![FtHygbmXgAA4XhT?format=jpg&name=large]()
Bij gebrek aan beter feliciteer ik mezelf met de zege van halve Bask Sergio Higuita. Sergio is natuurlijk een Colombiaan, maar hij werd in 2018 gescout door Juanma Garate, de Baskische ploegleider van EF. Garate had alleen zijn bedenkingen of Higuita al meteen klaar was voor de World Tour, dus kwam hij met het briljante idee om hem een paar maanden onder te brengen bij een andere ploeg vooraleer hem de overstap te laten maken naar de WT. Als Bask had hij blijkbaar de meeste contacten bij Euskaltel, de ploeg die toen nog continentaal was en door het leven ging als Fundacion Euskadi. Jorge Azanza hapte toe en zodoende reed Higuita in 2019 vier volle maanden voor de Baskische ploeg. In zijn korte periode bij Euskaltel boekte hij meerdere opvallende resultaten, zo werd hij derde in de GP Miguel Indurain en eindigde hij als vierde in de Klasika Primavera de Amorebieta. De laatste editie van die koers, met een parcours en vooral een aankomst die te vergelijken valt met die van gisteren. We kunnen zeggen dat Higuita goed gebruik heeft gemaakt van de toen opgedane kennis. Dat hij in de korte tijd dat hij voor de Fundacion reed een warme band ontwikkelde met het Baskenland blijkt ook wel uit zo'n beetje interview. Na zijn zege sloot hij het interview af met een onvervalste eskerrik asko. Higuita heeft zijn hart verloren aan het Baskenland, de Basken hebben hem in hun armen gesloten en om mezelf een goed gevoel te geven doe ik dat dan ook maar. Na die vier maanden bij Euskaltel won hij in hetzelfde jaar namens EF nog een rit in de Vuelta, dat was nog eens een ouderwets jaar van de doorbraak. Maar goed, het was niet de meest boeiende rit verder. Een duo van Quick Step in de aanval, een paar jaar geleden had de concurrentie ze dan nooit meer teruggezien. In 2021 nog, toen Honore en Cerny samen naar de zege reden. Maarja, toen was Taus er nog. Nu niet meer, dus werden Cavagna en Cattaneo op tijd ingerekend. Zoals inmiddels traditie is deze Itzulia werden de ploegen die het meeste werk verrichten vervolgens niet beloond met een ritzege. Jayco reed toch maar mooi de hele dag op kop voor een vierde plaats, Ineos reed ook even mee, voor, ja, voor wat eigenlijk? De aanpassing van het parcours bleek in de praktijk vrij funest te zijn. Op het eerste van de beoogde drie muurtjes in de finale ontplofte het peloton, maar het tweede muurtje was dan weer niet lastig genoeg en dus reden we met een groep van een mannetje of 20 naar de finish. Weinig sprinters vooraan, Schmid leek daarom de grootste kanshebber op de eindzege. Maar, nee, de sprint sprak voor zich. Er was niets te doen aan Higuita. Een monsterlijke sprint, in een etappe die voor het klassement uiteindelijk niet rullevant bleek te zijn. Maar toch, met dat derde muurtje erbij, dan hadden we wellicht wél onderscheid gezien. Echt jammer dat wegen veilig moeten zijn. Vingegaard sprokkelde bij een tussensprint een secondje en trekt dus met een nog iets grotere voorsprong naar de slotrit. In en rond Eibar (spreek uit Eejbar) gaat de Itzulia van 2023 beslist worden. Zin in.
