abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator zaterdag 9 september 2023 @ 04:04:50 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_210575574
Etapa 14: Sauveterre-de-Béarn - Larra-Belagua, 156,5 km

Ja, dat was wel weer een rit. De zware bergrit in de Franse Pyreneeën begon in feite met een lange afdaling, waar wat kansloze renners nog even snel wat zendtijd wisten te sprokkelen, ik noem een Bardet. Aan het eind van de afdaling begonnen de renners aan de Aubisque en op die klim reed een vrij grote kopgroep weg, maar richting de top bleef van die groep heel weinig over. Een stuk of vier koplopers wisten voor het peloton uit te blijven, een peloton waar flink op kop werd gereden door Jumbo. Daar hadden ze alle reden voor, ook al had de regie dat niet direct in de gaten. De regie was heel erg bezig met een lossende Joao Almeida. Die was blijkbaar al een aantal dagen wat ziekjes, keelpijn en dat soort dingen, en daardoor begon hij nog eerder te jojoën dan normaal. Terwijl de camera strak gericht bleef op Almeida zagen we vanuit onze ooghoeken een aantal renners van Quick Step in dezelfde groep met geloste renners zitten. Even later dachten we zelfs een renner in een witte trui te zien, maar van enige bevestiging was geen sprake. De regie kreeg het voor elkaar om volledig te missen dat Remco Evenepoel werd gelost. Hij was al een minuut of tien gelost voordat de regie in beeld bracht dat Evenepoel inderdaad werd gelost. Een bijzonder slechte dag voor de Belg, de zoveelste slechte dag voor de regie. Evenepoel kwam niet vooruit, toch een vreemde gewaarwording. Zo slecht was hij deze Vuelta niet, maar tijdens deze rit waren de benen ineens helemaal leeg. Hij probeerde nog terug te keren in de afdaling van de Aubisque, maar op de Spandelles liet hij lopen en hij verloor uiteindelijk liefst 27 minuten. Een van de topfavorieten meteen helemaal uitgeschakeld, het zit Jumbo ook niet echt tegen. In die afdaling van de Aubisque ging een duo van Bahrein in de aanval, Kuss en Vingegaard besloten die aanval te volgen. Dat was even een enerverend momentje, maar op de Spandelles werden ze toch weer ingerekend. Landa besloot dan nog maar eens aan te vallen, maar Vingegaard sprong op het wiel en nam niet over. Daardoor kwam alles opnieuw samen. Even reed er een sterk groepje favorieten weg, maar de samenwerking was er niet en de groep groeide daardoor weer. Ook Robert Gesink sloot weer aan na gelost te zijn en hij mocht de rest van de dag op kop rijden. Dat deed hij op zo'n manier dat de groep der favorieten vrij klein bleef, hij deed het ook op zo'n manier dat niemand zin had om aan te vallen, daardoor nam het kijkspektakel wel wat af.

We moesten wachten op de Tourmalet. Op die klim mocht Kelderman het overnemen van Gesink, toen Kelderman eenmaal klaar was met zijn werk ging Vingegaard meteen in de aanval. Kuss draagt dan wel de rode trui, maar Vingegaard wil zelf ook wel heel erg graag winnen. Zijn dochtertje was jarig, daarom moest en zou hij winnen. Zijn eerste aanvalspoging slaagde niet, maar bij de tweede aanvalspoging op een kilometer of acht van het eind was het wel raak. Vingegaard ging in de aanval en de rest keek naar elkaar. Kuss en Roglic reageerden uiteraard niet, de rest kon niet reageren. Mas ging een keer in de tegenaanval, maar die kreeg dan weer Kuss op z'n wiel en dan hield het vrij snel weer op. Kuss ging zelf nog eens in de tegenaanval, maar toen hij zag dat hij niet direct een gat kon slaan hield hij toch weer in. Op die manier reed Vingegaard een mooie voorsprong bijeen, terwijl inmiddels Marco Soler ook dik was gelost. Alle concurrenten haakten af, het viel volledig de kant op van Jumbo. Mas en Ayuso als enige overgebleven concurrenten, waarbij die laatste dan ook nog last van z'n rug schijnt te hebben. Cian Uijtdebroeks was de verrassende klant vooraan, de ene Belg valt weg en de andere Belg komt bovendrijven. Een prachtige prestatie van Uijtdebroeks, maar met het oog op het klassement is hij geenszins een gevaar. Landa hing de hele tijd op de rekker, terwijl de Jumbo's aan het spelen waren. Terwijl Vingegaard bijna een minuut voorsprong bij elkaar had gereden ging Kuss aan het eind van de rit nog eens in de tegenaanval. Hij werd eerst nog gehinderd door een supporter, maar hij kon alsnog versnellen en poef, weg was ie. De altijd wisselvallige Sepp Kuss, soms geniaal, soms als eerste gelost, heeft tijdens zijn derde grote ronde van het jaar voor het eerst ooit de regelmaat gevonden. Geen slechte dagen, hij is nu ineens iedere dag de beste klimmer op aarde. Zoals jullie misschien wel kunnen raden heb ik daar een mening over. Het past totaal niet bij de renner die we kennen en het past al helemaal niet bij iemand die zijn derde grote ronde aan het rijden is. Door de demarrage van Kuss liep hij snel in op Vingegaard, de voorsprong ging van een minuut naar een halve minuut. De Deen won wel, voor z'n dochtertje. Een lange klim op hoogte en hij komt weer bovendrijven, ja hoor. Naast de ritzege zal het ook zijn idee geweest om in de buurt te komen van de leiderstrui, maar dat feest ging niet helemaal door. Kuss wist de schade heel erg te beperken en daardoor is hij nog steeds de grote favoriet om deze Vuelta te winnen. Hallucinant, eigenlijk simpelweg onbestaand. Vingegaard op 1, Kuss op 2, en, natuurlijk, Roglic op 3. Die reed in de laatste meters buiten beeld ook nog even weg van Ayuso, Uijtdebroeks en Mas. Het volledige podium bezet door jongens van Jumbo-Visma, verwijt mij de komende tijd alsjeblieft geen cynisme meer.

Jumbo heeft gisteren weer met onze kloten gespeeld. Waar de rest aan het afzien is spelen zij een spelletje. Ze zijn zoveel beter dan de rest, dat gaat echt helemaal nergens over. Het erge is dat je het idee hebt dat ze nog veel verder weg hadden kunnen rijden als ze hadden gewild. Mijn mooie sport wordt weer eens bezoedeld, dit kan niet eeuwig blijven duren. Ze hebben bij Jumbo zoveel schijt, dat gaat ooit als een boemerang terugkomen. Het was in zekere zin een epische rit, maar het was ook weer een gigantische nederlaag voor de edele wielersport. We willen allemaal graag naïef zijn en geloven wat we zien, maar dit valt niet te geloven. Geen schijn van kans. Ik spreek het maar gewoon hardop uit: Sepp Kuss gaat de Vuelta winnen. Als jij dat normaal vindt ligt dat aan jou, niet aan mij. Dat Vingegaard en Roglic de andere podiumplaatsen zullen bekleden klinkt misschien al minder afwijkend, maar tel alles bij elkaar op en het wordt tijd dat er een keer ingegrepen wordt. Volgend jaar wellicht, deze Vuelta kunnen we in ieder geval afschrijven. Nu Jumbo de volledige tegenstand heeft gedegradeerd houden we een hoop ritten voor de vluchters over. De rit die nu volgt had fantastisch kunnen worden. Een tweede zware bergrit in de Pyreneeën, met onderweg een van de lastigste beklimmingen van de hele ronde. Zo'n klim waar je de ronde op z'n kop kunt zetten, maar wie heeft daar nu nog zin in? De wielervampiers van Jumbo hebben weer eens al het bloed uit de koers gezogen. Ze worden wel eens bijen genoemd, ik zou ze eerder willen omschrijven als muggen. Met mijn hele lichaam vol bulten trekken we naar het Baskenland, dat is dan nog een pleister op de wonde.




