Etappe 7: Mont-de-Marsan - Bordeaux, 169,9 kmAangenaam, ik ben Rellende_Rotscholier en ik weet precies niets van de koers. En daar ben ik in dit geval heel blij mee, want er is nu überhaupt weer sprake van een koers. De zesde rit ontvouwde zich op een manier die maar weinig mensen hadden zien aankomen. Direct vanuit het vertrek ging Wout van Aert in de aanval, de eerste fase van het nieuwe droomplan van Jumbo-Visma trad in werking. Van Aert kreeg 19 renners met zich mee, met een kopgroep van 20 man reden we naar de eerste serieuze klim van de dag, de Aspin. In die kopgroep zagen we genoeg grote namen, maar geen grote klimmers. Mathieu van der Poel was van de partij, net als Julian Alaphilippe. Een mooi groepje om naar te kijken, maar ze kregen geen grote voorsprong. Het Bora van leider Hindley besloot te controleren en de ploeg hield de voorsprong heel lang rond de drie minuten. Eenmaal op de Aspin nam Jumbo al voor de eerste keer het commando over, het was duidelijk dat ze een plan hadden. Ze hadden Pogacar al een ferme tik uitgedeeld, nu moest de genadeklap volgen. In de afdaling lieten ze wel weer lopen, omdat ze anders te snel bij de kopgroep zouden zijn. Van Aert moest mee over de Tourmalet, anders ging het plannetje niet door. Dus zagen we vooraan Van Aert bijna continu op kop rijden, terwijl de ene na de andere koploper afhaakte. Alaphilippe probeerde nog wel even in de aanval te gaan, maar hij is een schim van zichzelf en dus haakte hij niet veel later af. Van der Poel liet ook lopen, net als heel wat andere renners. Er bleven er een stuk of vier renners over in zijn wiel.
Bora was op de Tourmalet weer aan het controleren geslagen, maar een paar kilometer voor de top nam Jumbo het commando opnieuw over. Alle renners werden ingezet, waarna Wilco Kelderman met een enorme versnelling kwam. Door die versnelling zaten er ineens nog maar vier renners in zijn wiel. Kuss, Vingegaard, Pogacar en gele trui Hindley. Lang bleef Hindley niet in het wiel, ook hij moest er onverbiddelijk af. Het hele peloton aan flarden gereden door Jumbo, opnieuw. Nadat het werk van Wilco gedaan was nam Kuss zijn gebruikelijke positie in. Hij vlamde nog een tijd verder, terwijl de voorsprong van de koplopers rap kleiner werd. In de buurt van de top volgde dan de onvermijdelijke aanval van Vingegaard. Het idee was dat hij Pogacar opnieuw uit het wiel zou kletsen, waarna hij in de afdaling van de Tourmalet bij Van Aert zou uitkomen die hem daarna door de vallei en het eerste deel van de slotklim zou loodsen. Het plan kwam bijna uit, het enige minpuntje was dat Pogacar soeverein in het wiel bleef zitten. Hij had nu wel een reactie, in tegenstelling tot de vorige rit. Vingegaard besloot desondanks door te trekken, op zoek naar Van Aert. De verschillen met de renners daarachter liepen belachelijk snel op, Hindley en co hadden voor ze het wisten te maken met een achterstand van twee minuten. Pogacar en Vingegaard zijn een klein beetje beter dan de rest, een heel klein beetje. In de afdaling sloten Vingegaard en Pogacar aan bij Van Aert, die ze naar de kop van de koers wist te brommeren. Van Aert bleef heel lang op kop rijden, terwijl de voorsprong ten opzichte van de achtervolgers alleen maar verder opliep. Het plannetje van Jumbo was niet helemaal geslaagd, maar Hindley zou in ieder geval uit het geel gereden worden en alle andere 'concurrenten' zouden op grote achterstand worden gezet. De koers lag een beetje in een plooi. Het was wachten op het steile stuk van de slotklim, voorbij Cauterets zouden er nog een paar steile kilometers volgen richting Cambasque. Het was op dit steile stuk dat Vingegaard nog eens in de aanval ging, maar weer had Pogacar een antwoord. Hij kwam totaal niet in de problemen, moest zelfs geen centimeter toestaan. Ondanks het mislukken van zijn aanvallen bleef Vingegaard op kop rijden, waarschijnlijk met het idee dat hij Pogacar op die manier langzaam zou versmachten. Die Sloveen kon toch niet ineens zoveel beter zijn dan de dag ervoor? Nou, mooi wel. Vlak voor het einde van het steile stuk van de slotklim demarreerde Pogacar, een flitsende demarrage. Hij zoefde weg en deze keer was het Vingegaard die moest blijven zitten. Pogacar sloeg meteen een gat en Vingegaard kreeg dat gat niet dicht. Het gat bleef vrij klein, hooguit een seconde of 10, maar richting de top kreeg Vingegaard het steeds moeilijker. De rollen waren volledig omgedraaid, alle conclusies die een dag eerder werden getrokken konden meteen de prullenbak in. Je mag UAE nooit onderschatten. Het spoedberaad van Matxin, Gianetti en San Millán heeft effect gesorteerd. Pogacar was herboren, hij vloog naar zijn 10e ritzege in de Tour. Vingegaard verloor 24 seconden, en dan nog wat bonificaties. Zijn voorsprong van een minuut werd daardoor gehalveerd, hij houdt nu 25 seconden over ten opzichte van Pogacar. Vingegaard mag wel de gele trui dragen, maar blij zal hij allerminst zijn. Jumbo kwam met een plan om de koers en Pogacar volledig de nek om te draaien, maar dat plannetje kwam als een boemerang terug.
