quote:
Op zondag 14 april 2024 12:10 schreef Document1 het volgende:[..]
Nou en dat ze in dat topic zitten. De meeste geven nog behoorlijk inhoudelijke reacties. Alleen Klaas zit te zuigen maar dat is dan ook een homo. Jarenlang zit jezelf af te geven op alles wat met Feyenoord te maken heeft. Van John de Wolf tot aan de Kuip toen en nu valt het eens de andere kant op en ben je alleen maar aan het janken, over Feyenoord want die zijn zo gemeen.
Grow some balls and suck it up, vandaar successupportertje.
Van alle culthelden die Feyenoord begin jaren negentig op het veld had staan, was hij de grootste. John de Wolf was een stoere crimineel, Ed de Goey gewoon goed, Gaston en Regi kwikzilvere dartelaars en Mike Obiku exotisch. József was vooral gewoon gewoon.
Hij stond in het telefoonboek en woonde in een eengezinswoning in Sterrenburg, een rustige jaren-zeventigwijk in Dordrecht. Net zoals de doorsnee-supporter. Die hem zag als een buurman die er af en toe uit het niets een bal in trapte. De tovenaar uit Tatabánya, de puffende Hongaarse magiër. Heel veel doelpunten maakte József niet. Maar als hij ze maakte, waren ze vaak belangrijk.
Neem nou de wedstrijd thuis tegen PSV, in het seizoen ’94-’95. In de vijftigste minuut kreeg Feyenoord een strafschop. József stond net in het veld, zonder warming-up, en had nog geen bal aangeraakt. Geen enkele twijfel wie ‘m zou nemen. Hij slofte naar de stip. Wachtte net zo lang tot keeper Stanley Menzo een hoek koos. En schoot ‘m niet overdreven hard in de andere: 2-2. Twintig minuten later scoorde hij het winnende doelpunt. Het publiek was uitzinnig en scandeerde de rest van de wedstrijd ‘Jóóóózsef, Jóóóózsef’. De Tovenaar van Tatabánya maakte zijn bijnaam weer waar.

Niet de Kromme, Puck van Heel, Ove Tshiendval of Ijzeren Rinus, samen met de Tank, werden voetballer van de eeuw van Feijenoord. Het was een kleine fragiele voetballer. Een dribbelaar die ze nog nooit hadden gezien. Zijn Feyenoordhart werd nooit gestolen. De bal ook niet van zijn voet. Eén keer: 'Coentje, Coentje. Wat doe je nu?' Hij was op zijn Feijenoord-hart getrapt. Iedereen hielp hem. Tegenwoordig 6 keer rood. Real Madrid. Wie kent de beelden niet?
Als Coentje was neergesabeld kwamen Israël en Laseroms even poolshoogte nemen. (Rinus Laserels door Dick Bruijnestijn getekend en genoemd.) Ter bescherming van het grootste bezit van Feyenoordwerd Coen Moulijn beschermd door twee andere legendes. 'Dont fuck with Coentje.'
Moulijn debuteerde in 1955 voor Feijenoord. Toen nog met twee puntjes op de Y en bij een overwinning. Aan de destijds nog topclub Xerxes betaalden ze 28.000 gulden voor de dribbelaar. Sparta viste achter het voetbalnet. Een andere profclub uit Rotterdam. Een immens bedrag destijds. Het zou een goede investering voor bijna 20 jaar blijken te zijn.
De publiekslieveling trok tienduizenden mensen naar De Kuip. In zijn beginjaren kon Moulijn haast een wedstrijd in zijn eentje beslissen. Begin jaren zestig informeerde FC Barcelona of Moulijn te koop was, hij ging er niet op in en bleef in Rotterdam. Later liet hij weten dat hij daar spijt van had, als hij toen naar Barça was gegaan zou hij een stuk beroemder zijn geworden was zijn overtuiging. Maar de clubs hadden het voor het zeggen. Helaas.
De uitvaart van Coen Moulijn werd historisch. Duizenden mensen stonden langs de kant te applaudiseren voor een grote Rotterdammer. Coentje stal de harten van iedereen. Stal de bal om er mee vandoor te gaan. Stond naast Theo de Tank op het balkon van de Coolsingel. En naast Rinus. Een andere grootheid.
Voor hetzelfde geld vliegt ie er als vleugelspeler vanaf. Van het balkon. Voor ander geld zou-ie tegenwoordig een wereldster zijn. Moulijn is nu een balletje aan het hooghouden. In de zevende hemel. Met Pietje Keizer en Johan. Happel ziet dat het goed is, en steekt er nog één op. Hopen dat we nog lang mogen genieten van de kromme.