![06_00_EIBAR-EIBAR-web-scaled.jpg.webp]()
![06_00_EIBAR-EIBAR-web-scaled.jpg.webp]()
De laatste etappe gaat van start en zal ook eindigen in de stad van de wapensmeden, Eibar. Het is traditie dat we de laatste rit altijd op dit grondgebied afwerken, maar de organisatie is niet vies van een variatie. De afgelopen twee jaar eindigde de Itzulia boven op Arrate, de klim waarvan de voet in Eibar ligt. Ditmaal slaan we Arrate over en daar ben ik eigenlijk wel blij mee. Deze Itzulia mist dan wel een aankomst bergop, maar Arrate heb ik voorlopig wel weer even gezien. Aankomst in de straten van Eibar dus, zoals in de editie van 2019. Eeuwigheid geleden alweer, met andere woorden. Eibar is eerst en vooral natuurlijk de stad van iedereens favoriete voetbalclub, SD Eibar. Aangezien er in Eibar amper 30.000 mensen wonen hoort de lokale voetbalclub ergens op het vierde of vijfde niveau te spelen, maar Eibar speelde zowaar een aantal jaar op het hoogste niveau, in La Liga. Helaas degradeerden ze in 2021, maar in 2022 leken ze meteen terug te kunnen keren. Dat werd uiteindelijk een choke van buitengewone proporties, ze hoefden op de laatste speeldag alleen maar even gelijk te spelen tegen de al gedegradeerde nummer laatst, maar ze verloren in de laatste minuut. Dat was knap, heel knap. De slogan van Eibar is dat een ander voetbal mogelijk is, en dus mocht de trainer blijven zitten. Met dezelfde man aan het roer staat Eibar er nu weer behoorlijk goed voor, we gaan de komende weken meemaken of ze een nieuwe epische choke kunnen voorkomen. Als dat lukt keert een van de weinige sympathieke voetbalclubs op aarde terug op het hoogste niveau, dat zou voor de sport heel goed zijn. Over sport gesproken, Eibar is bovenal de wielerhoofdstad van het land. In het industriestadje produceerde men vroeger vooral veel wapens, maar toen daar na een tijd geen vraag meer naar was moest men het geweer van schouder veranderen. In plaats van de loop van een geweer gingen ze frames maken. Nu nog bestaande fietsenmerken als Orbea en BH zagen het levenslicht in Eibar, hoewel beide bedrijven inmiddels ergens anders zijn terug te vinden. De oude bedrijfspanden zijn nog te vinden, mocht je ooit verdwalen in Eibar. Niet direct een aanrader. De stad werd ook slachtoffer van bombardementen tijdens de Spaanse Burgeroorlog en bij het herbouwen van Eibar hebben ze gewoon zoveel mogelijk spuuglelijke appartementen zo kort mogelijk op elkaar gebouwd in de bijzonder smalle vallei alhier. In deze stad kwam men, vooral dankzij het produceren van al die fietsen, ook voor het eerst op het idee om een wielerwedstrijd te organiseren. De voorzet tot de Ronde van Spanje werd hier gegeven. De koers is nooit verdwenen uit Eibar, jaarlijks organiseren ze hier nog de Memorial Valenciaga, eigenlijk de belangrijkste der Baskische amateurwedstrijden. En jaarlijks komt de Itzulia dus op bezoek. Dit jaar opnieuw, laten we daar maar eens onze blik op werpen.
