abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:28:15 #1
358144 crew  capuchon_jongen
Belg
pi_218150576
Etappe 3: Valenciennes - Dunkerque, 178,3

Dat was ook wel weer een ritje, zeg. Het begon al voor de start, een start die met een kwartier verplaatst moest worden aangezien alle ploegen in de file stonden. Dat is het nadeel als er iedere keer lange verplaatsingen zijn, dan moet je 's ochtends dus nog met de bus bij de startplaats zien te komen. Dat was nu ergens in een of ander klein dorpje en daar waren ze niet helemaal berekend op de Tour. Het slechte weer hielp ook niet mee, er kwamen wat wagens vast te zitten in het gras en alles bij elkaar werd de boel flink opgehouden. Toen we even later dan toch van start gingen zagen we de renners regenjasjes dragen, het was beroerd weer. Gelukkig werd het gaandeweg wel beter, tegen het einde van de rit scheen het zonnetje zelfs. Maar goed ook, want al die regen zorgde voor een hoop nerveus gedoe. Terwijl de vlucht van de dag wel makkelijk vertrokken was, weer was zo ongeveer de eerste poging raak. Van Moer, Armirail, Fedorov en Leknessund waren snel vertrokken, een grote voorgift kregen ze alleen nooit. Alpecin en Intermarche hielden het op een minuut of twee, waardoor de koplopers nooit rustig aan konden doen. Normaal is het wel lekker om tijdens zo'n natte rit met z'n vieren voorop te rijden, maar de helft van de kopgroep kreeg het voor elkaar onderuit te gaan. Rijden door natte Franse dorpjes is vaak ook geen succesnummer. In het peloton was het tegen die tijd ook onnodig vreselijk nerveus, dat leidde uiteindelijk tot meerdere valpartijen. We zagen bijvoorbeeld Alexis Renard in het skoekeloen vliegen, daarnaast mochten we genieten van liefst twee valpartijen van Eddie Dunbar. Bij een van die valpartijen lag Lennert Van Eetvelt, de man met de kaak als een braadpan maakt ook meteen kennis met de wetten van de Tour. Er stond weer wat wind en dus was er sprake van een voorzichtig waaieralarm, waardoor iedereen elkaar nerveus maakte. Na een tijd kalmeerde het gelukkig, al hadden we toen dus wel al meerdere valpartijen gehad. De wind viel mee, we zouden geen waaiers krijgen. Het hield op met regenen, de wegen droogden op, en dus konden we relatief rustig toewerken naar de finale van de rit. Voor die finale volgde er nog wel een tussensprint, de koplopers waren tegen die tijd nog net vooruit. In het peloton zagen we Merlier, Philipsen, Girmay en Merlier op een rijtje sprinten, na de sprint werd Milan enorm boos op Girmay. Zelden iemand zo druk gebaartjes zien maken op een fiets, het was haast lachwekkend. Vooral als je achteraf de beelden zag, Milan probeerde Girmay uit het wiel van zijn ploeggenoten te duwen en toen hij als antwoord met een elleboogje te maken kreeg had Girmay het blijkbaar gedaan. Sprinters zijn rare wezens, verre van rationeel. Gelukkig zag Milan achteraf wel in dat hij fout zat, maar het is wel echt iets dat in zijn karakter zit. Hij haalt soms rare fratsen uit, het is soms alsof hij de druk niet helemaal aankan. Vanuit Denemarken kijkt er eentje mee, en daar worstelt Milan voorlopig mee. Na de tussensprint gingen we toewerken naar de eerste lastige klim van de finale, maar op die klim gebeurde eigenlijk relatief weinig. Ja, er was wel even een sprintje naartoe, de positionering was even van belang, er viel na de klim ook wel een klein gaatje, maar de orde werd snel hersteld. Op de klim kwam Milan tot stilstand, daardoor ontstond die breuk op de klim ook. Nadien was er op de brede wegen richting Boulogne-sur-Mer genoeg tijd om terug te keren, al had je eigenlijk liever dat het peloton daar wat kleiner bleef. In de laatste tien kilometer volgden er nog twee zware muurtjes en een aankomst heuvelop en de aanloop naar de eerste van die muurtjes maakte me behoorlijk nerveus. Aan 70 per uur reden ze over die brede weg richting Boulogne-sur-Mer, de volle breedte van de weg benuttend. Eén stuurfoutje en het halve peloton zou op de grond liggen, maar gelukkig ging alles goed.

De aanloop naar de muur van Saint-Étienne-au-Mont was felbetwist, verrassend genoeg was het vooral FDJ dat de sprint aantrok op de klim, al werd het commando daarna overgenomen door Visma. Een paar versnellinkjes laten zaten er ineens nog maar zes renners vooraan. Van der Poel was op de afspraak, net als de onvermijdelijke Pogacar en Vingegaard. Ook Jorgenson was erbij, net als de verrassend sterke Vauquelin en Romain Grégoire. Evenepoel beleefde een betere dag. Op het klimmetje op 30 kilometer van het eind zat hij weer wat te ver, maar in de finale van deze rit werd hij goed afgezet en dus was hij dit keer wel mee. Na de steile muur van Saint-Étienne-au-Mont volgde er een korte afdaling en daarna volgde de Côte d'Outreau, een kortere en minder lastige helling. Daar troepte alles weer een beetje samen, de zes keken elkaar het wit uit de ogen en dus werden het er snel meer dan zes. Het groepje werd groter en groter, terwijl niemand een echte aanval wist te plaatsen op het tweede muurtje. Ondertussen kregen we een beeld van Biniam Girmay, hij beleefde weer een hectisch dagje. Eerst uitgekafferd door Milan, nu ging het in aanloop naar de klim mis. Hij gleed in een bocht weg en raakte daarna met zijn knie zijn stuur, daar heeft hij nu veel last van. Hopelijk valt het mee, maar het kan ook zomaar einde Tour zijn. Zoiets merk je vaak pas een dag later, maar met een beetje pech doe je een Pinotje en is het meteen klaar. Dat zou natuurlijk vreselijk jammer zijn, we gaan dus maar een kaarsje branden en hopen dat het meevalt. Vooraan zagen we ondertussen zowaar een aanval van Vingegaard, de Deen lijkt dit jaar ineens een heuvelrenner te zijn geworden. Explosiever, maar nog net niet explosief genoeg om hier weg te rijden. Na zijn aanval zag Vauquelin zijn kans schoon om in de aanval te gaan, hij ging samen met Jorgenson op pad. Goed gezien van de Amerikaan, ze sloegen een mooi gat, maar toen besloot hij ineens niet meer mee te werken. Dat bood UAE de mogelijkheid om de boel weer bij elkaar te brengen. Pogacar kon ditmaal rekenen op een sterke Narvaez en ook op Almeida. Dit korte en explosieve werk is doorgaans niet het ding van Almeida, de waarheid is natuurlijk dat hij in eerste instantie ook werd gelost, maar hij knokte zich terug en kon daarna iets betekenen voor Pogacar. De wonderwerken van Wellens waren ditmaal net iets minder indrukwekkend, al kwam hij alsnog beter voor de dag van Van Aert. Wout staat niet op punt, lijkt het. Omdat de Côte d'Outreau niet echt optimaal werd benut reden we met een groep van een man of 30 toe naar de finish in Boulogne-sur-Mer. Vauquelin deed wat hij kon, maar voor de slotkilometer werd hij ingerekend. In aanloop naar die slotkilometer was het dan weer Florian Lipowitz die in de aanval ging, maar de Duitser kwam ook niet weg. UAE controleerde het spel, wat uiteindelijk vooral in het voordeel van Van der Poel was. Mathieu reed ontzettend gecontroleerd. Hij deed geen gekke dingen, reageerde op de juiste aanvallen, maar liet soms ook wijselijk iets lopen, wetende dat anderen het wel zouden oplossen. Er straalde een bepaalde zekerheid vanaf en dat bleek in de laatste kilometer al helemaal. Messcherp was hij, loerend op iedere beweging. Toen Julian Alaphilippe, in aanloop naar de Tour blijkbaar ziek geweest, het op een meter of 500 van het eind probeerde sprong Mathieu meteen op het wiel. Hij pakte daarna resoluut de kop, wachtend op een nieuwe aanval. Een schijnmanoeuvre van Vauquelin volgde, Van der Poel reageerde daar wel weer meteen heel scherp op. Daarna besloot hij opnieuw naar de kop te gaan, om de laatste bocht aan de binnenkant te kunnen pakken. Hij wilde op zijn manier sprinten, niet op de rest wachten. Dus zette hij aan in de laatste bocht, en niemand kon er meer overheen komen. Vanaf de kop gecontroleerd, waanzinnig knap. Pogacar leek nog even op de komen, maar het beeld van voren bleek bedrieglijk. Het verschil was groot genoeg, met een halve fiets voorsprong pakte Mathieu van der Poel dan eindelijk zijn tweede ritzege in de Tour de France. En passent pakte hij ook even voor de tweede keer de gele trui mee, dat is dan wel weer een aardige score. In 2021 schreef hij een wonderbaarlijk mooi verhaal door te winnen op Mur de Bretagne en hij reed zichzelf daar in het geel, iets dat zijn opa nooit was gelukt. Daarna heeft hij een paar mindere Tours gereden, in 2022 was hij simpelweg heel slecht en in de twee jaar daarna was hij vooral aan het werken voor Philipsen. Dit jaar heeft hij echt weer een doel gemaakt van de Tour, vooral ook omdat er dit jaar weer echt een parcours voor hem ligt. Hij heeft heel specifiek dit soort heuvelritten nodig om uit te blinken, in een vlakke rit kan hij niet veel meer doen dan de sprint aantrekken voor Philipsen en in de bergritten kan hij niet mee. Hij heeft het middengebergte en de heuvels nodig om te shinen en de organisatie heeft hem eindelijk op zijn wenken bediend. Bij de eerste de beste kans is het meteen raak, grote klasse. Met deze benen kan hij nog wel een ritje of zelfs twee extra mee gaan pakken, al zal niet alles zo perfect verlopen als tijdens deze finale. Het goede nieuws is ook dat Pogacar een keer niet won, misschien wint hij dan toch geen 10 ritten deze Tour.

