Etapa 3: Súria - Arinsal. Andorra, 158,5 kmWe zijn twee dagen onderweg en we hebben al twee ritten meegemaakt met uitslagen die niet serieus te nemen zijn. We waren zondag weer getuige van een regelrechte farce, en dat begon al voor de koers. Het regende nogal hard in Barcelona, de straten stonden blank, en dus besloot de organisatie de tijd niet op te nemen aan de finish, maar op de top van de klim op Montjuïc, op 3,6 kilometer van het eind. Dit nadat de renners al aan het klagen waren geweest. De renners waren alleen niet tevreden en bleven klagen, waarna 3,6 kilometer 9 kilometer werd. Op negen kilometer van de finish nam men de tijdsverschillen op en daarna kon niemand meer tijd winnen of verliezen. Alleen de bonificaties bleven staan. Dit hele principe vind ik altijd heel raar. Als je bang bent dat mensen risico's gaan nemen in de finale, hoezo ben je dan niet bang dat ze risico's gaan nemen richting dat punt op negen kilometer van het eind? De streep ligt ineens op een andere plek, maar het blijft een streep. Je kunt de laatste kilometers rustig fietsen, maar in de kilometers richting de denkbeeldige streep doe is het alsnog hectisch en gevaarlijk. Een logica die altijd volledig aan me voorbij gaat. In dit geval des te meer omdat het probleem vooral eerder in de rit zat. Over die rit zelf kunnen we zeggen dat er een kopgroepje van vijf vertrok, met daarin onder meer Javier Romo, Matteo Sobrero en Andrea Piccolo. Hun voorsprong werd nooit heel groot, omdat DSM de boel controleerde. DSM wilde graag de gelukkig gekregen rode trui behouden. Dit leek ze lang te lukken, tot het in de finale misging. Onderweg zagen we al een paar valpartijen en wat lekke banden, maar in de finale reden we door de voorsteden van Barcelona terwijl het gruwelijk nat was. Dan moet je dus door druk stedelijk gebied fietsen, met bochten, drempels, rotondes, vluchtheuvels, paaltjes en wat al niet meer. Vooral in landen als Spanje en Italië weet je dan meteen hoe laat het is. Er wordt gevallen, dat kan niet anders. En dat gebeurde dan dus ook, de ene na de andere valpartij. Met ook nog eens grote namen als slachtoffers, Primoz Roglic ging onderuit, en bij dezelfde valpartij was blijkbaar ook nog Geraint Thomas betrokken. Bij een eerdere valpartij, buiten beeld, verloren we het grote talent Oscar Onley, maar verder haalde gelukkig wel iedereen de finish. Al was dat niet bij iedereen van harte, in een van de vele bochten gingen een stuk of vijf renners onderuit en een van die renners was de drager van de rode trui, Lorenzo Milesi. Hij kon zijn weg vervolgen, maar hij had zichtbaar veel pijn. De rode trui kon hij vergeten, want in de voorsteden van Barcelona werd de tijd nog niet opgenomen. Dat gebeurde pas bij de entree van het circuit op Montjuïc. In feite, als je echt om de veiligheid gaf, had je die tijd veel eerder moeten laten opmeten, of überhaupt geen tijdsverschillen moeten opmeten. Of je had gewoon normaal moeten doen, dit was in ieder geval een halfbakken oplossing waar niemand echt iets aan heeft gehad. Iedereen moest alsnog z'n leven wagen in de agglomeratie van Barcelona, waar het spekglad was.
En wij als kijker werden uiteindelijk bedonderd, want zodra de tijd werd opgenomen besloten zo'n beetje alle klassementsrenners ostentatief te laten lopen. Op Montjuïc keken we ineens naar een groepje renners van amper 30 man, de enige renners die zin hadden om er vol voor te gaan. Ook weer koersvervalsing, in feite. Andreas Kron was een van de renners met goesting, hij reed weg op de steile klim naar het kasteel van Montjuïc en ze zagen hem niet meer terug. Harstikke leuk voor Andreas natuurlijk, maar had Andreas gewonnen als dit gewoon een normale rit was geweest en iedereen voor de ritzege was gegaan? Dat lijkt me dan weer niet. Dus ja, leuke zege, maar wel eentje met een flinke kanttekening. Hij reed ontzettend sterk, maar hij hoefde slechts een beperkt aantal renners te verslaan. Kaden Groves won de sprint van de achtervolgende groep, wat voor hem een mooie opsteker is met het oog op de sprints die hierna gaat volgen. Verder kunnen we het verloop van deze rit makkelijk negeren, dit was echt niet serieus te nemen. Voor DSM was het verder een pechdag, ze verloren Onley, Milesi ging onderuit en niemand anders kon de rode trui van hem overnemen. Ze moesten de drie resterende koplopers inrekenen voor ze bij Montjuïc waren en dat lukte net niet. Dat lukte vooral net niet omdat Roglic viel en Jumbo daarna probeerde het peloton stil te leggen, met de drukste handgebaren die ik tot nu toe heb gezien. Het peloton luisterde tijdelijk naar Jumbo, maar even later bleken ze toch schijt te hebben aan de gele armada. Maarja, toen was de voorsprong van de koplopers ineens weer met een halve minuut gestegen en die tijd kwam DSM uiteindelijk tekort om de rode trui in de ploeg te houden. Andrea Piccolo was de gelukkige koploper die de trui mag overnemen, leuk voor Andrea.