Achteraf gezien zou je kunnen stellen dat Jumbo overmoedig is geweest. Ze waren er te zeer van overtuigd dat Pogacar slecht was en dat ze hem opnieuw onder druk zouden moeten zetten. Maar dit was wel de manier waarop ze moesten koersen. Ze moesten proberen gebruik te maken van de zwakte van Pogacar. We kunnen ze absoluut niets kwalijk nemen. Als wij het voor het zeggen hadden daar hadden we waarschijnlijk hetzelfde plan bedacht. Het pakt alleen heel anders uit, omdat Pogacar wonderbaarlijk snel hersteld is. Na een mindere dag voelde hij zich ineens weer heel goed. Terwijl Vingegaard nu dan juist weer een mindere dag leek te kennen, op de slotklim ging hij niet veel sneller dan de mannen die hij op de Tourmalet nog lachend overboord had gegooid. Carlos Rodriguez, Jai Hindley en Simon Yates reden harder omhoog, wat toch frappant is. Een hongerklopje, wellicht? In ieder geval teveel werk gedaan onderweg. Op de Tourmalet in de aanval en daarna door blijven rijden met Pogacar in je wiel, in de afdaling nog weg proberen te rijden van Pogacar, daarna op de slotklim nog eens in de aanval en weer blijven rijden als Pogacar in het wiel blijft zitten. Alles bij elkaar smeet hij met zijn krachten, terwijl Pogacar zich enigszins kon sparen. Daardoor sla je achteraf een modderfiguur, maar met rit 5 in het achterhoofd vond ik het allemaal prima te begrijpen. Ze hadden heel verdedigend kunnen koersen, maar dit was echt het moment om Pogacar nog verder onder druk te zetten. Nu we weten dat Pogacar dan tóch goed in vorm is zal Jumbo in het vervolg van de ronde wellicht iets defensiever gaan koersen. De koers is in ieder geval nog niet voorbij, de koers is pas net begonnen. Goed nieuws voor de kijker, we hebben al een aantal mooie ritten gezien en we gaan in de komende weken nog heel veel moois te zien krijgen. Alleen niet vandaag. Na twee spectaculaire dagen in de Pyreneeën volgt er een vlakke rit. De sprinters zijn weer aan zet.
![3nV5HZR.png]()
![29ed9]()
Deze buitengewoon vlakke rit gaat van start in Mont-de-Marsan, een plaats in het departement Landes (regio Nieuw-Aquitanië), waar een kleine 30.000 mensen wonen. Mont-de-Marsan is de hoofdstad van het departement, het is een plaats met redelijk wat historie. Mont-de-Marsan werd gesticht tussen 1135 en 1141 door Pierre de Marsan en werd de hoofdstad van het burggraafschap Marsan. De plaats was gunstig gelegen op de samenvloeiing van twee rivieren. Pierre de Marsan sloot een akkoord met de abt van de Abdij van Saint-Sever die de naburige parochies in bezit had. De abdij kreeg een priorij binnen de muren van het castelnau. De plaats was volledig ommuurd en werd verder verdedigd door een kasteel (castelnau). De plaats had een drukke rivierhaven op de Midouze. In de 14e eeuw breidde Gaston III van Foix-Béarn het castelnau uit en bouwde het Château de Nolibos op de noordoostelijke hoek van de stadsmuur. Hij versterkte ook het oostelijk deel van de stadsmuur. Tot 1453 bleef de stad in de Engelse invloedssfeer en ze heeft weinig geleden onder de Honderdjarige Oorlog. Dit was anders tijdens de Hugenotenoorlogen. In de 17e en de 18e eeuw groeide de stad tot buiten haar stadsmuren. Aan het einde van de 18e eeuw werden de militaire versterkingen, die hun nut hadden verloren, ontmanteld en in de plaats kwamen pleinen en lanen. In 1790 werd de stad prefectuur van het departement Landes. In de 19e eeuw verloor de rivierhaven aan belang en daarna gaat Wikipedia nog een tijd door, maar loopt het verhaal wat weg. We zijn vooral in Mont-de-Marsan vanwege één persoon, namelijk Luis Ocaña. We hebben het een paar dagen al uitgebreid over hem gehad, zijn familie ontvluchtte Spanje omdat Franco een lul was en zo kwam de kleine Luis in de omgeving van Mont-de-Marsan terecht. Leuk feitje nog wel: Ocaña zou later een aanhanger worden van Jean-Marie Le Pen, ga maar na. De familie Ocaña kwam terecht in het kleine dorpje Magnan in het departement Gers, op een steenworp afstand van Nogaro en ook niet heel ver van Mont-de-Marsan. Nadat hij als kleine jongen met tuberculose te maken kreeg bleek hij alsnog een getalenteerde sporter te zijn. Hij begon met fietsen bij de wielerclub van Mont-de-Marsan en sindsdien is hij een geadopteerde zoon van de stad. Dankzij zijn lidmaatschap van de lokale wielerclub bracht hij behoorlijk veel tijd door in Mont-de-Marsan en daardoor werd hij door zijn concurrenten omgedoopt tot de Spanjaard van Mont-de-Marsan. Na vijf jaar in de rangen van de wielerclub van Mont-de-Marsan werd hij prof bij de Spaanse ploeg Fagor, Ocaña besloot rond die tijd ook de Spaanse nationaliteit aan te houden. Al snel boekte hij talloze successen, zo werd hij tweede in de Vuelta van 1969 en won hij een rit in de Tour van 1970. Een jaar later brak hij pas echt door, in de Tour van 1971 was hij op weg om Eddy Merckx van de troon te stoten. Na de 13e rit had hij een voorsprong van liefst zeven (!) minuten op Merckx, maar tijdens de 14e rit ging het mis. In de natte afdaling van de Col de Menté ging bijna iedereen onderuit, ook Merckx, maar Ocaña kon zijn weg niet vervolgen en dus moest hij in de gele trui afscheid nemen van de koers. Merckx won de Tour alsnog, maar trots was hij er niet op. Een extra lullig elementje aan dit verhaal: een paar dagen later zou er een rit van start gaan in het Mont-de-Marsan van Ocaña, met net als nu een finish in Bordeaux. Geen Ocaña in de plaats waar hij had leren fietsen, wel Merckx in de gele trui. Zuur. In 1972 keerde Ocaña terug naar de Tour en weer stond hij er goed voor in het klassement, maar deze keer viel hij ziek uit. In 1973 bij afwezigheid van Merckx, volgde dan eindelijk zijn grote moment van glorie. Hij won de Tour de France dan alsnog. Na die Tourzege ging het bergafwaarts met Ocaña, dat hebben we al grotendeels besproken. Hij kreeg te maken met financiële problemen nadat de oogst van zijn wijngaard een keer was mislukt, hij kreeg te maken met een auto-ongeluk waarna hij een bloedtransfusie nodig had waarbij hij dan weer hepatitis C opliep en het eindigde met een pistool tegen zijn hoofd in zijn wijndomein buiten Nogaro. Hij werd nog gevonden en naar het ziekenhuis van Mont-de-Marsan gebracht, waar zijn wielercarrière begon en waar zijn leven op 19 mei 1994 definitief eindigde. Hij werd slechts 48.