Daags na weer een buitengewoon lachwekkende vertoning van Jumbo-Visma gaat de volgende rit van start in Sauveterre-de-Béarn, 170 kilometer verderop. Na een lange verplaatsing zijn de renners terechtgekomen in de Béarn, een historische streek van Frankrijk, grenzend aan het Baskenland. In de streek Béarn, bekend van de bearnaisesaus, gaan we van start in het ontzettend kleine Sauveterre-de-Béarn, een plaatsje waar 1.370 zielen wonen. Sauveterre-de-Béarn heeft één bekende inwoner, althans, bekend voor ons. Cyril Barthe is van hier, de renner van Burgos-BH. Hij doet mee aan deze Vuelta, de rappe man heeft tot nu toe nog niet aangetoond heel rap te zijn, verder dan een 16e plaats kwam hij nog niet. Cyril is een jongen die z'n hele opleiding als wielrenner heeft genoten in het Baskenland, hoewel hij uit de Béarn komt wist zijn vader dat je voor het fietsen toch echt in het Baskenland moest zijn en dus reed hij hem iedere keer die kant op. Kan ook liggen aan het feit dat zijn moeder wel Baskisch is, we kunnen hem dus probleemloos claimen. Cyril groeide uit tot een veelwinnaar in het Baskische amateurcircuit, waarna hij prof mocht worden bij Euskadi-Murias. Bij die ploeg piekte hij, de werken van Jon Odriozola waren ongekend. Na het verdwijnen van Euskadi-Murias trok hij naar Frankrijk, alwaar hij terechtkwam bij B&B. Namens die ploeg mocht hij een aantal keer de Tour rijden, drie keer zelfs, hij wist zich vooral te laten zien als lead-out van Coquard. Na het verdwijnen van B&B, Cyril trekt blijkbaar het ongeluk aan, kwam hij terecht in Spanje, Burgos heeft hem opgevist en namens die ploeg rijdt hij tot nu toe op een tamelijk onzichtbare manier zijn tweede Vuelta. Dit jaar een ritje gewonnen in de Volta ao Alentejo, maar op een hoger niveau vindt hij het ingewikkeld om zich te onderscheiden. Ligt aan Burgos, Cyril wil volgend jaar graag weer voor een Franse ploeg rijden. Hoe dan ook, een rit die van start gaat in je eigen dorp is natuurlijk fantastisch, vooral als het een dusdanig klein dorp is dat je niet verwacht dat de koers er ooit passeert. In de Vuelta ook nog eens, terwijl het dorp in Frankrijk ligt, de sterren staan goed voor Cyril. Een sympathieke jongen, alleen al omdat hij zijn wieleropleiding heeft genoten in het Baskenland. Tijdens zijn eerste deelname aan de Vuelta, in 2019, reed hij ook al bijna door zijn dorp. Toen ging er een etappe van start in Saint-Palais, in het Baskenland, enkele kilometers verderop. Doet Cyril Barthe mee aan de Vuelta, dan gaan we blijkbaar de grens over. Sauveterre-de-Béarn maakt deel uit van het Franse departement Pyrénées-Atlantiques, gelegen in de regio Nouvelle-Aquitaine. In het departement Pirineos Atlánticos, zoals de Spanjaarden dat dan noemen, is al acht keer een rit geëindigd en ook acht keer een rit van start gegaan. Maar nog nooit in Sauveterre dus, volgens zonnigzuidfrankrijk.nl een prachtig plaatsje, gelegen aan de rivier Gave, ongeveer zestig kilometer van de grotere plaatsen *zwartgelakt* en Bayonne. Sauveterre-de-Béarn ligt op een rotsachtige helling en staat bekend als een van de mooiste plaatsjes in deze streek. In de omgeving van het plaatsje zijn verschillende sporen gevonden die er op duiden dat dit gebied al vroeg in de geschiedenis bewoond is geweest. Zo zijn er onder meer overblijfselen gevonden van oude versterkte dorpjes. De eerste vermelding van het plaatsje dateert uit het jaar 1120 na Christus. In die tijd van Sauveterre-de-Béarn een belangrijk plaatsje. Dat blijkt wel uit de vele verdedigingswerken die om het plaatsje heen gebouwd zijn. De functie van het plaatsje was dan ook om de zuidelijke en de westelijke grenzen van de Béarn te verdedigen. Het plaatsje groeide tijdens de middeleeuwen uit tot een van de belangrijkste plaatsen in dit gebied. Zo was het plaatsje een belangrijke tussenstop voor pelgrims op de bedevaartroute naar Santiago de Compostella. Tijdens de Godsdienstoorlogen werd het plaatsje meerdere malen geplunderd en liep het grote schade op. Het plaatsje werd echter volledig hersteld. Vandaag de dag is Sauveterre-de-Béarn een van de allermooiste middeleeuwse plaatsjes in het departement Pyrénées-Atlantiques. Een groot gedeelte van de oorspronkelijke verdedigingswerken is door de eeuwen heen goed bewaard gebleven. Vanaf de middeleeuwse brug, de Pont de la Légende, kunt u genieten van een mooi uitzicht over het plaatsje. Wanneer u dit mooie plaatsje bezoekt is het de moeite waard om de Tour Monréal te bezichtigen. Deze voormalige burchttoren uit de twaalfde eeuw is 33 meter hoog en is gebouwd om het plaatsje te beschermen. Ook een bezoekje aan de mooie Église Saint-André is de moeite waard. Voor een uitgebreid bezoek aan dit mooie plaatsje kunt u gerust een middagje de tijd nemen! Barthe boft blijkbaar maar, hij komt uit een schitterende plaats. Een plaats die wel vaker de koers heeft mogen verwelkomen. Dan toevallig niet de Vuelta, maar wel de Étoile des Espoirs, een beloftenkoers uit de jaren '70 en '80. Jaarlijks passeerde die koers in Sauveterre, onder meer Bernard Hinault wist hier te winnen. In de Tour van 2000 reden de renners eens door Sauveterre-de-Béarn, onderweg van Dax naar Hautacam, waar de betreurde Javier Otxoa wist te winnen.




Ik wist dat Cyril Barthe afkomstig was uit dit plaatsje, maar verder wist ik helemaal niets over Sauveterre-de-Béarn. Valt niet tegen, moet ik heel eerlijk zeggen. De Pont de la Légende ziet er wel legendarisch uit inderdaad. Maar goed, tijd om te beginnen, op weg naar nog meer legendarische dingen. We gaan op weg naar het Baskenland, dus deze jongen begint al meteen stevig te kwispelen. Al kan ik het kwispelen beter even bewaren, want de start is niet heel bijzonder. We beginnen in het centrumpje van Sauveterre-de-Béarn en daarna rijden we tijdens de neutralisatie richting het dorpje Laàs. Hier gaan we in het centrum van start op een vrij smalle weg, we komen meteen ook enkele bochtjes tegen. In Laàs, mooie ode aan Martin, ligt een heus themapark, dat is zo'n beetje het eerste punt van belang dat de renners passeren. Le Château des Enigmes is een kasteel met een flinke tuin, en in die tuin is er voor de kindertjes van alles te doen. Voorbij dit themapark volgen de renners twee kilometer dezelfde, vlakke weg. Buiten Laàs wordt de weg een stuk breder, dat blijft zo tot in Narp, waar er na twee kilometer koers een bocht naar rechts volgt. Vrij snel na deze bocht gaat het dan weer naar links en na die bocht bereiken we een brede weg die het peloton zal gaan volgen tot in Oloron-Sainte-Marie. Daar passeren we na 30 kilometer en dus rijden we grofweg 27 kilometer over dezelfde weg. Deze weg is breed, recht en behoorlijk vlak. In een kleine 30 kilometer komen we ongeveer 150 meter hoger uit, door wat kleine stukjes op en af pakken we 200 hoogtemeters mee en dat is simpelweg heel weinig. Tijdens dit stuk van 27 kilometer gaan we vooral tot de conclusie komen dat de Béarn een zeer agrarische streek is, we fietsen vooral door open velden langs akkers en weilanden. Af en toe door een bos, maar het is bovenal leeg. De weg is niet 100% recht, we komen onderweg een aantal rotondes tegen, met soms in de buurt van die rotondes ook wat vluchtheuvels. Verder is het een zinloze exercitie om veel woorden te besteden aan de start van deze rit, zeker aangezien het niet gaat waaien, al dat open terrein gaat dus ook geen verschil maken. Het wordt lastig voor de vluchters om hier weg te rijden, met het oog op een mooie vlucht moeten we hopen dat de vlucht pas gaat ontstaan op de eerste klim van de dag, maar dat duurt nog even. Na 30 ellenlange kilometers rijden we Oloron-Sainte-Marie binnen, waar bij een rotonde een bocht naar rechts volgt. We gaan daarna een aantal kilometer een weg volgen die we dit jaar ook al in de Tour hebben gevolgd, het voelt bijna als Groundhog Day. Oloron-Sainte-Marie is overigens best een fraai plaatsje, gelegen aan de Gave. De huisjes die men langs deze rivier heeft gebouwd zijn zeer de moeite waard. In het centrumpje zijn er nog meer historische gebouwen te vinden, zoals een kicken kathedraal met een 12e-eeuws portaal. In Oloron-Sainte-Marie werd ooit de renner Bernard Becaas geboren, hij wist in 1982 een rit te winnen in de Giro, terwijl hij verder vooral een knecht van Hinault en Fignon was. In 2000 kwam hij om het leven toen hij met z'n motor in de omgeving van Oloron verongelukte, daarna zijn ze hier ter ere van hem een amateurkoers gaan organiseren. In de Tour van 1977 ging hier dan weer een rit van start, die zou eindigen in Vitoria-Gasteiz. In de Tour van dit jaar reden we dus door Oloron-Sainte-Marie, net als in de Tour van 2020. In die Tour van 2020 reden we via Oloron naar de Col de la Hourcère toe, precies wat we nu ook gaan doen.



Na enkele bochten en een drietal rotondes verlaten we Oloron-Sainte-Marie. Buiten dit stadje rijden de renners verder over een brede en vlakke weg, die voorlopig vlak zal blijven. Af en toe rijden we door een dorpje waar wat hinderlijke obstakels te vinden zijn, verder is het de komende tien kilometer een makkelijke rit. De renners rijden door een ruraal stukje Frankrijk, de boeren maken hier de dienst uit. Een van de dorpen die we passeren is Aravits, hier komt Henri d'Aramitz vandaan waar Dumas Aramis op baseerde voor zijn Drie Musketiers, na een paar bochten in dit dorpje begint de weg zowaar wat vals plat omhoog te lopen. Van Aravits rijden we verder naar Lanne-en-Barétous over een weg die nog een tijd vals plat omhoog blijft lopen. Na 46,3 kilometer komen de renners uit in Lanne-en-Barétous, in de Tour van dit jaar volgde hier tijdens de vijfde rit een tussensprint. We reden toen van *zwartgelakt* naar Laruns, via Oloron-Sainte-Marie en Lanne-en-Barétous reden we de Col du Soudet tegemoet, een andere kant van de klim die we zometeen gaan bedwingen. Tijdens deze rit gaan we juist afdalen over de Col du Soudet, het is enigszins bekend terrein. Buiten Lanne-en-Barétous slaan we linksaf, waarna we over een iets minder brede weg verder gaan rijden. We gaan op weg naar de eerste klim van de dag, door terrein dat nog steeds van de boeren is. Vooral eindeloze grasvelden hier, met af en toe wat dieren in de wei. Beetje maïs ook, maar heel veel meer nog niet. In de verte zien we een paar bergen liggen, maar het klinkt totaal niet geloofwaardig dat er heel snel een zware klim gaat volgen. Bedrieglijk terrein, mogen we wel stellen. Zes kilometer rijden we over deze plattelandsweg, terwijl het hooguit vals plat omhoog gaat. Daarna, ja, daarna gaat het iets meer dan vals plat omhoog.




