tong80 | woensdag 25 juni 2025 @ 08:12 |
Ik start af................ Publiekslievelingen zijn doorgaans de betere voetballers. Anders wel de harde werkers op het middenveld of de granieten verdedigers, de sloten op de deur. Daarom is de ongekende populariteit van René van Rijswijk bij zijn clubs zo opmerkelijk. ![]() De Rotterdammer begon in het betaalde voetbal bij RKC in Waalwijk, daarna Cambuur in Leeuwarden en het Nijmeegse NEC, om weer bij Cambuur te eindigen. Zijn slungelige lichaamsbouw maakte van de rechtsbuiten een atypische profvoetballer. Wat hem nog meer een vreemde eend in de voetbalbijt maakte was zijn haardracht. Valderama en Gullit hadden als spelers een opmerkelijk kapsel. Dat waren wereldtoppers die zich dat konden en mochten veroorloven. De klittende paardenstaart tot op zijn billen maakte van van Rijswijk een buitenbeentje. Frank Snoeks noemde hem "de voetballende Wally Tax" Zijn interesse in alternatieve gitaarmuziek en psychologie was ook niet standaard te noemen. Je zou verwachten dat als je jezelf zo etaleert, het compenseert met prestaties op het veld. Hij had als bijnaam echter: "De spits die nooit scoort." De latere student psychologie scoorde voor zijn drie clubs in 314 wedstrijden 31 doelpunten. Dat zijn 53 doelpunten minder dan dat zijn beste vriend en ploeggenoot bij NEC, Patrick Pothuizen, aan gele kaarten ontving (Nederlands record) De talentloze, blind rennende, hardwerkende en vrijwel nooit scorende rechtsbuiten had niks met het voetbalwereldje, vond zijn collega's maar eenheidsworsten. Toch werd-ie op handen gedragen door de supporters. Van Rijswijk scoorde in stadion De Goffert in 123 wedstrijden 3 keer voor NEC. Hij wist in drie seizoenen 3 keer de nul te houden. Nadat hij 60 wedstrijden achtereen het net niet wist te vinden, kreeg hij een niet te missen kans, raakte de bal verkeerd met zijn scheenbeen, waarna de bal tergend langzaam over de doellijn hobbelde. Hij liep nog net geen ererondje. Maakte zijn cultstatus wel waar. Het hartstochtelijk juichen van de supporters was oprecht. Zo maak je ze niet veel meer mee. ![]() | |
tong80 | zaterdag 19 juli 2025 @ 16:44 |
Van alle culthelden die Feyenoord in de jaren negentig op het veld had staan, was József de meest geliefde. Alsof het de Taaie Tijgers uit Louloenersloot, het stripboekenelftal van de bananen etende spits Appie Happie betrof, stonden ze als markante en kleurrijke persoonlijkheden op het veld. John de Wolf was een stoere, bebaarde kaarten verzamelaar, Ed de Goey gewoon, degelijk goed, Gaston en Regi kwikzilverachtige dartelaars en Mike Obiku aandoenlijk exotisch. József was vooral gewoon gewoon. Echter, doe normaal dan doe je gek genoeg, gold niet voor deze Hongaarse aanvaller van wereldklasse. József Kiprich stond gewoon in het telefoonboek en woonde gewoon in een eengezinswoning in Sterrenburg, een gewone, rustige jaren-zeventigwijk in Dordrecht. Net zoals de doorsnee-supporter, die hem zag als een buurman die er af en toe uit het niets een bal in trapte op zondagochtend, op een trapveldje in het park vlak bij de woonwijk. Daarna een sigaretje rookte en verder ging met het spel tussen de vier jassen als doelpalen. József Kiprich de tovenaar uit Tatabánya, de puffende Hongaarse magiër. Heel veel doelpunten maakte József niet. Maar áls hij ze maakte, waren ze vaak belangrijk, curieus of gewoon mooi. Neem nou de wedstrijd thuis tegen PSV, in het seizoen ’94-’95. In de vijftigste minuut wordt de jonge Brazilaan Glausio bij een doelpoging door PSV doelman Menzo geblesseerd. Per brancard wordt hij van het veld gedragen. Kiprich staat klaar om de Braziliaanse dribbelaar re vervangen. Echter, de bal rolt nog en Mike Obiku wordt door Stan Valcxk gevloerd. Valckxs krijgt zijn tweede gele kaart en dus rood. Strafschop. En wie neemt hem..............................? Zonder warming-up, sloft hij met z'n karakteristieke hangende schouders naar de stip. Wacht net zo lang tot PSV doelman Stanley Menzo een hoek kiest, en schiet ‘m niet overdreven hard in de andere: 2-2. Twintig minuten later scoorde hij ook nog het winnende doelpunt. Het publiek was uitzinnig en scandeerde de rest van de wedstrijd ‘Jóóóózsef, Jóóóózsef’. Evert kwam met het legendarische 'Dekselse.' Het briljante, Everiaanse clichéwoord. Ditmaal voor een Hongaarse held op magische voetbalschoenen. De Tovenaar van Tatabánya maakte zijn bijnaam weer waar. De mystieke Magyaar had de Kuip voorgoed omgetoverd in een sprookjesstadion voor geweldige voetballers zonder sterallures. tong80 Bekijk deze YouTube-video ![]() |