![1200px-Confluent_Mont_de_Marsan.JPG]()
![donjon-lacataye.jpg]()
In Mont-de-Marsan zijn we voor de derde keer. In 1971 waren we hier dus al eens en het had heel weinig gescheeld over Luis Ocaña had in de gele trui door de stad gereden waar hij stevig mee is verbonden. Dat feest ging dus niet door, maar we keren nu wel terug om Ocaña te eren. Een herhaling van 1971, want we gaan naar dezelfde plaats toe. In 1960 ging er ook al eens een rit van start in Mont-de-Marsan, de stad waar we de nodige mooie gebouwtjes kunnen vinden. De donjon Lacataye is toch wel de grootste publiekstrekker. Mont-de-Marsan is ook de stad van de beeldhouwers Charles Despiau en Robert Wlérick, er is in de stad een Musée Despiau-Wlérick te vinden en verspreid over allerlei 14e-eeuwse gebouwen vinden we al hun beelden. Naast de opvallende donjon zien we in de stad nog een deel van de stadsmuren, vinden we er enkele romaanse bouwwerken, waaronder een kapel en dan is het nog het lokale gemeentehuis, dat wel wat weg heeft van een paleis. Er is ook nog een opvallende arena, maar daar zijn we natuurlijk geen voorstander van. Mont-de-Marsan is tevens de stad van Alain Juppé, die tussen 1995 en 1997 premier van Frankrijk was. Tussen 2006 en 2019 was hij dan weer burgemeester van Bordeaux, waar we vandaag naartoe gaan. En dan overleed Catharina van Navarra, koningin van Navarra, regerend over Neder-Navarra, hier ook nog eens in 1517. Dat lijkt me het signaal om maar eens met de rit te gaan beginnen. We gaan van start in het centrum van Mont-de-Marsan en na een rondje door de stad gaan we buiten de bebouwde kom officieel van start op een brede weg in de bossen. De eerste 13 kilometer van de etappe rijden de renners eigenlijk continu rechtdoor over die brede weg door de bossen richting Canenx-et-Réaut. De bochten die we tegenkomen zijn op een hand te tellen, het is niet het meest enerverende vertrek ooit. In de eerste paar kilometer loopt de weg heel minimaal vals plat omhoog, maar dat mag absoluut geen naam hebben. De bossen zijn wel gezellig, de route net wat minder. Vlak voor we Canenx-et-Réaut komen we wel een paar bochtjes tegen en een kort knikje omhoog, in het centrum van het dorpje slaan we linksaf en dan gaat het twee kilometer rechtdoor naar Mailleres, vals plat omhoog. In Mailleres slaan de renners rechtsaf en na wat wegversmallingen ontweken te hebben gaat het buiten het dorp zeven kilometer vooral rechtdoor over een licht glooiende weg, nog steeds door de bossen. Een beetje een smaller weggetje, maar goed, veel zal dat hier niet uitmaken. Aan het eind van deze weg, dwars door een best wel mooi natuurgebied, het had ook zomaar een stukje bos en heide in Nederland kunnen zijn, slaan we rechtsaf en dan rijdt het peloton over een bredere weg rechtdoor naar Roquefort. Niet het Roquefort van de kaas, wel het Roquefort dat op de Vézelay-route richting Santiago de Compostela ligt. De bezoeker kan de middeleeuwse overblijfselen van dit leuke vestingstadje ontdekken, en zijn wallen, torens, steegjes, pleintjes, oude hallen, herenhuizen en de oude gevangenis. En de lokale arena, walgelijk. Na bij een rotonde uitgekomen te zijn rijden we na 25 kilometer het centrum van dit dorpje binnen, waar we nog een rotonde tegenkomen. Daar gaat het naar links en dan verlaten we Roquefort weer.
![Roquefort-6.jpg]()
Na de bocht in Roquefort rijden we weer een aantal kilometer verder door de bossen van de Landes, een kilometer of zeven loopt de weg vooral rechtdoor een heel klein beetje vals plat omhoog richting Saint-Gor, vinkgor. Het zijn niet de snelwegen die we van de Tour kennen, maar ze zijn breed genoeg. Na een rotonde in Saint-Gor gaat het nog eens zes kilometer vooral rechtdoor over een weg die nu gewoon volledig vlak is. We zetten door nog meer bossen koers naar Vielle-Soubiran, dat we na 39 kilometer bereiken. Paar bochtjes hier, maar daarna gaat het eigenlijk weer doodleuk een kilometer of 10 verder rechtdoor over weer zo'n lekker alternatief weggetje richting Losse. We komen weer een paar meter hoogteverschil tegen, maar richting Losse hoeft niemand te lossen. De Landes blijft landelijk, het is in de eerste 50 kilometer van de rit continu hetzelfde verhaal. Een verhaal dat je makkelijk kunt missen. In Losse, waar een aardig kerkje staat, komen we een rotonde tegen. Daar slaan we linksaf en na een tweede bocht naar links komen de renners op een bredere weg terecht die ze liefst 17 kilometer gaan volgen tot in Maillas. De weg loopt tien kilometer volledig rechtdoor terwijl het volledig vlak is, geweldige rit. Wel weer gezellige bossen, kijken naar de bomen en niet naar de koers. Na tien kilometer over deze rechte en vlakke weg gereden te hebben wordt de brede weg een heel klein tikkeltje bochtiger, terwijl het een kilometer of zeven vals plat omlaag gaat richting Maillas. Mag geen naam hebben, maar het is iets van variatie. In Maillas, waar ook een geinig kerkje staat, slaan we rechtsaf en daarna rijden we drie kilometer over een iets smaller weggetje richting Giscos. In dit dorpje gaat het weer naar rechts en na die bocht mogen we weer over een bredere weg gaan rijden. Die weg zal 17 kilometer later uitkom in Grignols, waar na 88 kilometer, halverwege de rit zo'n beetje, de tussensprint van de dag zal volgen. In die 17 kilometer blijft het verhaal eigenlijk het zelfde, het is behoorlijk recht, het is behoorlijk vlak, we komen behoorlijk wat bomen tegen. Je zou er met wat fantastisch best een boel meer over kunnen vertellen, maar we werken gewoon een simpel toertochtje af door de bossen van de Landes en middels de Gironde. Bij het betreden van Grignols volgt meteen de tussensprint, waarna we ons kunnen verwonderen over het feit dat er in dit kleine dorpje van amper 1000 zielen liefst zes verschillende kerken staan. Dat is vrij veel, zou je denken. Niet alle kerken zijn alleen nog te gebruiken, eentje is bijvoorbeeld een ruïne. Ook is er nog een kasteeltje in het dorp, het Domaine de la Dame Blanche, vooral gebruikt als trouwlocatie. Niet verkeerd voor zo'n dorpje van niets.