Al bij al overigens toch een redelijk tamme finale, ik had er eigenlijk nog wel meer van verwacht. Er gebeurde heel lang niets en dan was de muur van Saint-Étienne-au-Mont nog wel spectaculair, maar daarna troepte er dan toch een groep van 30 man samen en die gingen gezellig samen met elkaar sprinten. In die sprint waren het alleen Alaphilippe en Vauquelin die iets probeerden, de rest liet zich in feite naar de slachtbank rijden. Een hele mooie uitkomst voor ONS, maar ik had er eigenlijk wel wat meer van verwacht. Hoe dan ook, zeer tevreden met de uitslag, ik hoop verder alleen dat het een beetje goed gaat met onze vriend Bini. Dat kunnen we tijdens de volgende rit meteen gaan ontdekken, want de sprinters zijn opnieuw aan zet. Philipsen verdedigde zijn gele trui met alles wat hij had, maar het was niet genoeg. De finale was toch te lastig, het voordeel is dan weer dat de gele trui wel binnen de ploeg blijft. Dat Alpecin blijft toch een bizar verhaal, in haast iedere grote ronde die ze rijden pakken ze een zege. Het is ze één keer niet gelukt, in alle andere grote rondes hebben ze een ritje meegepakt en vaak meer dan een. In de Tour is het ook ieder jaar weer raak en nu staat de teller dus op twee uit twee. Waanzinnig, terwijl het helemaal niet de rijkste ploeg van het peloton is, verre van zelfs. Twee duidelijke kopmannen, maar verder is het een beetje een allegaartje en toch krijgen ze het in de Tour en in het voorjaar altijd voor elkaar om op punt te staan. Chapeau. Het kan nu zelfs drie op drie gaan worden, want de volgende rit kan er weer een zijn voor Philipsen. Niet meer in het geel, maar nu in het groen. Die trui kan hij prima gaan verdedigen, want er komt een blamage van een etappe aan. Een rit die verboden zou moeten zijn. Werkelijk alles gaat hier mis, dit is een mispeer van de bovenste plank. Wat hebben wij ooit misdaan om met deze rit geconfronteerd te worden?




De derde rit van de Tour de France is de rit die het meest pijn doet aan mijn ziel. Na de aankomst in Boulogne-sur-Mer bevinden we ons de volgende dag ineens in Valenciennes, en dat is volkomen onbegrijpelijk. Van de finishplaats van de vorige rit is het 80 kilometer rijden naar de finishplaats van deze rit, terwijl het vanuit Boulogne-sur-Mer 170 kilometer rijden is naar Valenciennes. De renners moeten dus twee keer zo lang in de bus zitten om de afstand tussen de twee steden te overbruggen, dat is zonde van de tijd en in dit geval is het ook nog eens zonde van het parcours. Als we het onszelf makkelijk hadden gemaakt en van start waren gegaan in Duinkerke hadden we een geweldige kasseirit kunnen neerleggen in de omgeving van Valenciennes, nu slaan we door de omgekeerde volgorde juist de kasseien over. Begrijpen wie begrijpen wil. Ja, een kasseirit is gevaarlijk, maar de afgelopen twee ritten waren net zo gevaarlijk. Er wordt ons een hoop genot ontnomen, en we laten de renners ook nog eens extra lang rijden. Door zo'n extra lange verplaatsing stoten we ook nog eens meer CO2, op alle mogelijke manieren is dit een kutrit. Een rit waar ik het liefst zo weinig mogelijk woorden aan wil verspillen, ik ga m'n best doen. Deze rit had moeten beginnen in Duinkerke en had moeten eindigen in Valenciennes, met enkele stroken uit Parijs-Roubaix en enkele stroken uit de GP Denain in de finale. Dat ons dit wordt ontnomen is een regelrechte schande. Schaam je dood, ASO. Helaas geen aankomst in Valenciennes, maar wel een start. Valenciennes, waarvan de historische Nederlandse naam Valencijn is, is een stad in het Noorderdepartement, daar bevinden we ons dus nog steeds. Valenciennes ligt aan de Schelde, een rivier die in het Frans de Escaut heet. Valenciennes is een industriestad met 45.000 inwoners, maar in de omliggende agglomeratie wonen in totaal liefst 300.000 mensen. Een agglomeratie vol met kasseistroken, doen we niets mee. Wikipedia heeft een mooi chronologisch verhaal geschreven over Valencijn, we leren onder meer dat de stad in de 10e eeuw als vestingstad onderdeel was van een markgraafschap, een markgraafschap dat later onderdeel werd van het nieuwe graafschap Henegouwen. Later werd Valencijn deel van de Bourgondische staten en vervolgens ook van de Habsburgse Nederlanden, jawel! In 1114 kreeg Valencijn stadsrechten en in 1171 fikte de hele stad af. Dat ging in de middeleeuwen nog wel eens mis, je hele stad van hout bouwen was nogal risicovol. Een paar eeuwen later werd Valencijn een broeiplaats van het calvinisme. In 1562 brak hier het eerste gewelddadige verzet in de Nederlanden uit tegen de geloofsvervolging. Op de Journée des mal brûlés (de dag van de slecht-verbranden) werden enkele tot de brandstapel veroordeelde protestanten door een volksmassa bevrijd. We maken tegenwoordig bijzondere tijden mee, maar vroeger konden ze er ook wat van. Er is in de eeuwen nadien flink gevochten om Valenciennes, waarbij de stad nogal eens van eigenaar is gegingpongd. Na het zoveelste beleg in 1677 werden Valencijn en grote delen van Henegouwen door de Fransen bezet en bij de Vrede van Nijmegen in 1678 kwam de streek bij Frankrijk. Na de Franse Revolutie werden vrijwel alle kerken afgebroken; alleen de kleine jezuïetenkerk, nu de kerk Saint-Nicolas en de Minderbroederskerk, nu de Saint-Gerykerk, ontsnapten aan de afbraak. Op 7 april 1843 stortte het 70 meter hoge belfort in. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad zwaar beschadigd, onder meer op de Place d'Armes, waar van het fraaie stadhuis alleen nog de voorgevel overeind stond. Dood en er verderf, door de eeuwen heen altijd op de afspraak in Valenciennes. Langzaam maar zeker werd Valenciennes steeds meer een industriestad, waar de focus vooral lag op textiel en op de mijnbouw. Kantklossen konden ze hier bijvoorbeeld heel goed, het zogenaamde Valenciennekant is naar deze stad vernoemd. In de eerste helft van de 18e eeuw werd in de omgeving steenkool ontdekt, wat onder meer leidde tot de oprichting van de Compagnie des mines d'Anzin in het naburige Anzin. Verschillende mijnschachten werden geopend in Valenciennes en de stad ontwikkelde zich dankzij de mijn- en staalnijverheid tot een belangrijke industriestad. Vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw werd de stad economisch zwaar getroffen door de sluiting van eerst de steenkoolmijnen en later de staal- en glasfabrieken met een hoge werkloosheid tot gevolg. Typisch Noord-Frankrijk, met andere woorden. Ondanks de huidige malaise is er nog een hoop te zien in de stad, er staan voldoende hoogtepunten overeind. Volgens het roadbook mogen we Valenciennes zelfs het 'Athene van het Noorden' noemen. De stad is een centrum van artistieke creaties, wat onder meer te zien valt aan liefst 150 standbeelden in de stad! Wikipedia noemt de volgende hoogtepunten: Het stadhuis werd in 2001 ingeschreven als monument historique. Het Musée des Beaux-Arts de Valenciennes heeft een fraaie collectie, waaronder veel Vlaamse schilderkunst.
De Basilique Notre-Dame du Saint-Cordon uit het midden van de 19e eeuw, in 1996 ingeschreven als monument historique. Het Hôpital du Hainaut uit de 18e eeuw, in 1945 geklasseerd als monument historique, een heuse spa! De oude Mont-de-Piété (Berg van barmhartigheid) uit de 17e eeuw, het gebouw werd in 1968 ingeschreven en in 1994 geklasseerd als monument historique.
Van het oude jezuïetencollege werd in 1937 de bibliotheek geklasseerd als monument historique. De oude kapel, nu de Église Saint-Nicolas, werd in 1968 ingeschreven als monument. Daarna worden er nog meer kerken genoemd, onder meer de kerk van Saint-Géry, waarna we moeiteloos overschakelen naar het mijnverleden van de stad. De oude schachttoren van de Fosse Dutemple werd in 1992 als monument historique ingeschreven, jawel! Nou, goed, dan heb je nog een paar kicken gebouwtjes in het centrum met gevels die de moeite waard zijn, zoals het Maison du Prévôt. Verschillende andere woonpanden in de stad werden in 1944 en later ingeschreven als monument historique omwille van hun gevel en bedaking. Daarnaast is er ook in Valenciennes een oude citadel te vinden, mogen jullie raden wie die citadel ontworpen heeft. We scoren 3 op 3, ook vandaag passeert het absolute fenomeen Vauban de revue. De citadel van Valenciennes is helaas wel redelijk slecht bewaard, heeft enkele van de slagen in de stad niet echt helemaal lekker overleefd, desalniettemin zijn er wat restanten te vinden en ook die restanten staan ingeschreven als monument historique, volledig terecht. De Tourorganisatie schroeit op dat vlak echt ongelooflijk. In een ideale Tour passeert Vauban iedere dag, we zijn voorlopig goed op weg. Met de Tour de Dodenne een kicken torentje erbij, blijkbaar een watertoren. Op de lokale begraafplaats liggen enkele bekend personen begraven, zonder dat hun namen worden genoemd, wel wordt vermeld dat er op de begraafplaats ook een Brits militair perk te vinden is, met 900 gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Het wordt de vijfde keer dat de Tour de France passeert in Valenciennes, voor de laatste passage in deze stad moeten we helemaal terug naar 1991. Toen won Jelle Nijdam in deze stad, de aanvalslustige Nederlander won meerdere ritten in de Tour door het peloton steeds net te snel af te zijn, in Valenciennes lukte hem dat ook. Een secondje voor Remig Stumpft en Olaf Ludwig kwam hij juichend over de streep. Gezien de uitslag moet het een lastig sprintje zijn geweest, de groep achter Nijdam was niet groot, met in die groep grote namen als Museeuw en Kelly. In 1970 eindigde er ook eens een rit in Valenciennes, de absolute grootheid Roger De Vlaeminck ging bij die gelegenheid met de zege aan de haal. We houden allemaal van Roger. De keren dat er een rit van start ging in Valenciennes won er steevast een Belg, de kans dat dit nu opnieuw het geval gaat zijn is levensgroot. Valenciennes FC is de lokale voetbaltrots, een club die wel eens in de Ligue 1 te bewonderen is geweest, maar de club deelt mee met de algehele malaise die in deze regio heerst. Financiële problemen, inmiddels actief op het derde niveau.