Twee ernstig vervelende ritten gehad. Pech met het weer, maar ook een aantal onnavolgbare beslissingen. Op zaterdag won een ploeg die in normale omstandigheden niet had gewonnen en op zondag won een renner die in normale omstandigheden waarschijnlijk ook niet had gewonnen. Dat is toch niet echt waarom we voor de tv gaan zitten, al hoort die onvoorspelbaarheid ook wel weer bij de koers. In ieder geval, na dit volledig in het water gevallen weekend gaan we op maandag verder met de eerste bergrit van de Vuelta. We trekken naar Andorra en in Andorra moet er flink geklommen worden. Twee stevige bergen achter elkaar, op zondag konden de klassementsrenners laten lopen, op maandag gaan ze dan toch echt hun kaarten op tafel moeten leggen. We gaan een eerste indicatie krijgen van het niveau van de favorieten, wordt dit dan de eerste rit met een uitslag zonder asterisk?
![69479]()
![49d7b]()
De eerste bergrit van deze Vuelta gaat van start in Súria, een plaats waar de Vuelta nog nooit eerder was. Súria ligt in de provincie Barcelona, we bevinden ons voorlopig nog steeds in Catalonië. In het dorp wonen een kleine 6000 mensen, terwijl we ons een kilometer of 15 ten noorden van Manresa bevinden, dat is dan weer een plaats waar we tijdens de vorige etappe doorheen zijn gereden. Wikipedia weet het volgende belangrijke feitje te melden over Súria: Sinds 1920 is de Belgische firma Solvay er actief in de zoutindustrie. Súria, gelegen in de vallei van de rivier de Cardener, is bekend om zijn afzettingen van kaliumzout, die commercieel worden geëxploiteerd en met vrachtwagens rechtstreeks naar het hele Europese continent worden geëxporteerd of naar Martorell worden gebracht om een chemische behandeling te ondergaan via een speciale spoorlijn. Dat weet de Engelse Wiki dan weer te melden, ook zeer nuttige informatie. De oude binnenstad van Súria, aan de voet van het lokale kasteel, heeft veel van zijn middeleeuwse structuur behouden. Ik moet zeggen dat ik niet heel erg onder de indruk ben van dit lokale kasteel, dat is gewoon een vierkant stenen gebouw, maar de Poble Vell, de oude stad om het kasteel heen, ziet er wel leuk uit. Smalle straatjes met een middeleeuws karakter, wat wil een mens nog meer? Er is ook een hele rij met huizen langs de rivier de Cardener, dat ziet er allemaal heel acceptabel uit. De naam Súria zou kunnen komen van de Romeinse naam Sorisa, wat wit betekent. Het werd zo genoemd vanwege de vele zoutmijnen, is de theorie waar de Spaanse Wiki mee komt. Daar weten ze ook te melden dat er zelfs in Súria sprake was van textielindustrie, ik begin inmiddels te vermoeden dat ieder gat in Catalonië voorzien is geweest van die industrie. In Súria hebben ze de koers niet vaak gezien, de Setmana Catalana is hier wel eens gepasseerd, verder kwam er nooit een koers voorbij. Al hebben ze dan wel weer hun eigen amateurkoers, die dit jaar werd gewonnen door een renner waar ik nog nooit van heb gehoord. De amateurkoersen in Catalonië zijn vaak zwak bezet, alle lokale toppers werken hun koersen eerder af in het Baskenland. Met Beth komt er een zangeres uit dit dorp die ooit deelnam aan het Songfestival en dat is wat we te melden hebben over Súria. Je zou het een zouteloze plaats kunnen noemen, maar dat is dan juist weer niet het geval. Overal kaliumzout, je zout voor minder. Dit jaar kwamen er overigens nog drie mensen om het leven bij een ongeluk in een van die zoutmijnen, dat zout wordt blijkbaar 900 meter diep gewonnen en op die diepte wil nog wel eens een ongelukje gebeuren. Bovengronds is er een monument ter ere van de mijnwerker in het dorp en daar komen alle dorpelingen en arbeiders altijd samen als het weer eens is misgegaan.