![Grignols_33_%C3%89glise_Saint-Jean-Baptiste_d%27Auzac_01.jpg]()
![12108198-869839913122818-1165891972078158435-n.jpeg]()
Na de tussensprint in Grignols slaan we linksaf en direct daarna gaat het naar rechts, we verlaten het dorp en gaan koers zetten richting het noorden, richting Bordeaux. Als we heel eerlijk zijn zal het verhaal nog steeds hetzelfde blijven. Over een enorm brede weg rijden we rechtdoor richting Auros, 15 kilometer verderop. We komen amper bochten tegen, we komen amper hoogtemeters tegen, het gaat soms hooguit een beetje vals plat omlaag, en op wat bomen na komen we überhaupt helemaal niets tegen. We passeren een paar gehuchten waar wat zeldzaam straatmeubilair ligt, af en toe een rotonde of een vluchtheuveltje in de spaarzame dorpjes die in dit bosrijke stukje Frankrijk te vinden zijn. We rijden een tijd door de gemeente Gans, van dat soort dingen moeten we het hebben om deze rit enigszins dragelijk te maken. Na 103 kilometer komen we uit in Auros en hier hebben ze ook een kasteel. Top, en door. In het centrum van Auros staat op een bordje Langon 10. Dat wil zeggen dat we nog tien kilometer moeten afwerken tot in Langon, het volgende dorp van enig belang. We slaan rechtsaf in het centrum en daarna gaat het toch weer vooral ontzettend rechtdoor verder over een brede weg dwars door de bossen, met heel af en toe wat open ruimte waar meer plek is gemaakt voor wat landbouw. Buiten Auros loopt de weg wat onmerkbaar omlaag, daarna is het gewoon helemaal vlak tot in Langon. Je zou er een boek over kunnen schrijven, maar dat zou zonde van het papier zijn. We komen steeds dichter in de buurt van Bordeaux, dus we zien wel steeds meer wijngaarden verschijnen. Na 113 kilometer zien we Langon verschijnen, we komen in dit plaatsje meerdere bochten en rotondes tegen en dat zal even schrikken zijn voor de renners. Al die kilometers hebben ze niets meegemaakt, nu moeten ze ineens een beetje opletten. Toch best een technische passage in het dorp van Thomas Boudat, de succesvolle baanrenner die ook nog een aantal jaar verdienstelijk op de weg reed voor Direct Energie. Een rappe man, die ook nog twee keer de Tour mocht rijden. Tegenwoordig fietsend voor een continentale Franse ploeg, de aandacht gaat tegenwoordig weer vooral uit naar de baan. Antoine Durrieux kwam ook uit Langon, die heeft volgens Wikipedia een zeer sterk levensverhaal: Durrieux werd geboren als zoon van Raymond Durrieux en Marie Nelly Selan. Hij was de minnaar van Blanche Delacroix, een prostituee. Toen Delacroix zeventien was verbleef hij met haar op de eerste verdieping van het hotel l'Elysee Palace te Parijs. Delacroix verliet hem echter voor Leopold II van België, met wie ze twee kinderen kreeg, Lucien en Philippe. Ongeveer een jaar na het overlijden van Leopold, op 18 augustus 1910, huwde Durrieux haar te Arronville. Acht dagen hiervoor erkende hij haar kinderen met Leopold waardoor die zijn familienaam droegen en hij hun stiefvader werd. Durrieux, een verwoed gokker, verbraste veel geld van Delacroix en ze vroeg de scheiding aan. De naam Leopold II is gevallen, dat was me ook een partij een lul met vingers zeg. Iets wat zijn slachtoffers in de Congo niet waren, want die raakten hun vingers kwijt. Na wat bochten en rotondes in Langon rijden we over de Garonne en dan verlaten we plaatsje snel weer.
![Langon%2C_Gironde.jpg]()
Via een vrij lange brug rijden we over de Garonne, aan de andere kant van de rivier komen we al snel een rotonde tegen en na een bocht naar links alhier gaan we eigenlijk weer vrij lang rechtdoor fietsen. Bijna 12 kilometer volgen we dezelfde weg en in die 12 kilometer komen we niet heel veel toestanden tegen. We rijden door een aantal dorpjes, zoals Saint-Maixant bijvoorbeeld. Hier liggen wat drempels en wat rotondes, maar het blijft een vrij simpele tocht. Vooral rechtdoor, vooral vlak, vooral brede wegen. Even verderop fietsen de renners door Sainte-Croix-du-Mont, hier liggen weer wat drempels en ook wat vluchtheuvels, terwijl we buiten het dorp vooral veel wijnranken zien liggen. We rijden inmiddels door dé wijnregio van Frankrijk en dat zal de renners niet ontgaan. Na een tijd komen we langs de Garonne te rijden, aan de ene kant zien we de rivier liggen en aan de andere kant van de weg zien we dan weer vooral de uitgestrekte wijngaarden. Langs de Garonne rijden we rechtdoor Cadillac binnen, een opvallend dorpje waar mooistedorpjes.nl het volgende over te melden heeft: Cadillac is niet alleen een Amerikaans automerk dat bekend staat om de luxe auto’s, het is tevens de naam van een mooi dorpje binnen het Franse departement Gironde. En deze twee hebben meer met elkaar gemeen dan je zou denken. Nee, de naam van het dorp is niet gebaseerd op de naam van het automerk. Wie beseft dat het dorp Cadillac al sinds het jaar 1280 bestaat en de automobiel pas eeuwen later uitgevonden is, die zal dat al meteen begrepen hebben. Het Amerikaanse automerk is vernoemd naar de Franse avonturier Laumet de La Mothe, Sieur de Cadillac. Deze Franse ontdekkingsreiziger stichtte in Amerika Fort Pontchartrain du Detroit, dat we tegenwoordig als de stad Detroit kennen. Daar is het automerk opgericht en nog steeds gevestigd. Het automerk is feitelijk gebaseerd op een verzonnen adelijke titel die gebaseerd is op het dorp Cadillac. Het dorp Cadillac ligt tussen de wijngaarden van de wijnstreek Entre-Deux-Mers. Het werd in 1280 gesticht door Jean de Grailly. In de loop van de veertiende eeuw werd het plaatsje versterkt door middel van een omheining en poorten. Doel was vooral om de inmiddels belangrijke stad Bordeaux vroegtijdig te kunnen verdedigen. Een deel van de oude stadsmuren, torens en stadspoorten is bewaard gebleven. Zij zorgen er samen met de vijftiende-eeuwse L’église Saint-Martin en het fraaie stadhuis voor dat Cadillac de moeite van het bezoeken waard is. Het meest opvallende bouwwerk van het dorp is het Château de Cadillac. Dit kasteel werd tussen 1598 en 1634 gebouwd in opdracht van Jean-Louis de Nogaret de la Valette, de eerste hertog van Epernon. Het kasteel werd in beslag genomen tijdens de Franse Revolutie. Vervolgens deed het kasteel dienst als gevangenis en later als onderwijsinstelling. Tegenwoordig is het Château de Cadillac in bezit van de Franse staat en kun je het tegen betaling bezoeken. De renners rijden na op een rotonde te zijn gebotst langs de stadsmuren van Cadillac, inderdaad best een mooi dorpje. Als de stadsmuren ten einde komen slaan we bij de volgende rotonde rechtsaf en na een bocht naar links rijden we vervolgens Béguey binnen. Hier begint de enige klim van de dag.
