrijver. Bel-Ami als bekendste titel, zou ik zeggen. Guy de Maupassant verbleef ook wel eens in het kasteel, net als Gustave Flaubert. En later kocht Jacques Anquetil het dus. Hij woonde in het kasteel tot zijn dood, in 1987. Maagkanker, dat was dan weer jammer. Anquetil kwam aan zijn eind in een ziekenhuis in Rouen, terwijl hij in 1934 geboren werd in Mont-Saint-Aignan, een stad die tegen Rouen aan is gebouwd. Zijn hele leven verbleef hij dus in deze streek, Maître Jacques was een echte Normandiër. Maar wie was Anquetil dan? Nouja, een tamelijk goede wielrenner. In de jaren 50 en 60 won hij liefst vijf keer de Tour, daarnaast won hij ook eens de Giro en de Vuelta. Uiteraard won hij daarnaast nog veel meer koersen, maar hij is vooral opgenomen in het Franse collectieve geheugen dankzij zijn vijf zeges in de Tour. Haast onklopbaar in die jaren, hij nam acht keer deel en won dus bij meer dan de helft van zijn deelnames. Vooral zijn rivaliteit met Poulidor sprong daarbij in het oog. Poulidor was de noeste arbeider, de underdog, Anquetil was de gelikte man, ofschoon Anquetil ook uit een arbeidersgezin kwam en hij na zijn carrière doodleuk als boer aan de gang ging. Maar toch, er was een contrast tussen de twee. Anquetil was de winnaar, Poulidor de eeuwige tweede. Poulidor was in die jaren misschien wel populairder, maar Anquetil ging er met alle prijzen vandoor. Anquetil was vooral een sterke tijdrijder, hij werd niet voor niets Monsieur Chrono genoemd. Een van de beste wielrenners uit de Tourgeschiedenis, de Tour de France kan op deze manier een mooie ode aan hem brengen. Het klimmetje stelt weinig voor, het verhaal des te meer. Al leer je ook wel weer dingen die je misschien niet wilde weten door zo'n passage, het feit dat hij zijn stiefdochter heeft bezwangerd zal vast algemeen bekend zijn maar dat was aan mijn kennis nog even ontschoten. Maar goed, laten we daar vooral niet de nadruk op gaan leggen, we zijn hier om een Franse held te eren. Eentje die open was over zijn dopinggebruik en die koersen reed op een bodem van bier en champagne, goed man. Het kasteel op de top van de berg is nog steeds in het bezit van de familie Anquetil, je kunt er tegenwoordig een kamer huren en je kunt het kasteel afhuren om bijvoorbeeld je bruiloft te vieren.



Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator dinsdag 8 juli 2025 @ 06:26:43 #2
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218155152
Bij zijn allereerste Tour in 1957 won Anquetil meteen een rit, een rit met aankomst in Rouen ook nog eens. Thuis winnen bij je debuut, het begin van een geslaagd huwelijk. Al ging het er in die tijd wel heel erg politiek aan toe allemaal, wegens allerlei gekonkel heeft Anquetil ook wel eens een Tour overgeslagen. Hij had er nog meer kunnen winnen, waarschijnlijk. Maar dat hoorde dan ook wel weer bij zijn mysterieuze karakter. Een man met een turbulent privéleven, een echte bon vivant, maar ook een turbulent leven in de koers. In de Tour van 1961 reed hij van de eerste tot de laatste dag rond in het geel, bovenal een man van grote klasse. En een man die tijdens zijn carrière goed geld heeft kunnen verdienen, te zien aan het kasteel. Er valt waarschijnlijk nog veel meer te zeggen over Anquetil, maar we gaan toch maar verder met de koers. We passeren de toegangsweg tot Château Anquetil en we rijden rechtdoor verder over een brede weg, waarna we via een rotonde La Neuville-Chant-d'Oisel binnenrijden. In dit plaatsje rijden we een tijdje rechtdoor, weer eens gezellig op een plateau. Het is na de klim enige tijd zo goed als vlak, zolang we door de bebouwde kom rijden hoeft er niet geklommen of gedaald te worden. In La Neuville komen we enig straatmeubilair tegen, maar wat dat soort onzin betreft valt de rit tot nu toe heel erg mee. Dat gaat nog veranderen, maar voorlopig gaat het goed. Als we het centrum van La Neuville-Chant-d'Oisel bereiken slaan we linksaf, er gaat daarna een korte afdaling volgen in de richting van Quévreville-la-Poterie. De afdaling begint als we een bos betreden, hier slingert de weg op een vrij gelijkmatige manier omlaag. Alsnog kan het een linke afdaling zijn, als het hier regent zal het snel glad worden. Paaltjes langs de kant van de weg, het devies is zoals altijd om vooral niet van de weg af te raken. Bij droog weer is het dan weer een ideaal afdalinkje om lekker doorheen te slingeren. Vrij abrupt zal de weg vlak voor we Quévreville-la-Poterie bereiken ineens weer omhoog gaan lopen, we komen uit bij een ongecategoriseerd hupje van 1,5 kilometer aan 4%. Nog steeds in het bos, maar nu slingeren we over de brede weg omhoog. Een heuse haarspeldbocht later bereiken we het gehucht Quévreville, waar wat wegversmallingen te vinden zijn. We hebben nu 135 kilometer afgewerkt, nog 40 te gaan tot de finish. Tot nu toe zijn we nog steeds aan het opwarmen, het echte werk moet nog steeds komen. Na de passage in Quévreville rijden we voor de verandering maar weer eens over een plateau verder, de brede weg over dit plateau heen is voorzien van enkele rotondes en wat vluchtheuvels. Als we even later langs Ymare rijden en weer een bos betreden loopt deze brede weg ineens een tijd heel geleidelijk omlaag, we gaan het plateau op een langzame manier achter ons laten. Het is een simpele afdaling, we rijden bijna continu rechtdoor over een soort snelweg. Even verderop slaan we bij een rotonde een keer af, maar de bocht is zo breed als wat. We rijden hier over het grondgebied van Gouy, een dorpje van enig belang. In grotten in de buurt van Gouy hebben ze prehistorische schilderingen aangetroffen, paleolithische kunst! Het meest noordelijke punt van Frankrijk waar zulke schilderingen zijn aangetroffen, weer eens wat anders dan in de Ardèche. Na de bocht bij de rotonde rijden we verder over een weg die nog breder wordt, maar in het midden wel gescheiden wordt door paaltjes. We rijden aan het eind van de afdaling weer door een donker bos, waarna we beneden uit gaan komen bij de Seine. De rivier komt alsnog in beeld, we nemen hier een bocht naar rechts. De weg splitst zich even, maar al snel rijden we verder over een brede weg langs de kliffen die de rivier in de loop van de geschiedenis hier uit heeft weten te slijten. Dit wordt wel echt het punt waar het peloton oorlog gaat maken. Dit om twee redenen, de eerste reden is dat er een tussensprint aan zit te komen. Na 143 kilometer gaan we sprinten ter hoogte van het gehucht Saint-Adrien, we rijden dan pas net twee kilometer over een zo goed als vlakke weg langs de Seine. Om onduidelijke redenen heeft men er weer voor gekozen die tussensprint net na een bocht te leggen, dat wordt weer lachen. De tussensprint ligt verder wel op een goede locatie, de kopgroep zou tegen deze tijd al zomaar ingerekend kunnen zijn en dus gaan we in dat geval met de renners die de moeite hebben genomen om de Côte Jacques Anquetil te overleven sprinten om de punten. Hopelijk met minder ongelukken.