![copy_of__MG_2381__unbe_w.jpg]()
Een heel innovatief parcours is het niet, we kopiëren praktisch de afsluitende rit van de Itzulia van 2021. Alleen aan het begin en aan het eind is er verschil. Die spectaculaire afsluitende rit van dat jaar begon namelijk aan de kust in Ondarroa en in de eerste kilometers van de rit zat er meteen een gigantisch steil klimmetje, waarna we verder bijna precies hetzelfde parcours afwerkten. Behalve dan dat er nu geen aankomst op Arrate is, gelukkig. De eerste kilometers van de afsluitende rit van dit jaar zijn dan weer gelijk aan die van vorig jaar, we fietsen dwars door de vallei van de rivier Deba op weg naar het dorpje Deba. Dat dorpje aan de kust bereiken we alleen net niet. Nadat we door Elgoibar zijn gefietst en ook Mendaro hebben gezien slaan we voor het bereiken van de kust rechtsaf en beginnen we na 11 kilometer in licht dalende lijn aan de eerste klim van de dag. Een bekende klim dus, voor de meeste renners. Elkorrieta, het gaat 2,6 kilometer omhoog aan 6,7%. Lastig, maar eigenlijk net niet lastig genoeg. Met weemoed denk ik terug aan die etappe in 2021, toen de eerste klim meteen een echte muur was waar enkele ploegen al de knuppel in het hoenderhok gooiden waardoor er de hele dag koers was. Dat lijkt hier iets minder voor de hand te liggen, maar goed, er zijn gekkere dingen gebeurd. De weg is smal en kent wat haarspeldbochten, dus met wat fantasie valt hier wel een bommetje te gooien. Na de klim fietsen we richting het dorpje Lastur, de weg loopt vooral rechtdoor licht omlaag. Lastur is belachelijk klein, maar beschikt wel over een bekende inwoner. Josune Arakistain, de zangeres van Huntza. Dat is na ETS waarschijnlijk de bekendste Baskische band. Geweldige muziek, ik ben fan, extreem teleurgesteld was ik dan ook toen het nieuws kwam dat Huntza ging stoppen. Getroost werd ik dan wel weer door het feit dat Josune solo verder gaat, onder de naam SÜNE. Een wat meer elektronische afslag neemt ze, al blijft haar geliefkoosde accordeon wel behouden. Tot nu toe volgden we de route van vorig jaar, maar daar wijken we nu van af en in plaats daarvan volgen we de route van 2021. Een Vingegaard zou het nodige moeten herkennen tijdens deze rit. We volgen de doorgaande smalle weg en dan begint niet ver buiten Lastur meteen de volgende klim, die van Azurki. Een mooie klim, waar in het verleden wel al eens wat is gebeurd. In de editie van 2019 gooide Astana hier de boel overhoop door Fuglsang en Izagirre al in de aanval te laten gaan, terwijl Buchmann, die op dat moment aan de leiding ging, niet kon volgen en de rest van de dag achter de feiten aan mocht fietsen. Het is zeker niet altijd feest hier, maar met vijf kilometer aan 7,4% is het in ieder geval een serieuze klim. Een onregelmatige klim, een paar stukjes in dalende lijn maar dan ook weer halve kilometer aan 11% of zelfs meer tussendoor. Na 25 kilometer bereiken we de top van deze klim en dan houden we met wat mazzel nog maar een heel klein peloton over.
![p2295QF.jpg]()
![zzmB6Dy.jpg]()
![ExFhQyyWQLEFQhp?format=jpg&name=large]()
Het zijn niet alleen de beklimmingen die lastig zijn in het Baskenland, soms zijn de afdalingen bepalender. Dit is mogelijk ook weer zo'n afdaling, het eerste deel van de afzink van Azurki voert over een vrij smalle en bochtige weg en mag daarom lastig genoemd worden. Na een tijd slaan de renners linkaf en bereiken ze een bredere weg die naar Azkoitia leidt. Deze weg is bochtig, maar verder is de afdaling nu niet meer moeilijk. Beneden komen we na een kilometer of 34 uit in Azkoitia, waar BULEGO vandaan komt, een andere populaire Baskische band van het moment. Ook fan van, maarja, dat spreekt voor zich. Als we Azkoitia bereiken rijden we heel kort even door de vallei, maar eigenlijk slaan we al heel snel rechtsaf en begint er dan een nieuwe beklimming, de derde van de dag. De langste, maar niet de zwaarste. Elosua-Gorla, door de organisatie simpelweg Gorla genoemd, bekend van de Baskische amateurwedstrijd Subida a Gorla. Weer een belangrijke koers uit dat circuit, op de erelijst zien we onder meer de namen van Contador, Purito Rodriguez, Sastre, Landa en Fraile. De klim is bijna 10 kilometer lang, gemiddeld gaat het omhoog aan 5,5%. Het is net een andere klim, want de weg is een stuk breder. Afwisselend rijden de renners door de bossen en langs open velden, van bocht naar bocht. In het begin gaat het aan 8% omhoog, een tijdje zelfs aan 9%, waarna er ook een keer een wat makkelijkere kilometer aan 4% volgt. In de laatste kilometers voor de top wordt het nooit meer heel zwaar, afwisselend vals plat en wat werk aan 5 à 6%. Maar goed, die eerste kilometers zijn dus wel de moeite waard. Na 45 kilometer komen we boven en dan hebben we dus al drie klimmetjes gehad. Als er ploegen zijn die zin hebben om te koersen krijg je hier ook daadwerkelijk koers, zoveel is zeker.
