Etapa 15: Martos - Sierra Nevada. Alto Hoya de la Mora. Monachil, 153 kmEigenlijk, als je heel eerlijk bent, was de vorige rit weer niet zo interessant. Het grootste gedeelte van de dag althans. Het was wachten op het moment dat de slotklim in beeld kwam, pas toen werd het leuk. Na meer dan een uur van demarrages vertrok de kopgroep uiteraard net voor de uitzending begon. Een vrij magere kopgroep, met daarin eigenlijk alleen Richard Carapaz als sterke klimmer. Die zou de boel wel gaan oprollen, als de vlucht ruim baan zou krijgen. Lange tijd leek het daar wel op, Quick Step controleerde de boel en hield het op een minuut of vier, wat moest volstaan voor de vluchters en dus voor Carapaz. Maar toen begon Jumbo in aanloop naar de slotklim ineens hard op kop te rijden. Gesink en Harper reden er een paar minuten af en dus werd de situatie voor de koplopers een stuk penibeler. De situatie werd ook penibel voor een hoop renners in het peloton, er bleven er niet veel meer over na het beukwerk van de Jumbo's. Evenepoel had uiteindelijk nog maar één mannetje over, de kleine Ilan van Wilder had veel druk op zijn schouders. Dat leek allemaal goed te gaan, totdat Primoz Roglic op een kilometer of vier van het eind in de aanval ging. Voor het eerst deze Vuelta reageerde Evenepoel niet, hij bleef zitten. Een veeg teken, normaal snelt hij direct naar het wiel toe. Nu niet, en dus liep Roglic uit. Even later besloten Mas en Lopez de oversteek te maken naar Roglic, terwijl Evenepoel nog steeds bleef zitten. Het eerste moment van zwakte deze Vuelta. Toch last van de valpartij? Überhaupt minder aan het worden? Wat het ook is, het zorgt er in ieder geval wel voor dat de spanning weer een beetje terugkeert. De koers was eigenlijk dood en begraven, maar we schuiven de steen voor de grot alvast een heel klein beetje aan de kant. De koers staat op een kier. Vrij snel verloor Evenepoel 50 seconden ten opzichte van Roglic, die even later bezoek kreeg van Mas en Lopez. Evenepoel leek te kraken, maar zijn achterstand stabiliseerde in de laatste twee kilometer. Over kraken gesproken, nadat Mas de sprong maakte richting Roglic moest hij even later lossen, zichzelf toch een beetje overschat. Ondertussen reed Ayuso lek bergop, ook een prestatie. Op een blauwe fiets van Shimano moest hij vervolgens nog een tijd klimmen, dat werd niet echt een doorslaand succes. Samen met Evenepoel kwam hij over de streep, 48 seconden achter Lopez en Roglic. Superman is weer tot leven gekomen, die kunnen we nu alvast feliciteren met zijn ritzege vandaag. Voor de ritzege gisteren kwam hij net niet in aanmerking. Richard Carapaz bleek inderdaad de beste klimmer van de vluchters te zijn en met heel veel pijn en moeite wist hij net uit de greep van de eerste favorieten te blijven. Hij hield slechts acht tellen over, maar dat is genoeg. Zijn tweede ritzege in drie dagen tijd, nadat zijn Vuelta een week geleden nog een totale mislukking leek. Het kan verkeren, zoals het ook bij de rode Belg een beetje lijkt te verkeren.
Dankzij de ontwikkelingen van gisteren kijken we nu ineens rijkhalzend uit naar deze rit. We sluiten de tweede week af in de Sierra Nevada, er gaat lang geklommen moeten worden naar een plek die hoog boven de zeespiegel ligt. Lang klimmen, op hoogte, een verhaal dat we deze Vuelta nog niet hebben gezien. Levert wellicht weer andere ontwikkelingen op. Hopelijk levert het in ieder geval een mooie koers op, daar zijn we ondertussen wel aan toe. Het was gisteren best vermakelijk, maar wel alleen het laatste half uur zo'n beetje. Vandaag iets langer dan een uur koers, dat zou na een vrij magere Vuelta toch een stukje genoegdoening zijn. Al blijf ik bij deze rit wel steeds nadenken over het oorspronkelijk idee van de organisatie. Het had nog zoveel mooier kunnen zijn dan dit. Maar goed, alsnog, we gaan beginnen aan de koninginnenrit van deze Vuelta. Trek je broek uit en ga er maar eens goed voor liggen.