![langonetsud-gironde-80016e07c6924d018f6bc8f604510f87-120934-ph0.jpg]()
![chateau_cadillac.jpg]()
![tour-de-france-2023-stage-7-climb-c6b35b6e63.png]()
Gevaarlijk plaatsje om te wonen wel overigens, dat Cadillac. De Garonne trad in 2021 nog buiten haar oevers en toen stond de straat langs de stadsmuur volledig blank. In Béguey zullen ze droge voeten hebben gehouden, want dat dorpje ligt iets hoger. We rijden dwars door het bochtige centrum en slaan uiteindelijk buiten het centrum rechtsaf, waarna de enige klim van de dag echt gaat beginnen. Het gaat 1,2 kilometer aan 4,4% omhoog naar de top van de Côte de Béguey, sow. Dat klimmetje begint nog best lastig met een stuk aan 6,5%, maar daarna wordt het vals plat en dus kunnen we dit enige klimmetje van de dag eigenlijk gewoon negeren. Na 131 kilometer zijn we boven en dan is het nog 39 kilometer fietsen tot de finish. Na de klim rijden de renners zes kilometer over een plateau richting Capian. Het is bijna volledig vlak en veel echte bochten komen we ook niet tegen. Wel veel wijngaarden, dit hele gebied wordt gedomineerd door één sector. De druiven zijn hier niet zuur. In Capian, we noteren een kenmerkend kerkje, een paar drempels en wat bochten, bereiken we het eind van het plateau. Buiten het dorp beginnen we aan een afdaling terug naar de Garonne, al is een afdaling wat teveel eer. Het gaat een kilometertje merkbaar naar beneden en daarna loopt de weg wat vals plat verder omlaag. In eerste instantie gaat het wel even duidelijk naar beneden, rechtdoor omlaag over een brede weg. Dan komen we evenwel een bocht naar links tegen, daarna duiken we een smallere weg in. Het grootste dalen is nu wel voorbij, maar we fietsen wel een kilometer of zeven over de smallere weg. De finale is nu toch al voorzichtig begonnen, dus dit kan wel een nerveus stukje van de etappe worden. Het is wat smaller, het is behoorlijk bochtig en we fietsen door een vrij donker bos. Niet de fijnste weg van allemaal, zeker niet met een groot peloton in volle finale tijdens een vlakke rit. Vragen om problemen, maar hey, we rijden op deze manier in ieder geval wel langs het Château Lagorce en dat is een puik kasteeltje. Aan het eind van deze bochtige en smallige weg komen we uit in Langoiran, na 144 kilometer koers. Nog 26 kilometer tot het eind, Bordeaux is bijna daar. In Langoiran volgt er bij een rotonde een bocht naar rechts, daarna gaat het bijna meteen naar links en dan rijden we even door het centrum, waar ook wel wat boobytraps op de renners wachten. Na een volgende rotonde, we gaan hier weer naar rechts, verlaten we Langoiran. Nog even opletten voor de vluchtheuvels alhier en dan gaat het rechtdoor over een bredere weg verder richting de finish.
![chateau_lagorce-exterior_aerial-1024x683.jpg]()
De renners volgen 12 kilometer dezelfde weg, een weg waar vrij weinig over te vertellen valt. De weg is breed, de weg is behoorlijk recht en de weg is zo goed als vlak. We ploegen voort langs de Garonne, afwisselen fietsend door bossen en regelmatig uitgestrekte wijngaarden aanschouwend. Na drie kilometer fietsen over deze weg komen we door Baurech, waar een paar vluchtheuvels liggen. Dat zijn voorlopig de belangrijkste obstakels, verder is het een simpele route. Een paar kilometer later komen we uit in het volgende dorpje, Cambes. Ook hier wat vluchtheuvels en een drempel, meer dan dat hoeven we niet te noteren. Voorbij Cambes fietsen de renners een tijd verder met uitzicht op de Garonne, langs de rivier loopt de weg soms een piepklein beetje op en af. Amper merkbaar, wat we wel gaan merken is dat we in de omgeving van Latresne twee rotondes tegenkomen. Bij de eerste gaan de renners rechtdoor en bij de tweede slaan ze linksaf, we bevinden ons hier op 11 kilometer van de finish. Tot op vijf kilometer van de finish rijden de renners nu eigenlijk continu rechtdoor over een gigantisch brede en vlakke weg, op het feit na dat we wel redelijk wat rotondes gaan tegenkomen. Een stuk of vijf, allemaal reusachtige rotondes die dus flink wat bochtenwerk opleveren. Op zeven kilometer van het eind komen we kort achter elkaar twee van die rotondes tegen, bij de eerste wordt de weg wat smaller en direct daarna komen we bij de tweede uit, kan eventueel een hectisch punt worden. Daarna gaat het wel even netjes een kilometer rechtdoor over een ontzettend brede weg, aan het eind van deze weg volgt er een lopende bocht naar rechts en dan kijken we ineens tegen de Arkea Arena aan. Een concertzaal, voorzichtig gesponsord door een bedrijf dat we van de koers kennen. Vlak voor de arena ligt een rotonde, waar het schuin naar links gaat. Voorbij de arena ligt een tweede rotonde, het gaat nu scherp naar links. Een paar meter later volgt een flauwe bocht naar rechts en dan bevinden we ons op vijf kilometer van de finish. We zitten in het voorgeborchte van Bordeaux, op de rechteroever van de Garonne, daar waar alle bedrijvigheid zit. Na de flauwe bocht naar rechts rijden we bijna twee kilometer rechtdoor over een brede weg langs de Garonne, een makkelijke fase op weg naar de hectiek. Aan het eind van deze rechte weg rijden we onder een spoorbrug door, even verderop rijden we onder een tweede brug door. Na die tweede