![iKSRV2b.jpg]()
![fotos-de-la-subida-a-gorla-002.jpg]()
In 2021 werd Subida a Gorla gewonnen door Asier Etxeberria, die mocht winnen van ploeggenoot Unai Iribar. Nu zijn ze weer ploeggenoten, ze rijden voor Euskaltel en zijn allebei aanwezig in deze koers. De kans dat ze nu weer op deze manier over de streep komen is beduidend kleiner, wel. Het leven in het Baskische amateurcircuit was makkelijker. Dit geheel terzijde, na de klim volgt er uiteraard een afdaling en die is best pittig. De andere kant van Gorla is eigenlijk een stuk lastiger met zeven kilometer aan 7,7%. Korter, maar krachtiger. Dat de afdaling lastig is hebben we in het verleden al kunnen zien, vooral in 2021, toen smeten de Basken van Astana zich hier weer naar beneden, waardoor Pogacar en de toen aan de leiding gaande McNulty in de verdrukking kwamen. Het is nog vroeg op de dag, maar je moet toch goed opletten tijdens deze afdaling. Wel een brede weg, maar flink wat haarspeldbochten en het gaat dus vrij steil naar beneden. Eenmaal beneden komen we uit in Bergara, de stad van twee renners die afgelopen jaar met pensioen zijn gegaan. Julen Irizar en Mikel Aristi, ploeggenoten bij Euskaltel. Aristi is een van de meest onregelmatige sprinters die ik heb mogen aanschouwen, die kon tussen de 24 DNF's door ineens koersen winnen, om dan weer nergens de streep te halen. Irizar was überhaupt niet zo goed. Allebei nog relatief jong, maar toch de eer aan zichzelf gehouden. Na een tocht met enkele versmallingen in Bergara slaan de renners rechtsaf waarna ze een tijdje door de vallei van de Deba gaan rijden op weg naar Eibar. Het is zowaar een kilometer of tien vrij vlak, zo'n beetje het enige moment van rust tijdens deze rit. Alhoewel, rust, in 2021 zagen we hier een doldwaze achtervolging van de mannen van UAE die weer bij het groepje met Roglic probeerden te komen. Vorig jaar bleef het iets rustiger hier, geloof ik. In de buurt van Soraluze loopt het wel nog even kort omhoog, maar het peloton wordt hier eigenlijk gematst. Vanuit Soraluze kun je beginnen aan Karakate, nog zo'n leuk klimmetje, maar die slaan we wederom over. Ik vind dat we daar altijd omhoog moeten gaan als we dan toch in de buurt zijn, maar goed, dat doen we niet en dus fietsen we verder terug naar Eibar. Vlak voor we die stad bereiken slaan we ter hoogte van Azitain bij een rotonde op een industrieterrein rechtsaf en dan beginnen we aan de inmiddels wereldberoemde klim naar Krabelin. De afgelopen twee jaar zagen we daar straffe taferelen. In 2021 was het alles of niets voor Pogacar, die McNulty zag lossen en daarna in z'n eentje de oversteek probeerde te maken naar de kop van de koers, waar Roglic dan weer in de aanval was gegaan. Vorig jaar ging Evenepoel hier dan weer overboord. De klim is dragers van de gele trui niet echt goed gezind, een waarschuwing voor Vingegaard. Krabelin is de loodzware achterkant van Arrate, het is de zwaarste klim van de rit. Het gaat vijf kilometer omhoog aan 9,5%, met een stuk van drie kilometer aan 12% in het midden. Genot! De weg begint breed, maar na een tijd wordt het enorm smal, en enorm steil. Het mag ondertussen als bekend terrein worden verondersteld. Hier ontstaat hoe dan ook een eerste schifting, die definitief kan zijn. Was vorig jaar overigens niet zo, toen kwam alles verderop weer bij elkaar, maar goed, hier ga je in ieder geval zien wie de beste renners zijn. Na 70 kilometer passeren we bij het heiligdom van Arrate, we slaan die locatie dus niet helemaal over. Er is geen finish bij het heiligdom, maar de achterkant van de klim komt voorbij en we pakken in de finale ook een deel van de voorkant mee.