![b0ed8]()
![1212b]()
De tweede week sluiten we af in Martos, een plaats die nog nooit eerder voorkwam in de Vuelta. Martos is een stad en gemeente in de provincie Jaén, in de autonome regio Andalusië . Officieel behoort het tot de grootstedelijke regio van Jaén, hoewel het traditioneel wordt beschouwd als onderdeel van de regio Sierra Sur de Jaén. Het heeft een oppervlakte van 259,10 km² en een bevolking van 24.271 inwoners in 2021, waarmee het de vijfde grootste gemeente in de provincie is qua inwonersaantal, en de tweede grootste in het grootstedelijk gebied van Jaén, na de provinciehoofdstad, qua bevolking en economische activiteit. Martos is in de volksmond bekend als de stad van de rots, omdat het aan de voet van een rots ligt die bekend staat als de "Peña de Martos ". Wikipedia gaat hard, vooral als je er een brakke vertaling tegenaan gooit. De oorsprong van de stad gaat terug tot de prehistorie, met de ontwikkeling van de eerste menselijke nederzettingen rond de imposante rots die de stad om deze reden domineert, en de ruige orografie van het terrein, waardoor het historische centrum bestaat uit smalle straten, bochtig en steil, terwijl de nieuwe wijken de vlakte van de Guadalquivir-vallei ten westen en zuidwesten van de stad zoeken. Het historische centrum van Martos is uitgeroepen tot een bezit van cultureel belang , met de categorie historisch-artistiek complex. Orografie, zeg het maar. De economische activiteit van Martos is gebaseerd op twee belangrijke productieassen, landbouw en industrie , met een grote aanwezigheid van de laatste in de gemeente dankzij de installatie van fabrieken die verband houden met de auto-industrie en de hulpindustrieën, een motor van werkgelegenheid en rijkdom voor de gemeente en haar regio. Naast het ontwikkelen van productieactiviteiten die verband houden met de landbouw, zijn er diatomiet- en tripolimijnen, die worden gewonnen voor industrieel gebruik. Tripolimijnen? Nu worden er gewoon dingen verzonnen. Een van de meest populaire festivals zijn de kermis en festivals van San Bartolomé, de grote kermis, die wordt gehouden in de laatste week van augustus , de Goede Week , op 25 juni 2002 uitgeroepen tot een Festival van Nationaal Toeristisch Belang van Andalusië 7, 8 en het festival van de olijf, dat wordt gevierd op 8 december, het officiële begin van de jaarlijkse oogstcampagne van de olijf. Vanwege de kwaliteit en de grote hoeveelheid olijfolie die in de stad wordt geproduceerd, wordt Martos meestal de "wieg van de olijfgaard" genoemd 2 en wordt hij beschouwd als de eerste producent van olijfolie ter wereld, 9 heeft zelfs een eigen variëteit aan olijven (martena). De hoofdstad van olijven gisteren en nu weer de wieg van de olijven, je moet het allemaal maar verzonnen krijgen. De Spaanstalige Wiki is überhaupt hilarisch lang, het is een boekwerk om U tegen te zeggen. Terwijl de Nederlandse en Engelse varianten het op een paar zinnen houden, want zo bijzonder is Martos nu ook weer niet. Al hebben ze blijkbaar wel een flinke reeks monumenten, nou nou. Van de monumenten, archeologische overblijfselen, onroerend goed en andere culturele elementen die de stad bezit, zijn de volgende aangemerkt als activa van cultureel belang: Stadhuis, voormalige gevangenis en gemeentehuis (sinds 1931), Castillo de la Peña (sinds 1985), Castillo de la Villa (sinds 1985), Castillo de la Encomienda de Víboras (sinds 1985), historisch centrum van Martos (sinds 2005), pijler van de nieuwe fontein (sinds 1985), koninklijke kerk van Santa Marta (sinds 1981), stadsmuur (sinds 1985), Castillejo de Belda-toren (sinds 1985) en de archeologische zone van Martos (Sportcentrum) (sinds 2003). Nemen we ter kennisgeving aan. Voegen we er nog aan toe dat in het roadbook staat dat Martos een sportieve stad is, met vooral veel ruimte voor alternatieve sporten. Kin-Ball, nog nooit van gehoord. Tijd om met de rit te beginnen.