brug slaan de renners scherp rechtsaf en rijden ze een stukje rechtdoor, op weg naar de lastigste bocht van de rit. Met net iets meer dan drie kilometer te gaan volgt er een zeer haakse bocht naar rechts, eentje van 180 graden waar je bijna stilstaand doorheen moet. Positionering is altijd belangrijk, maar als ze dit soort bochten in het parcours gooien al helemaal. Al moet ik eerlijk toegeven dat ik heel weinig van deze bocht begrijp. Streetview toont beelden van 2020, maar als ik wat verder klik kom ik ineens uit bij beelden van dit jaar. Op die beelden van 2020 zien we veel braakliggend terrein, op de beelden van 2023 zien we ineens overal appartementencomplexen in beeld. Er is stevig gebouwd in deze omgeving en de weg die er in 2020 nog lag lijkt verdwenen te zijn. Op dezelfde plek ligt nu een fiets/wandelpad, geen idee of we daar overheen gaan rijden. Het roadbook geeft aan dat we het traject van de oude weg volgen, maar die weg zie ik dus niet meer. Ho, wacht, ik denk dat ik de oplossing heb gevonden. Het roadbook geeft altijd twee profielen, eentje van de laatste vijf kilometer en dan eentje die wat gedetailleerder is en zich alleen richt op de laatste 2/3 kilometer. Op dat tweede profiel zien we dat ze inderdaad een andere route volgen dan overal staat aangegeven. We slaan één bocht eerder rechtsaf dan overal te lezen valt. En die bocht is gewoon breed en goed te doen. Twee keer een niet al te lastige bocht van 90 graden kort achter elkaar en na die bochten rijden we rechtdoor over de Pont Saint-Jean, een paar meter hiervoor reden we nog onder deze brug door. Het is een brug over de Garonne, de weg loopt hier een paar meter omhoog. Stelt weinig voor, maar toch. Aan de andere kant van de brug volgt er een lange, lopende bocht naar rechts, met daarna meteen een lopende bocht naar links die helemaal aan het eind weer afbuigt naar rechts. Het gaat hier toch weer enorm chaotisch worden, vrees ik. Na dit bochtenwerk is het nog twee kilometer fietsen tot de finish en in die twee kilometer gaat het wel rechtdoor naar de meet. In principe stellen die laatste twee kilometer weinig voor, al wil het roadbook me ook hier weer verwarren. Op een gegeven moment duiken de renners een tunnel in, maar naast de tunnel ligt ook een smallere weg om de tunnel heen. De ene kaart impliceert dat we over de smalle weg langs de tunnel gaan, de tweede kaart geeft aan dat we door de tunnel gaan. De tweede optie is de meest logische, anders moeten we in aanloop naar de slotkilometer ineens van twee banen naar een baan en dat zie ik niet zo zitten. We gaan er dus vanuit dat het de tunnel wordt, paar meter omlaag en dan weer een paar meter omhoog, waarna we zo goed als rechtdoor naar de finish rijden. In de slotkilometer fietsen we alleen nog even een meter of 100 over steentjes op de Place de la Bourse, maar verder is het een doodnormale laatste kilometer hoor. De steentjes houden snel op en dan gaat het nog 400 meter volledig rechtdoor tot de finish. De finishlijn is getrokken naast de Place des Quinconces. Dit wordt weer lachen, fantastisch.
![AJnGtq9.png]()
Na Parijs is Bordeaux de stad die het vaakst is gezocht door de Tour de France. Het is de 81e keer in de geschiedenis dat we deze stad bezoeken en toch is het zo dat ik nog nooit iets over Bordeaux heb hoeven te schrijven. De laatste passage in deze stad dateert immers alweer van 2010, en toen hield ik mijn bijdehante meninkjes nog gewoon voor me. In 2010 werd er gesprint in Bordeaux, zoals er eigenlijk bijna altijd wordt gesprint in deze stad. Het was Mark Cavendish die de tegenstand degradeerde, hij deed drie trappen, sloeg een gat van jewelste, keek twee keer om en kwam juichend over de streep. Sindsdien is Bordeaux niet meer voorgekomen in de Tour, wat meerdere redenen heeft. Een van de redenen is dat men in Bordeaux vond dat ze de Tour niet meer nodig hadden. Je haalt de Tour binnen om je imago op te poetsen, maar wat als je al heel tevreden bent met je imago? Moet je dan een flink geldbedrag op tafel leggen terwijl tegelijkertijd je hele stad een dag wordt platgelegd? Klaarblijkelijk vond men van niet. Daarnaast was er het klimaatargument. De Tour was te vervuilend, meerdere steden in Frankrijk willen de Tour niet omdat ze vinden dat ASO niet genoeg doet om hun ecologische voetafdruk te verminderen. Dat vond de opvolger van burgemeester Juppé ook, Pierre Hurmic is lid van een groene partij en dus is hij niet blij met het vervuilende element van de Tour. Maar, hij is ook een wielerfan. Toen de Tour twee jaar geleden in Libourne was, de plaats waar we morgen van start gaan, gelegen op een steenworp afstand van Bordeaux, trok Hurmic daar naartoe en hij raakte aan de praat met Prudhomme. Die is natuurlijk zo glad als een aal en met mooie praatjes en ongetwijfeld een hoop valse beloftes wist Prudhomme Hurmic ervan te overtuigen dat de Tour steeds groener aan het worden was. Zo rijdt Prudhomme rond in een elektrisch voertuig en zo bestaat alle troep die uit de reclamekaravaan wordt geflikkerd tegenwoordig uit recyclebaar materiaal. Hurmic liet zijn wielerhart spreken, streek over zijn hart, vergat even alle ecologische argumenten en dus zijn we hier, terug in Bordeaux.
