Hij noemt de mensen familie en heeft veel genoten en veel geleerd.
Hij is meer over zichzelf te weten gekomen en waardeert beter de dingen in z’n leven.
Hij vind dat de groep gegroeid is en dat hij aansluiting heeft bij iedereen. Hij zegt dat hij zichzelf mocht zijn.
Hij heeft dieptepunten en hoogtepunten meegemaakt en hij waardeert iedereen van de groep. Hij zou willen proosten op elkaar maar dat kan niet zegt hij.
Hij gaat iedereen volgen (socials)
Wat je niet doodt, zorgt er alleen voor dat je vreemd overkomt in intieme situaties.