![25792_shutterstock_262002839.jpg]()
![20321535798_cc738734d7_b.jpg]()
Na de neutralisatie gaan de renners buiten Martos van start op een brede weg, tussen de olijfbomen in. Alweer. In de eerste kilometer van de rit loopt de weg licht naar beneden, daarna volgt er een glooiend stuk van zeven kilometer richting Fuensanta de Martos. Het gaat een paar kilometer vals plat omhoog, maar heel denderend is het niet. Na weer een stuk licht omlaag gaat het vlak voor Fuensanta de Martos een kilometer iets meer dan vals plat omhoog, maar het is al met al weer een makkelijk begin van de rit. De weg is breed, behoorlijk recht en voorlopig komen we weinig bochten tegen. Vooral veel olijfbomen, en soms een verdwaalde oude toren. In Fuensanta de Martos komen we in het centrum een paar bochten tegen, buiten het centrum komen we op een net iets minder brede weg terecht die we 20 kilometer gaan volgen tot in Castillo de Locubín. Deze weg kent een kilometer of twee een glooiend karakter, daarna gaat het vier kilometer naar beneden en dan gaat het vervolgens ook weer bijna vier kilometer omhoog. Dat begint en eindigt met vals plat, tussendoor gaat het twee kilometer omhoog aan 5%. De weg omhoog leidt door een heuvelachtig landschap vol groene bergen. Vooral groen vanwege alle olijfbomen, dat verhaal wil maar niet veranderen. Niet de breedste weg ooit dus, met bovendien heel wat bochten. Dat is wel even lastig als het na de klim van vier kilometer ook weer drie kilometer omlaag gaat, heel steil naar beneden gaat het niet maar gooi een paar bochten in een vrij smalle afdaling en je moet automatisch opletten. Na dit afdalinkje gaat het zowaar een kilometer omhoog aan 7%, met een lekker steile haarspeldbocht erbij. Voorbij deze klim gaat het een kilometer op een minder spannende manier naar beneden, waarna we vervolgens vijf zo goed als vlakke kilometers afwerken richting Castillo de Locubín. Redelijk wat bochten een beetje zeurend Spaans vlak terrein, met heel veel olijfbomen langs de kant van de weg, nog steeds. Zonder verder oponthoud komen we na 29 kilometer uit in dat Castillo de Locubín, een plaats die we kennen. Vorig jaar reden we hier nog doorheen op weg naar de onmogelijk steile muur van Valdepeñas de Jaén, waar Primoz Roglic zou winnen. Toen reden we omlaag over de weg omhoog waar we in het dorp aan gaan beginnen. Ook in 2010, toen de muur van Valdepeñas de Jaén debuuteerde en Igor Antón won en in 2011, toen Purito Rodriguez op die muur won, reden we door Castillo de Locubín. Iedere keer omlaag over een weg waar we nu omhoog gaan, met uitzondering van 2013. Bij die aankomst in Valdepeñas de Jaén reden we op een andere manier naar de muur toe en fietsten we onderweg op dezelfde manier als nu door Castillo de Locubín. Na een klein stukje in dalende lijn slaan we in het dorp scherp linksaf en dan begint meteen de Puerto del Castillo. Een klim van de derde categorie, de komende 6,8 kilometer gaat het aan 4,5% omhoog. Of zes kilometer aan 5%, dat mag ook. Een stukje vals plat en daarna meteen een kilometer aan 6%. Het steilste stuk zit gelijk in het begin, in het vervolg is de klim een stuk vriendelijker. Vooral veel werk aan 4 à 5%, met tussendoor een makkelijke strook aan 3%. Een bochtige klim, met een wat smalle passage in het witte dorpje van Locubín, buiten het dorp rijden we over een bredere weg weer tussen de olijfbomen in. Kan er verder weinig over kwijt, behalve dat we de top na 34 kilometer bereiken.