Het begin van deze rit gaat fysiek pijn doen. In de directe omgeving van de start vinden we Denain, waar met de GP Denain-Porte du Hainaut jaarlijks een geweldige kasseikoers wordt verreden. De kleine Parijs-Roubaix, ooit gewonnen door Mathieu van der Poel en dit jaar door het aanstaande fenomeen Matthew Brennan. Hainaut is dan weer Frans voor Henegouwen, we fietsen door de Franse variant van deze historische streek. Net ten zuiden van Valenciennes ligt Famars, waar we tijdens Parijs-Roubaix dit jaar nog doorheen zijn gereden en waar recent nog een rit in de Vierdaagse van Duinkerke eindigde, weer een rit met kasseien. Als je heel hard gooit met een van die kasseien bereik je misschien wel Haveluy en Wallers, die plaatsen liggen hier allemaal om de hoek. Binnen handbereik, we kunnen het mos van het Bos van Wallers rijken, maar we doen er helemaal niets mee. Dit is de allergrootste schande ooit in de Tour, zeg ik zonder enige vorm voor overdrijving. Een extra nadeel is ook nog eens dat we door de volgorde van deze etappe bijna de hele dag wind op de kop krijgen, als we het logische ding hadden gedaan en van Duinkerke naar Valenciennes waren gereden hadden we ook nog eens op waaiers kunnen hopen. Bedrog, beflikkering, ik ben ziedend. Ieder jaar kasseien in de Tour hoeft misschien niet, maar de laatste kasseirit dateert toch alweer van drie jaar geleden, het had gewoon weer gemogen. Maarja, niet dus. In plaats daarvan een vlakke floprit, pure bagger. Met pijn in ons hart rijden we tijdens de neutralisatie door het centrum van Valenciennes, waar we alle hoogtepunten van de stad natuurlijk gaan afvinken. Buiten de stad, in de buurt van een lelijk industrieterrein, gaat de rit officieel beginnen op een brede weg. Vlak voor we via een hippe brug over de Schelde gaan rijden gaat de rit los en het meest waarschijnlijke scenario is dat weer een klein kopgroepje met bijna alleen maar Fransen gaat wegrijden. Dit is niet de dag om in de aanval te gaan, er valt hier niets te halen. Over brede maar licht bochtige wegen rijden we de eerste kilometers van de rit naar Raismes toe. We passeren wat dorpjes waar de ellende van de muren te schrapen valt, het is weer een dagje Parijs-Roubaix zonder de speciale elementen van Parijs-Roubaix. Fietsen door een vervallen mijnstreek, daarbij de boerenwegen overslaand. Na een paar kilometer bereiken we Raismes, weer zo'n plaatsje waar alles draaide om de mijnindustrie. In de 18de eeuw werd in de omgeving steenkool ontdekt. De Compagnie des mines de Vicoigne en de Compagnie des mines d'Anzin exploiteerden hier meerdere mijnschachten. De mijnindustrie zorgde de volgende eeuwen voor een sterke groei van Raismes, tegenwoordig is er natuurlijk sprake van sterk verval. Al proberen ze in deze omgeving de boel wel op te knappen, naar het schijnt. Onder meer de aanleg van een tramnetwerk in Valenciennes en omstreken moet daarbij helpen, dat maakt natuurlijk wel indruk. Al in 1839 werd begonnen met de aanleg van een eerste schacht voor de steenkoolmijnbouw in deze omgeving, in totaal werden er in Raismes een zestal schachten geplaatst. In 1923 kwamen Poolse mijnwerkers in Raismes, net zoals in de rest van de omgeving, daar komen we dadelijk nog op terug. Vanaf de jaren '70 van de 20e eeuw kwam een eind aan de steenkoolwinning en de laatste schacht sloot in 1988. Ook de staalindustrie in deze omgeving stortte toen in, alles is hier ingestort. In Raismes vinden we naast mijnschachten ook nog een mijnterril, terwijl op het grondgebied van deze plek ook een bos te vinden is. Het Forêt de Raismes-Saint-Amand-Wallers. Ja, wrijf het er maar lekker in, we fietsen letterlijk langs het Bos van Wallers vandaag. Vanuit Raismes kun je rechtdoor naar Arenberg rijden, waar de gevreesde Trouée d'Arenberg te vinden is. Maar we rijden niet rechtdoor in Raismes, we slaan er rechtsaf en aldoende rijden we met een boog om het bos heen. Ziedend. Bij het verlaten van Raismes zien we aan de rechterkant van de weg een eindeloze lintbebouwing, het ene pand is nog lelijker dan het andere, maar aan de rechterkant zien we de bomen. De bomen van het Bos van Wallers. Neuk je moeder, Thierry Gouvenou. Het kasteel van de familie Arenberg zal ook nog wel in beeld gebracht worden, er wordt met onze gevoelens gespeeld. Voorbij het bos der bossen slaan we rechtsaf en dan rijden we over een weg met een eindeloze middenberm Saint-Amand-les-Eaux tegemoet. We weten dat we deze plaats betreden als we uitkomen op een rotonde met in het midden van die rotonde de vijf olympische ringen. Waarom? Nou, in 1992 werd Cécile Nowak olympisch kampioen judo in Barcelona en zij is uit deze plaats afkomstig. Mooi eerbetoon, met andere woorden. Saint-Amand-les-Eaux is een zeer sympathieke plaats, als ik de officiële site van de Tour mag geloven zijn de communisten hier al 30 jaar aan de macht. Hulde. Saint-Amand-les-Eaux is ook de plaats waar in 2012 het Franse kampioenschap werd georganiseerd, Nacer Bouhanni won bij de mannen en bij de vrouwen was Marion Rousse aan het feest, de officiële site kan niet nalaten om te benadrukken dat ze tegenwoordig koersdirecteur is van de Tour de France Femmes avec Zwift. Ook in de Vierdaagse van Duinkerke passeert het kuuroord met enige regelmaat. De stad telt verschillende bronnen, wat aanleiding gaf tot het ontstaan van een kuuroord en de productie van mineraalwater. De plaats is ooit ontstaan rond een abdij, de Sint-Amandsabdij, de restanten van deze abdij vormen het hoogtepunt van de stad. In 1978 won Jacques Esclassan een Toursprint in deze stad, maar het allerbelangrijkste gegeven is toch nog wel dat Jean Stablinski uit deze omgeving afkomstig is. De zoon van Poolse immigranten, uiteraard mijnwerkers, komt uit een dorpje dat hier heel dichtbij ligt. Stablinski werkte zelf ook nog in de mijnen, als wielrenner zou hij later de Vuelta winnen, naast vijf ritten in de Tour. Maar zijn belangrijkste wapenfeit is toch nog wel dat hij de organisatie van Parijs-Roubaix op het bestaan van het Bos van Wallers heeft gewezen, hij kende deze weg nog van toen hij in de koolmijn aldaar had gewerkt. Afkomstig uit Thun-Saint-Amand, een paar kilometer ten noorden van Saint-Amand-les-Eaux.



