Etappe 13: Châtillon-sur-Chalaronne - Grand Colombier, 137,8 kmJeetje mineetje, wat maken we allemaal mee zeg? De tweede heuvelrit van deze week leverde ook een hoop genot op, Baskisch genot om precies te zijn. Laat een heuvelrit beginnen met een paar pittige heuvels en je krijgt vuurwerk, dat is na deze ritten wel definitief bewezen me dunkt. Het was weer een compleet gekkenhuis vanaf de allereerste meter van de rit. Meteen gingen alle kleppers weer in de aanval, Van Aert en Van der Poel, maar wie niet? Pogacar en Vingegaard mengden zich ook weer in de debatten, het was bijna een kopie van de vorige heuvelrit. Met het verschil dat de oorlog nu nog langer duurde, het duurde bijna 100 kilometer voor de vlucht van de dag echt vertrokken was. Er gebeurde teveel om alles een beetje deftig te kunnen omschrijven, maar er werden weer wat klassementsrenners op een hoop gereden terwijl het eindeloos aanvallen bleef regenen vooraan. Na een strijd van een paar uur ontstond er dan toch een kopgroep, na een tijd bleven de sterkste renners onder de mannen met vluchtende ambities over en zodoende ontstond er een kopgroep van een man of 13. Al werd de groep later nog wat uitgebreid doordat de altijd teleurstellende Alaphilippe nog de oversteek wist te maken. Na een heuvelachtig begin en een passage tussen de wijngaarden van Beaujolais gingen we richting het eind van de etappe over drie lastige klimmetjes rijden. In de afdaling van de eerste van die drie klimmetjes ging Mathieu van der Poel in de aanval. Hij kreeg Andrey Amador met zich mee en met z'n tweeën reden ze een mooie voorsprong bijeen. Tot Van der Poel op de tweede klim Amador ter plaatse liep en hij aan een solo begon. Goed om hem weer in beeld te zien, zeker nu hij wat ziekjes schijnt te zijn, maar het was een lastige opdracht. De klimmetjes waren eigenlijk te zwaar, zeker als je de namen in de achtervolgende groep zag. In die groep in ieder geval geen Alaphilippe meer, die was alweer gelost. Je mist Taus, he? Pinot zat er nog wel, net als Ion Izagirre en Guillaume Martin, en Benoot, en meer van dat soort jongens die beter over de bergen komen. Met voorsprong kwam Van der Poel nog wel boven op de tweede klim, maar om kans te maken op de ritzege moest hij in de afdaling richting de derde klim zijn voorsprong zien uit te breiden. Dat lukte opvallend genoeg niet, de achtervolgers hielden in de afdaling gelijke tred.
Op de klim naar Croix Rosier sloten Pinot en Jorgenson aan bij Van der Poel, waarna even later nog wat meer renners aansloten. Met nog drie kilometer te gaan tot de top kon Van der Poel hopen op wat gepoker, maar Ion Izagirre ging meteen all-in. Hij viel aan en alleen Van der Poel probeerde hem te volgen. Dat duurde toch al snel 10 meter, hij moest Izagirre net als de rest laten gaan. Zoveel indruk vond ik Ion tot nu toe niet maken, maar hij was gisteren ineens enorm op de afspraak. Hij reed op de klim een voorsprong van een halve minuut bijeen en eigenlijk wist je toen al dat de buit binnen was. Het was nog een kleine 30 kilometer fietsen tot de finish, maar er volgde een afdaling en in die afdaling ging niemand dichterbij komen. Ion Izagirre is een geweldige daler, zoals hij in het verleden al meermaals heeft laten zien en die daalkunsten kwamen ook nu weer goed van pas. In de afdaling liep hij uit op de achtervolgers en in het vlakke stuk daarna liep de voorsprong alleen maar verder op. Deels met dank aan Guillaume Martin, zijn ploeggenoot. Die deed weinig zichtbaar stoorwerk, maar zijn aanwezigheid was waarschijnlijk al genoeg om de samenwerking in de achtervolgende groep te verstoren. Het hielp ook wel dat er met Thibaut Pinot en Tiesj Benoot een paar renners met het koersinzicht van een platgereden egel te vinden waren. Slimme jongens, zeldzaam domme renners. Dus was het binnen voor Izagirre. Hij viel onderweg naar Belleville niet meer stil, hij bleef eigenlijk zelfs continu verder uitlopen. Een imponerende solo, eentje die ik niet zag aankomen. Maar ik ben er wel weer buitengewoon content mee. Weer een Baskische zege, de tweede in drie dagen. Amai. Zoveel winnen de Basken niet in de Tour, dit zijn dagen om te koesteren. Twee Baskische ritzeges in deze Tour, de vorige was van 2018 geleden en de Baskische zege daarvoor dateerde van 2016. Toen, in 2016, was het ook al Ion Izagirre die won. Zijn tweede ritzege in de Tour derhalve, hij heeft toch een aardig palmares bij elkaar weten te fietsen. Zijn vorige plek van glorie komt tijdens de 14e rit voorbij, met deze benen kan hij in Morzine voor een herhaling gaan. Een prachtige Tourstart in het Baskenland en nu twee Baskische ritzeges, ik kan mijn geluk niet op. Jammer wel dat de poging van Van der Poel niet iets verder droeg en vooral ook jammer dat de strijd tussen de klassementsrenners verdween. Alle geloste klassementsrenners konden toch weer aansluiten, zo'n beetje. Kneuzenploegen als AG2R en Ineos reden nog op kop om de plekjes van hun renners in het klassement te verdedigen, wat vooral in het geval van AG2R nogal potsierlijk was. Door die bril bekeken was het geen speciale etappe, zeker niet naar het eind toe, maar dit was een typische vluchtersrit en de strijd tussen de vluchters stelde allesbehalve teleur. Genoten, vooral dankzij het vlaggetje. Al ben ik ergens ook wel weer boos op Ion, hij heeft zijn eigen reeks doorbroken. Een ritzege in de Giro van 2012, een ritzege in de Tour van 2016 en een ritzege in de Vuelta van 2020. Hij was volgend jaar pas weer aan de beurt om een rit te winnen, dit hoort eigenlijk niet. Maar we zullen het hem vergeven, zeker?