“The Tour resolutely fits into an eco-responsible approach,” Hurmic tweeted following the route announcement last week. “[It] has drastically limited its CO2 emissions and promotes and supports cycling-friendly cities, in line with the trajectory taken by our city.” En zo lullen we overal een punt aan, als het ons maar goed uitkomt. Hoe dan ook, we zijn eindelijk weer een keer in Bordeaux, een stad die je met de kortst mogelijke samenvatting zo zou kunnen omschrijven: Bordeaux (Bordèu in het Occitaans) is een stad in het zuidwesten van Frankrijk. Het is de hoofdstad van het departement Gironde, van de voormalige regio Aquitanië en van de nieuwe, grotere regio Nouvelle-Aquitaine. Het is de historische hoofdstad van de regio Gascogne. De agglomeratie is georganiseerd in een verband van gemeentes, Bordeaux Métropole. De gemeente telde 259.809 inwoners op 1 januari 2020. De agglomeratie telde bijna 900.000 inwoners. De stad is over de hele wereld bekend om de wijnen uit de omgeving. Sinds juni 2007 staat een deel van de stad, de Port de la Lune, op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Bordeaux heeft twee bekende bijnamen. De eerste is Port de la lune, de "maanhaven", verwijzend naar de vorm van de rivier de Garonne die door de stad loopt. Deze verwijzing komt terug in het logo van de stad in de vorm van drie halve manen. De stad staat daarnaast ook wel bekend als La belle endormie, de 'schone slaapster', verwijzend naar de weelderige architectuur te danken aan het rijke verleden, maar het rustige leven in de stad en gebrek aan economische dynamiek vandaag de dag.
![Bordeaux-bourse.jpg]()
Dat is alvast een begin. Bordeaux was lange tijd de stad waar Alain Juppé de scepter zwaaide, de man die geboren werd in Mont-de-Marsan. Ik zie wel dat ik in het begin niet zijn hele verhaal heb verteld. Hij was niet alleen van 2006 tot 2019 burgemeester van Bordeaux, hij was dat ook al tussen 1995 en 2004. Terwijl hij van 1995 tot en met 1997 ook premier was van Frankrijk, leuke duobaan. Tussendoor was hij twee jaar geen burgemeester van Frankrijk, wat te maken had met een veroordeling voor corruptie. Een echte politicus dus, onze Alain. Tegenwoordig is Pierre Hurmic aan de macht, met zijn aantreden is de stad, die als behoudend bekend staat, voor het eerst sinds 73 jaar weer in progressieve handen. Over de stad die hij in zijn handen heeft kunnen we ontzettend veel schrijven, en Wikipedia heeft dat ook uitgebreid gedaan. Er is alleen al een heel boekwerk te vinden over de gebouwen in de oude binnenstad,
Port de la Lune genaamd. Iets bondiger komt het op het volgende neer: De stad bestaat uit onder andere de volgende wijken: de oude binnenstad, de wijken Grand Parc, Saint Seurnin en Chartrons, het moderne Mériadeck en verder de buitenwijken Le Lac, Caudéran en als enigen op de rechteroever van de rivier La Bastide en La Benauge. Een van de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad is de Place des Quinconces, het grootste plein van Frankrijk en een van de grootste pleinen van Europa, gelegen aan de noordkant van de oude binnenstad. Hey, finishen we gewoon voor een van de grootste pleinen van Europa, vet. Langs het plein staan beelden van beroemde personen afkomstig uit Bordeaux. Het plein wordt voornamelijk gebruikt voor grote evenementen, zoals concerten, (jaar)markten en kermissen. Op dit plein staat het Monument aux Girondins, een zuil met twee monumentale fonteinen aan de voet. Een zuil ter ere van de girondijnse afgevaardigden die tijdens de Franse Revolutie zijn afgezet en vervolgd. Bordeaux-Lac is een buitenwijk die in de jaren zestig en zeventig is aangelegd. Naast woonflats zijn er in deze wijk vele kantoorgebouwen, een overdekte velodroom en een congrescentrum te vinden. La Bastide is de buitenwijk die aan de overkant van de rivier ligt. Historisch gezien lag hier het haven- en industrieterrein. Sinds het herstructureringsplan van het begin van de 21e eeuw wordt deze wijk opgeknapt. In de oude binnenstad vinden we ook de Place de la Bourse, daar rijden we in de finale langs. Op de Place de la Bourse ligt het Palais de la Bourse, de voormalige zetel van de douane en de zeevaartbeurs. Bordeaux was, eigenlijk is, een belangrijke havenstad. Ooit hadden ze hier de grootste haven van Frankrijk, maar die tijden zijn vervlogen. Nog steeds een zeer actieve haven, maar toch ingehaald door een aantal andere havens. In de oude binnenstad vinden we overigens ook nog een kathedraal, met daarnaast een losstaande klokkentoren. En dan is het nog het Palais Rohan, het stadhuis. Bordeaux kennen we verder natuurlijk vooral vanwege de wijn, de stad beschouwt zichzelf zelfs als de wereldhoofdstad van wijn. In de omgeving van de stad, in de wijnstreek Bordeaux produceren talrijke wijngaarden vele prestigieuze en minder prestigieuze wijnen. Rondom de stad ligt 117.514 hectare wijngaard, werken er 14.000 wijnproducenten en 400 wijnhandelaren, die gezamenlijk een omzet van 14,5 miljard euro maken. Jaarlijks worden er 700 miljoen flessen gevuld van alle mogelijke kwaliteiten. De wijn met de beroemde rode kleur wordt gemaakt vanaf de druivensoorten Cabernet Sauvignon, Merlot, Cabernet Franc, Petit Verdot en Malbec. De druivensoorten sauvignon blanc, sémillon en muscadelle worden gebruikt voor de witte wijnen. De wijnstreek Bordeaux bestaat uit vijf gebieden: Entre-Deux-Mers, Libournais, Bourgeois-Blayais (rondom het stadje Blaye), Graves en de Médoc. De bekendste heuvels zijn die van Saint-Émilion, Pauillac, Sauternais en Pomerol. In 1855 is een Bordeauxwijnclassificatie van de verschillende crus opgesteld, die de kwaliteit van de verschillende châteaux vastlegt. Hebben we dat ook weer afgevinkt. Het is ook gewoon een ordinaire industriestad, al slaat de schrijver van het stukje op Wikipedia dat het liefst wat sneller over om snel door te gaan met de volgende opzwepende teksten: Bordeaux is een bruisende stad op het gebied van kunst en cultuur, die zich niet alleen met de belangrijkste andere Franse steden kan meten, maar ook op internationaal gebied een bepaalde uitstraling heeft. Daarna volgt er een lijst van 100 musea en 200 evenementen die jaarlijks plaatsvinden in de stad. Het Grand Théâthe wordt genoemd, het operagebouw van Bordeaux waar de Opéra National de Bordeaux regelmatig speelt. Er valt kortom wel wat te beleven in de stad, is de conclusie.