We rijden met heel wat bochten door Saint-Amand-les-Eaux heen, een plaats die er ondanks het feit dat het een kuuroord is toch vooral heel erg belabberd uitziet. De plaats van Louise de Bettignies, een Britse spion in de Eerste Wereldoorlog, daar zijn ze hier erg trots op. Buiten de stad rijden we over een brede en licht bochtige weg verder naar Lecelles, de weg heet de Route de Roubaix en dat type ik met tranen in mijn ogen. Van Lecelles gaat het een aantal kilometer zo goed als rechtdoor verder naar Rumegies, voor het eerst laten we de bebouwde kom achter ons en rijden we wat meer langs de velden, al zal er tijdens deze rit voornamelijk sprake zijn van tegenwind. Nerveus kan het alsnog worden, maar na de eerste twee dagen mogen de eerste zenuwen toch al bedaard zijn. Het is een mistroostige omgeving, zeker als het een beetje een druilerige dag is, en laat het vandaag nou net weer lekker druilerig worden. Met een spontane depressie slaan we in Rumegies linksaf, om over een bochtigere weg via dorpjes als Saméon en Aix naar Orchies te rijden. De wegen blijven behoorlijk breed en enorm goed, terwijl we verder een beetje door het grote niets aan het peddelen zijn. Al die dorpjes stellen niets voor, tussen de dorpjes in treffen we alleen maar landbouwgrond aan. Relatief weinig verkeersobstakels tot nu toe, dat is dan weer mooi meegenomen. Na 30 kilometer koers bereiken we Orchies, weer een dolksteek in ons hart. In Orchies liggen twee kasseistroken die jaarlijks worden opgenomen in het parcours van Parijs-Roubaix. Van Beuvry-la-Fôret rijden we altijd over de Secteur Marc Madiot Orchies binnen, om daar vervolgens via een korte passage in het centrum het dorp weer te verlaten over een strook die simpelweg Orchies heet. Pavé du chemin des abattoirs is volgens de site van de Tour de andere naam voor deze strook, daar slaan ze ons doodleuk mee om de oren. De boel negeren, maar wel even aanstippen dat hier kasseien liggen. We rijden kasseiloos over een brede weg Orchies binnen, we passeren bij onze doortocht in het dorp vooral een hoop lelijke industrie, terwijl we onderweg een stuk of vijf rotondes tegenkomen. Bij de laatste van die rotondes gaat het naar rechts en dan fietsen we rechtdoor langs Auchy-les-Orchies af, over een waanzinnig brede en uiteraard ook vlakke weg. Af en toe een vluchtheuvel, maar verder is het makkelijk fietsen. Té makkelijk fietsen, want ook in Auchy-les-Orchies ligt een kasseistrook uit Parijs-Roubaix, Auchy-lez-Orchies à Bersée, zelfs een viersterrenstrook. Doen we niets mee, de organisatie lacht ons keihard uit. Het voelt alsof ik al op de grond lig en ze maar op me in blijven trappen. We weten wat hier ligt, maar het wordt ons niet gegund. En dan moet het ergste eigenlijk nog komen. We volgen de komende kilometers dezelfde weg, die ons via Cappelle-en-Pévèle naar Pont-à-Marcq brengt. Het zijn makkelijke kilometers, waarin het vooral rechtdoor gaat over die brede weg. Af en toe een vluchtheuvel, een verdwaald paaltje of een rotonde, maar het grootste gedeelte van de tijd rijden we langs de akkers af over een weg die geen uitdagingen biedt. Eenmaal in Pont-à-Marcq komen we verschillende bochten tegen, waarna we het dorp in zuidelijke richting verlaten. Dan staat de wind eventjes een paar kilometer gunstig om de boel op de kant te gooien, maar zo vroeg op de dag zal men die moeite vast nog niet nemen. Van Pont-à-Marcq rijden we naar... Mons-en-Pévèle. We gaan godjandorie naar Pevelenberg, ze haten ons. Ze haten ons met een passie. Een van de allerzwaarste stroken van Parijs-Roubaix ligt hier, we rijden erlangs, we kijken ernaar, maar het blijft bij kijken. Stel je even voor dat we deze rit in omgekeerde richting hadden afgewerkt en dat we dan wél over al die stroken waren gereden, dat was een TOPRIT geworden. In plaats daarvan krijgen we nu dit pannetje doodgekookte spruitjes opgediend. Ik ben ontroostbaar. Na 49 kilometer komen we uit in Mons-en-Pévèle, vlak daarvoor zijn we nog door Mérignies gereden waar het in het centrum een klein beetje technisch is. Kijk hoe de organisatie het mooi kan vertellen: Mons-en-Pévèle was the site of a battle won by Philip the Fair over the Flemish in 1304. This battle is immortalised in a painting by Charles-Philippe Larivière in the Battles Gallery at the Versailles Palace. The cobbled sector of Mons-en-Pévèle (3,000 m) is one of the most difficult and decisive sectors of Paris-Roubaix. Er werd hier ooit gevochten, en, oja, misschien wist je het niet, maar hier ligt een kasseistrook uit Parijs-Roubaix. Een van de lastigste van die koers! Leuk he? Dolletjes.



Het heet niet voor niets Pevelenberg hier, de weg loopt in deze omgeving zowaar even omhoog. Buiten het dorp volgt er dan weer een korte afdaling, met een paar bochten erin. We slingeren ons een weg door Deux Villes, dankzij wat vluchtheuvels moet je nog even echt opletten ook. Al snel wordt het weer vlak en dan rijden we weer een tijd langs de eindeloze akkers verder. Het voordeel is dat we het grondgebied van Parijs-Roubaix nu langzaam achter ons laten, de pijn gaat langzaam een beetje verdwijnen. Het is net wat minder in your face, als we het gebied van de mooiste stroken steeds verder uit beeld zien verdwijnen. Na een korte passage in een bos bereiken we een paar kilometer verderop Thumeries, een dorpje dat vooral enige bekendheid heeft verworven dankzij de lokale suikerfabriek. Béghin-Say, voor de liefhebber. De doortocht in Thumeries is tamelijk bochtig, er liggen hier ook flink wat vluchtheuvels en we rijden kort over een paar steentjes heen. Toch nog kasseien, maar dan de aangeharkte variant. Buiten Thumeries slaat het peloton vlak voor het binnenrijden van Wahagnies rechtsaf om dan op een weg terecht te komen die ze gaan volgen tot in Seclin, een plaats waar we tijdens de eerste rit ook al doorheen zijn gereden. Deze weg is breed, goed, vlak en behoorlijk recht. Een groot deel van de tijd rijden we door een bos, terwijl we ook wat gehuchten passeren waar men toch ook wel weer wat verkeersremmende maatregelen heeft genomen. Drempels en vluchtheuvels op overschot, zo'n beetje de enige reden om deze rit nog enigszins kijkbaar te houden. Met dichtgeknepen billetjes afwachten of het peloton alle boobytraps weet te overleven, spanning en sensatie. Na 64 kilometer komen we voor de tweede keer deze Tour uit in Seclin, tijdens de eerste rit reden we hier in de allereerste officiële kilometers doorheen. Seclin staat vooral op de kaart vanwege de lokale industrie, er is hier zelfs een hele industriële zone, de grootste economische hub van Lille Métropole! Er is ook een kicken kerk te vinden in de stad, een plaats waar met Andre Ayew ooit een van de voetballende zoons van Abédi Pélé werd geboren. In Seclin is ook een fort te vinden, onderdeel van de fortengordel rond Rijsel, maar het is alsnog geen plaats die je nou direct twee keer hoeft te bezoeken. We rijden nu op een andere manier door Seclin heen, paar rotondes en bochten erbij, waarna we de stad verlaten in de richting van Gondecourt. We volgen een tijd dezelfde weg en die weg brengt ons door meerdere dorpjes heen. Gondecourt is een van die dorpjes, maar even verderop passeren we ook in het bruisende Allennes-les-Marais. Geen inspirerende omgeving, geen inspirerende dorpjes. Geen inspirerende weg, het is vlak en het is tamelijk recht, al komen we in al die dorpjes wel wat bochtenwerk en wat vluchtheuvelwerk tegen. Van Allennes-les-Marais rijden we dan weer rechtdoor Ann½ullin binnen, een dorpje waar een Duitse militaire begraafplaats uit de Eerste Wereldoorlog te vinden is. Verder ook weer geen al te beste plek, in het centrum slaan we linksaf en dan zoeken we een keer een andere weg op. Even later gaat het dan weer naar rechts en dan bereiken we een nieuwe weg die ons via nog meer nietszeggende dorpjes dichter bij de finish gaat brengen. We fietsen onder meer door Provin en Bauvin, het had ook een duo uit een strip kunnen zijn. Veel passages in dorpjes waar we dus beschut zitten, maar tussen die dorpjes in is het hier weer heerlijk open, het is hier stenen of boeren. In het smoezelige Bauvin gaan we in het centrum bij een rotonde naar rechts, daarna rijden we continu langs de huizen verder, voor een regio waar je nog niet dood gevonden wil worden wonen er toch nog best wat mensen. Buiten Bauvin rijden we via een dubbele brug over het Canal d'Aire, we verlaten nu het Noorderdepartement en betreden Pas-de-Calais. In Pas-de-Calais komen we voorbij de dubbele brug meteen uit in Billy-Berclau, over een artiestennaam gesproken. Wat bochtjes en rotondes in Billy-Berclau, het is bijna een puzzel om door dit dorpje met de opmerkelijke naam heen te rijden. Als je Billy Berclau zou aankondigen op je festival staan er gegarandeerd een paar hipsters voor de deur te wachten op deze jazzzanger. Na de slingerende doortocht in Billy-Berclau bereiken we al snel Douvrin, een dorpje dat nog wel enigszins oké is. Leuk parkje in het centrum, terwijl de meeste huizen hier nog redelijk hun waardigheid hebben behouden. Ook weer een paar bochten in het centrum, waarna we vervolgens rechtdoor naar Haisnes zullen rijden, een plek die we na 84 kilometer bereiken.