![suria_octubre_fortuny-2952-scaled.jpg]()
![640a15ca96467.jpeg]()
Na de neutralisatie gaan de renners buiten Súria ter hoogte van het dorpje Valls de Torroella van start op een brede en vlakke weg. Deze brede en vlakke weg volgen ze 16 kilometer tot ze uitkomen in Clariana de Cardener. We volgen de stroom van de rivier de Cardener en de vallei van deze rivier is behoorlijk mooi. De renners komen heel wat fraaie natuur tegen, terwijl er verder niet veel zal gebeuren. Ze komen wat bochten tegen, maar de weg is dusdanig breed dat ze daar weinig hinder van gaan ondervinden. Onderweg fietsen de renners in de buurt van Cardona ook nog even door een klein tunneltje, waarna ze buiten Clariana de Cardener door een tweede tunneltje fietsen. De weg loopt inmiddels omhoog, na 16 kilometer koers zijn we begonnen aan een ongecategoriseerde klim. Het gaat 7,5 kilometer omhoog aan 4%, terwijl we nog steeds dezelfde brede weg volgen. De klim gaat in het begin anderhalve kilometer aan 6% omhoog, de rest van de klim is vals plat. Alsnog een aardige gelegenheid voor ambitieuze vluchters om weg te rijden, liever hier dan tijdens het vlakke eerste deel. Onderweg naar de top van de Alto del Pi de Sant Just, ook wel Obaga de Joval, komen we nog wat tunneltjes tegen en wat aardige natuur, alhoewel wij daar als kijker natuurlijk niks van mee gaan krijgen. Goed, na ongeveer 24 kilometer komen we boven in het dorpje El Pi de Sant Just en dan volgt er een stuk vals plat omlaag van een kilometer of vijf richting Solsona. Onderweg naar deze stad komen de renners vooral een aantal rotondes tegen, verder is het een simpele tocht. Voornamelijk rechtdoor omlaag in licht dalende lijn, weinig aan de hand. In Solsona is vooral veel industrie te vinden, de renners rijden over een uitgestrekt industrieterrein waar vooral veel rotondes liggen, maar later komen ze in het centrum van de stad nog meer rotondes tegen. Solsona beschikt over een mooie oude stad, terwijl het hier ook vooral om het zout draait. Er is zelfs een zoutmuseum, jeetje. De route die we nu volgen lijkt overigens heel erg op de route van de 7e etappe van de Tour van 2009, toen reden we van Barcelona naar Andorra, alwaar Brice Feillu of all places zou winnen boven in Arcalis. Ook toen ging het door de zoutige vallei naar Solsona, om vervolgens buiten Solsona nog wat verder te klimmen. Na de bochtige passage in deze plaats gaat het buiten de bebouwde kom een kleine zes kilometer aan bijna 4% omhoog naar de top van de Collada de Clarà. Deze klim stelt in het begin heel weinig voor, het gaat eeen kilometer of drie vals plat omhoog, maar richting de top wordt het toch nog even interessant. We volgen weer een brede weg door een fraai landschap en de percentages worden ook nog eventjes fraai, we noteren een kleine kilometer aan 6,5%, een stuk aan 5% en dan richting de top zelfs nog even een strookje aan 8%. Weer een ongecaterogiseer klimmetje, maar na 36 kilometer koers hebben de renners toch echt al wat hoogtemeters achter de kiezen. Het is wellicht net aan lastig genoeg om een mooie groep weg te laten rijden.
![alto-del-pi-de-sant-just-clariana-de-cardener.png]()
![collada-de-clara-solsona.png]()
![Solsona%2C_Espa%C3%B1a.JPG]()
We bevinden ons inmiddels in de provincie Lleida en in deze provincie gaat het na de beklimming van de Collada de Clarà bijna zeven kilometer omlaag. De andere kant van de klim is een stuk lastiger, gemiddeld gaat het aan 5,5% omlaag en de renners komen enkele steilere stroken tegen. De weg omlaag is wel gigantisch breed, dat gaat het een vrij makkelijk verhaal maken. Zo nu en dan een paar bochten, maar daar kun je zelfs met een vrachtwagen zonder te remmen doorheen. Beneden komen we uit in de omgeving van het dorpje Ogern, rond die tijd rijden de renners tien kilometer zo goed als rechtdoor over een bijna volledig vlakke weg richting Bassella, waar ze rechtsaf gaan slaan. Na die bocht naar rechts komen we op de doorgaande weg richting Andorra uit, vanaf dit moment gaat het continu rechtdoor verder naar Andorra. De renners gaan rijden over een weg die ze misschien nog kennen van de Vuelta van 2018, toen reden we ook helemaal rechtdoor over dezelfde weg Andorra tegemoet. Na de bocht naar rechts fietsen we eerst een aantal kilometer helemaal rechtdoor over een vlakke weg tot Oliana, tijdens dit stukje van de rit komen de renners op een tunneltje na weinig tegen. Ze rijden een tijdje langs een groot meer, Panta de Rialb. Dat zorgt voor een leuk uitzicht, al heb je er verder niks aan. Na 58 kilometer komt het peloton door Oliana en vervolgens fietsen ze snel verder naar het volgende meer, Panta d'Oliana. Hier fietsen ze langs een dam en door een tunnel, dat levert wel kicken plaatjes op. In de omgeving van Oliana is het zo goed als vlak. Op het profiel van de organisatie lijkt het alsof er nog wel wat geaccidenteerd terrein volgt, maar dat