![Basque-country_240-animated-flag-gifs.gif]()
Een man die we niets gaan vergeven is de parcoursbouwer. Op de Franse feestdag komt Thierry Gouvenou aanzetten met een van de meest waardeloze etappes ooit. Waardeloos, waardeloos, waardeloos. Ga je schamen, ga je schamen, ga je schamen.
![BJzUTa8.png]()
![3abed]()
Deze schandalige etappe gaat van start in Châtillon-sur-Chalaronne, een plaats waar de Tour de France nog nooit is geweest. Alle andere Franse koersen zijn er wel geweest, zo ongeveer. Vorig jaar ging hier een rit van start in de Tour de l'Ain, bijvoorbeeld. In het verleden kwamen ook de Dauphiné en Parijs-Nice op bezoek, maar de beste koers die ze tot nu toe in Châtillon hebben gezien is toch echt wel de Tour de l'Avenir. In de Ronde van de Toekomst van 2012 eindigde er een etappe in Châtillon-sur-Chalaronne. Deze rit eindigde in een sprint. Moreno Hofland won. Danny van Poppel werd tweede. Wouter Wippert werd derde. Een clean sweep! Nadat heel wat Franse koersen hier al zijn geweest werd het wel eens tijd voor de Tour, vonden ze in dit dorp van amper 5000 zielen. ASO was het eens met het geld dat ze toebedeeld kregen, naar verluidt betaal je al snel een euro of 120.000 voor zo'n vertrek. Nog meer wielergeschiedenis in Châtillon: Charles Perraud werd hier ooit in 1873 geboren, hij deed mee aan de Tour van 1906. Dan de daadwerkelijke geschiedenis van deze plaats: Het lokale kasteel werd voor het eerst vermeld in 1049 maar was waarschijnlijk ouder. Het was een mottekasteel op een strategische ligging boven de Chalaronne. Aan het einde van de 11e eeuw kwam het kasteel in handen van het huis l’Enchaîné. In 1101 droeg Robert l’Enchaîné bij zijn vertrek op kruistocht het kasteel over aan Guichard III van Beaujeu. In 1228 droeg Humbert V van Beaujeu het kasteel over aan Renaud de Bagé als bruidsschat bij het huwelijk van zijn zuster Sybille. Zo kwam Châtillon in het bezit van de machtige familie de Bagé, die ook Bourg-en-Bresse in haar bezit had en viel het niet onder de prinsen van Dombes. In 1272 kwam de heerlijkheid door huwelijk onder het graafschap Savoie. In de loop van de 13e eeuw ontstond de plaats Châtillon onder de muren van het kasteel, dat in de 14e en 15e eeuw een van de machtigste van Bresse was. Zo, er was hier gewoon ooit iets te doen. Nadien volgden er vele oorlogen en werd het kasteel een keer verwoest, daarna werd de rest van de stad ook nog eens getroffen door een grote brand waardoor praktisch alles is platgebrand. Daarna komt Wikipedia met nog veel meer weinig boeiende feitjes, het valt niet mee om een verhaal te vertellen over Châtillon. Een plaats in het departement Ain, gelegen aan de rivier de Chalaronne, vandaar de naam. Gelegen in het gebied Dombes, dat bekend is vanwege zijn vele meren. Nou, dat gaan we tijdens het begin van deze rit wel merken, kan ik jullie nu alvast vertellen. Mocht je om wat voor reden dan ook ooit in deze regio eindigen dan kun je de kasteelruïne eens gaan bekijken, of de houten markthal met een lengte van 80 meter in het centrum. Deze werd in 1670 gebouwd, nadat een eerdere hal uit 1440 was afgebrand. Naast de markthal staat de bakstenen kerk Saint-André-et-Saint-Vincent-de-Paul, een deels 15e-eeuws gebouw. Aan het marktplein en in de straten eromheen staat nog een aantal oude vakwerkhuizen. Châtillon-sur-Chalaronne is bekend vanwege zijn bloemenversieringen, waarvoor het diverse nationale prijzen heeft gekregen. En vanaf nu zijn ze ook bekend van de Tour. Vincentius a Paulo (wie?) was pastoor van Châtillon. Hij stichtte er een vrouwenvereniging die zich bezighield met de zorg voor armen en zieken. Het huis waar hij verbleef is te bezoeken. Ook een toeristische trekpleister blijkbaar, net als het modeltreinmuseum. Zo komt de autist ook nog eens aan z'n trekken. Als we dan ook nog een schattig houten bruggetje over de Chalaronne benoemd hebben kunnen we gaan beginnen met het fileren van deze etappe.