Haisnes bevindt zich in mijngebied, het is een plaatsje dat in de Tweede Wereldoorlog volledig werd verwoest. Ook in de Eerste Wereldoorlog werd hier volop gevochten, net buiten het dorp zijn er liefst drie Britse militaire begraafplaatsen te vinden. Random Wikipediafeitje om te lachen: Op 27 maart 2003 kostte een explosie in de plaatselijke explosievenfabriek vier doden. Kan gebeuren. Een deel van de restanten uit de periode dat de mijnindustrie hier volop floreerde vinden we ook weer terug op de werelderfgoedlijst, al kan ik ze aanraden om het terrein van Fosse n° 6 wat beter bij te houden, vooral van boven ziet het terrein er haast apocalyptisch uit, alsof er ook daar een explosie is geweest. De binnenkant is dan weer vooral voorzien van graffiti, het moet echt fascinerend zijn om hier een keer doorheen te lopen. De lokale rotonde vlak voor de kerk in Haisnes is ook fascinerend, daar hebben ze een mooi ding van gemaakt. De renners slingeren om deze rotonde heen, en slingeren in Haisnes nog wat verder. Paar wegversmallinkjes, paar vluchtheuveltjes, het is weer tijd om op te letten. Als we een zeer bijzondere watertoren passeren verlaten we Haisnes en dan rijden we onmiddellijk Auchy-les-Mines binnen, de plaatsnaam geeft al weg dat ze het hier ook ooit van de mijnindustrie moesten hebben. Er zat een partij steenkool in de grond hier, om akelig van te worden. Na de doortocht in het goed onderhouden centrum van Auchy-les-Mines, waar de wegen wel wat smaller zijn, slaan we buiten het centrum linksaf weer een brede weg in. Die weg gaan we een kilometer of tien volgen tot in Béthune, een plaats waar we tijdens de eerste rit ook al doorheen zijn gereden. De zinloosheid van deze Grand Départ, we crossen dagenlang over dezelfde wegen. Over dit stukje route gaan we dan maar kort zijn, het gaat vooral rechtdoor over die brede weg. Af en toe een rotonde en een vluchtheuvel, maar meer niet voorlopig. Af en toe wat open gebied, maar ook weer wat nieuwe dorpjes. Cambrin bijvoorbeeld, waar ze beschikken over een paar militaire begraafplaatsen en een replica van het Vrijheidsbeeld. En een moerasgebied in de buurt, zelf heb ik tijdens het schrijven van deze voorbeschouwing ook het gevoel door een moeras te kruipen. Na 95 kilometer komen we uit in Béthune, waar we op precies dezelfde bochtige manier door het centrum gaan rijden als tijdens de eerste rit. Gelukkig kennen de renners de weg hier, zullen we maar zeggen. Béthune was het plaatsje waar Ferdi Van Den Haute de rit won, maar Adrie van der Poel nam hier het geel over. Dat was in 1984, 31 jaar later zal er een andere Van der Poel in de gele trui door het dorp rijden. Kicken plaatsje verder, al vinden we twee passages in drie dagen tijd nog steeds wat veel. Voor de liefhebber zullen we even een enter plaatsen, maar niet voordat we de beschrijving van Wikpedia van de onderstaande foto hebben gedeeld: De Grote Markt (Grand'Place) van Béthune met het Belfort, het gemeentehuis en eclectische gevels.



Eclectische gevels, goed man. Weer zo'n belfort, het stikt er hier van de regio van. Ook weer werelderfgoed, uiteraard. Na een doortocht vol bochten in het centrum van het eclectische Béthune verlaten we deze plaats nu op een andere manier. De geboorteplaats van Fabien Roussel overigens, de communistische burgemeester van het eerder gepasseerde Saint-Amand-les-Eaux. Ook de sectretaris van de Franse communistische partij, en een man die poogde president te worden. Met 2,28% van de stemmen als 8e kandidaat in de 1e ronde hield dat avontuur al snel op, het communistische gedachtengoed is ook in Frankrijk op sterven na dood, maar daar hebben ze dan tenminste überhaupt nog een communistische partij. Uiteraard vooral populair in het noorden, daar waar alle noeste arbeiders te vinden zijn. We rijden buiten Béthune verder naar het westen, via Annezin, Vendin-lès-Béthune en Chocques gaan we op weg naar Lillers. De komende kilometers maken we weer weinig mee, we rijden vooral over een waanzinnig brede en zo goed als vlakke weg. Af en toe een rotonde, af en toe een vluchtheuvel, vooral in die dorpjes, maar tussen de dorpen in is het over die brede weg stoempen langs de akkers af. In de buurt van Chocques rijden we een tijdje door de bossen, om deze deprimerende omgeving net wat minder deprimerend te maken, maar in de laatste kilometers voor we Lillers bereiken fietsen we toch weer vooral langs de velden af, over een soort snelweg. Troosteloos, het codewoord van deze rit. Na 108 kilometer, op 70 kilometer van de finish, bereiken we Lillers. Dit plaatsje kennen we vooral dankzij de lokale 1.2-koers, een wedstrijd die begin dit jaar nog gewonnen werd door het inteelthoofd van Matthew Brennan. Die jongen is veel te goed voor dat soort wedstrijdjes, hij is zelfs eigenlijk al te goed voor alle WT-koersen. De Grand Prix de la Ville de Lillers Souvenir Bruno Comini, zo heet de koers voluit. In het verleden niet direct gewonnen door de grootste namen, je ziet op de erelijst onder meer Milan Menten en Stijn Steels passeren, het is weer zo'n typische koers voor Belgen van de zoveelste rang. Een koers die ooit is afgelast wegens stormachtige omstandigheden, daar hopen we nu dan ook maar op. De koers is vernoemd naar een amateurrenner uit de jaren '50, Brennan is zo'n beetje de enige niet-amateur op de erelijst. In Lillers specialiseerden ze zich vroeger vooral in het maken van schoenen, tegenwoordig voert de agrolobby hier de boventoon. Een suikerfabriek is de belangrijkste werkgever alhier, ze hebben hier dan ook een hoop suiker nodig om de troosteloze bende iets zoeter te maken. In Lillers verlaten we de doorgaande weg even voor een passage door het dorp, uiteraard fietsen we bij die passage langs de suikerfabriek, het is een groot complex dat het dorp domineert. Licht bochtige passage met verder weinig obstakels in het centrum vervolgens, waarna we buiten Lillers weer op de brede weg terechtkomen. Even verderop komen we uit bij een rotonde, hier slaan we rechtsaf en dan komen we op een weg terecht die ons naar Isbergues gaat brengen. Hier gaat na 118,5 kilometer de tussensprint van de dag volgen, in aanloop naar die tussensprint rijden we toch vooral kilometers rechtdoor over een vlakke en doodsaaie weg. Paar bomen langs de kant, verder geen trammelant. Na meerdere kilometers rechtdoor gereden te hebben slaan we bij een rotonde rechtsaf zodra we het grondgebied van Isbergues betreden. Na die bocht naar rechts komt de tussensprint eraan, een tussensprint die getrokken is op de Rue Verte. Om de groene trui sprinten op de groene straat, dat is nou Franse humor. De weg naar de tussensprint toe is waanzinnig breed, maar kent wel wat flauwe bochten. Een ideale kans voor Milan om weer druk te gesticuleren, wat een druktemaker is het. Hij voelt natuurlijk de druk om te winnen, aangezien zijn ploeg hem verkozen heeft boven Mads Pedersen. Ik heb nu meteen een mooi bruggetje gebouwd, want Mads Pedersen is een van de renners die de lokale profkoers van Isbergues heeft gewonnen. Ze organiseren in deze stad al jaren een sprinterskoers, de Grand Prix d'Isbergues-Pas de Calais. Deze GP van Isbergues moet dit jaar nog verreden worden, staat op het programma voor september. Deze 1.1-koers werd vorig jaar nog gewonnen door ONZE Arvid de Kleijn, andere winnaars in recente jaren luisteren naar de namen Arnaud Demare, Nacer Bouhanni, Matteo Moschetti, Elia Viviani, John Degenkolb en Philippe Gilbert. Die laatste bewees dan weer dat het hier niet altijd een sprint hoeft te zijn, ook Benoit Cosnefroy wist een sprint hier ooit te ontlopen. Er zijn heuvels te vinden in de omgeving van Isbergues, dat is de Tourorganisatie helaas alleen ontgaan. Vanaf de 19de eeuw kende Isbergues een industriële ontwikkeling, de nabijheid van alle steenkool hielp daarbij. Ze legden zich hier vooral toe op de staalindustrie en die industrie schijnt hier nog steeds levend te zijn. Een van de grootste bedrijven hier produceert nog altijd roestvrij staal en zelfs magnetisch staal. Een andere grote werkgever hier heeft zich dan weer toegelegd op het produceren van kunstgras, walgelijk. In Isbergues moeten ze het wel van al deze bedrijvigheid hebben, het is verder een plek van niets. De lokale kerk is dan wel weer een historisch monument, maar het stadhuis zit in een foeilelijk nieuw gebouw, te lelijk om te vandaliseren. Leuk stukje info van wiki nog: De naam doet denken aan ijsbergen, maar komt vermoedelijk van de Germaanse naam Idberga, of van īwa & berga (taxusberg).