Saint-Adrien is een mooi plaatsje. Voorbij de tussensprint rijden we langs wat opvallende architectuur, terwijl we ook zicht hebben op de Seine en de prachtige krijtrotsen langs deze rivier. In de rotsen heeft men ooit een kapelletje weten te bouwen, terwijl er in deze omgeving ook nog een kasteeltje te vinden is op de top van een heuvel. Na de tussensprint zal het tempo niet zakken in het peloton, er is een tweede reden waarom de fraaie tocht langs de Seine zo belangrijk is. Er komt nu eindelijk een écht klimmetje aan. We gaan eindelijk de hoge percentages opzoeken en dus zal iedereen nu vooraan willen zitten. Eerst wat punten pakken voor de groene trui en dan toewerken naar de voet van de Côte de Belbeuf, de eerste serieuze muur van de dag. Voorbij de tussensprint is het maar twee kilometer fietsen tot de voet van de klim, het gaan twee razende kilometers worden. Langs de krijtrotsen en de bomen af gaat het volledig rechtdoor langs de Seine, over een enorm brede weg die lichtjes glooit. Wel tegenwind in deze strook, je wil hier dus eigenlijk ook weer niet te vroeg vooraan zitten. Je kunt in aanloop naar de muur die er nu zit aan te komen op het laatste moment nog ingehaald worden, timing is wel essentieel. We rijden rechtdoor het gehucht La Poterie binnen en hier volgt dan ineens uit het niets een bijzonder scherpe bocht naar rechts. We draaien pardoes een smallere straat in en die straat zal meteen steil omhoog gaan lopen. Iedereen gaat hier vooraan willen zitten, ook al is het dan nog dik 30 kilometer tot de finish. Het is geen moment om achteraan te lummelen, hier kan de koers pas echt gaan beginnen. De bocht naar rechts gaat wel een enge worden, er staat een gebouw aan de binnenkant van de bocht waardoor je eigenlijk amper kunt zien dat er überhaupt een bocht aan zit te komen. Een goede voorbereiding is hier wel nuttig, net zoals het ook geen kwaad kan om hier weer eens een vluchtheuveltje te verwijderen. Na deze waarschijnlijk hectische aanloop en chaotische bocht komen we terecht op de Chemin de la Poterie, een smalle weg die ons door een gezellig bos naar Belbeuf gaat brengen. We zijn direct begonnen aan de Côte de Belbeuf en dit is een klimmetje van de derde categorie, het gaat 1,3 kilometer aan 9% omhoog. Hier moet ik wel een pluim uitdelen aan de organisatie: na de tussensprint hadden we al eerder naar Belbeuf kunnen klimmen, er was een optie om drie kilometer aan een procent of drie te klimmen, maar we hebben die weg genegeerd, zijn wat langer langs de Seine blijven rijden en nu gaan we dus 1,3 kilometer aan 9% omhoog, dat scheelt nogal. We komen op hetzelfde punt uit, maar dan op een betere manier. De Côte de Belbeuf is een muur van belang, meteen na de scherpe bocht naar rechts gaat het al aan 9% omhoog, maar het wordt nog lastiger. De wat smallere weg loopt vooral rechtdoor omhoog en na 300 meter klimmen komen we een strook van bijna 700 meter tegen waarin er continu boven de 10% geklommen moet worden. Een beetje vergelijkbaar met de eerste van twee lastige klimmetjes die we in de finale van de tweede rit zagen. Op die klim bleven er vooraan maar zes man over, dat kan op deze muur ook zomaar het resultaat zijn als de renners er vol voor gaan. We noteren een piek tot 13%, dit is serieus een straf muurtje. Bijna boven komen we twee steile haarspeldbochten tegen, na deze twee bochten gaan we in het restant van deze muur aan 7% naar de top klimmen. Net wat makkelijker aan het eind, maar die fase in het midden kan echt schade gaan veroorzaken. Bijna op de top slaan we rechtsaf en daarna volgt er een flauwe bocht naar links, waarna we de hoofdweg in Belbeuf bereiken. Hier ligt na 146,6 kilometer de top van de klim op ons te wachten. Nog ongeveer 28 kilometer tot de finish na deze klim, we mogen hopen dat het bal hier al geopend wordt. Op de top rijden de renners langs het Château de Belbeuf, gelegen op een fraai landgoed met bij de toegangspoort een kicken torentje. De renners zien vooral het torentje, als ze na deze muur überhaupt nog iets kunnen zien.