![52278536813_0c817175cc_b.jpg]()

, dat is de beste manier om deze rit te omschrijven. Deze rit is een regelrechte aanfluiting, een blamage, een beschamende vertoning. Een rit met een juniorenafstand, minder dan 140 kilometer. Een rit die praktisch een unipuerto is, het type rit waarvan we ons vooral uit de Vuelta kunnen herinneren dat het echt een heel erg slecht idee is. Daarom is de Vuelta ook grotendeels gestopt met dit soort etappes, maar de Tour begint er nu juist mee. En niet per toeval, nee, het is allemaal bewust. In de Tour van 2020 gingen we ook al naar de Grand Colombier. Maar toen beklommen we eerst Selle de Fromentel en Col de la Biche voor we begonnen aan de slotklim. Het werd een gecontroleerde etappe, Jumbo reed de hele dag op kop en de rit eindigde in een sprint bergop tussen Pogacar en Roglic, gewonnen door die eerste. Het was een optocht met een sprint aan het eind, geen leuke etappe dus. En daar heeft Thierry Gouvenou een heleboel foute conclusies uit getrokken. Die rit was te zwaar en daarom werd er gecontroleerd gereden. We moesten en zouden snel teruggaan naar de Grand Colombier, maar dan zou de beklimming wel spectaculairder moeten zijn. Thierry vond de in zijn ogen winnende formule: geen beklimmingen op voorhand. Iedereen begint fris aan de slotklim en dan volgt er vuurwerk! Ja, dat vuurwerk gaat 's avonds volgen, want het is 14 juli, maar het principe van de unipuerto is al vaak genoeg weerlegd. Als je bang bent voor een gecontroleerde koers moet je de koers vooral heel makkelijk maken, we beginnen hier met een volledig peloton aan de slotklim en alle knechten zullen dus nog present zijn. Dat het uiteindelijk zal exploderen staat vast, maar of dat meteen vanaf het prille begin van de klim is? Lijkt mij niet. Hoog tempo van de knechten, afvallingsrace en dan ergens een paar kilometer voor de top de eerste demarrage. Wellicht hetzelfde scenario als op Puy de Dôme, die andere unipuerto van deze Tour. Hoe een man met zoveel macht keer op keer de verkeerde lessen lijkt te leren. Thierry, je maakt me aan het huilen. Iedereen is fris aan de voet van de slotklim en dus gaan ze met z'n allen massaal in de aanval. Zoveel onkunde, zoveel gebrek aan kennis, zo'n tekort aan gezond verstand. Dit is niet leuk. En zelfs als de laatste paar kilometer leuk zijn is het alsnog niet leuk, want we gaan de eerste paar uur naar helemaal niets kijken. Het is als de Mount Fuji in de Ronde van Japan. We beginnen aan de voet van de vulkaan en na een paar kilometer gaat het loodrecht omhoog. Dat is leuk, in de Ronde van Japan. In de Tour de France kan dit niet. Er is een verschil tussen cult en kul/kut. Dit is een parodie op wielrennen. Mag in Japan, mag niet in Frankrijk. Weg ermee. Zelfs we tien leuke minuten zien aan het eind, dat weegt niet op tegen deze poging tot moord van de edele en kwetsbare wielersport. Ik voel me aangerand.
![5b247ee0c149-spectacle_oiseaux_en_vol.jpeg]()
Na mijn bijzonder terechte klaagzang is het tijd om te kijken naar de lichtelijk gephotoshopte foto hierboven. Als we 11 kilometer van deze uitvaart van de wielersport hebben afgewerkt passeren we in Villars-les-Dombes, waar in de Tour van 2016 een etappe eindigde. Die etappe eindigde meer specifiek voor de deur van Parc des Oiseaux, een dierentuin, hoewel, de term vogelpark dekt wat meer de lading. Er zijn meer dan 3000 vogels van over de hele wereld in dit park. 300 verschillende soorten, nogal een impressionante verzameling dus. Een flinke toeristische attractie, jaarlijks komen er meer dan 300.000 mensen op af. Het is het grootste vogelpark van Frankrijk en een van de grootste van Europa. Er zijn dagelijks allerlei voorstellingen met vogels die vlak over je hoofd vliegen en dat soort ongein. Echte vogels, neem ik aan, niet de gephotoshopte variant. Villars-les-Dombes, gelegen in het hart van de Dombes, debuteerde toen in de Tour. De rit eindigde in een sprint en die sprint werd gewonnen door Mark Cavendish, hij beleefde toen zijn enige goede jaar bij Dimension Data. Villars-les-Dombes en het Parc des Oiseaux net buiten het dorp kwamen vaker voor in de koers, in de Dauphiné van 2013 eindigde hier bijvoorbeeld een tijdrit die werd gewonnen door Tony Martin. Een naam die ik nu eigenlijk alweer helemaal was vergeten, ik mis Tony niet. Nacer Bouhanni won hier in de Dauphiné in 2015 weer een sprint, die fietst nog wel maar daar vernemen we niets meer van. Richting Villars-les-Dombes rijden we 11 kilometer door de Dombes over rechte, brede en vlakke wegen langs de talloze meren, een omschrijving waar jullie het mee mogen doen. We rijden onderweg ook nog langs Bouligneux, waar een kasteel aan het water staat. Het is open en dus kan alleen de wind ons hier redden, maar we krijgen te maken met tegenwind dus hahahahahaha.