Na de tussensprint in Isbergues is het nog precies 60 kilometer fietsen tot de finish in Duinkerke. We slaan voorbij de tussensprint linksaf en dan rijden we dwars door het niet al te boeiende Isbergues een over een brede weg. We passeren langs de monumentale kerk, die gaat dus wel in beeld komen. Daarom heb ik een foto van dat stadhuis met jullie gedeeld, gewoon, om iedereen mee te laten genieten van de lelijkheid. Architectuur is morsdood. Kort daarna verlaten we Isbergues en na een rotonde bedwongen te hebben mogen we een tijd rechtdoor over een enorm brede weg langs talloze akkers richting Ariën-aan-de-Leie rijden. Een kilometer of vijf later komen we uit in Aire-sur-la-Lys, zoals we de plaats in het Frans dan weer dienen te noemen. Geen noemenswaardige obstakels onderweg, pas in het centrum van Aire-sur-la-Lys wordt het weer wat technischer. Een paar rotondes op de weg daar naartoe, maar de echte bochten volgen pas als we het historische centrum van Ariën bereiken. Een plek die al sinds de vroege middeleeuwen een rol van belang speelde, Aire-sur-la-Lys ontwikkelde zich rond een versterking gebouwd door de Vlaamse graaf Boudewijn II van Henegouwen om de streek te beschermen tegen de invallen van de Vikingen. Kun je nagaan. Tussen 1127 en 1710 werd de stad elfmaal belegerd. Ze werd later Bourgondisch bezit en dan Spaans. Vauban belegerde de stad in 1676. Ze bleef onderdeel van de Zuidelijke Nederlanden tot 14 april 1713, toen de stad door het Verdrag van Utrecht definitief bij Frankrijk werd ingelijfd. Weer Vauban kunnen noemen, naast het bouwen van talloze citadellen heeft hij ook gewoon plaatsen belegerd, die man kon werkelijk alles. Ariën was ooit van ONS, maar ook ene Casanova is hier ooit geweest. Hij noemt Aire in zijn memoires, uiteraard werd hij hier onheus behandeld. Aire stikt van de historische bouwwerken, al waren er ooit nog meer. Ook hier liet Vauban fortificaties aanbrengen, maar daar is dan weer weinig van over. In het centrum vinden we uiteraard weer een monumentaal belfort, het lokale gemeentehuis is hier wél mooi, maar het meest in het oog springt het zogenaamde baljuwhuis. Het gebouw werd in 1600 al in gebruik genomen als onderkomen voor de stadsmilitie. De architect, Pierre Framery, was geïnspireerd door het Oude Stadhuis van Amsterdam, gebouwd in renaissancestijl. In de 17e en 18e eeuw werd hier ook meermalen recht gesproken door de baljuw, vandaar de naam van het gebouw. En de baljuw was dan weer een ambtenaar die tijdens het ancien régime de vorst vertegenwoordigde in landelijke gebieden en in sommige gevallen in steden. Tijdens de bochtige passage door het centrum van Aire-sur-la-Lys rijden we langs de kicken Sint-Pietersstiftkerk, een indrukwekkend bouwwerk. Paar steentjes in het centrum, maar nog steeds geen echte kasseien. We verlaten Aire-sur-la-Lys richting het oosten, rijden bij het verlaten van dit mooie plaatsje over de Leie en dan gaan we maar weer eens op zoek naar Cassel.



Buiten Aire-sur-la-Lys rijden we over een brede en licht bochtige weg langs eindeloze velden verder naar Boezegem, in het Frans heel ingewikkeld Boëseghem genoemd. Voorbij Boezegem volgt er een bocht naar links en na die bocht rijden we doodleuk 15 kilometer rechtdoor over dezelfde weg. Over de Rue de Cassel gaat het naar Cassel, de komende kilometers maken we helemaal niets mee. Het gaat rechtdoor over een brede weg, en dat is het. Langs de kant van de weg zie ik akkers, nog meer akkers, akkers, veel meer akkers, akkers, nog wat akkers, een paar akkers, een akker, en dan nog eentje, en dan misschien een keer een veld met wat gras. De wind kan hier doen en laten wat ie wil, maar vermoedelijk staat ie hier vooral vol op de kop. Kan wel eens een traag, tragisch ritje worden. Tijdens dit stukje parcours passeren we ook wel wat dorpjes, zo rijden we langs Waalskappel af. Hier ligt dan een keer een rotonde, maar verder gaat het echt helemaal rechtdoor over dezelfde weg door het boerenlandschap. Veel boerderijen onderweg ook, het kan zijn dat je ze mist omdat je tegen deze tijd in slaap gesukkeld bent. Na talloze kilometers over deze weg gereden te hebben volgt er uiteindelijk een verlossende bocht naar rechts, we slaan af en betreden dan Bavinchove, een plaats die we in het Nederlands Bavinkhove noemen. Hier ligt de voet van de enige officiële klim van de dag, we gaan nog een keertje naar Mont Cassel. We gaan dezelfde top bereiken als op de eerste dag, we rijden alleen op een andere manier naar die top toe. Net buiten Bavinkhove slaan we rechtsaf, waarna we via Okselare naar de Kasselberg gaan klimmen. Langs deze kant is de weg omhoog naar Kassel breed en niet voorzien van steentjes, het is nog net wat saaier dan de kant die we op de eerste dag zagen. We spreken in totaal over een klim van 2,3 kilometer aan 3,8%, hier gaat natuurlijk echt geen enkel verschil gemaakt worden. We maken voor de tweede keer reclame voor Cassel, meer is het niet. Deze klim dient geen doel, behalve dan toeristen lokken naar Cassel. Misschien verrassend, maar ik vind dit best wel stom allemaal. Frankrijk is een groot land, twee keer in drie dagen dezelfde plek bezoeken zou eigenlijk niet mogelijk moeten zijn. En klimmetjes dienen een functie voor de koers te hebben, niet alleen voor de plaatselijke VVV. Enfin, na het passeren van Oxelaëre slingeren we over de brede weg op een aangename manier omhoog naar Cassel. Na een tijd slaan we linksaf en dan werken we het restant van de klim op dezelfde manier af als tijdens de eerste rit. Weer een sprintje op de steentjes in het centrum van Kassel, we hopen dat Benjamin Thomas ditmaal niet in de kop van de koers te vinden is. Na 147 kilometer, op dik 30 kilometer van de finish, komen we voor de tweede keer deze Tour boven op Mont Cassel. Niemand komt hier in de problemen, en zelfs als het wel zo zou zijn heb je daarna alsnog genoeg tijd om een scheve situatie recht te zetten. Vierde categorie, puntje voor de liefhebber. Al moet je er dus misschien niet voor sprinten, heel gevaarlijk.