Over een weg met vrij matig asfalt rijden we verder naar de voet van de Col de la Hourcère, een col die in 2020 debuteerde in de Tour en nu gaat debuteren in de Vuelta. In 1995 was het ook de bedoeling dat de renners tijdens de Tour over deze klim zouden rijden, maar de berg werd opgenomen in de rit daags na het overlijden van Fabio Casartelli. Die rit werd geneutraliseerd verreden, daardoor viel die passage nogal in het water. In 2020 kwam ie dan toch echt voorbij, we hebben toen al kunnen constateren dat het een behoorlijk pittige klim is. De klim begint toch wel op een vrij merkwaardige manier. Normaal is er wel ergens een bocht naar links of rechts waarna er ineens een duidelijk hoogteverschil te merken is, nu begint de weg rechtdoor na een smal bruggetje gewoon uit het niets loeisteil omhoog te lopen. De Col de la Hourcère begint met een kilometer aan 8,4%, gewoon, voor de leuk. Daarna krijgen de renners zelfs met twee kilometer aan 10% te maken, voor de gezelligheid. Een kilometer aan 11% zelfs, eigenlijk. De Pyreneeën staan altijd bekend om hun grilligheid, dat gaat bij deze klim alvast op. Het smalle weggetje dwars door het boerenland gaat bijna loodrecht omhoog, dat wordt genieten. Na een tijd rijden we een bos in, de klim begint nu ook wat meer bochten te vertonen. Even verderop komen we zelfs wat haarspeldbochten tegen, eerst een stuk of vier en even verderop een stuk of zeven. De klim gaat verder met twee kilometer aan 8%, waarna er opnieuw een kilometer aan 10% volgt. Enorm zwaar, toch wel. De klim kent ook nog een makkelijker stukje, een kilometer aan 7%. Daarna weer een kilometer aan 9%, en een aan 10%. We zijn daarna wel bijna boven, tot aan de top gaat het verder aan 7,5%. Pas in de laatste meters wordt het iets makkelijker, als we na 65 kilometer bovenkomen op deze klim van buitencategorie krijgen de renners een paar makkelijke meters aan 4% aangeboden. In totaal is het 11 kilometer omhoog gegaan aan 8,8%, een klim om U tegen te zeggen. Wat zou het fijn zijn als een ploeg hier al de knuppel in het hoenderhok durft te gooien. Richting de top van de klim verdwijnen de bomen en wordt het terrein behoorlijk open. Wel blijft het enorm bochtig, we slingeren ons omhoog door genadeloos steile bochten. Prachtige uitzichten hier, de Pyreneeën laten zich weer van z'n beste kant zien. Vooral het Baskische gedeelte van de Pyreneeën uiteraard. Op de top komen we het skistation van Issarbe tegen, een naam die verdacht Baskisch klinkt. En jawel, we bevinden ons inmiddels in het Baskenland. De Béarn en het Baskenland grenzen aan elkaar, tijdens de klim zijn we over de grens gegaan en nu rijden we de rest van de rit door het Baskenland. Eerst werken we een stuk af door Iparralde, ik heb jullie hier in de Tour al mee lopen te vervelen, en daarna duiken we Navarra in. De Col de la Hourcère, door de Spanjaarden voor de gelegenheid simpelweg Col Hourcère genoemd, heeft ook een Baskische naam. Murkhuillako Lépoua, probeer dat maar eens uit te spreken. Al is dit eigenlijk ook weer een verfranste versie van het Baskisch, Lépoua zou eerder lepoa moeten zijn. Hoe dan ook, ik ben weer helemaal in m'n element. Na die prachtige Tourstart in het Baskenland is de Vuelta nu ook in het mooiste gedeelte van de wereld. Het enige dompertje op de feestvreugde is de dominantie van Jumbo, waardoor we er voor mogen vrezen dat niemand gebruik gaat maken van deze loodzware Hourcère. De vluchters rijden hier weg en het peloton doet niks, dat is na de demonstratie van gisteren waar we bang voor mogen zijn.





Op een van de foto's zien we Cyril Barthe, die hier in 2020 de boel kwam verkennen als local hero. Volgens hem dienen we de klim eerder de Col d'Issarbe te noemen, wat ergens ook een stuk logischer klinkt dan Col Hourcère. Vlak voor de top rijden we immers langs het skistation van Issarbe, dat een paar meter later de top van de Col d'Issarbe volgt klinkt haast vanzelfsprekend. Maar goed, drie namen om uit te kiezen. Of vier, aangezien Issarbe ook wel eens geschreven wordt als Izarbe. In de Tour van 2020 kwam Marc Hirschi als eerste boven op deze klim, tijdens een rit die hij bijna wist te winnen. In het sprintje in Laruns werd hij maar net geklopt door Pogacar. Op de top van de klim is het uitzicht spectaculair, majestueus zelfs. De Pic d'Anie is in de verte te zien, net als het skigebied Pierre-Saint-Martin, waar de Tour ook al eens passeerde. Voorbij het skistation van Issarbe loopt de wat smallere, typisch Baskische weg nog een aantal meter verder omhoog naar de top van de klim, daarna volgt er een afdaling die in 2020 slechts heel kort was. In eerste instantie dalen we vijf kilometer af richting de Col de Suscousse, te beginnen met een vrij vlakke kilometer. Dwars door een open landschap gaat het zonder al te veel bochten omlaag, het is eigenlijk een typische berg in het noorden van het Baskenland. Een smalle weg over een groene kegel waar vooral gras groeit. De weg mag voor de renners passeren wel even geborsteld worden, de beelden van Streetview laten redelijk wat grind zien. De Tour passeerde hier een paar jaar geleden probleemloos, dus dat moet te regelen zijn. Na de eerste kilometer in amper dalende lijn gaat het in de vier kilometer daarna steeds iets steviger naar beneden, maar het gaat vooral rechtdoor omlaag langs de bergweides af. Richting het eind van het eerste deel van de afdaling duiken we een bos in en hier wordt het iets bochtiger, het gaat ook wat steviger omlaag. Toch wordt het niet heel technisch, we komen een bocht of twee tegen waar ik enige schrik van zou krijgen als ik er zelf zou fietsen, de rest is prima te doen. Na vijf kilometer in dalende lijn bereiken we een kruispunt waar drie wegen bij elkaar komen. De Col de Suscousse, noemen we dit punt. Nog niet eens twee maanden geleden reden de renners hier ook al. Zowel in 2020 als 2023 reden we via de Col du Soudet en de Marie Blanque naar Laruns. In 2020 gingen we omhoog via de Hourcère, daalden we af naar de Suscousse en volgde er nog een klimmetje van vier kilometer richting de top van de Soudet. Dit jaar reden we dan weer de hele Soudet omhoog. Nu gaan we de Soudet afdalen, minus de laatste vier kilometer dan. Omlaag over de weg waar het in de Tour niet al te lang geleden omhoog ging. Als dit nog te volgen is. Bij het bereiken van de Suscousse maken de renners een bocht van 180 graden naar rechts, ze bereiken daarna een bredere weg, een weg die ze naar Sainte-Engrâce gaat brengen. Na een eerste stuk in dalende lijn van vijf kilometer over een smalle weg gaat het nu nog eens 18 kilometer omlaag over een bredere weg. De weg omhoog heb ik niet al te lang geleden nog uitgebreid beschreven, de weg omlaag is natuurlijk weer een heel ander verhaal. Na de bocht naar rechts gaat het een aantal kilometer zeer steil omlaag, door de bossen. De weg is breed en we komen niet bijzonder veel lastige bochten tegen, dit zou wel te doen moeten zijn. Na een tijd komen we een wat vlakker stukje tegen, terwijl de renners ook langs wat mooie rotswanden fietsen en zo nu en dan even kunnen genieten van de bergen in de verte. Al bij al valt de afdaling wel mee, ik zie een aantal technische bochten, maar het is te overzien. Na 77 kilometer komen we uit in de buurt van Sainte-Engrâce, waar het weer een paar kilometer steviger omlaag gaat. Hier wordt de afdaling ook weer iets lastiger, wat ook te maken heeft met het feit dat we wat kleine gehuchtjes tegenkomen waar een paar wat scherpere bochten liggen. Tussendoor wordt de weg ook nog een keer wat smaller langs een rotswand af, al denk ik niet dat de renners daar veel last van gaan hebben. Enfin, Sainte-Engrâce is een plaats die ik tijdens de Tour al uitgebreid beschreven heb, we gooien het nog maar eens in de herhaling: We fietsen richting Sainte-Engrâce, een plaats die de Basken Urdatx noemen en een plaats die ook wel Santa Grazi wordt genoemd. In de buurt van Sainte-Engrâce komen we drie opvallende fenomenen tegen. Ten eerste is er de romaanse kerk van Santa Grazi, vernoemd naar een jonge Portugese edelvrouw die hier toevlucht zocht om aan vervolging te ontkomen. Later werd het een bekende stop voor pelgrims op weg naar Santiago. In de omgeving van de kerk ligt de kloof van Kakuetta. Kloven zijn vaak mooi, en deze mag er ook zijn. We vinden er een waterval, een turkoois meertje, en uiteraard een hoop kliffen. Kicken kloof, niets meer aan doen. Een kilometer of twee lang, op sommige punten maar drie meter breed en op sommige punten 350 meter hoog. Te bezoeken, maar dan moet je wel geld betalen. Even verderop ligt ook de Grotte de la Verna, een van de grootste grotten van de wereld lees ik. Of, beter gezegd, er zit een ontzettend grote zaal/kamer in deze grot Een diameter van 245, een hoogte van 194 meter. De Notre-Dame past er zes keer in! Via een gang van 660 meter kom je uit in deze kamer, waar ooit mensen met een luchtballon in hebben gevlogen. Er valt hier ook een waterval te zien, jeetje. Aanrader dus, de regio rond Sainte-Engrâce.