![10837785414_9ebf0b4437_b.jpg]()
Deze week hebben we al twee keer naar prachtige etappes gekeken met heuvelachtige aanlopen. Gooi een paar bergen in het begin en de renners gaan volledig los, is een conclusie die ik zou trekken. Niet Thierry, die heeft in al zijn wijsheid bedacht dat deze miniatuurrit met een vlakker dan vlakke aanloop geweldig gaat worden. Je gunt hem ontstoken tandvlees. Ik heb echt bizar weinig zin om deze onzinnige aanloop veel aandacht te schenken, ik overweeg ook om uit protest nog een keer de rit van gisteren terug te kijken. Dat zal ze leren. Tot in Saint-Maurice-de-Rémens rijden we door de Dombes, het terrein zal continu hetzelfde zijn. Brede wegen, rechte wegen, vlakke wegen. Veel open terrein, veel meertjes, heel af en toe een bocht en ook heel af en toe een passage in een dorpje. Ook wel wat bossen tussendoor, voor de variatie. Erbarmelijk begin van de rit, na 38 kilometer rijden we door Chalamont en dat is blijkbaar het oudste dorpjes van de Dombes. Nou, fantastisch. Het enige interessante is het gevecht om in de vlucht van de dag terecht te komen, wat met dit parcours een vreemd gevecht kan worden. De grootste nobuddies kunnen in de vlucht van de dag eindigen, en daar hoop ik dan ook op. Daarnaast is het interessant om te zien of er een ploeg meteen gaat controleren, maar dat zijn updates die je prima via twitter kunt vernemen terwijl je ondertussen nuttigere dingen aan het doen bent. Voorbij Chalamont komen we in de omgeving van Châtillon-la-Palud warempel een paar echte bochten tegen, en een paar meter hoogteverschil. Het gaat eventjes naar beneden, jeetje. Toestanden. Na deze spaarzame bochten gaat het weer rechtdoor verder over een brede en vlakke weg tot in Saint-Maurice-de-Rémens. Hier hebben we al 49 kilometer afgewerkt, zo snel kan het dan ook weer gaan. Schrijver en piloot Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944) is op 15 augustus 1900 gedoopt in Saint-Maurice-de-Rémens (geboren werd hij op 29 juni in Lyon) en heeft hier, na de dood van zijn vader in 1904, met zijn moeder, zusjes en broer van 1904 tot 1909 gewoond. Dan weten we dus wat we kunnen doen tijdens deze rit: De kleine prins lezen! Antoine de Saint-Exupéry woonde in het lokale kasteel en zijn naam is in het lokale oorlogsmonument gegraveerd. Via Google zien we vooral vervallen foto's van het kasteel, maar tegenwoordig is het helemaal opgeknapt. Het moet een museum gaan worden, waar je alles kunt leren over Antoine de Saint-Exupéry en zijn leven. Opening volgt in 2024, dus we zijn net wat te vroeg hier. La Maison du Petit Prince gaat het heten, over die naam hebben ze vast lang nagedacht.
![a-saint-maurice-de-remens-s-il-vous-plait-dessine-moi-une-maison-du-petit-prince-1680717630.jpg]()
Na de passage in dit verder onbeduidende dorpje gaan we rechtdoor verder fietsen naar Ambérieu-en-Bugey. De officiële site drukt ons op het hart dat de familie Manaudou hier heeft leren zwemmen, maar baantjes trekken is geen sport. In Ambérieu-en-Bugey komen we in het centrum een aantal rotondes en een paar bochten tegen, goh, iets van afwisselen, waarna we buiten de stad een flinke tijd de loop van de rivier de Albarine gaan volgen. We duiken een vallei in en daar blijft het voorlopig gewoon breed, recht en vlak. De weg loopt officieel gezien wat vals plat omhoog, maar in 20 kilometer komen we amper 100 meter hoger uit. Dat is vlakker dan vlak en dus wensen we de heer Gouvenou nog een keer een net iets te ver afgeknipte nagel toe. We blijven steevast in de vallei, terwijl je hier tientallen mogelijkheden hebt om linksaf of rechtsaf te slaan en dan meteen te klimmen. Maar al die klimmetjes gaan we bewust uit de weg, want deze rit moet zo eenvoudig mogelijk zijn zodat de explosie aan het eind het grootst zal zijn. Als je de renners onderweg niet afmat hebben ze al hun energie nog paraat om één gigantisch grote vuurpijl af te steken op de slotklim. Iedere keer als deze redenatie me te binnen schiet begint mijn bloed te koken. Laten we dan alleen nog maar klimtijdritten organiseren, spektakel gegarandeerd naar het schijnt. Nou, in ieder geval is het uitzicht wel mooi in de vallei. We zien overal fraaie bergen liggen. Die zijn soms bebost, maar we zien tussendoor ook wat fraaie rotsformaties verschijnen. Verder is het wat het is, breed, recht en vlak in de groene vallei. Af en toe passeren we een dorpje, zo komen we na bijna 66 kilometer uit in Saint-Rambert-en-Bugey, best een mooi dorpje. 'The village lies at the foot of Col de Portes, which is well known to cyclists in the region and was ridden by the Tour de France riders in 2003.' Ja, ga er nu dan ook overheen, kutlul. Niks geen Portes, na een rotonde en een wat smallere passage in het centrum gaan we door de mooie vallei verder fietsen naar Tenay over vlakke wegen. Leuk uitzicht, kutkoers. Het is dat we een paar rotondes tegenkomen onderweg, anders kwamen we tot in Tenay echt helemaal niets tegen, op de indrukwekkende natuur na dan. In Tenay, gelegen aan het eind van de kloof van Albarine, passeren we na 74 kilometer. Hier gaat de rit officieel beginnen, min of meer. De ouders van Roger Pingeon kwamen blijkbaar uit Tenay, interessant. We gaan nu omhoog naar de plek waar Roger later zou opgroeien. Wie is Roger Pingeon nou weer? Nou, de winnaar van de Tour de France van 1967. En de winnaar van de Vuelta van 1969, Roger kon dus wel een aardig eindje fietsen. Roger Pingeon werd geboren in Hauteville, een plaats die tegenwoordig hoort bij de gemeente Plateau d'Hauteville. En naar dat plateau van Hauteville gaan we toe.