valt reuze mee. Wel moeten de renners na het eerste tunneltje door nog vier andere tunneltjes fietsen, dat zorgt voor de meeste spanning en sensatie. Enfin, de renners rijden wel door een leuke omgeving. Langs het stuwmeer, door wat tunneltjes, bergen aan de zijkant. Het kan erger. Enige nadeel is de brede weg weinig bochten kent en wel heel erg vlak is. Aldoende komen we na 71 kilometer uit in Coll de Nargó, wat ondanks de naam helemaal geen col is. Gewoon een of ander dorpje met een stuk of vijf huizen, meer niet. Het ligt wel aan dat meer, dus het uitzicht is prima. Buiten Coll de Nargó wordt het meer weer een rivier en door de vallei van de Segre gaan we gewoon rechtdoor naar het noorden. We komen na 76 kilometer uit in Organyà, waarna het landschap pas echt mooi begint te worden. De bergen omgeven de weg nu volledig, paar rotswanden met vangnetten erbij. In deze omgeving zal de weg ook nog een keer een kilometer omhoog vals plat omhoog lopen, maar verder blijft het vlak. Wel komen we nog twee tunneltjes tegen, waarna we koers zetten richting La Seu d'Urgell. Het stuk tussen Organyà en La Seu d'Urgell is een kilometer of 20 lang en in deze kilometers gaat het ook weer vooral heel erg rechtdoor over dezelfde brede weg. Het is dat we af en toe door een dorpje met een rotonde rijden, anders had je gewoon de cruisecontrol aan kunnen zetten. Vlak voor La Seu d'Urgell rijden we trouwens nog langs Castellciutat, hier hebben ze zoals de naam al doet vermoeden een kasteeltje op een heuveltje gebouwd. Verder loopt het in de laatste kilometers naar La Seu heel licht omhoog. In een kilometer of 15 komen de renners 150 meter hoger uit, daarvoor hoeven ze amper terug te schakelen.
![catedral_de_santa_maria_la_seu_durgell.jpg]()
Na 97 kilometer komen we uit in La Seu d'Urgell, zo'n dorpje waar de koers regelmatig passeert. Sowieso als we van Spanje naar Andorra rijden, wat we met enige regelmaat doen. La Seu d'Urgell ligt net onder Andorra en de enige weg die je van Spanje naar Andorra leidt voert langs La Seu. Ook tijdens de Volta a Catalunya komen we vaak langs in deze plaats, bijna ieder jaar gaat er in die koers een rit van start in La Seu d'Urgell. Het is verder een weinig boeiend dorpje, maar er is wel een kicken kathedraal te vinden. De Tour kwam in een ver verleden ook een paar keer aan in La Seu d'Urgell, Eddy Merckx wist hier zelfs ooit te winnen. Na wat bochten komen de renners in dit plaatsje een rotonde tegen, waar ze linksaf slaan. Ze zitten nu op de hoofdweg richting Andorra. Veel renners zullen dit herkennen, want we komen er dus vaker. Bovendien wonen veel renners in Andorra, tijdens hun trainingsrondjes fietsen ze vaak over deze weg. Niet iedere training moet een bergrit zijn, als ze het wat vlakker willen houden is het de beste optie om van Andorra naar La Seu d'Urgell te fietsen en in Catalonië nog wat meer vlakke wegen op te zoeken. Voor het laatst reden we over deze weg tijdens de Vuelta van 2018, maar ook in 2017 reden we via La Seu d'Urgell naar Andorra. De weg van La Seu d'Urgell naar Andorra loopt ook weer grotendeels rechtdoor. Wel gaat het continu een beetje vals plat omhoog, met tussendoor ook nog een paar stroken in dalende lijn. In tien kilometer komen we 150 meter hoger uit, geen spanning en sensatie. Na 107 kilometer, op een dikke 50 kilometer van het eind, rijden we via wat tolpoortjes Andorra binnen. Eenmaal in Andorra is het nog een aantal kilometer fietsen tot Sant Julià de Lorià, een plaats die we passeren onderweg naar de hoofdstad, Andorra la Vella. In het stuk tussens de grens en Sant Julià loopt de weg een beetje omhoog en komen de renners nog wat rotondes tegen, maar in principe moeten we dit stuk van de route allemaal kunnen dromen. We volgen de hoofdweg door Andorra, die is breed en wordt alleen zo nu en dan onderbroken door een aantal rotondes. Deze weg kent geen geheimen voor ons, en al helemaal niet voor de helft van het peloton. Heel wat renners zijn nu bijna thuis, harstikke leuk voor ze. Andorra is op zich best mooi, behalve dan dat ze die hele vallei hebben volgebouwd met industrie en lelijke flats. Wel een paar architectonisch hoogstaande bruggen en rotondes, die ons naar Andorra la Vella brengen waar na 117 kilometer de tussensprint van de dag volgt. In Andorra la Vella, de hoofdstad dus, gaat de volgende rit van start, ik mag dus weer voor de zoveelste keer hetzelfde verhaal gaan vertellen over deze plaats waar eigenlijk heel weinig over te vertellen valt. Van Andorra la Vella rijden we na de tussensprint via Escaldes-Engordany naar Encamp, tussen deze twee plaatsen in komen we de voet van de eerste van twee beklimmingen aan het eind van deze rit tegen. Onderweg naar Encamp komen we nog wat rotondes en wat paaltjes tegen terwijl we nog steeds over een brede weg aan het fietsen zijn, een weg die steeds merkbaarder omhoog begint te lopen.
