Eerste landen komen met ambitieuzere klimaatplannen en zetten toon voor de restHet hoeft deze klimaattop officieel nog niet, maar sommige landen doen het al wel: ingrijpende aangescherpte plannen presenteren om hun broeikasgassenuitstoot omlaag te krijgen. Het is voor veel landen een zware bevalling: dure plannen die een forse impact hebben op de nationale economie, die regeringsleiders bovendien lang niet altijd populair maken bij hun kiezers. Integendeel.
Komende februari, zo hebben de landen afgesproken in het Parijsakkoord, moeten alle aangescherpte klimaatdoelen er liggen. En die moeten ambitieuzer zijn dan de vorige. Landen die al eerder zijn, bepalen eigenlijk de toon voor de rest. Want als de eerste landen razend ambitieus zijn, kan de rest dan wel achterblijven?
Op de klimaattop in Azerbeidzjan is de grote aandachttrekker - zowel negatief als positief - vooral de zogenoemde 'trojka': de drie landen die verantwoordelijk zijn voor de vorige klimaattop (Verenigde Arabische Emiraten), de huidige (Azerbeidzjan) en de komende (Brazilië). Zeker die eerste en laatste geven een signaal af dat andere landen in meer of mindere mate dwingt tot ambitie.
Gemiste kans
Opvallend genoeg grijpt Azerbeidzjan de top in eigen land vooralsnog niet aan om plannen te presenteren. "Echt een enorme gemiste kans", reageert klimaatfinancieringsexpert Pieter Pauw van de TU Eindhoven. "Rond het begin van dit soort toppen proberen landen de bereidheid om te onderhandelen juist te vergroten met sweeping statements en grote beloften. Dat laat Azerbeidzjan nu volledig liggen."
Ambitieuzer is het signaal van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), een land dat weliswaar fossiele brandstoffen door de aderen heeft stromen, maar ook vorig jaar de klimaattop organiseerde en zich nu dus van zijn goede kant wil laten zien. Per 2035 wil het land de uitstoot van broeikasgassen met 47 procent verminderen, blijkt uit de nieuwste plannen.
"47 procent, heel mooi. Dat zijn percentages waar we een paar jaar geleden, voor het Parijsakkoord, alleen van konden dromen", zegt Pauw. "Tegelijk is het minder dan er wereldwijd nodig is: 60 procent. En dan stoten de Emiraten ook nog eens vrij veel uit per hoofd van de bevolking, dus ze hadden zelfs nog boven die 60 procent moeten zitten."
Olieproductie omhoog
Verdere kritiek die op de Emiraten klinkt is dat het land voornemens is om naast de ambitieuze eigen uitstootdoelen tóch de fossiele productie verder op te voeren. Zolang de gas- en olieproductie omhooggaat, wordt er dus meer fossiele brandstof geëxporteerd en gaat de uitstoot elders omhoog.
Datzelfde probleem is er met de plannen van Brazilië, dat volgend jaar de klimaattop organiseert. De Brazilianen zijn ambitieuzer dan de Emiraten: de uitstoot per 2035 moet omlaag met tussen de 59 en 67 procent, wat zeker voor een ontwikkelingsland uitzonderlijk hoog is.
Brazilië stelt allerlei maatregelen voor om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in het eigen land te verminderen. Maar ook de Brazilianen bouwen tegelijk de productie niet af.
Toch is de verwachting dat het G20-land een grote impact heeft op de klimaatdoelen van andere landen. Pauw: "Denk bijvoorbeeld aan het effect op landen met net als Brazilië veel bossen, zoals Congo en Indonesië. Met deze plannen kunnen ze aankloppen bij die landen om ze aan het werk te zetten, onder het mom van: 'wij hebben het zelf ook gedaan, want de noodzaak is toch duidelijk?'."