De rest van de rit zal het bijna continu op en af gaan, de finale is nu echt in volle gang. Al volgt nu wellicht het laatste makkelijkere deel van de rit, na de muur van Belbeuf rijden we dwars door Belbeuf en in dit plaatsje rijden we een tijd over een plateau. We nemen een interessante route, vrij snel na de top volgt er een bocht naar links, met in die bocht een hoop vluchtheuvels. Daarna komen we kort achter elkaar twee rotondes tegen, bij beide rotondes gaat het schuin naar links. Weer vrij kort daarna gaat het bij de volgende rotonde dan weer naar rechts, waarna we in een straatje terechtkomen waar de weg een beetje omhoog zal lopen. Aan het eind van deze straat slaan we linksaf om dan op een enorm brede weg terecht te komen. We rijden nu door Le Mesnil-Esnard, als we rechtdoor blijven rijden over deze brede weg fietsen we zo Bonsecours binnen, maar dat gaan we nu nog niet doen. De organisatie heeft een lusje voor ons in petto, een lusje dat we alleen maar toe kunnen juichen. Anderhalve kilometer rijden we volstrekt rechtdoor over deze waanzinnig brede en ook ontzettend vlakke weg, dan volgt er een bocht naar links. Na deze bocht naar links gaan we over een net zo brede weg kort afdalen, het gaat 2,5 kilometer omlaag naar de voet van de volgende klim. Deze afdaling is betrekkelijk eenvoudig, we dalen continu aan een procent of drie af en de weg is dus breed. We komen wel de nodige bochten tegen, maar het zijn brede bochten en ze lopen allemaal goed. We bevinden ons hier in stedelijk gebied, maar tijdens deze afdaling rijden we toch even door een bos heen. Tussen de bomen in is er af en toe een mooi uitzicht, we zien in de verte de voorsteden van Rouen liggen. Een beetje draaien en keren, maar op een vrij elegante manier. Vlak voor we beneden zijn zie ik één scherpere bocht naar rechts, daarna draait het weer simpel weg naar links voor we helemaal beneden wel een bijzonder scherpe bocht naar rechts nemen. In de bocht begint de volgende klim al meteen, met een vliegende vaart beginnen we aan de Côte de Bonsecours. Direct na de afdaling gaat het met een klap in het gezicht over een onvoorstelbaar brede weg omhoog. De Côte de Bonsecours heeft wat weg van een Waalse klim, de hele omgeving doet denken aan de Waalse Pijl, inclusief de percentages. De komende 900 meter gaat het aan 7,7% omhoog, meteen na de stevige bocht naar rechts volgt er alvast een goede strook aan 9%. De brede weg, voorzien van paaltjes, weer zoiets Waals, slingert tot aan de top via een paar haarspeldbochten steeds zo rond de 8% omhoog, het is zeker in combinatie met die muur daarnet behoorlijk zwaar. De brede weg nodigt wel iets minder uit tot aanvalswerk, maar daar is het de organisatie ook niet eens zozeer om te doen. Na de tweede haarspeldbocht rijden we rechtdoor Bonsecours binnen en daar treffen we na 154,4 kilometer, op 20 kilometer van het eind, de top van deze klim van vierde categorie aan. Op de top vinden we een monument, de belangrijkste reden dat we de Côte de Bonsecours met een bezoekje vereren. Natuurlijk, het combineert lekker met de Côte de Belbeuf, maar we zijn hier vooral om verhalen te vertellen. En over de Côte de Bonsecours valt zeker een verhaal te vertellen. Het is een klim die eigenlijk langer is, je moet eigenlijk vanaf de Seine omhoog, wij sluiten op deze manier zo'n beetje halverwege de klim aan. In de Tour van 1947, de eerste Tour na de Tweede Wereldoorlog, kwam de Côte de Bonsecours wel in z'n geheel voor en de klim zou een beslissende rol spelen in die ronde. Het was een ronde waarin lang de Fransman René Vietto op weg leek naar de eindzege. Hij zou de eerste Tourwinnaar na de oorlog worden, maar in de laatste dagen van de Tour beleefde hij een enorme inzinking. Dat gebeurde in die jaren nog wel eens, koersen zonder al dat professionele gedoe waren in ieder geval alvast minder voorspelbaar. De Italiaan Pierre Brambilla profiteerde van de inzinking van Vietto, hij nam de gele trui over na een individuele tijdrit van liefst 139 kilometer. In de achtergrond was Jean Robic zich dan weer warm aan het draaien. Kort voor de Tour de France van 1947 trouwde hij en hij beloofde zijn bruid de gele trui mee te brengen als bruidsschat, maar dat wilde nog niet helemaal vlotten. Voor de Pyreneeën keek hij tegen een achterstand van 23 minuten aan, maar in de Pyreneeën pakte hij dan weer een kwartier terug. Alsnog niet genoeg om in de buurt van het geel te komen, dus moest hij iets verzinnen om zijn belofte waar te kunnen maken. Op de laatste dag van de Tour reed het peloton van Caen naar Parijs. Ja, ze reden van Caen naar Parijs. De kortste weg tussen die twee plaatsen via Bonsecours is al op z'n minst 270 kilometer, maar in die tijd keken ze niet naar een kilometer meer of minder. Jean Robic was een klein mannetje, tot dat moment had hij nog niet veel gewonnen, maar hij bekokstoofde een plan. Hij huurde een andere renner in om met hem mee naar Parijs te rijden. Vroeg op de dag, ze waren pas net vertrokken vanuit Caen, trok Robic samen met Edouard Fachleitner in de aanval. Brambilla, een Franse Italiaan, had deze aanval niet verwacht. Hij liet zich verrassen, maar hij waagde alsnog een poging om het gat te dichten. Hij sloeg op zijn beurt een gat met het peloton, maar dat gat werd gedicht door een van zijn ploeggenoten. Dat was het begin van het einde, de moed zakte Brambilla in de schoenen en Fachleitner en Robic stoomden samen door naar Parijs. In Parijs kwamen ze aan met een voorsprong van 12 minuten op Brambilla, waardoor Robic de Tour won en Fachleitner nog op kon schuiven naar de tweede plaats. Zonder de hele Tour lang ook maar één dag het geel gedragen te hebben was Robic uiteindelijk toch de eindwinnaar, een prestatie die alleen Jan Janssen hem heeft nagedaan. En dat begon allemaal met een aanval op de Côte de Bonsecours, op de allerlaatste dag van de ronde. De rit won hij overigens niet, die ging naar Briek Schotte, maar dat maakte verder niet uit. De allereerste Tourwinnaar na de Tweede Wereldoorlog werd geheel onverwachts Jean Robic, ter ere van hem vinden we nu een monument op de top van de Côte de Bonsecours. De Stèle Jean Robic, ter ere van een bijzondere renner die op die dag in 1947 een wel heel bijzondere prestatie leverde. Over Robic vallen ook nog duizend verhalen te vertellen, zo zal hij bijvoorbeeld voor altijd de eerste wereldkampioen veldrijden blijven. Een renner die in die tijd al met een soort van helm reed, eentje die hij zelf in elkaar had gezet, gemaakt van een paar leren bandjes. Hij was een paar keer op zijn hoofd gevallen en probeerde zichzelf op die manier te beschermen. Zo'n helm had hij in 1980 goed kunnen gebruiken. Toen stapte hij na een door Joop Zoetemelk georganiseerd feestje dronken in zijn auto en knalde hij tegen een oplegger aan. Hij overleefde het niet. Twintig jaar na dato werd het monument in Bonsecours onthuld, weer 25 jaar later komt de Tour op bezoek om de gedenkwaardige figuur Robic te herdenken. Iedereen in het peloton had een teringhekel aan hem, maar het blijft de allereerste winnaar na de Tweede Wereldoorlog en het blijft iemand die de Tour heeft weten te beslissen met een aanval ver van de finish. Dat zijn voorbeeld gevolgd mag worden.