![randoon22003-a6c9e.jpg]()
Volgende week gaan we dit stuk in de vallei nog eens afwerken, jeetje. Onderweg naar Bourg-en-Bresse passeren we hier opnieuw, ook niet echt nodig ofzo. Maar goed, we slaan in Tenay met uitzicht op een paar indrukwekkende rotsen linksaf en daarna loopt de weg ineens omhoog. Er zijn verschillende manieren om naar het plateau van Hauteville te fietsen, we kiezen de makkelijkste. Via een brede weg gaat het acht kilometer aan 4,7% omhoog naar Hauteville, waar na 87,3 kilometer de tussensprint zal volgen. Weer een leuk geintje, geen bergpunten maar een inmiddels zinloos sprintje voor de groene trui. De weg omhoog is breed, de omgeving blijft mooi en het gaat bepaald niet steil omhoog. De steilste strook is er eentje aan 7%, maar over het algemeen gaat het gewoon heel stabiel tussen de vier en vijf procent omhoog. De rit is zo makkelijk mogelijk gemaakt, deze klim zit er min of meer gedwongen in omdat we op deze manier een ode kunnen brengen aan een oude kampioen. Pingeon wordt even in het zonnetje gezet, als hij uit een ander dorp was gekomen waren we waarschijnlijk tot aan de voet van de slotklim door de vallei blijven fietsen. Het is een mooie klim, daar kunnen we ons mee troosten, verder kunnen we er blindelings vanuit gaan dat hier niets gaat gebeuren. Zelfs als je als ploeg hier en masse op kop gaat rijden los je alleen de sprinters en andere dikzakken van het peloton. Zonder veel verwachtingen komen we na 87,3 dus uit in Hauteville-Lompnes, zoals ze het dan volledig noemen. Een samenvoeging van de dorpjes Hauteville en Lompnes, wat later dan weer met nog meer dorpjes op een hoop is gegooid om Plateau d'Hauteville te vormen. Een luchtkuuroord, in het verleden werd je naar Hauteville gestuurd als je last had van tuberculose. Blijkbaar hadden ze hier het eerste sanatorium in Frankrijk voor mensen zonder geld, sympathiek. Tegenwoordig is het vooral een wintersportoord, het hele plateau is volgegooid met campings en appartementen en je kunt overal allerlei activiteiten ondernemen. Fietsen, bijvoorbeeld. Dat ging Roger Pingeon uiteindelijk toch maar doen, nadat hij eerst een opleiding tot loodgieter genoot in Tenay. Niet de enige bekende renner van Hauteville-Lompnes, Joseph Carrara kwam hier ook vandaan. Die won ooit in 1962 een rit in de Giro en een jaar later werd hij na Parijs-Nice in Nice op de Promenade des Anglais aangereden waarna hij drie dagen in coma doorbracht. Hij overleefde het incident en tegenwoordig woont hij nog steeds in deze omgeving, hij schijnt te resideren in Cormaranche-en-Bugey. Als we na de tussensprint in Hauteville een paar bochten en rotondes meepakken fietsen we buiten dit oord een aantal kilometer over het plateau en tijdens deze kilometers fietsen we ook door Cormaranche-en-Bugey. Het is eigenlijk gewoon vijf kilometer volledig vlak na de tussensprint, terwijl we over brede wegen blijven fietsen. Rechte wegen ook, nog steeds in een fraaie omgeving. We rijden over de Rue du Col de la Lèbe en na een bocht naar links fietsen we een bocht in, waar de weg nog even een kilometer omhoog zal lopen aan 4%. Na een paar meter in dalende lijn gaat het dan nog even vals plat omhoog tot de top van de Col de la Lèbe. Hier bereiken we het einde van het plateau. We hebben 96 kilometer afgewerkt, nog een kleine 42 te gaan.