![puerto-del-castillo-castillo-de-locubin.png]()
![1a-Vista-Castillo-de-las-Aguilas-o-de-la-Villeta%C2%A9Area-de-Turismo-de-la-Diputacion-de-Jaen.jpg]()
Na deze eerste officiële klim van de dag loopt de weg een kilometer of vier naar beneden, zonder veel moeilijke momenten. Eenmaal beneden gaat het direct weer omhoog, er gaat 2,3 kilometer aan 4,5% geklommen worden richting Alcalá la Real, een plaats die we zouden kennen. We rijden hier eigenlijk altijd wel doorheen op weg naar Valdepeñas de Jaén, maar de afgelopen twee jaar kwam de Ruta del Sol hier ook op bezoek. Een sprintje bergop naar het lokale kasteel, het Fortaleza de la Mota. Daar liggen Spaanse kasseien, wat altijd wel fraaie beelden oplevert. Vorig jaar won Ethan Hayter, dit jaar was de zege weggelegd voor Alessandro Covi. Verder zouden we Alcalá la Real kunnen kennen van de Vuelta, toen reden we onderweg naar La Pandera ook al door deze plaats heen. Een dag later ging de 15e etappe van start in Alcalá la Real, die rit zou eindigen op de... Sierra Nevada! Het parcours dat we voorbij dit plaatsje volgen is bijna gelijk aan het parcours van 2017, het grootste verschil is dat deze rit wat langer is omdat we al 41 kilometer hebben gefietst voor we Alcalá bereiken. Tot aan de tussensprint in Granada volgen we dezelfde weg als vijf jaar geleden, daarna volgt er toch nog enige variatie. In mijn aantekeningen van 2017 lees ik dat Alcalá la Real een van de laatste plaatsen zou moten zijn geweest waar de neanderthalers hebben gewoond, dat is wel sick. Daarna kwamen de Romeinen, die lieten onder meer een standbeeld van
Hercules achter en toen kwamen de Moren, die lieten het Fortaleza de la Mota achter. Dit vrij indrukwekkend fort heeft lange tijd een belangrijke functie gehad, vooral in de periode dat de plaats de grens vormde tussen het koninkrijk van Castilië en Granada. Felbetwist, oorlogje links en rechts. Later hebben ze hier de boel tijdens de Spaanse Burgeroorlog bijna volledig verwoest, maar gelukkig hebben we nog altijd het fort.
![7W6xyQA.jpg]()
Na de bochtige doortocht in Alcalá la Real rijden de renners buiten het dorp over brede en behoorlijk rechte wegen. Het gaat een aantal kilometer licht naar beneden, maar al snel krijgen we te maken met een paar nieuwe kilometers in stijgende lijn. Een kilometer of vier gaat het vals plat omhoog, aan een procentje of twee. Heel denderend is het niet, we zitten nu nog aan de verkeerde kant van Granada. Na dit stukje omhoog gaat het drie kilometer naar beneden, over een rechte weg zonder bochten en dingen. Het is dan weer even vlak, voor het twee kilometer aan 3% omhoog gaat richting Puerto Lope, waar de coureurs na 61 kilometer doorheen fietsen. De omgeving is gelijk aan dat van de vorige rit, we zitten immers in dezelfde buurt. Alcalá la Real werd al omgeven door de olijfbomen en die bomen blijven zich als een plaag verspreiden langs het parcours. Het klimmetje richting Puerto Lope is het spannendste klimmetje van dit deel van het parcours en zelfs dat was niet heel spannend. Na een vlakke kilometer in het dorp gaat het buiten dit plaatsje weer anderhalve kilometer vals plat omhoog, waarna een wat langere en simpele afdaling volgt van een kilometer of vier. Na dit afdalinkje is er een kort knikje naar boven, waarna er een afdaling van vijf kilometer volgt. Nog steeds rijden de renners over dezelfde brede weg, met weinig bochten. Dit deel van de rit is ontzettend eenvoudig, het is ons niet gegund om een hele dag naar spektakel te kijken, het zal allemaal weer neerkomen op het laatste deel van de rit. Na de afdaling is het lang vlak, terwijl we continu over dezelfde brede weg rijden. We gaan op weg naar Granada, waar na 92 kilometer de tussensprint is. De weg richting Granada is zo goed als recht, wat het een beetje saai maakt. In de voorsteden van Granada komen de renners wel een paar rotondes tegen, dat is de meeste spanning en sensatie die ons tijdens dit deel van de rit geboden wordt. Uiteindelijk rijden we Granada zelf binnen, waar we bij een van de rotondes rechtsaf slaan om vervolgens een aantal kilometer rechtdoor te rijden naar de tussensprint. Die volgt dus na 92 kilometer, in een stad die bijna jaarlijks onderdeel uitmaakt van het Vueltaparcours. Dat is logisch, want in de buurt van Granada ligt natuurlijk de Sierra Nevada. En de organisatie heeft er een handje van om ieder jaar een andere aankomst bergop uit te zoeken in die Sierra Nevada. In 2014 had je bijvoorbeeld de aankomst bij La Zubia, waar Valverde won. In 2015 de aankomst bij La Alpujarra, waar ONZE Bertjan Lindeman won en in 2017 reden we naar dezelfde plek als nu, de Alto Hoya de la Mora. In 2018 reden we dan weer dwars door Granada op weg naar Alfacar, waar Benjamin King of all places zou winnen vanuit de vlucht, waarna er een dag later een rit van start ging in Granada. Sindsdien hebben we deze plaats wel even een aantal jaar overgeslagen, maar nu zijn we weer terug voor een aankomst in de Sierra Nevada.