Stel je mag een Nederlands Elftal aller tijden maken. Je begint achterin, met de laatste man. Ronald Koeman zal voor velen de eerste optie zijn. Echter, misschien gaan ze twijfelen aan het einde van deze post. Er was immers een Amsterdammer die in Rotterdam furore maakte. Net zoals Robbie Rensenbrink en Ruud Gullit als Amsterdammers nooit voor Ajax gespeeld. wel een wereldtopper geworden.
In 1964 werd Rinus Israel, samen met Rob Rensenbrink en Jan Jongbloed, landskampioen met DWS. De laatste landskampioen voordat de grote drie clubs de buit gingen verdelen. Alle drie zouden 10 jaar later actief zijn op het WK-74. De één met meer succes dan de ander. Rinus Israel had zich in de tien jaar daartussen als grote voetballer laten zien. In de aanloop naar de succesperiode van Oranje en het Nederlandse voetbal was Ijzeren Rinus een pionier.
Niet alleen in de aanloop, met als prelude het landskampioenschap van DWS. Ook in de eerste succesperiode van het Nederlandse voetbal was ie een leider. Israel stapte van DWS over naar Feyenoord, waar hij als speler zijn grootste successen beleefde. Driemaal een landskampioenschap, eenmaal de KNVB beker, de Europa Cup I en de UEFA Cup. Plus de wereld cup. In de finale van de Europa Cup I in 1970 tegen Celtic FC scoorde hij één van de twee Rotterdamse goals.
Legendarisch zijn de beelden van een majestueuze Rinus Israel die met één hand omhoog, als verdediger, juichend terug loopt na met een geplaatste kopbal gescoord te hebben in de EK-1 finale tegen Celtic. Een legendarische finale. Ajax verloor het jaar er voor de finale van AC Milan. Ajax viel in de val van het catenaccio. Verloor met 4-1. Feijenoord en Rinus kwamen namens Nederland revange nemen. Celtic was destijds een Europese grootmacht. Was in 1967 zelfs de eerste Britse club die de EK-1 wist te winnen.
Na tien jaar het ene nationale en internationale succes te hebben geboekt als aanvoerder van Feyenoord en Oranje ging ie afbouwen bij een andere Rotterdamse club, Excelsior. Zijn knieën wilden eigenlijk niet meer. Hetgeen op het WK-74 pijnlijk duidelijk werd. De laatste man, de ijzervreter, de charismatische voetballer, moest zijn plaats afstaan aan Arie Haan.
Na zijn vertrek bij Feyenoord speelde hij een seizoen bij Excelsior. In dat seizoen 1974-1975 werd ie zelfs gekozen tot voetballer van het jaar. Een laatste man die bij een degradatiekandidaat, half invalide speler van het jaar wordt. Alleen een ijzervreter presteert zoiets. De laatste zeven jaar van zijn actieve spelerscarrière speelde hij bij PEC Zwolle (1975-1976 tot en met 1981-1982). Op het tandvlees speelde hij door. Tot aan de tanden bewapend. Zijn maatje bij Feyenoord in het hart van de verdediging, de veel te jong overleden Theo (De Tank) Laseroms zal trots op hem zijn geweest.
Rinus Israel, een Feyenoord instituut. Te vergelijken met De Kromme en Coentje. Geen wereldster geworden. Zou ook niks voor hem zijn geweest. De opa en familieman begon een sigarenzaak en kaart nog steeds met zijn vrienden in z'n stamkroeg. Grote mond, hart van goud. Goud waard geweest voor het Nederlandse voetbal.

Als Ajacied kun je ook sympathie hebben voor een speler van de zogenaamde "vijand." 30 jaar geleden maakte Mike Obiku zijn debuut voor Feijenoord. Toen nog met puntjes. De markante, kale voorzitter zag Obiku schitteren in Cyprus. Het land waar Jorien van den Herik miljonair werd. De goedlachse spits was al cultheld voor de term was bedacht.
Zijn dansjes na een doelpunt en zijn onbegrensde inzet zorgden ervoor dat hij een cultheld werd bij de Feyenoord-supporters. In Rotterdam werd er zelfs een tankstation naar de goedlachse spits vernoemd.
Zijn sportieve hoogtepunt beleefde hij in 1995 in het Olympisch Stadion van Amsterdam, toen Feyenoord het destijds onverslaanbare Ajax uitschakelde in de kwartfinale van de Amstel Cup. Hij scoorde de 2-1 (Golden goal) en werd daarmee de matchwinner voor Feyenoord, dat de beker later daadwerkelijk zou winnen.
Juichen kreeg door Obiku een nieuwe dimensie. Zijn shirt over zijn hoofd, zijn blote bast tonend. Hij klom ooit in de hekken na tegen Willem 2 gescoord te hebben. Zich niet realiserend dat er prikkeldraad boven het staal hing. Pas nadat de verzorger, Gerard Meier, zijn bloedende handen had gedept repte Obiku weer het veld in.
Mike Obiku was niet de beste spits ooit van Feijenoord. Wel één om in herinnering te blijven. Een mens en voetballer om van te genieten. Een stralende lach, die dertig jaar later nog steeds beklijft.
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !