Zo na het festival gaan we geleidelijk in onze ESF-zomerslaap. Om die periode wat levendig te houden, is dit een reeks met potentiële discussiepunten voor het ESF komend jaar en de periode erna. Het ESF gaat in 2024 naar Zweden. Dat is een land dat graag invloed uitoefent op de gang van zaken op het festival. De grote baas van het Songfestival is ook een Zweed, genaamd Martin Österdahl (en zijn naam had een minimale invloed op de TT). Dat telt natuurlijk mooi op naar een festival met veel potentiële verbeteringen om de show in de ogen van de organisatie nog mooier te maken. Maar wat de organisatie mooi vindt, is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als wat wij als liefhebbers op prijs stellen, dus dat kan voer zijn voor discussie. We hebben vandaag weer een voorbeeld daarvan.
N.B. de introductietekst hieronder bevat niet noodzakelijkerwijs mijn persoonlijke mening. Het is ook geen officieel standpunt van de EBU. En het is al helemaal geen afgewogen betoog. Het is vooral bedoeld als een prikkeling om de discussie op gang te brengen.Deel 7: Jury-rankingHet stemmen bij het ESF bestaat uit twee onderdelen. Er is een stemming van de jury en één van het publiek. In de (lang niet altijd even) goede oude tijd was er alleen sprake van jurystemmen. Dat werd in de (zeker niet zo) goede iets minder oude tijd vervangen door een systeem met alleen televoting. Momenteel hebben we het beste van beide werelden, met 50% gewicht voor beide vormen. In eerste instantie werd dat samengevoegd tot één set punten van 1-12 punten, maar sinds 2016 is dit uit elkaar getrokken tot twee sets van beide partijen.
De jury-punten worden gebaseerd op de favorieten van vijf juryleden per land. Elk jurylid maakt een ranking van de 25 à 26 landen waar hij op kan stemmen. Op die manier scoort de nummer 1 dus 1 punt en zo verder tot de nummer 26 dan 26 punten scoort. Vervolgens worden die punten bij elkaar opgeteld, en het land dat de minste punten heeft, krijgt 12 punten. De tweede tien punten, enz.
Voorbeeld: Denemarken worden door de juryleden gerankt als 4e, 9e, 2e, 16e en 11e. Dan heeft Denemarken 42 punten. Dat wordt vergeleken met de andere landen, en stel dat dit Denemarken een 7e plaats oplevert in totale ranking, dan krijgen ze 4 punten van dit land.De EBU heeft hier enkele jaren terug een aanpassing op gemaakt. Het kan gebeuren dat een liedje erg in de smaak valt bij vier van de vijf juryleden, maar dat de vijfde het helemaal verschrikkelijk vindt. Dan zou een land bijvoorbeeld als ranking iets als 1 – 2 – 1 – 26 – 1 kunnen hebben. Dat zijn dus 31 punten. Als een ander liedje bij alle juryleden 6e zou worden, zou dat 30 punten scoren, en dus meer punten krijgen dan de eerder genoemde inzending. Omdat dit niet aansluit bij de algemene opinie van deze jury, is er een (geheime) formule geïntroduceerd die ervoor zorgt dat die ene outlier, het jurylid dat als enige een 26e plaats invulde, relatief minder meeweegt, zodat die inzending uiteindelijk toch hoger zal scoren dan een liedje dat bij iedereen op de 6e plaats kwam.
Hoewel dit een stap in de goede richting is, leidt dit wel tot een nieuwe vraag. En dat is hoe een jurylid 26 liedjes kan ranken. Een paar favorieten kiezen is niet zo’n kunst. Maar een liedje op de 15e of 23e plaats zetten, is een stuk moeilijker te beredeneren op basis van de objectieve maatstaven die de EBU aandraagt, zoals de kwaliteit van liedje, act en zang, en toch grotendeels een kwestie van smaak. Of zelfbedachte criteria. Zo liet Nederlands jurylid Samya zich recentelijk in de Ding-a-Dong podcast ontvallen dat ze een goede grammatica erg belangrijk vindt in haar beoordeling. Tsja, blijkbaar had het Albanese gezelschap hun plaatselijke
stam+t’tjes niet helemaal lekker ingevuld, en grepen ze daardoor naast Nederlandse punten.
Dat Duje (Dut je?) verkeerd Albanië.Terwijl die precieze klassering dus nogal uitmaakt in dit systeem. Zo eindigde Servië dit jaar in Nederland juist buiten de jury-punten, ondanks dat twee juryleden enorm gecharmeerd waren van deze inzending en Luke Black op de 4e en 6e plaats zetten. De andere drie juryleden gaven echter een 15e, 19e en 25e plaats. Daardoor eindigde Servië enkele plaatsen achter Israël, dat met één 3e plaats als enige Top 8-score een fractie beter deed dan de beste score van Servië, maar bovenal meer in de middenmoot scoorde bij de andere vier juryleden.