De renners rijden langs het eindpunt van de kicken kloof van Kakuetta af, ze pakken kort een rotswandje mee, maar het grootste deel van de schoonheid van de kloof blijft verborgen. Voorbij Sainte-Engrâce loopt de brede weg nog een zeven kilometer verder omlaag, inmiddels wat meer vals plat. Tot we beneden zijn komen we eigenlijk geen enkele lastige bocht meer tegen. Het gaat vooral aan een procent of vier omlaag over een brede en goede weg, dwars door de schitterende Baskische natuur. Zo nu en dan passeren we zo'n mooi wit Baskisch huisje met van die rode luiken, verder is het hier vooral ontzettend groen. Tussen al dat groen door zien we soms de fraaie bergen liggen, terwijl we richting het eind ook nog een keer kort langs een mooie rotswand mogen fietsen. De lastigste punten zijn waarschijnlijk de drie bruggen die we tegenkomen, hier wordt het even wat smaller en ook wat bochtiger. Maar nee, al bij al is dit een enorm simpele afdaling. Een mooie, aangename afdaling, zo kun je het ook zien. Beneden botsen we op een rotonde, in de buurt van Licq-Athérey. Als we hier naar rechts gaan blijven we in tegengestelde richting de route van de Tour van dit jaar volgen, maar dat gaan we niet doen. Het gaat bij die rotonde juist naar links, de bocht van 180 graden die we hier moeten nemen is de lastigste van het laatste deel van de afdaling. Na de bocht naar links rijden we een aantal kilometer door een vallei op weg naar Larrau en de voet van de volgende klim. De wellicht zwaarste klim van de Vuelta komt eraan, een klim waar ik ontzettend veel van had verwacht, ik had er alleen heel naïef geen rekening mee gehouden dat Jumbo de koers op voorhand al zou doodvermoorden. De officiële voet van de volgende klim laat nog zes kilometer op zich wachten, maar in die zes kilometer loopt de weg wel al continu omhoog. Gemiddeld aan 2%, dat stelt dus niet veel voor, maar toch. Langs de Gave de Larrau rijden we door een enorm groene vallei richting Larrau. We passeren onderweg een elektriciteitscentrale die er zowaar mooi uitziet, verbazingwekkend. Aan de ene kant van de weg zien we het stroompje liggen, aan de andere kant van de weg vinden we een overweldigende hoeveelheid bomen. De brede weg loopt dus continu vals plat omhoog, maar daar komt zometeen verandering in. Na zes kilometer over deze goede weg door een beeldschone omgeving gereden te hebben, we rijden ook nog even langs een rotswandje, komen we uit bij de herberg van Logibar. Deze herberg met een typisch Baskische naam en uiterlijk vormt het startpunt van de Puerto de Larrau, zoals de Spanjaarden de volgende klim noemen. Port de Larrau, zouden de Fransen zeggen. Voorbij de herberg gaat het 15 kilometer aan 8% omhoog naar de top van de Larraineko mendatea, zoals de Basken de klim dan weer noemen. Al bevinden we ons hier in de provincie Zuberoa, en daar geven ze dan weer de onnavolgbare naam Uthurzehetako Lepoa aan de klim. Welke naam we ook kiezen, zwaar gaat het hoe dan ook worden. Het is een klim van de buitencategorie, en niet zonder reden. Zoals gezegd, wellicht de zwaarste klim van de hele Vuelta. Goed, we hebben ook de Angliru nog, maar let op, dit wordt leuk.



Voorbij deze herberg rijden we rechtdoor over dezelfde weg. Zodra we een paar meter later over een bruggetje rijden lootp de weg ineens recht omhoog. De Puerto de Larrau begint met een kilometer aan 9%, terwijl we door de meest groene omgeving die je je maar kunt voorstellen fietsen. In de tweede kilometer van de klim gaat het zelfs aan 11% omhoog, met pieken tot 12%. Tijdens de derde kilometer van de klim rijden we het dorpje Larrau binnen, een mooi wit dorpje. Richting Larrau loopt de weg nog een aantal meter aan dik 10% omhoog, maar in het dorp zelf wordt het vlak. Het gaat zelfs een paar meter naar beneden, nog best link aangezien de weg hier smaller wordt en we ook heel wat bochten tegenkomen tussen de huizen door. Even verderop bereiken we een kruispunt, hier kunnen we naar links of naar rechts. Als je naar rechts gaat begin je aan de Col Bagargui, een klim die al een aantal jaar in verband wordt gebracht met de Tour. Op de top van die klim vinden we Chalets d'Iraty en de mensen daar willen graag een aankomst bergop in de Tour voor hun deur zien verschijnen. De Tourorganisatie houdt voorlopig de boot af, want ze zijn een beetje dom. We gaan niet naar rechts maar naar links. Geen Bagargui, wel de Puerto de Larrau. Na de wat vlakkere passage in Larrau gaat het buiten het dorp weer aan 9% omhoog, terwijl de weg breed blijft en de omgeving zeer groen. In de volgende kilometer gaat het zelfs aan 10% omhoog, met een piek tot 15%. Het kaartje van de organisatie, dat ik zometeen met jullie ga delen, is een exacte kopie van het kaartje van de AltimetriasGoden, niet voor het eerst deze Vuelta dat we dat zien. In voorgaande jaren had de Vuelta altijd hun eigen profielkaartjes, die vaak totaal onleesbaar en vooral ook ontzettend onjuist waren, daarom zijn ze dit jaar aan het kopiëren geslagen. Het kaartje van de Hourcère is gelijk aan dat van de Tour, deze van de Larrau is dan weer gekopieerd van Altimetrias. Alleen gisteren trokken ze hun eigen plan, maar goed, dit allemaal terzijde. De weg begint steeds meer te slingeren, we komen een paar brede haarspeldbochten tegen, terwijl we zo nu en dan ook steeds meer een fraai uitzicht aangeboden krijgen. Eerst reden we meer door de bossen, nu torenen we al langzaam boven de bomen uit. Na een kilometer aan 8% volgt er een stuk van drie kilometer dat heel erg leuk was geweest mocht Jumbo niet zo idioot sterk zijn. Drie kilometer aan 11%, is de korte samenvatting. Continu stroken aan 13 en 14%, het is geheel traditiegetrouw nog onregelmatig ook. Probeer hier je ritme maar te vinden, de Puerto de Larrau kan een heus slagveld gaan opleveren. De klim is buitengewoon mooi, en buitengewoon zwaar. Na die drie kilometer aan 11% volgt er nog een kilometer aan 9,5% en dan komen we boven op de Col de Erroymendi. Of Erroimendy, in Iparralde zijn ze altijd aan het goochelen met de y. Voorbij het dorp Larrau gaat het liefst zeven kilometer aan 10% omhoog naar Erroymendi, deze klim is een sloopkogel van jewelste. Ondanks het feit dat de koers in zekere zin al is beslist ga ik alsnog met het broekje uit voor de tv liggen, dit wordt mooi. Een tijdje rijden we door de bossen, in de buurt van Erroymendi bereiken we de bergweides die zo kenmerkend zijn voor dit deel van het Baskenland. Als we de Col d'Erroymendi bereiken zijn we overigens nog niet boven, nee, we hebben hier 10 van de 15 kilometer gehad. De zwaarste kilometers, dat dan weer wel. Voorbij de Col d'Erroymendi gaat het een aantal meter omlaag, maar de brede weg is hier niet heel bochtig. Even verderop begint het weer omhoog te lopen, daardoor kent deze kilometer een gemiddelde van 2,4%. De volgende kilometer kent een gemiddelde van 1,8%, maar dit zegt niet alles. Het gaat een tijdje vrij stevig omhoog, en dan juist weer stevig omlaag. Door een decor waar ik alle superlatieven die er zijn voor zou willen inzetten gaat het vervolgens daadwerkelijk vals plat omhoog aan 2%, op weg naar het steile slotstuk van de Puerto de Larrau. De omgeving blijft hemeltergend mooi, de percentages gaan dat ook weer worden. Twee kilometer aan 105 aan het eind, met weer stroken tot 14%. De brede weg gaat zichtbaar steeds wat steiler en minder steil omhoog, het einde van de klim heeft wat weg van de Col de la Loze. Na 109 kilometer komen de renners vervolgens boven op de Puerto de Larrau, op 47 kilometer van het eind ligt er op de top van deze klim van buitencategorie ook een bonussprint op ze te wachten.







