Ik moest de termen even opzoeken, maar dit is het idee. Ik noem een positieve (negatieve) uitslag even + (-). Dan is de SN gelijk aan P(+|ziek) en SP is gelijk aan P(-|gezond). Met de stelling van Bayes kun je dit omschrijven naar de kans op ziekte, gegeven een positieve uitslag:
P(ziek|+) = P(+|ziek)*P(ziek) / [P(+|ziek)*P(ziek) + P(+|gezond)*P(gezond)]
Voor P(gezond|-) krijg je iets soortgelijks:
P(gezond|-) = P(-|gezond)*P(gezond) / [P(-|gezond)*P(gezond) + P(-|ziek)*P(ziek)]
In jouw geval geldt dus
P(+|ziek) = 0,95 en P(+|gezond) = 0,05
en
P(-|gezond) = 0,58 en P(-|ziek) = 0,42.
Het hangt nu van de zeldzaamheid van de ziekte (de a priori kans op ziek-zijn) af wat de kans op ziek zijn is, gegeven een positieve uitslag, wat je kunt bekijken door de getallen in te vullen.
De reden waarom ik dit hier neerzet is omdat ik je vraag niet helemaal begrijp,
quote:
Echter zegt sensitiviteit toch wat over een positieve testuitslag in een 'zieke' populatie? Hoe kan diezelfde test dan vooral krachtig zijn tijdens het niet-aanwezig zijn van een aandoening (dus een negatieve test)?
De betrouwbaarheid van de test bij de afwezigheid van ziekte is toch P(-|gezond)? Die is 0,58 en niet 0,95. Ik snap dus niet wat je exact bedoelt met je vraag ("Hoe kan diezelfde test dan vooral krachtig zijn tijdens het niet-aanwezig zijn van een aandoening").
[ Bericht 5% gewijzigd door Haushofer op 13-03-2025 19:30:04 ]