![F07lPVHWIAAudXT?format=jpg&name=large]()
![col-de-la-lebe-la-barbarie.png]()
![vue-a%C3%A9rienne-l%C3%A9sines-4.jpg]()
De Col de la Lèbe is wel een kleine tegenvaller als je bedenkt dat we in Hauteville ook rechtdoor hadden kunnen fietsen over de Col de la Rochette. Met een kilometer of vijf aan 5,5% was dat al iets meer in de buurt gekomen van het echte werk, maar Thierry is doelbewust alle uitdagingen uit de weg gegaan. Het moet vlak en simpel zijn en dan volgt de explosie. Nou, ik ben inmiddels al geëxplodeerd, de koers zal voorlopig nog steeds rustig zijn en hopelijk ook de volledige dag blijven zodat we met z'n allen de middelvingers omhoog kunnen steken richting Gouvenul. We hebben het einde van het plateau bereikt en nu volgt er een afdaling van 12 kilometer. Gemiddeld gaat het aan een procent of vijf omlaag over een brede weg. Het is een afdaling van helemaal niets, allemachtig zeg. De eerste paar kilometer lijkt de weg wat slechter ter zijn, maar het is continu breed en we komen amper een fatsoenlijke bocht tegen. Een paar haarspeldbochten in het begin, maar die zijn enorm breed. Nadien komen we ook nog eens op beter asfalt terecht en daarna wordt het helemaal makkelijk. Je kunt hier met je ogen dicht en de handen van het stuur omlaag, serieus. Na een kilometer of acht in dalende lijn komen we uit in een paar dorpjes die onderdeel uitmaken van de gemeente Valromey-sur-Séran. Hier komen we een keer een bocht naar links tegen met in die bocht een vluchtheuvel, waarschijnlijk het enige lastige punt van deze afdaling. Nou, vooruit, kort daarna komen we nog twee scherpere bochten tegen, maar daarna zijn we zo goed als beneden. De renners slaan rechtsaf en daarna rijden ze een aantal kilometer door de vallei via Artemare naar Culoz. We fietsen na de afdaling 12 kilometer over een gigantisch brede en vlakke weg tot aan de voet van de slotklim. Wat een rit, wat een rit. Het is overigens wel druk op deze wegen, want momenteel is de Ain Bugey Valromey Tour bezig, een koers voor junioren. De junioren rijden al een paar dagen rond in dit gebied en zondag eindigt de ronde voor de jongetjes boven op de Grand Colombier. Die klim begint onvermijdelijk te worden. Die rit is overigens met 90 kilometer een stuk korter, maar onderweg komen de junioren wel veel meer klimmetjes tegen. De etappe van vandaag doet echt weinig onder voor een juniorenkoers, het blijft gênant. Over de weg tussen het eind van de afdaling en het begin van de slotklim kan ik verder heel weinig kwijt. We fietsen tussendoor door Artemare waar wat meer bochten liggen, maar het is gewoon breed en vlak en behoorlijk recht terwijl we vooral door de bossen fietsen. Meer dan genoeg informatie.
![col-de-la-lebe-artemare-upload-28685-1024x0.jpg]()
De weg door de vallei eindigt na een kleine 120 kilometer in Culoz, een plaats die we inmiddels heel goed kennen. Gelegen aan de voet van de Grand Colombier, een klim die we veel te vaak zien passeren in de koers. In de Tour van 2016 eindigde er een etappe in Culoz, dat was wel een geestige rit. We konden genieten van het fenomeen Ilnur Zakarin die sur placend naar beneden ging, terwijl de strijd om de ritzege uiteindelijk tussen Jarlinson Pantano en Rafal Majka ging. Jarlinson Pantano won, het was immers 2016. Het wonderjaar van IAM, een ploeg waarvan alle renners in de jaren nadien betrapt werden of zelf toegaven dat ze stout waren geweest. Operatie Aderlass, maar bij Pantano was het gewoon ouderwets EPO. Dit verder terzijde, we komen aan de buitenrand van Culoz uit bij een rotonde, daarna rijden we even rechtdoor naar het centrum waar we na een bocht naar links beginnen aan de slotklim, de Grand Colombier. Een klim die de afgelopen jaren vaste prik is geworden in de koers, men speelt er in het dorp aardig op in. Er is een parkeerplaats gekomen voor de fietstoeristen, en zelfs een heus Maison du Vélo. Die Fransen weten wel hoe ze de toerist moeten uitknijpen en de mensen in Culoz en omstreken weten vooral hoe je mensen een klim door de strot kunt duwen. Over een gigantisch brede weg rijden we nu omhoog, de slotklim begint eigenlijk meteen. Even verderop rijden we rechtdoor een weg in die net een halve meter minder breed is, te zien valt dat de percentages meteen flink de hoogte ingaan. De 17,4 kilometer lange Grand Colombier begint met een kilometer aan 7%. Zodra we de eerst haarspeldbochten tegenkomen gaat het zelfs aan 9% omhoog, de kilometer daarna aan 8%. Bij het verlaten van Culoz komen we uit bij een rotonde, daar gaat het naar rechts. De klim blijft nog vier kilometer enorm lastig, terwijl de weg plots een stuk smaller wordt. Na een kilometer aan 7% wordt het pas echt leuk, we krijgen drie loodzware kilometers achter elkaar. Het begint met een kilometer aan 9%, daarna volgt zelfs een kilometer aan 10%. Het zwakt daarna weer wat af richting 8%, waarna het eerste deel van de klim zo ongeveer gedaan is. Tijdens dit eerste deel van de klim rijden we door Les Lacets du Grand Colombier, de inmiddels wereldberoemde gimmick die ons sedert 2012 door de strot wordt geduwd. Een stuk of zeven haarspeldbochten superkort achter elkaar, een garantie voor spectaculaire beelden vanuit de lucht. Oh, oh, oh, wat mooi. Wat prachtig. Ongeëvenaard. Even een fapje leggen voor ik verder ga met schrijven hoor.
![DJI_2300.jpg]()
Goed, na de haarspeldbochtjes van de Grand Colombier is het nog meer dan tien kilometer fietsen tot de finish. Het is hier steil, maar na de lacets blijft het nog een tijd loodzwaar. Die kilometers aan 10 en 8% werken we nu af. Aan het eind van dit steile stuk wordt het twee kilometer wat makkelijker, na een praktisch vals platte kilometer aan 3% gaat het vervolgens aan 4,5% omhoog. Het is daarna nog iets meer dan acht kilometer fietsen tot aan de top van deze beklimming van buitencategorie. Door het bos gaat het verder, stug omhoog. De renners rijden een tijd wat meer rechtdoor, zodra de bochten weer in beeld komen gaan de percentages ook weer stijgen. Na een kilometer aan 9% volgt een kilometer aan 10%, waarna we weer naar 9% gaan. Af en toe wat stroken aan 12% tussendoor, zware kost. De klim zwakt daarna af naar 6%, hierna krijgen we zelfs nog een praktisch vlakke kilometer cadeau. De laatste drie kilometer van Le Grand Colombier zijn dan wel weer vrij stevig, we gaan door met een kilometer aan 7,5%. Terwijl de omgeving wat leger begint te worden fietsen we praktisch rechtdoor omhoog, in de twee laatste kilometers van de rit gaat het aan 6% omhoog. In de laatste meters van de rit wordt het nog wel even enorm steil, richting de finish gaan we aan 10% omhoog. Na 137,8 kilometer komen de renners vervolgens boven op de Grand Colombier, deze belediging van de koers is voorbij. In totaal hebben de renners 17,4 kilometer geklommen aan 7% gemiddeld, de unipuerto is een klim van de buitencategorie.