Na de top van de Côte de Bonsecours, voorbij het monument ter ere van Robic, rijden we rechtdoor verder over de brede weg, de stad in. Er volgt een korte uitloper, de weg loopt na de klim nog wat vals plat verder omhoog. Vrij snel volgt er een scherp bochtje naar links, een smaller straatje in. In dit straatje gaat het nog eens flauw naar links en daarna komen we een kleine chicane tegen, terwijl we uitzicht hebben op een flinke zendmast. Aan het eind van deze straat gaan we naar rechts, duiken we een bos in en slaan we nog eens linksaf, waarna een afdaling van 2,5 kilometer begint. Het gaat niet heel steil omlaag, hooguit aan een procent of vier, maar het is toch een enigszins linke afdaling. We rijden door een bos over een weg die niet enorm breed is en waarvan het asfalt niet overal perfect is. In het bos komen we een paar bochtjes tegen, maar het grootste gevaar van deze afdaling volgt pas als we beneden zijn. Bijna beneden gaat het scherp naar links en dan direct weer naar rechts, waarna we wel een wat bredere weg bereiken. Maar even later slaan we scherp linksaf een weg in die volledig wordt gedomineerd door vluchtheuvels. Ik mag hopen dat er hier weer wat straatmeubilair verwijderd gaat worden, anders loopt deze bocht niet goed af. Na de bocht is er continu sprake van een middenberm, de renners hebben slechts één rijbaan om gebruik van te maken, terwijl we heel snel aan het toewerken zijn naar de volgende klim. Een paar flauwe bochten verderop slaan we bij een rotonde schuin linksaf een straat in die wel weer breed is, onder een spoorbrug door. Aan het eind van deze brede straat volgt er weer een soort van chicane, na die chicane slaan we bij een volgend kruispunt rechtsaf een industrieterrein op, waar we een paar meter later bij een rotonde opnieuw naar rechts gaan, een versmalling tegemoet. Voorbij de lokale Lidl slaan we daarna nog eens rechtsaf, om bij de volgende rotonde een paar hectometer later linksaf te slaan. We rijden door een tunneltje heen en aan de andere kant van de tunnel begint de volgende klim, de Côte de la Grand'Mare. Over de brede Avenue de la Grand'Mare rijden we volgens de organisatie 1,8 kilometer aan 5% omhoog. Het is een enorm brede weg, die in het begin voorzien is van twee wat steilere haarspeldbochten. Het is een hele puzzel om dit klimmetje überhaupt te bereiken, het is draaien en keren in Rouen, dat was ik dan nog even vergeten te melden. We hebben onze finishplaats bereikt, maar voor de rit daadwerkelijk eindigt gaat er eerst nog flink geklommen moeten worden in de stad. Heel veel bochten, heel veel vluchtheuvels, maar nu zijn we dus aan de klim van Grand'Mare begonnen en in het gedeelte met de twee haarspeldbochten gaat het eventjes aan 7% omhoog. Nadien loopt de weg die zo nu en dan ook wordt gesplitst door een vluchtheuvel een tijd aan 6% omhoog, terwijl we ons tijdens deze klim tussen de bomen bevinden. De tweede klim op rij met een brede weg omhoog, dat kan de aanvalslust wat dempen. Al helpt het vast ook niet mee dat er hierna nog een zware muur volgt, het kan zijn dat we pas op die muur actie gaan zien. Al is het ook wel weer zo dat er tussen de Côte de Belbeuf, de Côte de Bonsecours en deze klim amper de tijd is om een achtervolging op poten te zetten. Het gaat bijna continu op en af, met vooral tussen de Côte de Bonsecours en deze Grand'Mare in amper een rechte meter. Van bocht naar bocht, met een hoop straatmeubilair tussendoor, ideaal om aan te vallen. Ik vind het een beetje een vreemde aanloop, eerlijk gezegd. Als hobbyist heb ik zelf een keer een veiligere aanloop gevonden toen ik een ritje aan het bedenken was in Rouen, maar de luxe van de Tour is dan weer dat ze de lokale autoriteiten kunnen dwingen her en der een vluchtheuvel weg te halen. Enfin, na 162 kilometer bereiken we de top van de brede Côte de la Grand'Mare, maar eigenlijk hebben we de top van nog helemaal niet bereikt. Een klimmetje van de vierde categorie van 1,8 kilometer aan 5%, dat is niet het hele verhaal. Na het punt dat door de organisatie is aangewezen als top volgt er een kort stukje in dalende lijn. Rechtdoor omlaag over die brede weg tussen de bomen in, maar dat stuk in dalende lijn duurt hooguit een meter of 300. Daarna gaat het opnieuw omhoog, we pakken een uitsmijter mee van een halve kilometer met daarin zelfs nog een strookje tot 7%. In totaal gaat het drie kilometer omhoog aan 4,5%, toch een belangrijke nuance. Op 12 kilometer van de streep zijn we volgens de organisatie boven, maar de echte top ligt dus nog een kilometertje verderop. Nog maar 11 kilometer te gaan hierna, met in die 11 kilometer twee klimmetjes.




Op de echte top van de Côte de la Grand'Mare slaan de renners bij een grote rotonde linksaf, waarna ze bijna direct daarna schuin linksaf de volgende weg in zullen slaan. Hierna beginnen we aan een korte maar krachtige afdaling, een afdaling die in de eerste meters vooral lastig is omdat we een paar drempels en vluchtheuvels tegenkomen. Zodra die obstakels uit beeld verdwijnen wordt het dan juist weer bochtig, we slaan in een woonwijk linksaf en vanaf dat moment wordt de afdaling een heuse achtbaan. Bijna direct na de bocht naar links komen we tussen de huizen door drie haarspeldbochten tegen achter elkaar, met na de derde haarspeldbocht ook nog een lange doordraaiende bocht naar rechts. Na dit bochtenwerk krijgen de renners een kleine kilometer om bij te komen, de weg loopt een meter of 800 vrijwel rechtdoor, bijzonder stevig omlaag. Aan het eind van deze rechte strook van bijna een kilometer slaan we scherp linksaf, om bijna direct daarna rechtsaf een smaller weggetje in te slaan. Weer een paar meter later gaat het naar links en na die bocht komen we in een straatje terecht waar er een paar meter geklommen moet worden. Aan het eind van dit korte knikje omhoog slaan we linksaf weer een nieuwe weg in en deze weg buigt niet lang daarna in dalende lijn af naar rechts. We zitten nu in de laatste meters van de afdaling, een afdaling die even verderop abrupt eindigt met een zeer scherpe bocht naar rechts. Is dit te volgen? Lijkt me niet, maar dat gaat voor de renners dus ook een probleem zijn. Dwars door een woonwijk afdalen over een weg die alle kanten opgaat, ondanks het feit dat de afgelopen klimmetjes misschien geen ideaal terrein bieden om aan te vallen ben je in de tussenliggende afdalingen als aanvaller sowieso in het voordeel. Hier valt amper een scheve situatie recht te zetten, het is pure ongecontroleerde chaos. Alhoewel, na de laatste bocht van de afdaling volgt er toch nog even een klein strookje waar iets gedaan worden. Na de afdaling rijden we een kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg, een weg met zo nu en dan ook weer een vluchtheuvel. Een kilometer is ook maar een kilometer, voor we het weten is dit strookje voorbij en botsen we aan het eind van de straat op een rotonde waar we rechtsaf moeten slaan. Een bijzonder belangrijke bocht, want nu begint bijna de laatste muur van de dag. De voorlaatste helling komt eraan, de zwaarste van de dag. Na de bocht naar rechts moeten we een paar meter later schuin rechtsaf slaan, een ventweggetje in. Dit ventweggetje luistert naar de naam Rampe Saint-Hilaire, men heeft besloten om de laatste gecategoriseerde klim van de dag te vernoemen naar deze straat, ofschoon dit pas het begin van de ellende is. De weg loopt langzaam alvast omhoog, nog voor de echte klim begint noteren we al een aanloop van 500 meter aan 4%. De klim wordt echter pas echt interessant als we enkele meters later rechtsaf slaan, de brede Avenue Georges Métayer in. De laatste officiële klim van de dag begint na die bocht en is er eentje van de derde categorie, het gaat na de bocht 800 meter omhoog aan 10,6%. We kunnen deze muur min of meer in tweeën knippen. We beginnen met 400 meter rechtdoor over een enorm brede weg, waarin er aan ongeveer 9% geklommen moet worden. Zwaar, maar nog te doen. Dat het rechtdoor omhoog gaat zal bijzondere beelden opleveren, maar het rechte stuk houdt na 400 meter op. Dan volgt er een chicane, we slaan linksaf een smal straatje in en een paar meter later slaan we rechtsaf nog een smalle straat in. Een straat waar de rit mogelijk beslist gaat worden, in de resterende 400 meter van de klim gaat het veel steiler omhoog. Het gaat in het tweede deel van deze muur doodleuk aan 14% omhoog, met zelfs een piek tot 17%. Een smalle weg, loodrecht omhoog, midden in een woonwijk. Dit worden fascinerende taferelen, hier kan het verschil echt wel gemaakt worden. Een soort Muur van Huy, deze Rampe Saint-Hilaire. Een stuk lastiger dan je vooraf zou verwachten, die bochten helpen ook wel lekker om de snelheid eruit te halen vlak voor je aan het steilste stuk begint. Wij weten wel wie hier zittend weg gaat rijden van de tegenstand. Na 169 kilometer, op vijf kilometer van de finish, bereiken we aan de achterkant van de monumentale begraafplaats van Rouen de top van deze muur van derde categorie. Je moet tijdens deze rit een beetje geduld hebben, maar het spektakel komt vanzelf naar je toe. Het venijn zit in de staart, dit is waarschijnlijk de klim waar iedereen op gaat wachten.