De Port de Larrau (Baskisch: Larraineko mendatea of Uthurzehetako Lepoa) is een bergpas over de hoofdkam van de Pyreneeën op de grens van Iparralde en Navarra. De naam verwijst naar het Franse dorp Larrau dat aan de noordzijde van de pas ligt en waar we doorheen zijn gefietst. Op de top van de klim laten we de provincie Zuberoa achter ons en rijden we de provincie Navarra binnen, we verruilen het ene stukje Baskenland voor het volgende. Deze klim is een beest, dat mogen we gerust stellen. Daarom is het ergens enorm jammer dat we deze klim nooit zien. In de Tour de France kwam ie in 1996 voorbij, tijdens de rit van Argelès-Gazost naar Pamplona, een rit die was uitgetekend om Miguel Indurain te eren. Wat een prachtig eerbetoon had moeten worden werd juist zijn Waterloo, op de Puerto de Larrau werd hij al als een baksteen gelost en tegen de tijd dat hij zijn Pamplona bereikte zat de rest al in het hotel. Zijn laatste beklimming in zijn laatste tijd, het werd geen succes. Richard Virenque was bij die gelegenheid als eerste boven op de klim, maar in Pamplona was het uiteindelijk Laurant Dufaux die zou winnen. In 2007 keerde de Tour terug naar de Port de Larrau, in een rit die van Orthez naar de Aubisque ging kwam Chente Garcia Acosta hier godbetert als eerste boven. Dat was me wel een rit zeg. De Larrau was de eerste klim in een rit van 219 kilometer, daarna moesten de renners na een lusje door Navarra omhoog naar La Pierre Saint-Martin om vervolgens via de Marie Blanque te eindigen op de Aubisque. Andere tijden, zeg maar. Op de Aubisque won Michael Rasmussen, wat er daarna gebeurde weten we natuurlijk allemaal, vooral ook omdat we het er gisteren nog over hebben gehad. We volgen nu een deel van het parcours van die rit, want we rijden na de Larrau omlaag om uiteindelijk richting La Pierre Saint-Martin te fietsen, alleen stoppen we voor dat het geval is. In de Vuelta kwam deze klim nog nooit voorbij, wat gewoon hallucinant is. Deze klim is mooi, zwaar, lang, lastig, geweldig, fantastisch en schitterend, hoezo zijn we hier maar zo weinig? Oké, je gaat een landsgrens over, maar alsnog. Er vindt wel ieder jaar een cicloturismo plaats in deze omgeving, de Irati Xtrem. In Navarra ligt het Woud van Irati en allerlei enthousiaste fietstoeristen mogen jaarlijks een rondje afwerken over allerlei klimmetjes in Iparralde en Navarra. Ze gaan van start en eindigen in Otsagabia, onderweg rijden ze onder meer over de krankzinnig zware Errozata, passeren ze langs Chalets d'Iraty en de Col Bagargui, om vervolgens via deze gigantisch zware Puerto de Larrau af te dalen naar Otsagabia. Een soort Marmotte, maar dan beter, want Baskenland. In de buurt van de top zien we ook de 2017 meter hoge Pic d'Orhy liggen, de meest westelijke tweeduizender van de Pyreneeën. Och jongens, we zien hier zoveel liggen, het is niet te beschrijven. De mooiste klim van de Vuelta, eentje waar ik had verwacht dat de koers op z'n kop zou worden gezet, maar soms worden we ingehaald door de realiteit.



We verlaten Noord-Baskenland en rijden Navarra binnen, ook wel Nafarroa. In deze regio is de weg ineens een tikkie smaller, terwijl er een halve kilometer lang nog geen sprake is van een afdaling. Zodra we rechtsaf door een tunneltje rijden en buiten dit tunneltje over een wildrooster fietsen beginnen we aan een afdaling van 10 kilometer. De andere kant van de Puerto de Larrau is een stuk makkelijker, het gaat vooral een aantal kilometer aan 6% omlaag. Door een omgeving vol weidse blikken gaat het op een haarspeldbocht in het begin na een aantal kilometer relatief rechtdoor. Aan de linkerkant van de weg scheren we langs een stel rotswanden, aan de rechterkant van de weg kunnen er diepe blikken geworpen worden in de vallei. Na een tijd komen we nog een scherpe bocht naar links tegen, maar eigenlijk stelt de afdaling heel lang niets voor. De weg loopt mooi rechtdoor langs de bergwand af, is er eigenlijk half uitgehakt. Dat levert ontzettend mooie beelden op, en een vrij rechte afdaling. Na een kilometer of vijf in dalende lijn fietsen we langs het skistation van Abodi, hier volgt weer een wat scherpere bocht naar links, maar daarna gaat het weer een kilometer of twee behoorlijk rechtdoor aan een procent of zes omlaag. De renners rijden nog een keer over een wildrooster en fietsen daarna een bos binnen, hier komen we na een aantal simpele bochten in de laatste vier kilometer van de afdaling toch nog wat uitdagender werk tegen. Meerdere haarspeldbochten in het laatste deel van de afdaling, het gaat ook een kilometer vrij stevig aan 10% omlaag. Een paar haarspeldbochten en wat blinde bochten aan het eind, maar de renners mogen niet mopperen. Het is na een loodzware maar schitterende klim een redelijk simpele maar eveneens schitterende afdaling. Navarra is ook prachtig, maak je geen zorgen. Aan het eind van de afdaling komen we uit op een kruispunt, als we hier rechtdoor gaan komen we uit in Otsagabia, maar we slaan linksaf. Na deze bocht naar links bereiken de renners een bredere weg. Eentje die direct omhoog begint te lopen, de volgende klim begint direct. We gaan, afhankelijk van je bron, 3,4 kilometer aan 6,3% klimmen naar de top van de Puerto de Laza, 3,2 kilometer aan 5,8% klimmen naar de top van de Portillo de Lazar, of 3,3 kilometer aan 6,9% klimmen naar de top van de Paso Laza. Laten we, om het Baskenland nog wat fantastischer te laten lijken, kiezen voor de zwaarste variant. De renners rijden derhalve 3,3 kilometer omhoog over een brede weg naar de top van de Paso Laza. De eerste halve kilometer loopt de weg door een bos wat vals plat omhoog, maar daarna gaat het een halve kilometer omhoog aan 7% en vervolgens volgt er zelfs een strook van 600 meter aan 11%, zo! Door het prachtige en groene noorden van Navarra slingert de weg daarna eigenlijk continu aan 7% verder omhoog tot de top, met een paar makkelijkere strookjes aan 5% tussendoor. In vergelijking met de Puerto de Larrau van net stelt het niet veel voor, maar na die lange klim en een relatief korte afdaling gaat het wel weer meteen vrij steil omhoog, de klim van Laza is een benenbreker. Afwisselend rijden de renners door een donker bos en krijgen ze een schitterend gezicht geboden op de beboste heuvels in de omgeving, heuvels die onderdeel uitmaken van de Valle de Roncal. Als we na 123 kilometer de top van de Laza bereiken zien we een bordje langs de kant van de weg staan dat aangeeft dat we ons momenteel in deze vallei bevinden. Erronkaribar, in het Baskisch. De resterende 33 kilometer van deze rit mogen we door deze vallei fietsen, een groene, vruchtbare vallei langs de rivier de Eska.





In deze vallei komen we berglandschappen met uitgestrekte bossen tegen, maar ook hoogvlaktes waar het vee op graast en kale, rotsachtige bergen nog verder omhoog. In de buurt van de finish zou het helemaal mooi moeten worden, jeetje, alsof mijn enthousiasme al niet genoeg was opgewekt. In de vallei liggen ook zeven idyllische middeleeuwse dorpjes, een aantal van die dorpjes gaan we in de komende kilometers met een bezoekje vereren. De weg voorbij de klim is eveneens breed, en voorzien van vers asfalt. Amper een maand geleden hebben ze hier de weg opgeknapt. Kost vier ton, maar dan kun je wel mooi de Vuelta ontvangen. Na de klim volgt er een afdaling van 11 kilometer richting het traditionele dorpje Isaba, maar alleen de eerste vier kilometer gaat het op een serieuze manier omlaag. Direct na de top duiken we omlaag aan 6%, daarna dalen we verder aan 5% voor we te maken krijgen met een vals platte afdaling. Over een brede weg die voorzien is van vers asfalt dalen de renners af door de ongerepte natuur van deze vallei, de hoeveelheid bomen die we hier vinden is bijna beangstigend. Grappig genoeg is dit wellicht de lastigste afdaling tot nu toe, in de eerste vier kilometer van de afdaling komen we ontzettend veel bochten tegen. Een paar haarspeldbochten, een paar blinde bochtjes, een paar bochtjes zus en dan nog wat bochten zo. Heel lang duurt dat alleen allemaal niet, na het lastige begin gaat het in de resterende zeven kilometer van de afdaling steeds vals plat aan 1 à 2% omlaag. Even het koppie erbij in het begin, daarna gaat het op een brede en makkelijke manier verder door deze volledig groene omgeving, in eerste instantie richting Uztárroz. Dit dorpje bereiken we na 130 kilometer, op een kilometer of vier van het eind van de afdaling. In Uztárroz gaat de tussensprint van de dag volgen, volgens de organisatie op een klein knikje omhoog. Dat knikje kan ik niet helemaal vinden, maar het is hier wel even wat vlakker. In Uztárroz, of Uztarroze in het Baskisch, wonen slechts 160 mensen, toch is het dorp de moeite waard. Het is een zeer karakteristiek dorp, het ligt aan een stroompje en langs het water hebben de mensen allerlei mooie stenen huisjes gebouwd. Het ziet er buitengewoon idyllisch uit, maar goed, dat vind ik al snel natuurlijk. In Uztárroz woonde de laatste spreker van het lokale dialect. Het Baskisch beschikt over een miljoen dialecten, maar sommige van die dialecten sterven langzaam uit. Het lokale dialect in deze vallei is zo'n slachtoffer, maar verder hebben ze hier alle lokale tradities wel weten te bewaren. Uit het dorp is overigens ook nog Juan Espín afkomstig, een prof in de jaren '40 en '50. Won toch maar mooi ooit Circuito de Getxo, dan ben je een grote.