Verdere informatie over Mont Cassel kan ik jullie wel besparen, we hebben deze locatie al uitgebreid besproken tijdens de eerste rit. Het is een zogenaamde getuigenheuvel, daar zijn we al getuige van geweest. Direct na de beklimming van Mont Cassel werken we een paar kilometer dezelfde route af als tijdens de eerste etappe, we rijden na de bergsprint nog wat langer rechtdoor in het centrum van Cassel, waar stenen blijven liggen. Buiten het centrum komen we weer op een asfaltweg terecht, waarna we beginnen aan een afdaling. Het gaat dik twee kilometer op een niet al te steile manier omlaag, wel komen we tijdens dit afdalinkje twee haarspeldbochtjes tegen. Die bochten maken het afdalinkje enigszins lastig, maar we hoeven het niet spannender te maken dan het is. Op zaterdag ging dit alvast helemaal goed, de sprint op de steentjes vormde een groter gevaar. De brede weg omlaag is na die twee haarspeldbochten ook bijna meteen klaar met dalen, voorbij een kruispunt waar het naar rechts gaat loopt het nog wat vals plat omlaag terwijl de renners aan de rechterkant een mooi stukje in de verte kunnen kijken. We zien opnieuw de vele Vlaamse velden die het noorden van Frankrijk rijk is. Langs wat lege akkers af rijden we over het grondgebied van Wemaarskappel, waarna we na een bocht naar rechts in het gehucht Haeghedoorne dan weer via Zermezele over een brede en kaarsrechte weg naar Hardefoort rijden. Je zou zeggen dat al deze dorpen niet bestaan, maar we zien ze nu dus al voor de tweede keer. Na een paar kilometer rechtdoor gereden te hebben sloegen we in de buurt van Hardefoort rechtsaf, nu gaan we juist linksaf slaan. Na deze bocht komen we terecht op een enorm brede en enorm rechte weg. Een weg die ons rechtstreeks naar Wormhout gaat brengen, wat een naam. Dik vijf kilometer loopt deze weg daadwerkelijk kaarsrecht rechtdoor, vijf kilometer waarin er veel beschutting zal zijn. Veel bomen langs de kant van de weg, eventueel waaiergeweld is praktisch uitgesloten tijdens deze etappe. Zonder verder oponthoud bereiken we na 158 kilometer Wormhout, op 20 kilometer van het eind. Wormhout is gewoon Wormhout, er is geen Franse naam die sensueler klinkt. Wormhout ligt aan de IJzer en de Penebeek in de Franse Westhoek, onderdeel van Frans-Vlaanderen. In 1962 veranderde de gemeente officieel de oude schrijfwijze Wormhoudt in Wormhout, een aanpassing aan de hedendaagse Nederlandse standaarden, een Franse vertaling werd niet gezocht. In Wormhout zou de eerste windmolen van het graafschap Vlaanderen zijn gebouwd, boh! Op 28 mei 1940 vond er een massamoord plaats in Wormhout, daarbij werden 80 Britse en Franse soldaten om het leven gebracht door SS-soldaten, oei. Verder geen al te boeiende plek, zelfs de lokale kerk is niet heel erg de moeite waard. Het hoogtepunt wordt gevormd door een lokale barbershop, genaamd La Casa de Cassel. Je moet het maar verzinnen. In de verte ligt wel het Château d'Esquelbecq, oftewel het kasteel van Ekelsbeke. Zal ongetwijfeld door de helikopter in beeld worden gebracht, vooral omdat er verder niets in beeld te brengen valt. In het centrum van Wormhout slaan we voorbij de kerk en voorbij het lokale marktplein linksaf, we zien hier zowaar weer eens wat vluchtheuvels verschijnen. Na die bocht gaat het echt weer een tijd rechtdoor over een brede weg zonder verdere obstakels. We rijden langs Kwaadieper af, dat dan wel weer een Franse naam heeft. Quaëdypre, het is bijna alsof ze je in de maling nemen. Uit Quaëdypre is een voormalig ploeggenoot van Jacques Anquetil afkomstig, Pierre Everaert. Mocht acht keer de Tour rijden, in dienst van Anquetil. Die naam gaan we dan tijdens de vierde rit weer vaker de revue zien passeren, alvast een teaser. Voorbij Kwaadieper rijden we nog wat langer rechtdoor. Een tijdje langs wat velden, maar met tegenwind maakt dat weinig uit. Even verderop duiken we bij Klap Houck een bos in, de namen hier zijn onovertroffen. Paar vluchtheuveltjes hier, maar dat zijn de enige punten van belang. Een viaduct over een snelweg heen vormt de laatste klim van de dag, aan de andere kant van het viaduct komen we een rotonde tegen en daarna rijden we op 10 kilometer van de streep rechtdoor Bergues binnen. Na Isbergues eerder in de rit komen we nu dus uit in Bergues, fascinerend. Nog fascinerender: in het Nederlands heet Bergues Sint-Winoksbergen. Sint-Winoksbergen is een vestingstadje. Voelen jullie 'm al aankomen? Na de aanhechting bij Frankrijk door de Vrede van Aken in 1668 en de daaropvolgende uitbouw van de fortificaties onder leiding van Vauban (1672-1692), kregen de 5300m lange vestingen van Bergen nooit de kans hun degelijkheid te bewijzen. Ze bleven behouden maar raakten in verval en vormen nu een der best bewaarde vestingbouwkundige bezienswaardigheden van Frans-Vlaanderen.Ze weerspiegelen op treffende wijze een door de eeuwen heen evoluerende militaire bouwkunst, van de 13e à 15e-eeuwse hoge, van torens voorziene stadsmuur tot de ingewikkelde, trapsgewijze aangelegde verdedigingswerken, waar de belegerden de vijand konden gadeslaan zonder zelf gezien te worden. Onze maat Vauban, daar is ie opnieuw. In de oostelijke stadshelft zijn de fortificaties van Vauban uit het laatste derde van de 17e eeuw het best bewaard, zomaar een tip als je ooit in de buurt van Duinkerke te vinden bent.




In Bergues komen we weer een kicken belfort tegen en in het centrum is er aan de Kolme veel Vlaamse bouwkunst te vinden, maar de werken van Vauban stelen natuurlijk weer de show. Bij onze passage in Bergues rijden we langs de omwalling af, het is echt een formidabel begin van de Tour voor de fijnproevers. We passeren ook langs de fraaie Porte de Bierne, het is ongelooflijk. Niet eens de mooiste stadspoort overigens, dat is de door Vauban gebouwde Kasselpoort, ooit een poort met een valbrug. De renners moeten wel oppassen voor wat vluchtheuvels en wat drempels hier, bij al dat moois. Even voorbij de fortificaties komen ze ook nog een rotonde tegen, de uitdaging van het parcours zit 'm weer in het navigeren langs al die verkeersobstakels. Buiten Bergues gaat het kanaal van de Kolme over in het Canal de Bergues, ook wel de Havendijk genoemd. Dit is een kanaal van acht kilometer dat rechtstreeks naar Duinkerke leidt, de finishplaats van vandaag. In de resterende kilometers van de rit rijden we rechtdoor langs het kanaal naar de finish toe, het wordt een finale van niets. Wind op kop, en dan een lange weg rechtdoor langs een kanaal. Maak er zelf maar een tekening bij. Een paar flauwe bochtjes langs het kanaal, maar verder gewoon helemaal rechtdoor over een brede en uiteraard vlakke weg. Gaap. Op een kilometer of vijf rijden we langs Cappelle-la-Grande af, in het Nederlands simpelweg Kapelle. De geboorteplaats van de vader van Cédric Vasseur, Alain. Ook een voormalig prof, we hebben het al eerder over hem gehad omdat we ook al drie dagen door dezelfde regio aan het fietsen zijn. In Kapelle hebben ze de weg langs het kanaal volgebouwd, er staan best wat aardige huisjes hier. Van Kapelle rijden we verder langs het kanaal en dan komen we uit op het grondgebied van Nieuw-Koudekerke, nu is het ineens net of we ons in Zeeland bevinden. Het opmerkelijke van deze finale is dat we gewoon doodleuk rechtdoor blijven rijden, kilometer na kilometer. Via Nieuw-Koudekerke rijden we rechtdoor Duinkerke binnen, we rijden nog steeds rechtdoor langs het kanaal. Een paar keer opletten voor een verdwaalde vluchtheuvel, maar verder gaat het rechtdoor, rechtdoor en nog eens rechtdoor. Met net iets meer dan twee kilometer te rijden tot de finish rijden de renners over het spoor, een paar hectometer later volgt er dan eindelijk een bocht. Op 1500 meter van de aankomst slaan we rechtsaf de brede Boulevard Victor Hugo in. Een ontzettend makkelijke bocht, het is een brede bocht en de weg buigt ook nog eens heel geleidelijk af naar rechts. Wel wat vluchtheuvels die in de weg zitten, maar die gaan ongetwijfeld weer weggehaald zijn voor deze speciale gelegenheid. Na de bocht naar rechts rijden we evenwel nog steeds langs het water, we volgen tot aan de finish een kanaal. Bij het betreden van de laatste kilometer wacht er een lopende bocht naar links op de renners, daarna gaat het tot op 500 meter van het eind rechtdoor over een brede weg langs het water. Dan volgt er een lopende bocht naar rechts, die best wel lang naar rechts af blijft buigen. Op een meter of 350 van het eind wordt de weg weer recht, maar dan buigen we niet veel later weer langzaam af naar links. Pas in de laatste pakweg 150 meter van de rit zal het helemaal recht zijn, dit wordt na een kilometer of 10 rechtdoor gereden te hebben langs het kanaal van Bergues dan toch ineens nog een lastige aankomst. Het zijn geen echte bochten, maar je moet hier wel duidelijk zien te zorgen dat je iedere keer de kortste kant van de weg kunt pakken. Nerveus gedoe is gegarandeerd na zo'n simpele rit. De weg is gelukkig breed, maar al die flauwe bochten gaan wel invloed hebben. Laat ze maar een eeuwigheid rechtdoor rijden om dan in de laatste kilometer subtiel te slingeren, logica. Pas helemaal aan het eind kaarsrecht, dit wordt dan weer zo'n sprint waar je positionering belangrijker is dan je snelheid. De man met de beste trein maakt hier veel kans om te winnen, lastig om in je eentje nog veel recht te zetten met die bochtjes aan het eind. Wat vluchtheuvels ook, het zal ze in Duinkerke weer een paar ton kosten om de boel Tourklaar te maken.