![UMGnvRX.jpg]()
![eibar-itzulia-1000x600.jpeg]()
Hopen op wat vuurwerk op deze klim, maar dat is eigenlijk gegarandeerd. Vuurwerk in de afdaling, dat zou ook zomaar kunnen. Ik denk nu terug aan vorig jaar, toen een ontketende Pello Bilbao bergop moest lossen en zelfs nog achter Evenepoel bovenkwam. Maar in de afdaling stoof Bilbao hem voorbij en niet veel later lag hij zelfs helemaal op kop van de koers. Het is een afdaling in twee delen, het gaat eerst vrij kort omlaag, totdat we rechtsaf slaan en nog een paar meter moeten klimmen. De laatste paar meter van de klim naar Izua, deze weg gaan we later vandaag nog eens zien. Na dit korte knikje omhoog volgt het langere deel van de afdaling, een voor sommige renners gevaarlijk deel. Enric Mas ging hier vorig jaar op z'n kokosnoot en zag een goede eindklassering daardoor uit beeld verdwijnen. Eén voordeel voor Enric: Bilbao doet niet meer mee, dus hij kan niet zo snel meer op dezelfde manier onder druk gezet worden. Deze klaarblijkelijk gevaarlijke afdaling eindigt in Etxebarria, het dorp van Amets Txurruka. Vorig jaar sloegen we hier rechtsaf, dat doen we nu pas in de finale. Nee, voorlopig volgen we het parcours van 2021 en dus slaan we linksaf, op weg naar Markina-Xemein. Dat is dan weer de stad van Txomin Juaristi, een renner van Euskaltel die vandaag het geluk heeft door zijn eigen woonplaats te mogen fietsen. Altijd leuk, natuurlijk. In zijn woonplaats wacht na 84 kilometer de eerste tussensprint op de renners. Hierna is het nog iets meer dan 50 kilometer fietsen, hopelijk is het al volle bak koers. In en rond Markina-Xemein is het een aantal kilometer zo goed als vlak, een stukje vallei waar geloste renners een poging kunnen wagen om terug te keren. De wegen hier zijn recht en breed en dat blijft zo als we buiten Markina-Xemein aan de volgende klim van de dag beginnen. Die weg begint uit het niets ineens omhoog te lopen, steeds een beetje steiler. Zonder er veel erg in te hebben beginnen we aan de vijfde klim van de dag, Trabakua. Een merkwaardige klim, omdat we over een snelweg rechtdoor omhoog rijden. In totaal acht kilometer aan 4%, maar vooral de laatste drie kilometer aan 7% zijn de moeite waard. Met zelfs een kilometer aan 9% onderweg, jemig. Door die brede weg krijg je alleen nooit dat idee. In gedachten zie ik nu een stevig met z'n elleboog wapperende Pogacar voor me, die het gat met Roglic in 2021 maar niet wist te dichten. Op deze klim was hij al zo'n beetje de wanhoop nabij. Ze reden hier allebei wel dusdanig hard naar boven dat er even later scheuren in de weg zaten, hopelijk zijn die tegen deze tijd verdwenen!