De brede weg wordt in Uztárroz eventjes wat smaller, maar voorbij dit fraaie dorpje wordt de weg weer breed en dan rijden we nog een aantal kilometer verder vals plat omlaag richting Isaba. Van lastig bochtenwerk is geen sprake, van een schitterende omgeving des te meer. Op 21,5 kilometer van de finish komen de renners uit in Isaba, een eveneens mooi dorpje dat gelegen is aan de samenvloeiing van de rivieren Uztárroz, Belagua en Belabarce die van daaruit de rivier de Eska vormen. Ten noorden van het dorp ligt het recreatiegebied Larra-Belagua. Het karstgebied biedt het hele jaar door een breed scala aan bergactiviteiten: langlaufen, sneeuwschoenwandelen, mountainbiken, wandelen en klimmen. De locatie is de aankomstplaats van de veertiende etappe van de Ronde van Spanje 2023. Wow, Wikipedia is verdomd actueel. Inderdaad, we gaan van Isaba naar het noorden rijden, richting de finish, blijkbaar door een karstgebied. In Isaba komen we een haarspeldbocht tegen, maar hier loopt de weg omhoog. Voor we aan de slotklim gaan beginnen werken we eerst een heel stuk vals plat af, dat wordt een lastig stuk om te overbruggen. Isaba, Izaba in het Baskisch, was overigens het decor voor de opname van enkele scènes van de film Obaba, gebaseerd op de roman van Bernardo Atxaga , Obabakoak. Tevens vinden we hier het heiligdom van Idoya, er zijn nogal wat Baskische meisjes die Idoya of Idoia heten en die naam valt te herleiden tot het heiligdom alhier. In Isaba komen we net als in alle andere plaatsjes in deze vallei verschillende opvallende houten en stenen huisjes tegen, terwijl de straatjes smal en geplaveid zijn. In Isaba valt ook nog de kerk op, die van San Cipriano. Maar goed, tijd om te beginnen aan de slotklim. Die is officieel 9,5 kilometer lang, maar op 21,5 kilometer van het eind gaat het dus al omhoog. Een bord langs de kant van de weg geeft aan dat we ons richting Larra-Belagua begeven, we volgen de loop van de rivier de Belagua en langs het water loopt de brede weg vijf kilometer lang aan 2% omhoog. Als we de weg waar we ons nu op bevinden eindeloos blijven volgen bereiken we de top van de Col de la Pierre Saint-Martin, op de grens. Maar een kilometer of vijf voor de grens eindigt de rit, dus van La Pierre Saint-Martin zal geen sprake zijn. Tijdens het stuk van vijf kilometer aan 2% komen we vooral in het begin een schitterend stukje natuur tegen, we rijden door de kloof die de Belagua heeft uitgesleten, terwijl we twee keer via een brug over het water rijden fietsen we tussen de rotswanden door. Schitterend, maar even verderop wordt het terrein wat meer open. We rijden nu over een brede weg vals plat omhoog met vooral wat gras om ons heen en wat bergen in de verte. Na die vijf vals platte kilometers volgt er zowaar een kilometer aan 4%, al valt dat door de brede en relatief rechte weg niet direct op. In de vier kilometer hierna gaat het wat meer op en af. Een tweetal kilometer vals plat omhoog, met tussendoor steeds een kilometertje in heel minimaal dalende lijn. Ook daar merken we niets van, want de weg blijft enorm breed en behoorlijk recht. Een zeer ondankbare strook voor vluchters, dat is dan mogelijk weer het nadeel van de rit. Aan het eind van deze glooiende strook gaat het nog eens twee kilometer aan 2% omhoog door een groene en steeds bredere vallei. De vlakte van Belagua, zo noemen ze dit stuk ook wel. Niets aan gelogen. We rijden hier volledig rechtdoor, wel met een mooi uitzicht op de bergen in de verte. Aan het eind van dit rechte stuk slaan de renners linksaf, ze rijden via een brug nog een keer over de Belagua en terwijl ze richting de bossen en de bergen fietsen beginnen ze aan de slotklim, tijdens de resterende 9,5 kilometer van de etappe gaat het omhoog, in den beginne zonder vals plattigheid. Na een stuk vals plat van 12 kilometer dwars door de vallei zijn we nu toe aan het slotstuk.




We sluiten deze rit in het altijd fantastische Baskenland af met een klim van 9,5 kilometer aan 6,3% richting Larra-Belagua. De klim van de eerste categorie begint met een vrij lastig, na die 12 vals platte kilometers gaat het twee kilometer achter elkaar aan 7,5% omhoog. De renners bevinden zich inmiddels in een bos, waar de brede en goed onderhouden weg vooral rechtdoor loopt. Na dit rechte begin loopt de klim vervolgens drie kilometer aan 8% omhoog, we komen in een zone vol haarspeldbochten terecht. Zeer brede haarspeldbochten, de weg omhoog is eigenlijk ongezellig breed. De renners komen een stuk of zes haarspeldbochten tegen, in deze bochten komen we af en toe een paar meter aan 10% tegen, dit zijn de steilste stroken van deze slotklim. Zodra we de laatste haarspeldbocht bereiken komen we uit bij de Mirador de Larra-Belagua, een uitkijkpunt. Als de renners naar rechts kijken zien ze de vlakte van Belagua liggen, ze kunnen de weg zien liggen waar ze zojuist overheen zijn gereden op weg naar deze slotklim. Een imponerend beeld, de sfeer wordt alleen een beetje verpest door een lelijke blauwe railing. Voorbij het uitzichtpunt rijden de renners over een wildrooster, ze bevinden zich thans in de laatste vijf kilometer van de rit. Na drie kilometer aan 8% gaat het nu een kilometer aan 7,5% omhoog, dit is wel de laatste kilometer waar je echt het verschil kunt maken. De renners rijden voorbij de haarspeldbochten verder omhoog over een wat rechtere weg, ze kunnen op dit moment precies zien waar ze naartoe moeten. De omgeving is best open en de weg loopt maar rechtdoor verder omhoog, het gaat eindeloos aanvoelen. We passeren bordjes langs de kant van de weg waarop staat aangegeven hoe ver het nog fietsen is tot Larra-Belagua, de organisatie hoeft er zelf al geen bordjes meer neer te zetten. Door terrein dat in het dagelijks leven wordt gedomineerd door koeien beginnen we op 3,5 kilometer van het eind aan een kilometer aan 6,5%. Deze kilometer is ook nog wel enigszins de moeite, maar hierna is het wel klaar. De renners rijden nog steeds vooral rechtdoor langs wat bergweides af, met in de verte, heel ver in de verte, zicht op enkele hoge bergtoppen. Op 2,5 kilometer van de finish beginnen we in alle openheid aan een kilometer aan 5%, de slotklim schakelt terug terwijl de renners bij kunnen schakelen. We rijden tegen deze tijd wel even langs wat rotswanden door, we hebben onderweg al geleerd dat het hier vooral om karst gaat. Tussen de rotswanden door gaat het in de laatste anderhalve kilometer slechts vals plat omhoog, richting de finish klimmen we aan amper 2%. In het slot liggen er nog wat brede bochten op de renners te wachten, dusdanig breed dat we niet direct mogen verwachten dat het ook maar iets uitmaakt. In het geval van een sprint is het wellicht wel handig om op kop door de laatste bocht te gaan, vrij snel na de laatste bocht eindigen we op een brede parkeerplaats bij het skioord Larra-Belagua. Na 9,5 kilometer klimmen zit de rit erop, meer specifiek bij El Ferial. Het skioord Larra-Belagua heeft meerdere skicentra, we houden het voor gezien bij El Ferial en gaan niet nog verder omhoog naar La Contienda.




Voor het eerst in de geschiedenis van de Vuelta komt er een rit aan in Larra-Belagua, een skigebied gelegen in de Pyreneeën, meer specifiek in de bergketen van Larra. In Larra wordt sinds de jaren zeventig aan langlaufen gedaan en in de jaren tachtig werden de skipistes gerenoveerd. Vanaf 1988 begonnen de regering van Navarra en de lokale overheid in de vallei van Roncal met de bouw van het resort. In 2005 werd overeenstemming bereikt over het definitieve project en op 24 januari 2008 werd het resort geopend. Het is hier dus relatief nieuw, vandaar is het ook niet echt een verrassing dat de Vuelta hier nog niet is geweest. Het skigebied viel niet bij iedereen in de smaak, de milieuvereniging Larra-Belagua diende een klacht in bij het Milieudepartement van de regering van Navarra, omdat zij meende dat zij tijdens de bouw niet had voldaan aan de voorschriften voor de bescherming van vogels. Dit bezwaar was ongetwijfeld gebaseerd op feiten, maar er werd uiteraard niets mee gedaan. Het is hier een drukte van belang, het skigebied Belagua is al jaren gastheer van verschillende sportkampioenschappen. Begin dit jaar was het gastheer van de tweede fase van de vierde editie van de Spaanse Cross-Country Ski Cup, terwijl er hier ook de kampioenschappen van Spanje en Navarra werden gehouden, blijkbaar. Het skigebied, met dus meerdere skistations, beschikt over negen pistes, twee groene, vier blauwe, één rode en twee zwarte, ja! De Eskilzarra-route is een pad tussen beukenbomen, wordt daar nog aan toegevoegd. Toch draait het in Larra-Belagua niet alleen om skiën en langlaufen, in de zomer moeten er ook toeristen aangetrokken worden. Daarom hebben ze hier 35 klimroutes uitgestippeld, je kunt dankzij die routes alle kalkstenen rotsen in de buurt beklimmen. Daarnaast hebben ze dit jaar 15 routes door de hele Roncal-vallei gepresenteerd voor fietsers. De afgelopen jaren zijn er allerlei plannen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat mensen ook naar deze locatie trekken als er geen sneeuw ligt. In de winter komen er hier jaarlijks zo'n beetje 22.000 mensen langs, nu moeten er nog meer mensen in de zomer komen. De komst van de Vuelta moet daar uiteraard een bijdrage aan gaan leveren, Larra-Belagua pakt uit en zet zichzelf in het zonnetje. Ze zijn voorzichtig begonnen met het ontvangen van de Vuelta a Navarra, een belangrijke rittenkoers in het Baskische amateurcircuit. Vorig jaar eindigde er in die koers nog een rit op de plaats waar we nu eindigen. Bergop bleek Alejandro Franco weer eens onklopbaar te zijn, het was een van de vele resultaten die Burgos op het idee brachten om hem een profcontract aan te bieden. Hij won in een sprintje bergop van een man of vier, wat op zich natuurlijk wel weer iets zegt over deze aankomst. Daarnaast vindt er in deze omgeving ook nog jaarlijks de Gran Fondo Larra Larrau plaats, een evenement voor wielertoeristen waarin ze vanuit Issarbe via Larra-Belagua naar de top van La Pierre Saint-Martin fietsen, om vervolgens via de Hourcère, Port de Larrau en Laza terug naar Isaba te fietsen. Hey, lijkt wel een beetje op wat we nu doen. Door te experimenten met deze cicloturismo en de Ronde van Navarra is men nu toe aan de Ronde van Spanje, logisch natuurlijk. Van de Roncal-vallei reden we via de vallei van Belagua naar het natuurreservaat van Larra. Hier bevinden zich de hoogste pieken van de Pyreneeën, van de Otxogorrigaina (1916 m) tot de hoogste toppen van de Mesa de los Tres Reyes (2428 m, de hoogste van Navarra). Het is ook een plek waar nog bruine beren zouden leven, jeetje. Het gebied heeft een verscheidenheid aan landschappen, van kale karstformaties tot groene velden en dichte wouden. Blijkbaar is het natuurreservaart van Larra zelfs het meest bijzondere en kenmerkende ecosysteem van de Pyreneeën, amai. Het is een van de indrukwekkendste karstgebieden van Europa. En na vandaag met een beetje mazzel ook een van de indrukwekkendste wielergebieden van Europa. Om dit stukje af te ronden gooien we er nog even de Pericopuerto in. Pedro ging deze keer op pad met niemand minder dan Miguel Indurain. Samen gingen ze van start in Larrau, om eerst de Puerto de Larrau te bedwingen, een klim waar Indurain eigenlijk geen goede herinneringen aan zou moeten hebben, maar hij is er toch zeer over te spreken. Delgado heeft dan weer bedenkingen bij de staat van het wegdek. Zodra ze zich in Navarra bevinden gaan ze naar Larra-Belagua toe, maar onderweg dienen zich donkere wolken aan. Het begint te regenen en een paar kilometer van de top staken Delgado en Indurain hun poging. Mietjes! Oja, ze staan in de vallei van Roncal bekend om hun kaas, dat nog even ter afronding van dit geheel.