![Andorra.jpg]()
Tussen Escaldes-Engordany en Encamp loopt de weg al vier kilometer omhoog aan 4% gemiddeld, voorbij Encamp loopt de weg nog eens een kilometer of vijf aan ongeveer dat percentage omhoog. Een paar wat vlakkere stroken, met zo nu en dan ook een stuk aan 5%. Officieel zijn we nu al een paar kilometer bezig aan de Coll d'Ordino, een klim die op deze manier 17,7 kilometer lang is. Gemiddeld gaat ie aan 5% omhoog, maar dat heeft vooral te maken met dit eerste deel van de klim. Al die kilometers aan 4% drukken het gemiddelde enigszins, zodra we Canilo bereiken gaat de klim een stuk leuker worden. Tot Canilo volgen we de doorgaande weg, een weg die naar Frankrijk leidt, naar de top van Port d'Envalira. Maar we gaan niet naar de top van die klim, wel naar een andere top. Na heel wat rotondes en een verdwaalde tunnel komen we praktisch halverwege de klim uit in Canillo, een klein plaatsje waar de klim dan toch echt serieus gaat beginnen. Sommige renners fietsen tegen deze tijd al een paar minuten achter het peloton, maar het echte klimwerk moet nu nog beginnen. We slaan in Canillo scherp linksaf en dan beginnen we aan de Coll d'Ordino, een beklimming die we in de Vuelta van 2019 ook al eens van deze kant bedwongen. Na de scherpe en terugdraaiende bocht in Canillo gaat het direct aan 6,8% omhoog. Het wegennetwerk in Andorra is beperkt maar wel hoogstaand, ook op de Coll d'Ordino ligt er een prachtige weg. Breed, goed asfalt, het ziet er allemaal tiptop uit. Het enige wat voor de renners minder fijn zal zijn is dat het in de tweede kilometer van de klim aan 7,2% omhoog gaat, met een steilste stuk aan 10%. Na een derde kilometer aan bijna 8% gemiddeld met ook nu weer stroken aan 10% wordt de klim weer wat makkelijker. Het gaat verder omhoog aan 6%, waarna we in de volgende kilometer nog maar aan 4% omhoog gaan door een vlak stuk tussendoor. Hierna wordt de klim nog een keer wat steiler, maar dan is de ellende voorlopig voorbij. Na een nieuwe kilometer aan 6,6% bereiken we al snel het voorlopig hoogste punt. Na nog wat meters aan 6% duiken we kort naar beneden, waardoor we aan een kilometer van 2% gemiddeld komen. We dalen vervolgens nog een kleine kilometer, zonder dat we veel gevaarlijke bochten tegenkomen. Aan het eind van dit korte afdalinkje gaat het nog iets meer dan een kilometer aan 5,5% omhoog, we bereiken vervolgens na dik 17 kilometer klimmen de top van de Coll d'Ordino. Een beklimming van de eerste categorie, met een tweede gedeelte 8,9 kilometer lang aan 5,5% gemiddeld. Ook dit gemiddelde valt mee door dat afdalinkje kort voor de top, maar we komen toch wat lastige kilometers tegen. Tijdens de beklimming rijden we langs de Mirador Roc del Quer, een stukje Andorra voor de mensen zonder hoogtevrees.
De hele klim:
![OrdinoE.gif]()
Het zware gedeelte van de klim volgens de organisatie:
![c4d0f]()
En het zware gedeelte van de klim volgens een andere bron:
![ordinoxcanillo.PNG]()
![1000x666_rocdelquer_05.jpg]()
![18078622Master.jpg]()
Op de top van de Coll d'Ordino ligt ook een bonussprint verstopt, aangezien de klassementsrenners zich bij de vorige bonussprint afzijdig hebben gehouden is die sprint nu ineens extra interessant. De top van de Coll d'Ordino bereiken de renners na 137 kilometer, op een dikke 20 kilometer van de aankomst. De helft van het restant van de rit wordt in dalende lijn afgewerkt, want de afdaling van de Coll d'Ordino is tien kilometer lang. Deze kant van de klim is beduidend lastiger, het gaat dus behoorlijk stevig naar beneden de komende kilometers. In eerste instantie rijden de renners nog redelijk rechtdoor, maar na een paar kilometer komen ze in een bochtige zone terecht. Richting Ordino komen ze een stuk of tien haarspeldbochten tegen en tal van andere bochten. Door de brede weg ziet het er in principe allemaal vrij makkelijk uit, alleen een eventuele regenbui zou van deze afdaling plotseling een gevaarlijke onderneming kunnen maken. Als het droog blijft verwacht ik geen problemen, het is een prachtige afdaling. Bovendien woont tegenwoordig iedereen in Andorra dus zullen veel renners bekend zijn met deze weg. Goed, alsnog een aantal haarspeldbochten en een paar wat scherpere bochten, dus een ploeg met ballen kan hier alsnog wel voor wat chaos zorgen. Dat verwachten we voorlopig nog niet, de Vuelta is pas net begonnen, maar toch. Eenmaal in Ordino komen de renners uit bij een rotonde, waar ze twee keer kort achter elkaar linksaf slaan. Ze rijden nu over een brede weg door de vallei richting La Massana, een klein plaatsje waar we ook bijna jaarlijks passeren. Al is dat bijna een overbodige toevoeging, we passeren zo ongeveer alle dorpen van Andorra jaarlijks. Vorig jaar sloegen we een keer over, maar we zijn weer terug hoor. De weg naar La Massana gaat op een rotonde