Ik ben een man met een onverklaarbare fascinatie voor capuchons. Ze zijn mijn tweede huid—altijd om me heen, altijd vertrouwd. Ik draag ze niet alleen, ik lééf erin. Het voelt magisch als iemand er zachtjes aan trekt, een speels moment vol onverwachte connectie. En als mijn capuchon ergens blijft haken? Pure vreugde! Een klein avontuur in het alledaagse, alsof de wereld me even vasthoudt. Capuchons en ik? Een onafscheidelijk duo
pi_218150577
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:27 schreef capuchon_jongen het volgende:
Van der Poel mag gaan sprinten
Die kan nu plannen voor het groen gaan maken
pi_218150578
Flipsen kan een maandje of wat niet normaal douchen.
pi_218150580
José sloopt Kokkaar.
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:28:36 #5
358144 crew  capuchon_jongen
Belg
pi_218150581
:o sorry had niet door dat ik laPo had
Ik ben een man met een onverklaarbare fascinatie voor capuchons. Ze zijn mijn tweede huid—altijd om me heen, altijd vertrouwd. Ik draag ze niet alleen, ik lééf erin. Het voelt magisch als iemand er zachtjes aan trekt, een speels moment vol onverwachte connectie. En als mijn capuchon ergens blijft haken? Pure vreugde! Een klein avontuur in het alledaagse, alsof de wereld me even vasthoudt. Capuchons en ik? Een onafscheidelijk duo
  maandag 7 juli 2025 @ 16:28:39 #6
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_218150582
Dan gaan ze nu weer lekker wandelen. Gezellig.
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:28:45 #7
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218150583
En nu weer met z'n allen op een wandeltempo verder om dan in de finale weer massaal te crashen met je frisse benen. ^O^
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  maandag 7 juli 2025 @ 16:28:47 #8
454292 Koffieplanter
Straight Cash Homie
pi_218150584
Een Alpecin die tegen Coquard tekeer gaat is dan wel weer humor. Zonder enige schaamte.
Put these foolish ambitions to rest.
  maandag 7 juli 2025 @ 16:28:57 #9
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_218150588
Nu Merlier nog.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
  maandag 7 juli 2025 @ 16:29:12 #10
187810 Szura
Kijk eens aan!
pi_218150592
Bottom line blijft overigens dat sprinten afgeschaft moet worden, allemaal opdoeken
Lekker zuipen, lekker dansen en daarna lekker neuken.
pi_218150593
Mag Groves zomaar gaan sprinten voor de winst.
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:29:22 #12
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218150595
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:28 schreef Koffieplanter het volgende:
Een Alpecin die tegen Coquard tekeer gaat is dan wel weer humor. Zonder enige schaamte.
Rickaert ook nog eens, je moet maar durven.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:29:34 #13
358144 crew  capuchon_jongen
Belg
pi_218150598
Aankomst rond 18u nu -O-
Ik ben een man met een onverklaarbare fascinatie voor capuchons. Ze zijn mijn tweede huid—altijd om me heen, altijd vertrouwd. Ik draag ze niet alleen, ik lééf erin. Het voelt magisch als iemand er zachtjes aan trekt, een speels moment vol onverwachte connectie. En als mijn capuchon ergens blijft haken? Pure vreugde! Een klein avontuur in het alledaagse, alsof de wereld me even vasthoudt. Capuchons en ik? Een onafscheidelijk duo
pi_218150599
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:28 schreef Dutch_view het volgende:
José sloopt Kokkaar.
Roglic kan eindelijk weer rustig slapen. Hij is niet meer de meest gehate wielrenner in België
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:29:47 #15
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218150600
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:29 schreef Szura het volgende:
Bottom line blijft overigens dat sprinten afgeschaft moet worden, allemaal opdoeken
Weet je wat we tijdens deze rit ook hadden kunnen doen?

ARE YOU WOTCHING GOUVENOU
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:30:00 #16
358144 crew  capuchon_jongen
Belg
pi_218150603
OP die manier wint Pog straks het groen
Ik ben een man met een onverklaarbare fascinatie voor capuchons. Ze zijn mijn tweede huid—altijd om me heen, altijd vertrouwd. Ik draag ze niet alleen, ik lééf erin. Het voelt magisch als iemand er zachtjes aan trekt, een speels moment vol onverwachte connectie. En als mijn capuchon ergens blijft haken? Pure vreugde! Een klein avontuur in het alledaagse, alsof de wereld me even vasthoudt. Capuchons en ik? Een onafscheidelijk duo
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:30:05 #17
362868 crew  Slobeend
of all places
pi_218150606
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:27 schreef Momo het volgende:
Ik loop even weg en dan dit
Ik schakel ook even weg.
You don't need a weatherman to know which way the wind blows.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Album top 100 2024
pi_218150608
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:29 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:

[..]
Weet je wat we tijdens deze rit ook hadden kunnen doen?

ARE YOU WOTCHING GOUVENOU
Die is te druk met zijn moeder toch?
  maandag 7 juli 2025 @ 16:30:42 #20
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_218150609
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:28 schreef Dutch_view het volgende:
José sloopt Kokkaar.
Ik denk eerlijk gezegd dat Rex in een gat duikt dat er niet is.
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:31:23 #21
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218150611
quote:
1s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:30 schreef Immerdebestebob het volgende:

[..]
Ik denk eerlijk gezegd dat Rex in een gat duikt dat er niet is.
Maar Rex zit aan de buitenkant.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  maandag 7 juli 2025 @ 16:31:53 #22
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218150613
Jasper Disaster wel
  Moderator maandag 7 juli 2025 @ 16:31:56 #23
358144 crew  capuchon_jongen
Belg
pi_218150614
De kans dat een Belg deze etappe wint meteen gehalveerd
Ik ben een man met een onverklaarbare fascinatie voor capuchons. Ze zijn mijn tweede huid—altijd om me heen, altijd vertrouwd. Ik draag ze niet alleen, ik lééf erin. Het voelt magisch als iemand er zachtjes aan trekt, een speels moment vol onverwachte connectie. En als mijn capuchon ergens blijft haken? Pure vreugde! Een klein avontuur in het alledaagse, alsof de wereld me even vasthoudt. Capuchons en ik? Een onafscheidelijk duo
  maandag 7 juli 2025 @ 16:32:04 #24
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_218150616
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:31 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:

[..]
Maar Rex zit aan de buitenkant.
Maar die komt onnodig naar binnen.
  maandag 7 juli 2025 @ 16:32:18 #25
30919 mitt
Michael Corleone
pi_218150619
quote:
0s.gif Op maandag 7 juli 2025 16:29 schreef capuchon_jongen het volgende:
Aankomst rond 18u nu -O-
Mooie tijd.
Op dinsdag 9 september 2003 13:57 schreef Dr.Daggla het volgende:
[13:57:43] <@Daggla> ik weet ei'k ook niet wie corleone is.. Uit ER ofzo?
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')