In startplaats Sauveterre-de-Béarn wordt het overdag liefst 36 graden, niet echt een ideale temperatuur om eens lekker te gaan fietsen. Het blijft droog en het is zo goed als windstil. In Larrau, aan de voet van de Puerto de Larrau, wordt het 33 graden. Ook daar blijft het droog, met een klein beetje wind uit het zuiden. Tegenwind op de klim, dat is dan weer vrij hinderlijk. In Isaba, aan de voet van de slotklim richting Larra-Belagua, wordt het 32 graden, ook daar blijft het droog en de wind komt nog steeds uit het zuiden. De wind is praktisch afwezig, maar het kleine beetje wind dat er dan nog wel is zal op de slotklim in ieder geval in het voordeel staan. Tegen op de Larrau, maar dan wel weer mee aan het eind. Deze zware bergrit gaat van start om 12:55, na een om een of andere reden krankzinnig lange neutralisatie van 22 minuten gaan we om 13:17 officieel van start en het goede nieuws is dat we de start live kunnen zien. Ze gaan bij Eurosport 1 zelfs al live om 12:30, da's lekker op tijd. VRT1 zou live gaan om 13:45, maar het zou best kunnen zijn dat de uitzending komt te vervallen nu Evenepoel het volk in de steek heeft gelaten. De aankomst wordt verwacht tussen 17:17 en 17:44, toch mooi een uur of vier livekoers, heerlijk.



Vooraf had ik gedacht dat dit een enorm belangrijke rit ging worden. Na de zware dag hiervoor, met de Aubisque en de Spandelles onderweg en de Tourmalet aan het eind zouden de renners moe zijn. Wellicht waren er niet al te grote gaten ontstaan tijdens die rit, maar met de verzamelde inspanningen zou de hele boel aan gort gereden gaan worden op de Puerto de Larrau. Ik zag het al helemaal voor me, maar dat idee is inmiddels wel dood en begraven. Wie gaat er na de dag van gisteren nu nog de boel uit elkaar rammelen op de klim van Larrau? Jumbo kan lekker gaan verdedigen en de rest zal waarschijnlijk niet bij machte zijn om ze onder druk te zetten. De Puerto de Larrau had fantastisch moeten worden, maar nu begin ik bang te worden voor een snoozefest. De verhoudingen zijn wel duidelijk, de gehele concurrentie heeft niets in te brengen tegen het drietal van Jumbo. Mijn droomplan wordt verpest door de foodcoach, ik ben hier totaal niet van gediend. Geen ontploffende koers op de Larrau, nee, er gaat verdedigend gereden worden en de vluchters gaan met de ritzege lopen. En die vluchters, dat zouden zelfs nog eens best beperkte vluchters kunnen zijn. Een vlakke aanloop van een kilometer of 50, we mogen vrezen dat er een groep vol mindere goden om de ritzege mag gaan strijden in het prachtige Baskenland. In Navarra, een van de zeven provincies van het Baskenland, zouden we zomaar een van de volgende vijf renners vooraan kunnen zien.
1. Storer. Daar ben ik na zijn verrichtingen gisteren erg bang voor. Geen fan van deze jongen, maar dat maakt de kans alleen maar groter dat hij wint.
2. Poels. Nieuwe poging. Als hij nog een ritje wil winnen begint de tijd inmiddels te dringen, of hij moet weer binnenbochtjes gaan rijden op de Angliru.
3. Poole. Ik heb een aantal keer Bardet genoemd, maar daar houden we onderhand maar een keer mee op. Nu gaan we het met Poole proberen, de piepjonge Brit. Reed gisteren ook al even in beeld, meer dan Bardet alvast.
4. Sanchez. Pelayo! Gewoon, om een keer een totaal idiote naam te noemen, de kans dat er ook een totaal idiote naam gaat winnen is immers vrij groot.
5. Kron. Geen klimmer, maar hij ging gisteren op de Aubisque best hard vooruit, en met deze aanloop is de kans ook vrij groot dat hij in de kopgroep terecht weet te komen. Bijzondere benen heeft hij deze Vuelta, een goede notering tijdens een bergrit zou het geheel wel afmaken.



Sluiten we af met een gezellig Baskisch muziekje, bepaalde tradities moet je altijd in stand houden. Een samenwerking van twee muzikanten uit Navarra, dat past wel.

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_210575843
Wat een cynisme weer. Ik begin het een beetje walgelijk te vinden, terwijl die mannen gewoon professioneel met hun sport bezig zijn. Het spijt me echt voor jullie, het spijt me dat jullie niet geloven in deze prachtige sport.

Vandaag is het zeker voor de vluchters, hoewel Almeida heeft gezegd dat ze oorlog gaan maken om toch te proberen te winnen. Dus we gaan het zien.
Mja
pi_210575856
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 september 2023 07:54 schreef TAmaru het volgende:
Wat een cynisme weer. Ik begin het een beetje walgelijk te vinden, terwijl die mannen gewoon professioneel met hun sport bezig zijn. Het spijt me echt voor jullie, het spijt me dat jullie niet geloven in deze prachtige sport.

Vandaag is het zeker voor de vluchters, hoewel Almeida heeft gezegd dat ze oorlog gaan maken om toch te proberen te winnen. Dus we gaan het zien.
Ja deze act is wel een keer klaar nu.
  zaterdag 9 september 2023 @ 08:03:09 #4
68638 Zwansen
He is so good it is scary...
pi_210575859
quote:
0s.gif Op vrijdag 8 september 2023 17:49 schreef -XOR- het volgende:
Zo zie je maar dat als iedereen clean rijdt Nederlandse ploegen boven komen drijven.
Mooiste conclusie van gisteren. _O_
  zaterdag 9 september 2023 @ 08:05:19 #5
68638 Zwansen
He is so good it is scary...
pi_210575865
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 september 2023 07:54 schreef TAmaru het volgende:
Wat een cynisme weer. Ik begin het een beetje walgelijk te vinden, terwijl die mannen gewoon professioneel met hun sport bezig zijn. Het spijt me echt voor jullie, het spijt me dat jullie niet geloven in deze prachtige sport.

Vandaag is het zeker voor de vluchters, hoewel Almeida heeft gezegd dat ze oorlog gaan maken om toch te proberen te winnen. Dus we gaan het zien.
Niemand ontkent dat Jumbo waarschijnlijk met afstand het meest professionele team is. Dat ze de beste renners hebben helpt ook mee, maar zelfs dan begint het voor mij ook een klein beetje bijzonder te worden.
pi_210575872
quote:
7s.gif Op zaterdag 9 september 2023 08:05 schreef Zwansen het volgende:

[..]
Niemand ontkent dat Jumbo waarschijnlijk met afstand het meest professionele team is. Dat ze de beste renners hebben helpt ook mee, maar zelfs dan begint het voor mij ook een klein beetje bijzonder te worden.
In een sport die al best heel wat jaren is omgeven door artsen, inspanningsfysiologen én doping, is een gat tussen ploegen onderling zoals nu tussen Jumbo en de rest simpelweg onmogelijk.
pi_210575953
Na zo'n etappe als gisteren kijk ik altijd net iets meer uit naar de samenvatting van R_R, en hij stelt wederom niet teleur, wielervampiers _O_
pi_210576347
PatLef stelt zichzelf geen vragen bij collectieve dominantie.
''Eén, twee en drie in Parijs-Roubaix, voor wie het zou vergeten zijn''


quote:
COLUMN. Patrick Lefevere: “Voor Remco start er zaterdag een nieuwe realiteit. En dat is hem nog nooit gegund geweest”

Patrick Lefevere is de grote baas van Soudal - Quick-Step. In zijn wekelijkse column blikt hij deze keer terug op de offday van Remco Evenepoel in de Vuelta.
Patrick Lefevere
Gisteren om 21:18
“Wat is er gebeurd op de Col d’Aubisque? Er waren journalisten die me daarvoor belden op het moment dat de klim nog volop bezig was. Het is blijkbaar toch één van de journalistieke basisregels: als het slecht gaat is de sense of urgency vele malen groter dan wanneer alles goed gaat. In ieder geval: ik had zoals alle andere mensen die de koers op televisie volgden geen flauw benul van de reden voor de offday van Remco. Op dit moment heb ik die nog altijd niet.”
Berichtje in WhatsApp-groep

“Zeker is: hij is niet ziek aan de rit begonnen. Ik had tegen mijn gewoonte in nog eens een berichtje gestuurd in de WhatsApp-groep van de ploeg. Iets in de trant van Yes we can. De eerste opgestoken duim die terug kwam, was die van Remco. Mattia Cattaneo was een goeie tweede. Om maar te zeggen dat niemand nattigheid voelde voor de start.”