Na deze loodzware, bizar steile muur volgt er niet direct een afdaling. Dat is misschien nog wel interessanter, er volgt een vlakke uitloper van een kilometer na deze muur. Vlak na de top slaan we linksaf de Rue de la République in, weer een smal weggetje midden in een woonwijk. We bevinden ons in Bihoral, overal rond Rouen liggen allerlei dorpjes en steden die tegen de grote stad aan zijn gaan groeien. De Rue de la République loopt bijna 500 meter rechtdoor op een vlakke manier, wel zit er een kleine chicane in deze straat. Aan het eind van deze straat volgt er een lopende bocht naar rechts, na die bocht loopt de weg even een paar meter omhoog. Een meter of 100 daarna slaan we dan weer linksaf een andere weg in, een weg die een meter of 400 rechtdoor zal lopen, nog steeds op een vlakke manier. Op wat paaltjes na komen we weinig obstakels tegen, tot de volgende bocht naar links genomen moet worden. Na deze scherpe bocht rijden we weer eens 500 meter bijna volledig rechtdoor, inmiddels in licht dalende lijn. Als je op de klim vertrokken bent zien ze je niet snel meer terug, dat is inmiddels wel al mijn conclusie. Veel bochtenwerk, veel smalle straatjes, de aanvaller is in het voordeel. Het is ook ideaal terrein om van achteruit aan te vallen als je net gelost bent op de muur maar wel kunt terugkeren. Na nog een bocht naar links bereiken we op 3,5 kilometer van de finish een enorm brede weg, hier gaat de afdaling echt beginnen. Er gaat gedaald worden tot op een kilometer van de streep, maar het gaat een bijzonder eenvoudige afdaling worden. Na de klim rijden we op een vrij vlakke manier dwars door allerlei smalle straatjes van Bihorel heen, maar zodra er echt gedaald moet worden doen we dat over een driebaansweg. Een driebaansweg die dan ook nog eens alleen maar geleidelijke bochten kent, we draaien een keertje heel soepeltjes naar rechts en daarna volgt er een enorm brede haarspeldbocht naar links. Goed, die laatste bocht is dan nog wel eentje waar je echt wel moet sturen, maar na die bocht mag je dan weer rechtdoor rijden tot op iets meer dan twee kilometer van de streep. Het gaat wel nog steeds vrij serieus omlaag, zo aan een procent of zes. Hoge snelheid in aanloop naar de absolute slotfase, de scherpe bocht naar rechts die we op iets meer dan twee kilometer van het eind gaan nemen zal wel piepende remmen veroorzaken. Na de bocht volgen we een halve kilometer een brede boulevard, nog steeds in dalende lijn. We komen een paar flauwe bochten tegen, maar de volgende bocht van belang is de bocht die op ongeveer 1500 meter van het eind volgt. Linksaf rijden we het centrum van Rouen binnen, nog steeds dalen we af. Een meter of 300 later volgt er een brede en soepele bocht naar links, waarna we even verderop de vod van de laatste kilometer zien hangen. Via een brede straat met wat drempels in het centrum van Rouen rijden we de slotkilometer binnen, het wordt een lastige slotkilometer. In de slotkilometer rijden we bijna rechtdoor vol tegen het stadhuis aan, en een standbeeld van Napoleon. Zodra we bijna op deze bouwwerken botsen moeten we opnieuw linksaf slaan, we slaan heel wat linksaf aan het eind. Na deze brede en niet lastige bocht loopt de weg 500 meter aan 5% omhoog. We pakken een piek tot 7% mee, dit laatste klimmetje midden in Rouen is duidelijk niet het lastigste klimmetje, maar het kan wel voor een mooie sprint gaan zorgen. Een eventuele aanvaller kan hier stilvallen en bij de lurven worden gegrepen, of de voorbereiding op de eindsprint begint hier. De renners rijden rechtdoor omhoog in een brede weg, waarna ze schuin rechtsaf gaan slaan zodra ze bijna een prachtige fontein omver fietsen. Na die schuine bocht naar rechts volgt er op 250 meter van het eind de laatste bocht van de dag. Weer slaan we rechtsaf, ditmaal een stuk steviger. Lastig bochtje, waarna we in de laatste meters over een waanzinnig brede weg rechtdoor naar de finish mogen rijden. Het venijn zit in het eerste deel van deze laatste kilometer, daarna volgt er een uitloper tot aan de finish. Al lijkt het er optisch gezien ook wel op alsof de laatste 200 meter in licht dalende lijn worden verreden. Dat moet in dit geval dan maar kunnen, aangezien er waarschijnlijk niet veel renners meer bij elkaar zullen zitten. Het gaan kleine groepjes worden, vooral dankzij de muur van Saint-Hilaire. De laatste klim is dan weer minder lastig, maar met alles wat we daarvoor al hebben gezien kan die strook van 500 meter aan 5% net het verschil maken. Alsnog gek om dan in licht dalende lijn te eindigen, maar bon, als het misgaat kunnen ze altijd de renners nog de schuld geven. Na 174 kilometer is deze lastige heuvelrit dan voorbij. We hadden 'm makkelijk nog wat lastiger kunnen maken, maar deze tocht door zo'n beetje alle straten van Rouen zal op deze manier ook al wel de moeite waard zijn. Wel een keer een atypische aankomst. We zijn altijd gewend aan vlakke aankomsten of aankomsten bergop, dit is een keer een klimmetje met daarna een vlakke uitloper. Timing is hier helemaal belangrijk, voor zover er al niet lang en breed eentje vertrokken is.