![granada-alhambra-1500x850__4_.jpg]()
Granada geniet natuurlijk vooral bekendheid dankzij het Alhambra, het middeleeuwse paleis en fort op een heuvel boven de stad. Je hebt er ook nog een grote kathedraal en tal van andere mooie gebouwen, Granada is op zich de moeite waard. Het is ook de stad van renners als Juan Miguel Mercado, Alvaro Cuadros en Alex Ropero. NOuja, niet echt van de meest bekende renners dus. Die laatste twee zijn prof, maar ik vergeef het je als je ze niet kent. Enfin, na de tussensprint in het centrum van Granada slaan we even later bij een rotonde met een helikopter in het midden linksaf, waarna we via een weg met nog meer rotondes en wat bochten de stad gaan proberen te verlaten. Een lichtelijk technische passage in Granada, maar de wegen zijn over het algemeen in ieder geval breed. Uiteindelijk verlaten we de stad en dan rijden we via Huétor Vega naar Monachil, waar de voet ligt van de volgende klim. Negen kilometer na de tussensprint komen we uit bij de voet van de Alto del Purche, in dit stuk van negen kilometer loopt de weg al wat omhoog. Zo gaan we richting Huétor Vega een paar kilometer aan Spaans vlakke wegen tegenkomen, maar vooral het stuk tussen Huétor Vega en Monachil is interessant, enigszins. Na een aantal bochten en rotondes rijden we over de Río Monachil, hier slaan we voorbij het water bij een rotonde linksaf en daarna loopt de weg twee kilometer aan een procent of vier omhoog richting Monachil. Na dit klimwerk, met een mooie haarspeldbocht midden in het dorp, volgt er een korte afdaling en daarna is het anderhalve kilometer zo goed als vlak tot we gaan beginnen aan de echte klim. Een klim die we kennen, want de vorige keer dat er een rit eindigde bij Alto Hoya de la Mora reden we daar via El Purche naartoe. Toen deden we eerst de Hazallanas, afdalinkje, Purche en dan door naar boven. Nu komen dezelfde beklimmingen voorbij, alleen in een andere volgorde. De Purche is ditmaal het opwarmertje en warm zal het worden. In Monachil slaan we linksaf, rijden we weer over de gelijknamige rivier en volgt er daarna een bocht naar rechts. Na die bocht begint de Alto del Purche, simpelweg El Purche. Een beklimming van de eerste categorie, de komende 9,1 kilometer gaat het aan 7,6% omhoog. Na een vals platte aanloop komen we buiten Monachil een paar haarspeldbochten tegen en hier begint meteen het leuke gedeelte van de klim. El Purche begint met twee kilometer aan 11%, jawel. Een steilste strook tot 15%, hier kan meteen de knuppel in het hoenderhok gegooid worden. In Monachil was het even smal, maar buiten het dorp is de weg een stuk breder. Daardoor valt het niet echt op dat het zo steil is, maar het is meteen afzien. We rijden langs Los Caharros, een prachtig natuurreservaatje, met onder meer een paar fraaie kliffen en wat hangende bruggen. Best geinig, maar daar zal verder weinig aandacht voor zijn. De renners rijden over een bochtige weg, die maar niet vlakker wil worden. De volgende kilometer is namelijk ook steil, het gaat aan 9,1% omhoog en dan zijn er ook nog eens een aantal uitschieters richting 13%. Vervolgens gaat het twee kilometer omhoog aan ongeveer 8%. Het wordt dus iets makkelijker, maar het blijft behoorlijk lastig, zeker omdat het daarna weer omhoog gaat aan 9,9%, met voor de gezelligheid ook nog stukjes die aan 15% hellen. Als we de altimetriasgoden mogen geloven, en dat doen we, zelfs een piek tot 17%, koekoek. Aan het eind van