![LJJpKml.jpg]()
![trabakua-RbMev6RVcNHpqHP4aWgpqZN-1248x770@El%20Correo.jpg]()
Na 93 kilometer, op 45 kilometer van het eind, bereiken we de top van deze Trabakua. We rijden door een tunneltje en pakken daarna een lange doordraaiende bocht naar rechts mee, waarna we in dalende lijn richting Mallabia gaan fietsen. Aan de buitenrand van Mallabia komen we het bekendste bedrijf van dit dorpje tegen, Orbea! De fietsenmaker, jawel! Orbea komt oorspronkelijk uit Eibar, daar heb ik al veel te vaak over verteld, later zijn ze de stad ontvlucht om een paar kilometer buiten Eibar een grote fabriek neer te planten. In Mallabia dus, dat verder bekend is vanwege Mikel Pradera en Gorka Arrizabalaga, twee ex-wielrenners van onder meer Euskaltel. De afdaling richting de fietsenfabriek van Orbea is een kilometer of vijf lang en voert over een enorm brede en goede weg, makkelijk fietsen. Voorbij de fabriek waar men de beste fietsen maakt slaan we rechtsaf, waarna we het dorpje Mallabia gaan bereiken. In dit dorpje kwam de Itzulia vorig jaar twee keer voorbij. Eerst bij de mannen, daarna bij de vrouwen. Op een enorm steile aankomst in het dorp was de winst bij de mannen weggelegd voor Carlos Rodriguez, die als vluchter net het aanstormende peloton wist af te houden. Dat was ookd de aankomst waar Vingegaard en Vlasov in elkaar haakten, geestig onkundig. Bij de vrouwen ging de winst een maandje later naar, ja, jammer, Demi Vollering. Een onsympathieke vrouw, terwijl er ook gewoon sympathieke vrouwen zijn. Izaro Andres bijvoorbeeld, de zangeres die uit Mallabia afkomstig is. Ik denk dat ik haar al een paar keer heb lopen te pluggen, geheel terecht. Izaro en Orbea, topdorp dat Mallabia. Enfin, er moet ook nog even geklommen worden in het dorp. Een kleine kilometer gaat het omhoog aan 10%, gewoon, is geestig. Voor we het centrumpje van Mallabia bereiken houdt de klim op en gaat het in dalende lijn verder, paar bochtjes erbij. Buiten het centrumpje slaan we dan weer scherp rechtsaf, waarna het nog eens een keer een kilometer aan 6,5% omhoog gaat. Zelfde wegen als in 2021, de renners zijn gewaarschuwd. Boven in Areitio slaan we linksaf waarna er een korte afdaling over een brede weg volgt richting Ermua. Hier lag in 2021 een tussensprint, nu zal dat niet zo zijn. Wel is Ermua nog steeds een wielerdorp waar een hoop grootheden vandaan komen. Wat dacht u van Igor Astarloa? Wereldkampioen! Pedro Horrillo, die van de ezels en de valpartij in het ravijn, nog zo'n fenomeen. Horrillo was nog een tijdje parcoursbouwer van deze koers, maar die taak heeft hij afgestaan aan Laiseka. We fietsen snel door Ermua en een paar rotondes later komen we uit in Eibar, alwaar na 104,5 kilometer de tweede tussensprint van de dag volgt. Ik neem aan dat het altijd gezellige Ipurua tegen deze tijd weer in beeld zal verschijnen.