na vooral rechtdoor, in licht dalende lijn. In La Massana komen we een paar bochten en rotondes tegen. Vlak voor we onder een opmerkelijke loopbrug door zouden fietsen slaan de renners rechtsaf, en een paar meter later nog eens. Weer een paar meter later komen ze een rotonde tegen en daarna is de afdaling gedaan, we verlaten La Massana en we gaan op weg naar de slotklim. Voorlopig bevinden we ons nog op terrein dat we vaker in de Vuelta hebben gezien, maar daar komt snel verandering in. Na een kilometertje rechtdoor te hebben gereden over een brede en zo goed als vlakke weg langs de Arinsal begint de slotklim, in de resterende 8,3 kilometer van de rit gaat het aan 7,7% omhoog naar het skioord Arinsal. Buiten La Massana was het eerst een paar meter helemaal vlak, toen begon het langzaam te stijgen aan een procent of vier en bij het officiële begin van de klim gaat het een kilometer omhoog aan 5%. In de tweede kilometer gaat het volgens de organisatie dan weer aan 7% omhoog, met zelfs een piekje tot 10%. Dat komt wel overeen met het profiel van climbfinder, dus zal het wel kloppen. Tijdens deze lastige kilometer komen de renners uit in het dorpje Erts, waar een rotonde ligt. In het verleden sloegen de renners bij deze rotonde wel eens linksaf, op weg naar Pal. Dat is de klim waar Igor Antón in 2010 zijn tweede rit won in de Vuelta, hij heroverde hier ook meteen de rode trui. Dat was de Vuelta die hij had moeten winnen, maar een gat in de weg richting Peña Cabarga besliste anders. Maar toch, goede herinneringen aan dit stukje Andorra, al slaan we nu bij de rotonde in Erts schuin rechtsaf een andere weg in. Igor is overigens sinds deze Vuelta actief binnen de organisatie van de Vuelta, al heb ik geen flauw idee in welke hoedanigheid. In ieder geval, we hebben de foto's nog. Ezequiel Mosquera zal nog wel eens badend in het zweet wakker zijn geworden na deze rit.
![2Ait1FS.jpg]()
Dat was dus in Pal, bij de rotonde in Erts naar links. Nu gaan we bij de rotonde in Erts naar rechts en dan gaat het verder omhoog naar Arinsal. De weg wordt na die bocht een metertje smaller, maar alsnog is ie heel veel meters breed. We gaan naar een skistation, en dus is de weg omhoog goed en breed. Het gaat nog wat verder omhoog aan 7%, tot er in de volgende kilometer zelfs aan 7,5% moet worden geklommen. Een paar stroken aan 8% of meer dan dat, voor een aankomst bergop op dag drie zijn dit serieuze percentages. Onderweg fietsen we door een paar vakantiedorpjes als Puiol del Piu en Mas de Ribafeta, waar veel appartementen, hotels en een paar rotondes te vinden zijn. In de vierde kilometer van de klim gaat het zelfs aan 8% gemiddeld omhoog, met piekjes tot 13%. Climbfinder is van mening dat het in de vijfde kilometer aan 7% omhoog gaat, terwijl de organisatie opteert voor nog een kilometer aan 8%. Hoe dan ook, deftige percentages, met meer dan behoorlijke pieken boven de 10%. De weg omhoog blijft ondertussen breed, terwijl de hele klim is volgebouwd met overnachtingsplaatsen. Na een tijd fietsen we door het dorp Arinsal, terwijl we op weg zijn naar het gelijknamige skistation. Het is een redelijk rechte klim, al gaan we in de laatste paar kilometer van de klim wel wat meer haarspeldbochten tegenkomen. In de zone van de haarspeldbochten komt de natuur iets meer in beeld, al rijden we ook onder een kabelbaan door. De haarspeldbochten brengen nog hogere percentages met zich mee, het gaat twee volle kilometers aan 9,5% omhoog met weer wat stroken aan 13%. Deze enorm steile strook eindigt op een dikke anderhalve kilometer van de meet, dit is wel echt het ideale terrein om je beslissende aanval te plaatsen. Deze klim is net iets lastiger dan die naar Pal, een goede keuze om bij de rotonde in Erts rechtsaf te slaan. Fietsend langs wat fraaie rotswanden af blijft het steil, al volgt er na de steile strook van twee kilometer aan 9,5% even een halve kilometer aan 8% waarna het vervolgens zelfs afzwakt naar 6%. Na deze makkelijkere strook, waar het wat meer rechtdoor loopt, gaat het richting de aankomst opnieuw aan 8% omhoog, maar gemiddeld gezien komen we daardoor uit op 7%. Terwijl het uitzicht steeds fraaier wordt werken we toe naar de finish, als we bijna boven zijn passeren we langs de Mirador Roc de la Sabina en de blik die je hier in de vallei kunt werpen is impressionant. De renners zullen er vooral oog voor hebben dat het skistation in beeld komt, het eindpunt van de kabelbaan komt in beeld en dat wil zeggen dat we ons in de laatste meters van de rit bevinden. Op praktisch 150 meter van het eind beginnen de renners aan een haarspeldbocht naar links, terwijl het inmiddels praktisch vlak is. We fietsen onder het eindstation van de kabelbaan door en na een flauwe bocht naar links eindigt de etappe op een uitgestrekte parkeerplaats.