“Op de Aubisque wist ik wel direct hoe laat het was. Remco heeft niet echt een pokerface op de fiets en ondertussen kan ik zijn mimiek tamelijk goed lezen. Ik zag hetzelfde gezicht dat ik ook in de Giro zag na de tijdrit. Het beste woord dat ik ervoor heb is ‘getrokken’. Ik hoop van ganser harte dat we straks niet opstaan met dezelfde realiteit als toen: ziek – corona, dat moet niet nog een keer gebeuren.”
So be it

“Tot nader order spreken we gewoon over een offday. En dat overkomt de besten. Zelfs Eddy Merckx heeft het ooit meegemaakt. Als we 2022 als vertrekpunt nemen, moet je zeggen dat Remco er tot nog toe tamelijk immuun voor is geweest. Het gebeurt zelden of nooit dat hij naast een doel grijpt. In deze Vuelta dus wel. So be it.”

“Ik ga passen voor grote conclusies of analyses en ik hoop dat de buitenwereld dat ook doet. Kan Remco zich in deze Vuelta nog herzetten? Geen flauw idee. Onze dokters weten nog niet wat er aan de hand is, dus ikzelf al helemaal niet. Als hij gezond opstaat, stapt hij wel in een nieuwe realiteit: koersen met het idee ‘alles kan, niets moet.’ Dat is Remco eigenlijk nog nooit gegund geweest.”

“Wat we zeker niet moeten doen is spijt hebben van onze keuzes. Hadden we Tim Merlier moeten meenemen als sprinter? Hadden we Met Ilan Van Wilder toch een Plan B moeten voorzien? Het antwoord is voor mij twee keer ‘neen’. Plan B als klassementsman bestaat eigenlijk niet. Ilan heeft in die rol de meubelen voor ons gered in de Giro, maar dat vraag je geen twee keer op één seizoen van een renner. Remco houdt er ook van om als enige speerpunt naar een grote ronde te gaan, dus de discussie-Merlier moeten we ook niet gaan heropenen.”

Spankracht weg

“De spankracht van de Vuelta is tot nader order weg. Geen afbreuk aan onze Spaanse vrienden Juan Ayuso en Enric Mas, maar Jumbo-Visma gaat onder elkaar uitmaken wie de eindwinnaar wordt. Ik zie op Twitter dat daar allerhande insinuaties bij horen, maar ik doe niet mee. Eerst en vooral: Sepp Kuss, Primoz Roglic en Jonas Vingegaard komen allesbehalve uit het niks. Het zijn toptalenten, met de tamelijk unieke combinatie van een lichte carrosserie en een gigantische motor. Roglic heeft al drie keer de Vuelta gewonnen en één keer de Giro. Bij Vingegaard staat de teller op twee Tourzeges. Kuss is bergop altijd één van de allersterksten. Niks nieuws dus onder de Spaanse zon.”

“Ik ben sowieso niet de man die zich vragen stelt bij een collectieve dominantie. Onze ploeg heeft dat in het eendagswerk ook vaak genoeg gekend. Eén, twee en drie in Parijs-Roubaix, voor wie het zou vergeten zijn. Ik heb toen zelf ondervonden hoe sterk het fenomeen winning spirit is. Naast vermogen, VO2Max en wat weet ik nog allemaal hangt succes in wielrennen gelukkig ook af van dat soort onmeetbare, ontrainbare mentale mechanismen. Winnen doet altijd nog vaker winnen. Onze ploeg heeft dat al getoond in de klassiekers, hopelijk lukt dat ooit ook in het rondewerk.”
The owls are not what they seem
pi_210576395
quote:
Als we 2022 als vertrekpunt nemen, moet je zeggen dat Remco er tot nog toe tamelijk immuun voor is geweest
Haha ja, makkelijk zo, heeft ook maar 1 grote ronde gereden. In Giro 2021 vrijwel hetzelfde natuurlijk.
pi_210576522
Dit wordt de dag van Juan Ayuso.
  zaterdag 9 september 2023 @ 09:59:45 #11
458878 -XOR-
highbrow marxist
pi_210576546
De Rem heeft zich gisteravond vol laten lopen met bier en whisky.
Il mondo apre le porte
Pace totalitaria
Solo l'odore della morte.
pi_210576551
Heerlijk parcours, maar geen enkele ploeg lijkt belang te hebben om te koersen op die twee loodzware beklimmingen.

Erg jammer
  zaterdag 9 september 2023 @ 10:01:52 #13
260796 DecoAoreste
aka Aleimon Thimble
pi_210576572
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 september 2023 09:40 schreef JopJuh het volgende:

[..]
Haha ja, makkelijk zo, heeft ook maar 1 grote ronde gereden. In Giro 2021 vrijwel hetzelfde natuurlijk.
Zeker. De Vuelta van vorig jaar was juist de uitzondering op de regel. Ik geloofde er voor die tijd ook helemaal niet in dat Evenepoel grote rondes kon winnen. Het kan natuurlijk zijn dat dat een eenmalige uitschieter was en dat hij voor de rest meer een (uitmuntende) eendagscoureur is en blijft.
pi_210576757
Jeetje ik heb wel medelijden met de manier van kijken naar wielrennen zoals TS doet. We weten van de geschiedenis van het wielrennen dat alle grote namen altijd ongeveer hetzelfde doen op dopinggebied. En dan steeds maar weer ziedend worden op degene of het team dat dat dan op een bepaald moment het best uitvoert (Sky, Pogacar, nu Jumbo).

Tsja.
  Moderator zaterdag 9 september 2023 @ 10:32:40 #15
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_210576887
quote:
1s.gif Op zaterdag 9 september 2023 10:20 schreef _-_ratjetoe_-_ het volgende:
Jeetje ik heb wel medelijden met de manier van kijken naar wielrennen zoals TS doet. We weten van de geschiedenis van het wielrennen dat alle grote namen altijd ongeveer hetzelfde doen op dopinggebied. En dan steeds maar weer ziedend worden op degene of het team dat dat dan op een bepaald moment het best uitvoert (Sky, Pogacar, nu Jumbo).

Tsja.
Zoals eigenlijk altijd weer een leuke tegendraadse maar feitelijk onjuiste invalshoek van je. Lance Armstrong ging verder dan de rest en is daarom ook terecht harder aangepakt.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_210576929
Is er al nieuws uit het kamp SQS? Vooral of God gezond is en gewoon op stapt vandaag?
pi_210576944
Het is een zware week voor België, volgens Sporza zegt Derwael ook nog eens af voor het WK turnen.
  zaterdag 9 september 2023 @ 10:46:49 #18
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_210577045
Jumbo sliep vannacht in Pau, zegt alles.
pi_210577102
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 september 2023 10:36 schreef Faraday01 het volgende:
Is er al nieuws uit het kamp SQS? Vooral of God gezond is en gewoon op stapt vandaag?
Geen idee. Neem aan dat babbelzieke Christophe zich strategisch heeft opgesteld in gang naar eetzaal in hotel van SQS.

HLN meldt NET BINNEN:
quote:
Evenepoel sowieso aan de start

Na de calvarietocht van gisteren konden er de nodige twijfels over bestaan, maar Remco Evenepoel wordt in de nieuwe Pyreneeënrit van vandaag zeker aan de start verwacht. In de mixed zone zal hij rond 12u30 ook even met de verzamelde pers spreken.
  Moderator zaterdag 9 september 2023 @ 10:52:29 #20
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_210577125
twitter


Kan dit?
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Eindredactie Sport / Forummod zaterdag 9 september 2023 @ 10:53:25 #21
284411 crew  heywoodu
Van bijna dood tot olympiër:
pi_210577139
Goede voorbeschouwing, ik wist dat Larra-Belagua me erg bekend voorkwam vanuit de winter, maar langlaufen inderdaad, dat was het :+
Van bijna dood op weg naar de Olympische Spelen, tot olympiër in 2026? Elk beetje hulp wordt bijzonder gewaardeerd!
https://www.gofundme.com/(...)he-spelen-na-ongeval
pi_210577500
quote:
0s.gif Op zaterdag 9 september 2023 10:52 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:
[ twitter ]

Kan dit?
Ach ja, hij zegt het met een glimlach en het is ook wel een vrij onuitspreekbare naam voor de meeste buitenlanders. Denk niet dat het een gebrek aan respect is.
pi_210577549
quote:
7s.gif Op zaterdag 9 september 2023 08:03 schreef Zwansen het volgende:

[..]
Mooiste conclusie van gisteren. _O_
Die was wel goed ja :-D
  Moderator zaterdag 9 september 2023 @ 12:06:30 #24
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_210577978
twitter


Evenepoel was een dag te vroeg met zijn imitatie van Indurain.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator zaterdag 9 september 2023 @ 12:43:47 #25
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_210578351
twitter


De nieuwe Brienenoord is uit.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')