Rouen (Nederlands, verouderd: Rouaan of Rowaan) is de hoofdstad van de regio Normandië en het departement Seine-Maritime. Voor 1 januari 2016 was het alleen de hoofdstad van Haute-Normandie maar op die datum werd de regio samengevoegd met Basse-Normandie en werd Rouen de hoofdstad van heel Normandië.Het is een van de belangrijkste havens van Frankrijk, de vierde haven naar Marseille, Le Havre en Duinkerke. We hebben blijkbaar iets met havens, deze Tour. De stad ligt aan de Seine, een rivier die de stad doorsnijdt. Het oude centrum ligt op de rechteroever (ten noorden van de Seine). Het industriegebied bevindt zich voornamelijk op de linkeroever (ten zuiden van de Seine). De gemeente telde 116.331 inwoners op 1 januari 2022. De agglomeratie van Rouen telt 527.170 inwoners. Die agglomeratie is best groot, dat merken we wel tijdens de finale van de rit als we door plaatsen als Bonsecours en Bihorel rijden. Even verderop ligt ook Mont-Saint-Agnan, maar daar rijden we net niet doorheen. Dat is eigenlijk het wielerbolwerk van de streek. Daar komt Jacques Anquetil oorspronkelijk vandaan, maar daar is ook onder meer de non-valeur Jerome Pineau uit afkomstig. We missen zijn B&B-bagger niet. Ook Sandy Dujardin komt uit Mont-Saint-Agnan, helaas voor Sandy is hij er niet bij in deze Tour. Matis Louvel doet dan wel weer mee, namens de ploeg die niet genoemd mag worden. Uit Rouen zelf is Alexis Gougeard afkomstig, een voormalig prof van AG2R en Cofidis die nu met pensioen is. Hij reed ook nog een tijdje voor VC Rouen, de lokale amateurclub waar ook ene Kevin Vauquelin ooit voor reed. Met Louvel, Toumire, Guerin, Pierre Barbier en Axel Huens reden er meer huidige en voormalig profs voor deze amateurclub, Rouen vormt dan toch zo'n beetje het hart van het Normandische wielrennen. Dat zien we ook terug in de aanwezigheid van de stad in de Tour, dit wordt alweer de 19e keer dat we Rouen vereren met een bezoekje. Het is alleen wel relatief lang geleden dat we hier nog eens waren, de laatste aankomst in de stad dateert van 2012. Toen was er sprake van een totaal andere rit, men ontweek toen vakkundig alle drempels en dus kregen we te maken met een massasprint, beneden aan de kade bij de Seine. Langs de Seine was Andre Greipel de snelste, voor Alessandro Petacchi en godbetert Tom Veelers. Daags nadien ging de volgende rit van start in Rouen, een rit die uiteindelijk ook gewonnen zou worden door Greipel. Teveel sprintwerk, terwijl je hier dus prachtig heuvelwerk kunt neerleggen. In 2002 won het fenomeen Jaan Kirsipuu in de stad, voor Michael Sandstod en de helaas recent overleden Ludo Dierckxsens. Jaan won de sprint van een klein groepje, het was warempel geen massasprint. In 1997 vond de Grand Départ plaats in Rouen, een proloog in de stad werd gewonnen door Chris Boardman en de eerste rit in lijn die vertrok van Rouen was uiteindelijk een prooi voor Cipollini. In een verder verleden was Rouen van ONS, met Jan Raas, Fedor den Hertog en Gerrit Solleveld wonnen er liefst drie Nederlanders in de stad. Of het iets zegt voor de rit van vandaag durf ik niet te zeggen. Rouen is een stad met een hoop geschiedenis, ontstaan in de Gallo-Romeinse periode, geplunderd door de Noormannen, en dan kwam Jeanne d'Arc hier ook nog eens aan haar eind. Nadat deze Franse helden in Compiègne (kennen we) gevangen werd genomen werd ze door de hertog van Bourgondië verkocht aan Jan van Bedford, die toevallig uit Rouen kwam. Hij liet haar opsluiten in de gevangenis en er begon een religieus proces tegen haar wegens ketterij. Onder leiding van Pierre Cauchon, de bisschop van Beauvais en de voorzitter van de inquisitierechtbank werd Jeanne ter dood veroordeeld. Op 30 mei 1431 stierf ze op de brandstapel op de Place du Vieux-Marché in Rouen. In de finale rijden we over de Rue de Jeanne d'Arc, terwijl we ook heel dicht langs de Donjon van Rouen passeren, de toren die resteert van het kasteel uit het begin van de 13e eeuw waar Jeanne d'Arc opgesloten werd. Het lijkt me niet iets om trots op te zijn dat Jeanne d'Arc hier aan haar einde kwam, maar schaamte is een begrip dat de Fransen niet kennen. Door die hele toestand met Jeanne d'Arc verloor de Franse koning Karel VII zelfs zijn recht op de Franse troon, kun je nagaan. In de eeuwen nadien ging het wel goed in Rouen, tot het midden van de 17e eeuw was er door de handel en textielnijverheid sprake van economische bloei; Rouen was zelfs korte tijd met 75.000 inwoners de op twee na grootste stad van Frankrijk. Daarna volgde er ook wel weer een neergang, maar Rouen is altijd een stad van enig belang gebleven. Vanuit deze stad werd het Vrijheidsbeeld als bouwpakket naar Amerika verscheept, ik bedoel maar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de stad dan weer zwaar getroffen door alle gevechten, maar gelukkig zijn er nog steeds genoeg hoogtepunten te vinden in de stad. Het Palais de Justice een gerechtsgebouw in laatgotische bijvoorbeeld. Maar zelf zijn ze vooral fier op Le Gros-Horloge, een renaissancegebouw dat een van de referentiepunten van Rouen vormt. Het bestaat in feite uit een grote poortboog die de Rue du Gros-Horloge volledig overspant, met een uurwerk aan de voorzijde. De poort verschaft toegang tot de Place-du-Vieux-Marché. Het uurwerk heeft een mechaniek uit de 15e eeuw, schijnt nog steeds te werken. Aan het gebouw bevindt zich het belfort van de stad, ook nog eens. Zelfs de onderkant van de poort is van versieringen voorzien, je kunt in Rouen genoeg zien. Ook op de Place du Vieux-Marché, rond dit plein staan allemaal vakwerkhuizen en vakwerkhuizen zijn altijd fantastisch. In het midden van het plein staan de overdekte markthallen en de moderne Sint-Jeanne d'Arc-kerk. In de middeleeuwen diende deze marktplaats ook als terechtstellingsruimte voor misdadigers en andere veroordeelden. Op dit plein werd Jeanne d'Arc op 30 mei 1431 op de brandstapel gezet. Kicken plein, dus. Rouen beschikt ook over een kicken kathedraal in gotische stijl. Naar goed Frans gebruik fikte deze kathedraal vorig jaar bijna af, de toren stond in de fik. Daarnaast is er ook nog de memorabele kerk van Saint-Maclou in laatgotische én flamboyante stijl! De abdijkerk van Saint-Ouen heb je ook nog, het bulkt hier van de imponerende gebedshuizen. Er is een Musée des Beaux-Arts en een Musée de la Ceramique, dat lijkt me alles bij elkaar wel voldoende informatie over de stad waar met Gustave Flaubert, Francois Hollande en David Trezeguet toch wel wat bekende personen zijn geboren.




"Vijf of zes eeuwen geleden moet Rouen een van de mooiste steden van Frankrijk zijn geweest; maar nu is alles naar de kloten. Alles is goor, smerig, slecht onderhouden, verpest door de permanente aanwezigheid van auto's, lawaai en vervuiling." Zomaar een quote van iemand die geen fan is. Als je maar in het middeleeuwse centrum blijft, dan kun je hier echt wel je lol op hoor. In finishplaats Rouen wordt het vandaag 19 graden, nog niet vaak meegemaakt dat het zo fris is in de Tour. Er staat in Rouen een klein beetje wind uit het noordwesten, maar dat mag niet zo gek veel invloed hebben. Wel wat tegenwind in de finale, vooral op de klimmetjes, maar het valt te betwijfelen of de renners daar veel van gaan merken. Een droge dag, dat is dan wel weer mooi meegenomen. In startplaats Amiens ongeveer hetzelfde verhaal, ook 19 graden overdag, droog en wind uit het noordwesten. Wel net iets meer wind in het binnenland, maar de kans op waaiers in de openingsfase lijkt gering. We komen mooie waaierzones tegen, maar het gaat niet hard genoeg waaien en ook niet uit de goede richting. De vierde rit van de Tour begint om 13:15. Na een neutralisatie van 20 minuten begint de rit om 13:35 pas echt, wie de rit in z'n geheel wil zien is aangewezen op de diensten van Eurosport en Sporza. De NOS is er om 14:25 bij, Sporza om 13:30 en Eurosport om 13:00, zowel de stream van HBO MAX als meteen live op Eurosport 1. De aankomst van deze rit wordt verwacht tussen 17:22 en 17:44. Het kan de moeite lonen om in te schakelen zo rond het moment dat we aan de Côte Jacques Anquetil beginnen, rond 16:00 moet je op z'n minst toch wel op de afspraak zijn. Het einde van deze rit gaat de moeite zijn.