![N432JAL3FFNWVHAZWC4KATIXHA.jpg]()
Na een technische passage in Eibar, met wat bochten en rotondes, beginnen we aan de laatste zware klim van de dag. We gaan weer richting Arrate klimmen, alleen gaan we het heiligdom ditmaal niet bereiken. We fietsen over de normale, brede, steile weg omhoog, maar slaan een eind voor het heiligdom linksaf richting de top van Izua. Aangezien deze klim praktisch ieder jaar in het parcours wordt opgenomen mogen we veronderstellen dat het bekend terrein is. Het is kort, maar krachtig. Voor we daadwerkelijk aan de klim beginnen gaat het eerst al even een halve kilometer aan 10% omhoog in Eibar zelf, waarna we na een kort stukje in dalende lijn écht beginnen aan de klim naar Izua. Vier kilometer aan 9%, hier moet nog iets gaan gebeuren, waarschijnlijk. Stroken boven de 10%, het bekende verhaal. Als de koers nog niet is beslist, dan is dit de laatste kans om iets te forceren. Hierna volgt een afdaling, een makkelijkere klim en een stuk vals plat terug naar Eibar. Alles of niets, nu, op dit moment, vind ik. Na precies 111 kilometer bereiken we de top en dan duiken we voor de tweede keer vandaag over dezelfde weg omlaag. De weg waar Bilbao weer een masterclass afdalen gaf, terwijl Mas op z'n bek ging. Beetje gemeen om Mas op deze manier te pesten, wel. Beneden komen we opnieuw uit in het Etxebarria van Txurruka, waar ditmaal een bocht naar rechts volgt.
![iBIjdkB.jpg]()
![FQA2up3XEAc3Dsz?format=jpg&name=4096x4096]()
Na die bocht naar rechts gaan we weer klimmen, maar de klim die nu volgt is best teleurstellend. Vorig jaar zagen we dat het vooraan op deze klim een beetje stilviel, waardoor de achtervolgende groep met daarin Evenepoel en Martinez weer heel dicht bij de kop van de koers kwam. Het gaat vijf kilometer aan 5% omhoog naar Urkaregi, dat is ook gewoon niet lastig genoeg. In theorie zou de combinatie van een lastige klim met daarna een minder lastige klim goed moeten werken, het probleem is vooral dat we hierna nog een heel stuk door de vallei moeten fietsen. Ambitieuze renners moeten er door dit ontwerp wel heel vroeg aan beginnen en ze moeten geen angst hebben om alleen of met een klein groepje die vallei te overbruggen. Qua omgeving is het wel weer een leuke klim, qua percentages had het beter gekund. De weg omhoog is breed en als we na 125 kilometer, op 12,5 kilometer van de finish, de top bereiken volgt er een afdaling over die brede weg. Hoewel we al lastigere afdalingen hebben gezien in het Baskenland is deze toch ook weer niet heel erg makkelijk. De weg is dan wel breed, maar we komen flink wat bochten tegen en op bepaalde punten gaat het vrij steil naar beneden. Richting het eind, als we bijna in Elgoibar zijn, nog wat haarspeldbochten, terwijl er in het eerste deel van de afdaling vooral veel snelle bochten kort achter elkaar te vinden zijn. Hier kun je eventueel ook nog wel proberen een gat te slaan of juist te dichten. Vorig jaar werd het gat tussen de twee voorste groepen kleiner in deze afdaling, al dan niet met behulp van een vriendelijke motard.
![GsyKIqz.jpg]()
![elgoibar.jpg]()
Beneden in Elgoibar is het nog een dikke zes kilometer fietsen tot aan de finish. We slaan bij een rotonde in Elgoibar rechtsaf en daarna volgen we de loop van de Deba tot in Eibar. Dit stuk in de vallei kennen we nog van vorig jaar, toen kwam alles weer bij elkaar en ging iedereen daarna slag om slinger demarreren, waarna we vervolgens toch weer met de hele groep aan de slotklim naar Arrate begonnen. Die slotklim is er nu niet, dus is er in zekere zin minder tijd voor tactische spelletjes, zou je denken. Het is knallen naar de finish, me dunkt. In de slotkilometers loopt de weg steeds een beetje lichtjes omhoog, nooit veel meer dan vals plat. Mogelijk nagelbijtende kilometers, waar verder eigenlijk niet zoveel over valt te vertellen. Van Elgoibar naar Eibar, over een gigantisch brede weg door een groene vallei die af en toe wordt onderbroken door een industriestadje. Op grofweg twee kilometer van de finish komen we uit bij een rotonde, voorbij die rotonde slaan we linksaf en dan duiken we de stad Eibar in. Eenmaal in de stad wordt de weg al snel iets smaller, loopt de weg ook vooral op en komen we gigantisch veel drempels tegen. Afgelopen zondag zag ik hier nog een van de nieuwe Baskische fenomenen Iker Mintegi in de achtervolging op een niet-Bask. Die achtervolging slaagde net niet en Iker strandde aan de finish op een paar meter. We zien nu dezelfde finish, een finish die we ook in de Itzulia van 2019 zagen. Toen reden de achtervolgers in de laatste kilometers nog verkeerd, haha. Boos dat ze waren joh, haha. Maar goed, de laatste bocht van deze koers, op een kleine 300 meter van het eind, is dan ook wel enigszins onlogisch. Hopelijk geven ze het deze keer beter aan. In de laatste paar meter van de rit rijden we in een winkelstraat over keurige Baskische steentjes, waarna de Itzulia gedaan is. Dit kan eventueel weer een hectische ontknoping worden, rondjes rijden in Eibar is altijd een beetje chaotisch.