![estacio-d-arinsal-erts.png]()
![e50cf]()
![DSCF1292.JPG]()
![small_review878Pic183.jpeg]()
![Arinsal_3-1900.jpg]()
Sinds 1965 is er 20 keer een rit van start gegaan in Andorra, terwijl er 25 keer een rit aankwam in het prinsdom. Alle vorige keren eindigden we niet bij het skistation van Arinsal, we hebben te maken met een heuse primeur. Arinsal maakt onderdeel uit van het skigebied Vallnord-Pal Arinsal. In totaal vinden we in dit skigebied een kilometer of 63 aan piste, met een hoogte variërend tussen 1500 en 2500 meter. De rit eindigt op ongeveer 1900 meter hoogte, er bijna tussenin. Er zijn pistes in allerlei kleuren te vinden, terwijl er hier blijkbaar de nodige wereldbekers worden georganiseerd. Sterker nog, de afgelopen dagen hebben we naar de wereldbeker mountainbiken kunnen kijken, hier, in Pal Arinsal. Want dat is het bijzondere van dit skigebied, je kunt er meer doen dan alleen skiën. Gedurende bijna het hele jaar is het station actief, volgens Wikipedia wordt het in de zomer een fietspark dat wordt beschouwd als het vierde beste fietspark ter wereld. Je hebt hier 40 kilometer aan fietscircuits tot je beschikking, waar je met verschillende soorten fietsen terechtkunt. De mountainbike, uiteraard, maar er is ook een pumptrack en je kunt altijd nog met je normale fiets omhoog naar het station. Dat hebben nogal wat renners de afgelopen tijd gedaan, afgaand op Strava. Volgens Steef woont 20% van het in de Vuelta aanwezige peloton in Andorra en veel van die renners hebben deze onbekende klim verkend. Nog nooit trokken we naar Arinsal, als we het skigebied Vallnord bezochten trokken we in het verleden altijd naar Pal. Dat deden we met name in de Volta a Catalunya, al dateert de laatste passage daar ook alweer van 2011, bij die gelegenheid won Alberto Contador. Dat deed hij in 2005 overigens ook al eens in de Setmana Catalana, alle Catalaanse koersen weken ooit graag uit naar Andorra. De Tour en de Vuelta komen hier ook graag voorbij, al kiezen ze meestal voor andere skiresorts. Pal en vooral Arinsal zijn tot nu toe de ondergeschoven kindjes. Eén keer kwam de Tour langs in Pal, de Colombiaan Oliverio Rincon won hier in 1993. En de Vuelta kwam ook één keer langs, de uitslag toen heb ik al verklapt. Onderweg naar Pal leek Igor Antón het lastig te hebben, maar hij had een plan. Hij koos al vroeg voor zijn eigen tempo, terwijl Nibali, Rodriguez en Mosquera meteen alle registers open trokken. Eén voor één bliezen die renners zich op, terwijl Antón langzaam kwam opstomen. Hij raapte Rodriguez op en kieperde hem overboord, even later kwam hij bij Nibali uit, hetzelfde verhaal. En in aanloop naar de slotkilometer sloot hij aan bij de enige overgebleven concurrent, Ezequiel Mosquera. Hij ging even een paar meter in het wiel hangen en poef, weg was ie. Hij reed naar de ritzege en naar de rode leiderstrui. Zijn tweede ritzege die Vuelta, hij ging stevig aan de leiding. Hij had die Vuelta kunnen winnen, maar je moet uiteraard wel gewoon netjes op je fiets blijven zitten. Dat was allemaal in Pal, een paar kilometer verderop. In Arinsal, opgericht in 1973, zijn we dus nog nooit geweest. Ene Josep Serra kwam op het idee om hier een skiresort te beginnen, hij liet de eerste skilift installeren en daarna groeide het langzaam uit tot het resort dat het nu is. Niet het grootste of het meest bekende resort, maar je kunt hier dus het hele jaar terecht om een eindje te skiën of te fietsen. Of je gaat de hele dag in een van de kabelbanen zitten en het uitzicht bewonderen, dat vind ik ook nog wel een idee.