deze steile strook zwakt het wat af, waarna het zelfs even heel kort naar beneden gaat. Best een scherpe afdaling, maar niet zo lang. Daarna gaat het ook gelijk weer steil omhoog. We krijgen nog te maken met een kilometertje aan 8%, met ook hier nog wat stroken aan 13 tot 15%. Daarna komen de coureurs boven op de Alto del Purche, na 110,4 kilometer. Naast een boel bergpunten kun je hier ook bonificaties rapen, het is tijd voor de bonussprint van de dag. Roglic mag alvast zijn duivels ontbinden. Een alternatieve naam voor de klim is de Collado del Muerto, laten we maar eens kijken of we bepaalde renners hier alvast een lijkbleke kleur kunnen bezorgen.
![Purche.gif]()
![7C598013-2D39-457B-8DF4-BD7CAD7596F7.jpeg]()
Op de top van El Purche zou je dezelfde weg kunnen volgen, dat is de snelste weg naar de finish. Maar nee, de organisatie heeft een extra lus in het parcours gelegd. We moeten nog een dikke 40 kilometer afwerken en de eerste tien daarvan werken we af in dalende lijn. De klim begon met een brede weg, maar verderop werd het wat smaller en ook voorbij de top blijft de weg smal. Direct na de klim wordt er een halve kilometer door een donker bos afgedaald richting de snelweg die je naar de Alto de Hoya la Mora kan brengen. Daar gingen we in 2017 rechtsaf, nu slaan we juist linksaf. Het gaat nu over een brede weg tien kilometer omlaag richting Pinos Genil. De weg omlaag is dus breed en dat heeft gevolgen voor het gemiddelde stijginspercentage. Of dalingspercentage, aangezien we omlaag gaan. Dit is de hoofdstraat richting het wintersportgebied en dus zo gelijkmatig mogelijk aangelegd. We dalen daardoor continu aan 6 à 7%, wat goed te doen is. De brede weg kent vooral in het begin van de afdaling weinig scherpe bochten, met je ogen duurt het hier vrij lang voor je in een ravijn verdwijnt. De weg is echt crimineel breed, je zou er een vliegtuig kunnen laten landen. Pas de laatste drie kilometer van de afdaling wordt het iets spannender, we slaan rechtsaf een weg in die net een slag minder breed is en dalen op een iets bochtigere manier verder naar Pinos Genil, een dorpje dat we na 121 kilometer bereiken. Het laatste deel van de afdaling is misschien iets lastiger, maar het is alsnog perfect te doen. Het zal bergop moeten gebeuren, niet bergaf. In Pinos Genil, op ongeveer 30 kilometer van het eind, slaan we na het oversteken van de rivier Genil rechtsaf. Hierna gaan we op weg naar Güéjar Sierra, en de slotklim. Na de bocht naar rechts loopt de weg direct omhoog, er moet zes kilometer geklommen worden richting Güéjar Sierra. Dit stuk begint met een tweetal kilometer aan minder dan 4%, maar daarna loopt de weg buiten Pinos Genil richting het stuwmeer van Canales een kilometer omhoog aan 7,7%, met een piek tot 12%. De weg omhoog is behoorlijk breed, dus zie je het er weer niet echt aan af. In de volgende kilometer blijft het steil, al zie je dat niet aan het gemiddelde. Een gemiddelde van 5%, maar het is toch echt lastig. Totdat we het stuwmeer bereiken, daar vlakt de weg af. Dat blijft ook zo in de volgende kilometer, het gemiddelde blijft dan zelfs steken op 2,5%. Vlak langs het stuwmeer, voorbij het stuwmeer gaat het weer pittiger omhoog. Na een kilometer aan 5% met een piek tot 10% bereiken we vervolgens de top van de Alto de Güéjar, vlak voor we het dorp Güéjar Sierra bereiken. Toch alvast zes kilometer aan 6% gemiddeld voor de slotklim echt begint, een voorzichtige opwarmer.