![QGyPO24.png]()
In het roadbook lees ik dat Eibar Ciudad Europea del Deporte 2023 is. Een Europese sportstad van het jaar 2023, jeminee zeg. Valt ergens wat voor te zeggen, voor een kleine stad met vooral veel industrie zijn ze hier behoorlijk sportief. Voetbal op hoog niveau, veel koers, er zijn plaatsen te verzinnen waar minder is te doen. Tevens lees ik in het roadbook dat ze in Eibar zelf om deze aankomst hebben gevraagd. Geen idee van de organisatie, nee, een idee van de burgemeester. Die wil dat de inwoners van Eibar een keer kunnen genieten van een aankomst in de stad. Niet dat ze zich met z'n allen naar die berg boven de stad moeten verplaatsen, nee, gewoon, op je balkonnetje naar de koers kijken. Als het aan de organisatie had gelegen hadden we dus gewoon weer een aankomst boven bij Arrate gehad. Nou, weten we dat ook weer. Ik trek al mijn lofuitingen in. Die gaan nu naar de burgemeester van de stad. Hij hoopt dat Eibar vandaag weer gaat laten zien dat het de wieg van het wielrennen is. Ik zou nog verder willen gaan, Eibar is de bakermat van de beschaving. In die bakermat van de beschaving wordt het 22 graden, terwijl het opnieuw droog blijft. Het is gewoon ongehoord, we hebben deze hele week geen drupje regen gezien. De meest groene regio van de aarde blijft op deze manier niet zo groen, dit kan toch helemaal niet? Deze korte etappe begint om 13:50 en zoals altijd zijn we om 15:30 pas live. Toch even kijken of ik vandaag niet aan een streampje van EITB kan komen, deze rit wil je eigenlijk in z'n geheel zien. De aankomst verwachten we tussen 17:20 en 17:40. Dan zit de Itzulia er alweer op en rest ons alleen nog het nagerecht in de vorm van Parijs tegen Roubaix. We zijn aangekomen bij het eind van een week met minder Baskisch genot dan ik had gehoopt. Maar, wie weet, we hebben deze rit nog natuurlijk. Op z'n minst een Baskische ritzege zou nog wel mooi zijn. Ik sluit deze week af met een nummer van NEOMAK, een band die volledig bestaat uit vrouwen, heel veel vrouwen. Een groep meiden die jarenlang onderdeel uitmaakte van de band rond Kepa Junkera, waarschijnlijk de bekendste accordeonist van het Baskenland. Ze kregen de naam Sorginak mee, heksen. Na een tijd waren ze wel klaar met die hele Junkera en het feit dat hij ze heksen noemde, dus besloten ze voor zichzelf te beginnen. Als NEOMAK combineren ze traditionele Baskische invloeden met moderne muziek en dat levert weer een combinatie op om duimen en vingers bij af te likken. Met een nummer als Hamen win je het songfestival, geen enkel probleem, maar ik zweer bij XXI. Mendekua. Wat een knaller.
Tot zover. We wapperen met het vlaggetje en zeggen agur.