![Arinsal_ski_resort_Andorra_CREDIT_iStock.jpg]()
Na twee natte dagen krijgen de renners tijdens deze rit te maken met een droge dag. In startplaats Súria wordt het overdag 28 graden, het nadeel is dan weer dat er behoorlijk veel wind staat. De wind komt vooral uit het noorden, terwijl we naar het noorden fietsen. Bijna de hele dag tegenwind, met andere woorden. Dat is vaak een slecht teken voor de vluchters. Een stuk verder naar het noorden, in Andorra, verwacht men lagere temperaturen. Een graadje of 13 in Arinsal slechts, met gedurende de dag ook wat kans op nattigheid. Al zou de regen in Andorra vooral 's ochtends moeten vallen, en zou het 's middags droog moeten zijn. Maar goed, laten we zeggen dat het ook weer geen verrassing zou zijn als het opnieuw gaat regenen. Waaien doet het ook in Andorra, maar wel wat minder hard dan in Catalonië. Alsnog wel vanuit het noorden/noordwesten, dus we krijgen op de slotklim vooral te maken met tegenwind. Dat is dan weer slecht voor het spektakel tussen de klassementsrenners, we denken met angst en beven terug aan Campo Imperatore in de Giro. Dit zou zomaar een teleurstellend showtje kunnen worden, als deze voorspelling klopt. De etappe is redelijk kort en dus beginnen de renners er pas om 13:15 aan. Na een neutralisatie van 12 minuten gaan ze om 13:27 echt van start, een dik uur later begint Eurosport 1 aan de uitzending. VRT1 is er pas om 15:50 bij, blijkbaar. In principe, met die tegenwind, kan het ook geen kwaad om pas rond 15:50 in te schakelen. De aankomst wordt verwacht tussen 17:18 en 17:44, maar dat kan zomaar een heel stuk later worden.
![214915349.jpg?k=a6e2817eb89caf7e59c1e623b1793d9b8911695b302cc6d4051214d42290fb26&o=]()
Op dag drie al de eerste bergrit, meteen de eerste aankomst bergop. Dat zie je in de Giro en de Vuelta wel vaker, maar het blijf toch altijd iets onwerkelijks. Ik ben wel een beetje bang dat het een matige rit gaat worden. Er komt nog heel veel aan, de komende weken. Daardoor kan ik me moeilijk voorstellen dat de klassementsrenners het hier elkaar meteen heel erg moeilijk gaan maken. Daar komt nog bij dat we de hele dag te maken krijgen met tegenwind, ook tijdens het grootste gedeelte van de slotklim. Daardoor gaat het een verhaal van wachten, wachten, wachten en nog eens wachten worden. Een sprintje bergop, dat lijkt me het meest waarschijnlijke scenario. Blijft alleen de vraag over of die sprint ook daadwerkelijk om de dagzege zal gaan, het kan ook prima zo zijn dat er hier een groepje vluchters om de dagzege gaat strijden. In de Vuelta van 2021 eindigde er op de derde dag een rit boven op Picón Blanco en die rit werd gewonnen door Rein Taaramae, vanuit de vlucht. Hij nam ook meteen de rode leiderstrui over, want Roglic vond het prima om alle plichtplegingen een aantal dagen te missen. Dat speelt nu ook een rol, als Evenepoel niet oplet neemt hij meteen de leiding over. Al moet hij dan nog wel eerst van Mas af zien te geraken, Movistar zou eventueel nog wel kunnen rijden voor de rode trui. In principe denk ik dat er verder weinig ploegen zijn met ambitie, waardoor de vluchters enorm kansrijk zijn. Al is die hele dag tegenwind dan weer fnuikend, dat worden kapotte beentjes als ze eenmaal de eerste klim bereiken. Laten we daarom alsnog maar voor de klassementsrenners gaan, hoewel je totaal niet raar moet opkijken als een gek groepje vluchters hier voor de ritzege gaat.
1. Roglic. Ondanks zijn valpartij gisteren. Met deze weersverwachting wordt het waarschijnlijk een sprintje bergop en dat is hem natuurlijk op het lijf geschreven. Een eventueel sprintje zou overigens nog wel daadwerkelijk interessant zijn met die haarspeldbocht op het eind, enige parcourskennis is hier weer geen overbodige luxe. De eerste door de laatste bocht wint waarschijnlijk wel.
2. Evenepoel. Verliest de sprint en is dan weer boos op iets of iemand. Armgebaartjes.
3. Ayuso. Ik denk niet dat deze bergrit ons heel veel gaat vertellen over de krachtsverhoudingen. Met wind in de rug was dat anders geweest, dan had de zware slotklim zeker voor een schifting gezorgd. Nu, ja, niet, dus noem ik maar gewoon een aantal grote favorieten vooraf.
4. Vingegaard. Moet nog een beetje op stoom komen en dus wint hij het sprintje niet. Maar hij zal alsnog wel op de afspraak zijn, denk ik. En anders maant hij de anderen om langzamer te gaan of probeert hij de organisatie de tijd ergens anders op te laten nemen, zo kom je ook een eind.
5. Vlasov. Zou kunnen.