![259dd]()
![la-sculpture-taillee-en-pierre-d-hauteville-le-cycliste-sera-inauguree-le-samedi-10-septembre-photo-progres-aurelie-peltier-1661527588.jpg]()
Ja, de Grand Colombier. Kicken berg hoor, daar in de Jura. Belangrijk detail, we bevinden ons in de
Jura en niet in de Alpen. In 2012 werd de klim ontdekt, hij figureerde in een rit van Mâcon naar Bellegarde-sur-Valserine. Thomas Voeckler kwam als eerste boven, wie anders. De mooie plaatjes vielen op, dus besloot men daarna zo vaak als het maar kan terug te keren. In 2016 bijvoorbeeld tijdens de rit die eindigde in Culoz, toen reden we zelfs twee keer over de klim. Eerst helemaal naar de top, daarna tot aan de Lacets. Die rit was niet alleen leuk vanwege de overwinning van Pantano, maar ook omdat we toen konden genieten van de daalkunsten van Zakarin. Bergop deed hij niet onder voor Majka en Pantano, maar in de afdaling moest hij ze toch mooi laten rijden. Ik mis Ilnur soms nog wel eens. In 2017 reden we tijdens de Tour ook nog eens over de Grand Colombier, dat was in die rit naar Chambéry. Eerst de Col de la Biche, daarna de Grand Colombier en een stuk later ook nog Mont du Chat. Op de Grand Colombier kwam Barguil als eerste boven. Vervolgens figureerde de klim vooral in de Tour de l'Ain, zowel in 2019 als 2020 kwam er een rit aan boven op deze berg. In 2019 won Pinot, maar toen was het deelnemersveld niet heel indrukwekkend. Dat was in 2020 wel anders, na de coronabreak stonden er een paar enorm sterke ploegen aan de start. Jumbo-Visma en Ineos op volle oorlogssterkte zo'n beetje. Roglic won, een kunstje dat hij een paar weken later in de Tour niet kon herhalen. In de Tour de France van 2020 volgde er voor het eerst een aankomst boven op de Grand Colombier. Een rit van 175 kilometer met een start in Lyon, een lange, vlakke aanloop en daarna drie zware beklimmingen. Eerst Selle de Fromentel, in feite de achterkant van de Grand Colombier, daarna de Col de la Biche en als slotstuk de Grand Colombier van dezelfde kant als nu. Gedurende etappe was vooral Jumbo-Visma aan het controleren, zij bepaalden het tempo en ze gaven de koplopers weinig ruimte. Op de voorlaatste klim waren ze al aan het beuken en ook op de slotklim bleven ze aan de gang. Ze maakten slachtoffers, onder meer Egan Bernal moest lossen. Die stond derde in het klassement, dus dat was op dat moment wel significant. De rest van de klim was allesbehalve significant. Met liefst 11 renners samen begonnen we aan de laatste kilometer, waar Sepp Kuss de sprint bergop mocht aantrekken voor Roglic. Die plaatste een versnelling, maar hij kwam niet weg. Pogacar ging vlotjes mee en het was vervolgens diezelfde Pogacar die naar de ritzege wist te sprinten. Pogacar en Roglic eindigden in dezelfde tijd, maar Pogacar pakte dankzij de bonificaties wel wat tijd terug ten opzichte van Roglic. Dat leek op dat moment nog niet zo belangrijk, de voorsprong van Roglic was nog steeds vrij groot. Maarja, dat draaide een week later wel even wat anders uit. Hoe dan ook, het was geen geweldige aankomst. Het was eigenlijk ronduit saai. En dat lag dus aan het parcours, dat was te zwaar. We moesten snel nog eens terug naar de Grand Colombier, want daar kun je dus wél koers maken. Maar de renners maken pas koers als de ritten makkelijk zijn. Is de theorie van Thierry. We gaan nu dus wél een geweldige beklimming zien van de Grand Colombier. Ter hoogte van die lacets gaan de favorieten elkaar al bestoken, dat kan niet missen. Ofzo. Ik ben er klaar mee.
![gf-2020-tdf-stage15-winner.png]()
Geen idee of er verder nog meer over de klim en de omgeving zelf te vertellen valt, die hele Grand Colombier en het idee erachter kan me gestolen worden. Het gaat vanmiddag 33 graden worden in startplaats Châtillon-sur-Chalaronne, de hitte is weer helemaal terug. Geen kans op regen, een beetje wind rechtstreeks uit het zuiden. Tegenwind tijdens eigenlijk zo'n beetje de hele rit, genieten. Alsof het al niet kut genoeg was allemaal. In Culoz, aan de voet van de Grand Colombier, wordt het 31 graden. Boven op de berg zal het dan vast nog een paar graden koeler zijn, maar alsnog vrij warm. Nog steeds wind uit het zuiden, maar net iets minder fel dan aan de start. Klein beetje wind in de rug op de klim, dat moet de aanvalslust dan maar stimuleren. Het is een belachelijk korte rit, dus beginnen we er om 13:45 pas aan. Neutralisatie van 10 minuten, dus om 13:55 gaan we beginnen aan het ellenlange vlakke stuk. Helemaal live te zien bij de NOS en Sporza, geweldig. De aankomst wordt verwacht tussen 17:12 en 17:32. Als je rond 16:00 inschakelt zie je meer dan genoeg.