![CATH%C3%89DRALE%20SAINT%20ANDR%C3%89%20TOUR%20PEY%20BERLAND%20%C2%A9Nicolas%20Duffaure%281%29.jpg.webp?itok=TMhOSt76]()
De lokale voetbalclub is Girondins de Bordeaux, dat was ooit een grote club. Zijn wel gedegradeerd uit de hoogste competitie en daarna gingen ze bijna failliet. Ook volgend seizoen mogen ze weer spartelen in het drijfzand van de Ligue 2. Rugby is hier ook een populaire sport, net als pelota! In heel Aquitanië spelen ze graag deze Baskische sport, ik knik goedkeurend. Bordeaux kent uiteraard ook een rijke wielersportgeschiedenis, waarvan de bekendste exponent de wielerklassieker Bordeaux-Parijs is. Deze wordt echter niet meer verreden sinds 1988, dat is wel jammer. Deze wielerkoers nam een unieke plaats in onder de wielerklassiekers, zowel vanwege zijn uitzonderlijke lengte van 550 tot 620 km, als vanwege de manier van rijden. De laatste 300 tot 350 km van het parcours werden namelijk achter een derny gereden, met die afstand ook geen overbodige luxe. In Bordeaux-Lac is een velodroom waar wielerwedstrijden op wereldniveau werden georganiseerd. Bordeaux is ook bekend van de Tour de France. Na Parijs was Bordeaux het vaakst in het routeschema opgenomen. Vaak eindigde ritten naar Bordeaux in een massasprint. Tal van beroemde wielrenners wonnen in Bordeaux, waaronder Jan Raas, Rik van Looy, Freddy Maertens en twee keer Eddy Merckx. Persoonlijk kan ik me vooral nog herinneren dat Servais Knaven hier in de Tour van 2003 een rit won vanuit de vlucht. Als Rabobankhooligan was ik aan het juichen voor Bram de Groot, maar Bram de Groot zou Bram de Groot niet zijn als hij als laatste wist te eindigen van het groepje vluchters. Knaven ging aan het eind in de aanval en de rest van de kopgroep zag hem pas na de finish weer terug. Nadien won Cavendish in 2010 in Bordeaux en daarna waren we niet meer in de stad waar Blel Kadri geboren werd. Blel, die in 2014 een rit won in de Vogezen en die amper een paar jaar later ineens 150 kilo woog. Fenomeen. Francis Castaing, die in 1985 een rit won in de Tour, komt ook al uit Bordeaux. Om het over een andere boeg te gooien: Charles Montesquieu werd geboren in het kasteel van La Brède bij Bordeaux. De trias politica, weet u wel? De gebruikelijke verdeling kent een wetgevende macht die wetten opstelt, een uitvoerende macht die het dagelijks bestuur van de staat uitoefent volgens de geldige wet en een rechterlijke macht die deze uitvoering toetst aan de wet. Goed om even te benadrukken, want onze politici willen het nog wel eens vergeten. Tot slot lees ik dat ook Soko afkomstig is uit deze stad. Een zangeres die ooit met het zoetsappige chanson I'll Kill Her de wereld veroverde.
![bordeaux-place-des-quinconces.6.b958.jpg]()
Gedurende de etappe rijden we het grootste gedeelte van de tijd door het Parc Naturel régionale des Landes de Gascogne, een enorm uitgestrekt bosgebied van meer dan 315.000 hectare. Dat al die bomen er staan is eigenlijk een beetje jammer, want tijdens het eerste deel van de rit krijgen we te maken met wat wind schuin in de rug. Niet enorm veel wind, maar het had genoeg kunnen zijn om deze rit net dat tikkeltje spannender te maken. Nu we grotendeels door de bossen fietsen zal er van spanning weinig sprake zijn, op een paar kleine stukjes na fietsen we bijna de hele dag door beschut gebied. Beschut gebied waar het wel heel warm gaat worden, want in startplaats Mont-de-Marsan wordt het 's middags 33 graden. Later op de dag is er kans op regen, maar tegen de tijd dat de renners vertrekken zou het droog moeten zijn. In Bordeaux zou het zelfs 34 graden worden, met richting de avond kans op regen en onweer. Waarschijnlijk zijn we op tijd binnen voor het weer omslaat. Redelijk wat wind in Bordeaux, maar die wind staat volledig in de rug in het laatste deel van de rit. In de finale zijn de wegen soms wel wat meer open, vooral als we langs alle wijngaarden fietsen, maar met wat wind in de rug rijden de renners vooral snel en zal er van waaiers weinig sprake zijn. Je weet het natuurlijk nooit met een op hol geslagen Tourpeloton, maar ik zou vooral nergens op rekenen. De etappe gaat van start om 13:15, na een neutralisatie van een kwartier verlaten we Mont-de-Marsan en dan begint de koers om 13:30 echt. Als u kijkt naar Sporza of de NOS dan hoeft u om 14:35 de tv pas aan te zetten, de Belg en de Nederlander slaan het eerste uur van de koers over. Eurosport 1 zendt nog steeds balletje meppen uit, dus zijn we voor het eerste koersuur aangewezen op Eurosport 2 of natuurlijk Discovery+. De aankomst in Bordeaux wordt verwacht tussen 17:07 en 17:27.
![uitzicht-over-bordeaux_20353_xl.jpg]()
Dit wordt natuurlijk een massasprint.
1. Philipsen. Heeft de eerste twee sprints gewonnen, dus dan ben je ook de grote favoriet voor de derde sprint. Als Mathieu er weer een goede lead-out weet uit te persen ligt een nieuwe zege voor de hand.
2. Ewan. Die was de vorige keer ook tweede, en aangezien we met Jakobsen vermoedelijk weinig rekening hoeven te houden kan hij nu zomaar weer tweede worden.
3. Groenewegen. Zou het hem lukken om een keer vanuit een goede positie aan de sprint te beginnen? Vast niet, maar als het onverhoopt toch wel lukt kan hij mooi derde worden.
4. Bauhaus. Bijna alle grote sprinters staan aan het vertrek van de Tour en toch kom ik uit bij Bauhaus. Merkwaardig.
5. Meeus. Jeroen gaat koken.