Nu lijkt het op papier misschien een sympathiek idee om liedjes die breed gesteund worden hoger te laten eindigen dan liedjes die slechts bij een enkel jurylid in de smaak vallen. Maar in de praktijk draagt dit bij aan een probleem dat wel vaker naar voren komt in de jurystemming, namelijk dat radiovriendelijke
middle-of-the-road inzendingen beter scoren dan liedjes die meer risico nemen en daardoor meer polarisatie in de uitslag veroorzaken. Iets wat iedereen ‘wel aardig’ vindt scoort in deze setting beter dan iets wat de één helemaal geweldig vindt en de ander helemaal niets.
Als je een leuke jury-score wil, volstaat het om een soort
catenaccio te spelen, met een radiovriendelijke inzending, een goede vocalist en een professionele act, waardoor je zelden buiten de Top 15 valt bij de individuele juryleden, waardoor de punten vanzelf binnenstromen. Degene die dit geperfectioneerd heeft, is uiteraard Loreen dit jaar. Van alle 178 juryleden hadden slechts vier leden haar op een 16e of 17e plaats gezet, en de rest allemaal binnen de Top 15. Dan kom je dus aan een recordscore bij de jury.
![FxUOlrcXwAAf4K4?format=jpg]()
De grote rivaal Käärijä gaf een ander beeld. 43 van de 178 juryleden hadden hem in hun Top 3. Maar er waren ook 32 juryleden die hem in hun Bottom 3 hadden, waarvan er 10 van mening waren dat Cha Cha Cha zelfs het allerslechtste was wat ze die avond hadden gehoord.
![FxJh1rbXwAEtGE0?format=jpg]()
Nu moeten we de discussie niet toespitsen op dit voorbeeld met extremen. Het centrale probleem zit niet zozeer in wat een jury als eerste of laatste zet. Maar meer in de middenmoot. Het huidige systeem bevoordeelt middelmaat. Vijf keer linkerrijtje scoren bij de juryleden, en je inzending eindigt in de punten. Het is wat dat betreft de ultieme zesjescultuur.
Maar het kan vrij makkelijk worden opgelost. In de eerste jaren met 50-50 televoting en vakjury stelde de EBU van beide een Top 10 op. Die werd vervolgens samengeperst tot een totale ranking per land. Dit zorgde ervoor dat een land dat 12 punten bij de televoting pakte, overall gegarandeerd in de punten eindigde. Dat was niet helemaal naar de zin van de beleidsbepalers, omdat de diaspora op deze wijze nog steeds redelijk dominant aanwezig bleef. Daarom is die ranking bij de jury van 1-26 toegevoegd. Als Armenië bij de Nederlandse jury met een flopliedje 23e wordt, kon Almelo en omstreken hun beltegoed naar de gallemiezen stemmen, maar 1 + 23 = 24, en er zijn altijd wel 10 landen die het in de combinatie beter doen.
Momenteel worden er echter twee sets aan punten gemaakt. En dus vinden ze in de UK inzendingen uit Litouwen erg sterk, juichen de Fransen voor de Armenen en Portugezen, de Zwitsers voor de Albanezen, enz. Maar het gaat nu om de jury. En daarbij kan je je afvragen of nu hun taak van het neutraliseren van diaspora voting is vervallen er nog een noodzaak is dat zij een Top 26 aanleveren. Er krijgen er sowieso maar 10 punten. Dan is het in principe voldoende dat elk jurylid een Top 10 aanlevert. Die kun je in de klassieke volgorde 12-10-8-7-6-5-4-3-2-1 zetten en de punten van de vijf juryleden bij elkaar optellen om de totaaluitslag per land te berekenen.
Dit zorgt voor een beter beeld van de favorieten van de juryleden. Want als een liedje niet in de Top 10 eindigt bij een individueel jurylid, maakt het niet meer uit of het 11e of 26e is geworden. Daarmee krijg je een systeem dat de huidige problemen oplost van middelmaat die beter scoort dan inzendingen met veel variatie in hun scores, de totale willekeur van de volgorde van landen in het rechterrijtje bij juryleden en het beperkt de invloed die 1 of 2 juryleden kunnen hebben door het bewust heel laag zetten van favorieten van de anderen. Het is ook niet zo dat de positie van individuele juryleden hiermee drastisch ingeperkt wordt. Ze mogen nog altijd aan zo’n 40% van de inzendingen punten geven. Landen die daar nog buiten vallen, zijn hoe dan ook wel te classificeren als middelmaat.
De stelling is dus:
Juryleden moeten voortaan een Top 10 aanleveren, in plaats van een ranking van alle inzendingen.Laat hieronder vooral weten wat jouw mening is!