Een rit in twee delen. De eerste 100 kilometer is het zo makkelijk als wat en komen we geen enkele klim van enig belang tegen. In de resterende 70 kilometer gaat het dan weer op en af, veel korte klimmetjes die gaandeweg steeds lastiger worden. Het lastigste spul zit in de finale, waardoor we mogen verwachten dat daar alles gaat gebeuren. Dit wordt geen rit waar de renners heel vroeg oorlog gaan maken, alles komt hier waarschijnlijk aan op de Rampe Saint-Hilaire. Als we geluk hebben maken ze oorlog op de Côte de Belbeuf, daarna is het eigenlijk continu draaien en keren, op en af, waardoor geloste renners het lastig zullen krijgen om nog terug te keren. De klimmetjes van Bonsecours en Grand'Mare zijn eigenlijk niet geschikt voor aanvalswerk dankzij al die brede wegen, maar de stukken tussen die klimmetjes in zijn dan weer niet ideaal om een achtervolging te organiseren en dat kan wellicht helpen bij de aanvalslust op die klimmetjes. Het beste scenario is actie vanaf de Belbeuf, de realistische verwachting is dat we met z'n allen alles op de Rampe Saint-Hilaire gaan zetten. Parijs is nog ver, er komt hierna een tijdrit aan, er zijn argumenten om vandaag niet te gek te doen. Even een inspanning van een paar minuten aan het eind, en dat was het dan. Die muur is wel meteen dusdanig lastig dat we automatisch naar de klassementsrenners gaan kijken, met een verdwaalde klassiekerrenner tussendoor. Net wat meer klimmetjes in de finale van deze rit, wat het iets moeilijker gaat maken voor Mathieu, en die Rampe Saint-Hilaire zoekt heel erg de limieten van zijn mogelijkheden op. Het is een finale die net wat meer op het lijf van Pogacar is geschreven, ik vrees een saai einde, helaas. Als je een gat weet te slaan op de Rampe Saint-Hilaire zien ze je daarna niet meer terug, dat lijkt me wel duidelijk. En laat het maar aan die ene gozer over om al zittend een gat te slaan. Benieuwd wel of alles qua veiligheid hier goed zal gaan, het is best een chaotisch einde van de rit. Een beetje een Amstel Gold Race on steroids, met in de vorm van die Rampe Saint-Hilaire een Keutenberg on steroids. De aankomst is dan wel weer makkelijker dan de Cauberg, daar gaat het verschil niet worden gemaakt. Gezien de aankomst in licht dalende lijn moeten we sowieso hopen dat de beslissing al eerder valt. Het kan een leuke finale worden, maar in de finale van de finale wordt het waarschijnlijk wegzappen wegens de enorm voorspelbare uitkomst. Het zou overigens ook nog een ritje voor de vlucht kunnen worden, maar ik verwacht dat er zo in het begin van de Tour nog genoeg ploegen gaan zijn die willen controleren. Om te beginnen Alpecin, laat dat maar aan Dillier over.
1. Pogacar. Onze enige redding is dat hij niet wil winnen omdat hij dan de tijdrit moet rijden in een trui van de organisatie. Hij gaf niet voor niets de bergtrui weg tijdens de vorige rit, dat zou een reden kunnen zijn om nu niet voor de zege te gaan. Als hij wint, en vooral solo, dan krijgt hij natuurlijk ook meteen het geel. Hoeft geen probleem te zijn, maar na zijn wat mindere tijdrit in het Dauphiné zal hij deze tijdrit het liefst in zijn eigen pak afwerken. Het vertrouwen zal op dat vlak een klein deukje hebben gekregen, maar ik denk dat hij er in de finale van deze rit uiteindelijk weinig rekening mee gaat houden. Een steile muur lonkt, en daar kun je al zittend je tegenstanders belachelijk maken. Te verleidelijk om dat te laten liggen. Solo weg en ze zien hem niet meer terug, zoals we nog wel vaker mee gaan maken deze Tour.
2. Van der Poel. Hij gaat het hier lastiger krijgen dan in Boulogne-sur-Mer, maar als hij echt zijn absolute topvorm te pakken heeft moet hij wel om de zege mee kunnen doen vandaag. Als Pogacar vertrekt op een stuk van 400 meter aan 15% dan kan hij niet mee, maar in de achtervolging moet hij wel kunnen aanhaken en dan kan hij aan het eind mooi zijn sprintje inzetten.
3. Vingegaard. We hanteren zo'n beetje de uitslag van Boulogne-sur-Mer. Het zou me niet verbazen als Vingegaard vandaag weer initiatief gaat tonen, waarna hij vervolgens wel mooi met een uppercut krijgt af te rekenen. Een tikje, vlak voor de tijdrit, maar dan kan hij daarna wel mooi een tik terug gaan geven.
4. Vauquelin. In bloedvorm, beangstigend goed. En we zijn nu in zijn Normandië, dicht bij huis. De zesde rit gaat helemaal zijn rit worden, maar ook tijdens deze rit gaat hij zichzelf weer tonen. Als hij wil winnen moet hij anticiperend rijden, hij moet dus de klimmetjes voor de Rampe Saint-Hilaire gaan gebruiken. En dat zie ik hem nog wel doen ook. Zal wel weer niet lukken, maar dan heeft hij uiteindelijk nog genoeg energie over om naar een mooie ereplaats te sprinten. En dat allemaal bij Arkea, dit kan echt wat gaan worden bij een serieuze ploeg.
5. Grégoire. Ik zou zeggen dat deze rit net iets lastiger is dan de tweede rit in Boulogne-sur-Mer, maar we gaan het uiteindelijk toch met dezelfde namen doen. De klimmers en de punchers, met Van der Poel als verdwaalde tientonner. Kleiner groepje wel in de slotkilometer, laten we het op een mannetje of 15 houden.

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_218155489
Eigenlijk zou Mathieu hier als kleinzoon van Poulidor als eerste door moeten komen op de Cote Jacques Anquetil.

Naar eigen zeggen had ie slechte benen afgelopen weekend. Zal ook wel iets betere benen nodig hebben vandaag.

Wel benieuwd wie er gaat controleren als er vandaag wel een sterke kopgroep probeert weg te rijden. Op zich hoeft Alpecin het alleen maar binnen schot te houden. Dan doet de stress in het peloton de rest.
pi_218155495
Leuke rit.

Etappe 1 reed Pogacar verrassend afwachtend, maar als vingegaard weer aanvalt moet hij mee natuurlijk. Misschien heeft Alan Peiper hem overtuigd dat hij niet te overmoedig moet zijn en een beetje spaarzaam niet koersen.
pi_218155523
Ik hoop toch ook op een mondjes snoerende R.EV. Hopelijk gaan Pogacar en vingegaard eens pokeren en laten ze hem rijden.
  Redactie Sport dinsdag 8 juli 2025 @ 08:21:30 #6
274204 crew  Mexicanobakker
pi_218155589
Dit is natuurlijk wel maar 1 klimmetje ipv 2 flinke klimmen vlak achter elkaar. Oke, daarvoor zit wel een stukje omhoog, maar die is volgens mij niet bepaald steil.