![EhxM30VUYAQ9-tm.jpg:large]()
Dit is dus een onvervalste unipuerto. Een rasechte _____/. Het is 14 juli en dus willen alle Fransen in de vlucht, maar in de praktijk blijkt vaak dat dit nergens op uitdraait. Echt een overschat fenomeen, in feite is het een dag als alle anderen. Dus winnen de Fransen niet. Al kan dat natuurlijk met wat geluk wel. Er gaat op een gegeven moment een kopgroep wegrijden en als die niet wordt gecontroleerd gaat er met wat pech een enorme onbenul winnen boven op de klim. Door de vlakke aanloop zou letterlijk iedereen in de kopgroep kunnen eindigen. Het is een beetje de vraag wat UAE van plan is. Ik denk dat Jumbo het prima vindt om een groepje te laten rijden, dan zijn de bonificaties in ieder geval weg. Ze zullen dit inschatten als een etappe die op het lijf van Pogacar geschreven is. Eén ferme inspanning aan het eind, niet de hele dag door meerdere keren in het rood moeten. De theorie is dat dit Pogacar goed moet liggen, beter dan de bergritten die hierna komen. Jumbo gaat deze dag proberen te overleven. Als ik UAE was zou ik dan weer gaan controleren. Er komen hierna nog twee zware bergritten waar je ook je knechten nodig gaat hebben, maar als je het slim speelt is deze rit heel makkelijk te controleren. Probeer in de beginfase een lullig kopgroepje weg te laten rijden en geef deze jongens nooit meer dan een paar minuten voorsprong. Een type Bjerg en een type Laengen laten boren op het vlakke, zou te doen moeten zijn. Als de kopgroep niet te groot is moet je deze etappe controleren, want er liggen gratis bonificaties aan het eind. Het is geen klim voor een lange aanval, ook niet als het de hele dag makkelijk is geweest. In principe zit het zwaarste deel in het begin, wat positief zou kunnen zijn. Als je het verschil wil maken zul je tijdens dit zware deel moeten aanvallen. Maar de renners koersen vaak vrij behoedzaam en dus zullen ze niet heel blij zijn met het laatste deel van de klim, een deel dat een stuk makkelijker is. Bij een vroege aanval is het nog vrij ver fietsen tot de finish terwijl de hoge percentages weg zijn. Ik kan me zomaar voorstellen dat we hier weer met een optocht te maken gaan krijgen. En dan wint Pogacar aan het eind de sprint. Weer vier tellen dichter bij Vingegaard. Eerlijk gezegd kijk ik vandaag alleen uit naar de sprint naar de voet van de Grand Colombier. Dat wordt een sprint gelijkend op de eerste meters van Alpe d'Huez in 2003. Met een volledig peloton en meerdere treintjes naast elkaar naar de voet van de klim, waarna het een beetje de vraag is hoe lang het duurt voor de boel uit elkaar spat. Gouvenou hoopt snel, ik schat in dat je met een peloton vol frisse jongens nog lang een hoop knechten vooraan gaat zien. Weer een dagje voor Kuss om praktisch tot aan de finish te brommeren met de rest in zijn wiel. Ik hoop dat het zo kut mogelijk wordt en dat er zo min mogelijk gebeurd, waardoor Gouvenou hopelijk leert dat dit niet de manier is om ritten te ontworpen. Stel je voor dat dit wél een spektakel wordt, dan krijgen we volgend jaar met 10 unipuertos te maken. De renners moeten ons een dienst bewijzen door niet te koersen, hup.
1. Pogacar. Ik weet niet of hij hier meteen all-in gaat of dat hij net als in 2020 wacht op het sprintje. Ik denk (en hoop) dat hij alleen voor het sprintje, de rit en de boni's gaat. Meer dan genoeg. Tweede keer Grand Colombier als aankomstplaats en twee keer een zege van Pogacar in de sprint zou wel lichtelijk iconisch zijn. Tevens een bewijs dat we te vaak de Grand Colombier in koers zien.
2. Vingegaard. Als hij hier Pogacar niet kan volgen heeft hij een groot probleem. Dat zou normaal wel moeten lukken, maar in de sprint gaat hij hem nooit kloppen en dus ziet hij de Sloveen wel weer wat dichterbij komen.
3. Pidcock. Drie jaar geleden ging Ineos massaal kopje onder op deze klim, als het ze nu iets beter vergaat kan Pidcock in het sprintje aan het eind nog wel een mooie ereplaats toevoegen aan de collectie. Hij moet eigenlijk ook wel, anders heeft Ineos voor niets de afgelopen dagen op kop gereden om allerlei renners niet te dichtbij te laten komen. Beschamende tactiek van een ploeg die ooit jaarlijks de Tour won. Het lek is gelukkig voor ons nog lang niet boven.
4. S. Yates. Je moet wat. Zou het allemaal ook maar iets uitmaken?
5. Hindley. In het sprintje bergop staat hij niet op de foto, toch wordt het een vijfde plaats. Leuk. Kan deze rit snel voorbij zijn?
![BFKz2dl.png]()
Wielerterrorist Thierry G.