Maar dat klimmetje is wel zwaarder, dus als Pogacar daar oorlog gaat maken zal zelfs Matje het misschien wel moeilijk krijgen.
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_218155737
Het geel geeft toch altijd wat extra's en VDP wil ook winnen voor Philipsen, dus ritzege nr 2 voor VDP w/
"You can call me Susan if it makes you happy"
pi_218155789
Als de andere teams slim zijn dan houden ze het gat klein zodat Pogacar wel bovenin eindigt en daardoor mogelijk het geel krijgt.

Marginal gains voor de tijdrit :+
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
  dinsdag 8 juli 2025 @ 09:05:54 #9
30919 mitt
Michael Corleone
pi_218155875
Weer een leuke finale, doet de Tour goed tegenwoordig.
Op dinsdag 9 september 2003 13:57 schreef Dr.Daggla het volgende:
[13:57:43] <@Daggla> ik weet ei'k ook niet wie corleone is.. Uit ER ofzo?
  dinsdag 8 juli 2025 @ 09:13:17 #10
194695 franklop
Fran knock
pi_218155913
Kans is groot dat als Pogacar op laatste muur vertrekt hij sowieso de bolletjestrui weer krijgt, zelfs als hij dan niet de zege pakt.

Zijn 5 punten ervoor te pakken, als Pogacar op laatste klim als eerste boven komt heeft hij er ook 5.

Dus of iemand met punten (Wellens/Thomas/Leknessund, Vingegaard en Vauquelin zijn niet realistisch) moet in de vlucht meezitten, of er moet sowieso een vlucht het tot het einde volhouden wil Pogacar niet in de bolletjestrui terecht komen (als hij wilt aanvallen).

Of natuurlijk het scenario; vlucht vroeg ingelopen, Wellens rijdt 2 a 3 heuveltjes op kop en gaat als eerste over de top en behoudt zo de bollen.
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
  dinsdag 8 juli 2025 @ 09:20:24 #11
31936 Dr_Flash
CubeMeister
pi_218155944
De bolletjes vandaag zijn voor de kruimelkleuters. Geen Pogacar die zich daar druk om maakt.
Salivili hipput tupput tapput äppyt tipput hilijalleen
  dinsdag 8 juli 2025 @ 09:23:03 #12
194695 franklop
Fran knock
pi_218155954
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 09:20 schreef Dr_Flash het volgende:
De bolletjes vandaag zijn voor de kruimelkleuters. Geen Pogacar die zich daar druk om maakt.
Als hij er niet in wilt rondrijden tijdens de tijdrit, dan moet hij er zich juist wel om drukmaken dat hij hem niet binnenhaalt :+
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
pi_218156018
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 09:23 schreef franklop het volgende:

[..]
Als hij er niet in wilt rondrijden tijdens de tijdrit, dan moet hij er zich juist wel om drukmaken dat hij hem niet binnenhaalt :+
Misschien duwtje uitdelen in een bergsprint voor minpunten?
  dinsdag 8 juli 2025 @ 09:32:56 #14
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218156020
Meeus en Jeanniere starten gewoon?
pi_218156082
Ik voorzie een Pogi die wegrijdt op de klim, maar daarna door een klein groepje, waaronder Matje, weer wordt ingelopen. VDP vervolgens voor zijn tweede zege.
pi_218156119
Wat een altruïst is Hij toch, Wout van Nazareth. Hij vervoert zelfs zijn grootste criticaster.

https://sporza.be/nl/2025(...)-lift~1751952432245/
  Moderator dinsdag 8 juli 2025 @ 09:51:49 #17
355459 crew  noodgang
noodgang
pi_218156123
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 09:32 schreef Momo het volgende:
Meeus en Jeanniere starten gewoon?
quote:
“Na een eerste check zijn er geen breuken of serieuze verwondingen vastgesteld bij Jordi en Laurence. Zij worden dinsdag aan de start verwacht, maar we houden het nauwlettend in de gaten”, deelt Red Bull-BORA-hansgrohe mee op sociale media. Evenepoel kwam ook met de schrik vrij na deze val.
quote:
Zijn landgenoot Emilien Jeannière bleef wel enige tijd liggen en kwam met een bebloed gezicht over de finish. “Emilien kampt met een hoofdwond die niet al te ernstig lijkt, heeft kneuzingen opgelopen bij zijn schouders en een aantal wonden die inmiddels zijn gehecht. Onze medische staf zal dinsdagochtend een nieuwe evaluatie maken”, klinkt het op X.
Waarschijnlijk wel dus
pi_218156133
Ik snap trouwens niet dat ze gezien de budgetten en de belangen niet even om de tafel gaan met de ASO voor de mogelijkheden om als team zelf een geel truitje te maken, alle eventuele sponsoreisen van de ASO dienende?

De ASO moet dit toch ook niet willen, een vernederende strijd om maar geen trui te hoeven dragen?
  dinsdag 8 juli 2025 @ 10:01:14 #19
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218156175
  dinsdag 8 juli 2025 @ 10:01:24 #20
241690 kibo
Semper Fidelis
pi_218156177
quote:
12s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 09:05 schreef mitt het volgende:
Weer een leuke finale, doet de Tour goed tegenwoordig.
Gouvenou _O_
pi_218156255
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 09:20 schreef Dr_Flash het volgende:
De bolletjes vandaag zijn voor de kruimelkleuters. Geen Pogacar die zich daar druk om maakt.
Maar als het al losgaat op de Belbeuf, dan is er nog steeds een grote kans dat hij hem 'per ongeluk' pakt.
pi_218156363
Als Mathieu wederom Veloviewer heeft geopend is dit gespeeld
Jack does it in real time...
pi_218156469
quote:
14s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 10:31 schreef DeeBee het volgende:
Als Mathieu wederom Veloviewer heeft geopend is dit gespeeld
en goed geslapen heeft zo zonder Jasper naast hem.
  Redactie Sport dinsdag 8 juli 2025 @ 10:58:21 #24
451829 crew  H.Vviv
pi_218156580
quote:
1s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 09:53 schreef _-_ratjetoe_-_ het volgende:
Ik snap trouwens niet dat ze gezien de budgetten en de belangen niet even om de tafel gaan met de ASO voor de mogelijkheden om als team zelf een geel truitje te maken, alle eventuele sponsoreisen van de ASO dienende?

De ASO moet dit toch ook niet willen, een vernederende strijd om maar geen trui te hoeven dragen?
Visma heeft dat in het verleden geprobeerd, maar de ASO geeft daar geen toestemming voor.
  dinsdag 8 juli 2025 @ 11:09:49 #25
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_218156678
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 juli 2025 10:13 schreef Wienerschnitzels het volgende:

[..]
Maar als het al losgaat op de Belbeuf, dan is er nog steeds een grote kans dat hij hem 'per ongeluk' pakt.
Hij kan Wellens op kop laten zetten op Belbeuf en Bonsecours. Dan kan hij zelf los op Saint-Hillaire. Daar moet hij dan wel weer Mathieu meenemen en hem laten winnen zowat.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')