![dor_haz_15.png]()
![presa-de-canales-granada-54129-xl.jpg]()
De misschien wel belangrijkste klim van de hele ronde staat op het punt van beginnen. Nog ongeveer 25 kilometer te gaan, bepalende kilometers. Na een kort stukje in dalende lijn rijden we Güéjar Sierra binnen, een dorpje waar nogal wat bochten liggen. Het is hier zo goed als vlak, maar door al die bochten moet je toch even opletten. Even later slaan we rechtsaf een smalle weg in en daarna gaat het iets meer dan een kilometer vrij steil naar beneden. Door een bos dalen we af richting de rivier Genil, onderweg komen de renners een aantal stevige bochten tegen. Beneden bij de rivier slaat men linksaf, rijdt men over een brug en aan de andere kant van het water begint meteen de klim. We beginnen aan de Alto de Hazallanas, het steile deel van de slotklim. We klimmen vanaf nu eigenlijk in een stuk door tot aan de finish, maar het is vooral de Hazallanas die schreeuwt om onze aandacht. Voorbij de brug en een bocht naar rechts gaat het gelijk een kilometer omhoog aan 12%, met uitschieters richting de 20%. Na deze zeer steile kilometer gaat het een paar hectometer heel licht naar beneden, waarna het gewoon weer verder gaat aan meer dan 10%. Gemiddeld blijven we steken op 7%, maar met een steilste strook tot 16% is het hier zeker niet eenvoudig. De kilometer die hierna volgt is zelfs de steilste van allemaal, al wil dat per bron nog wel eens verschillen. Het gaat omhoog ergens tussen de 13 à 14%, met weer een uitschieter richting de 20%. De Sierra Nevada is nog ver, maar dit is toch alvast het stuk waar je iets moet gaan proberen. De relatief smalle en haarspeldbochtrijke weg blijft steil, in de volgende kilometer gaat het nog steeds aan 11% omhoog, met voor de gezelligheid een paar stukjes aan 16%. In de eerste vier kilometer van de Hazallanas gaat het simpelweg aan 11% omhoog, de finish ligt niet om de hoek, maar dit deel van de klim is te lastig om niets te ondernemen. Al wordt het na die eerste vier kilometer wel iets makkelijker, na een kilometer aan 8,5% gaat het richting de top van de Hazallanas twee kilometer verder omhoog aan 'slechts' 7%. Vlak voor de top van dit eerste deel van de slotklim bereiken we een nog smallere weg, een veredeld geitenpad. Op een kleine 15 kilometer van de finish bereiken we de top van de Alto de Hazallanas, we hebben tot dit punt 17 kilometer geklommen aan 5,5% gemiddeld. En dan moeten we dus nog 15 kilometer verder, haha. De Hazallanas, als je puur kijkt naar het deel dat begint na het afdalinkje voorbij Güéjar Sierra, is 7,4 kilometer lang, waarin het aan 9,6% gemiddeld omhoog gaat. Serieus, heel serieus. Het moment om de koers op z'n kop te zetten. Hoop ik.
![FPqiYXS.jpg]()
De renners zien het niet echt, maar als je achterom kijkt heb je op de top een leuk uitzicht. Het is een top die we vaker hebben gezien, als werd de Hazallans pas rijkelijk laat ontdekt. In 2013 kwam de Vuelta hier voor het eerst langs en het werd meteen een memorabele klim. In de finale van die rit werkten we hetzelfde parcours af als nu, eerste de Purche, dan de afdaling en op dezelfde manier omhoog naar de Hazallanas. Chris Horner reed hier iedereen helemaal de vernieling in, nam de leiderstrui over van Dani Moreno en liet zien een serieuze kans te maken om de Vuelta te winnen. Nibali verloor liefst 48 seconden, er stond geen maat op Papy Horner. Opa had 23 minuten en 22 seconden nodig voor het steile stuk van de klim, een record dat vandaag vast zal worden verbroken. In 2015 deed Alberto Contador een poging om het record uit de boeken te rijden, tijdens de Ruta del Sol van dat jaar. Hij won de rit glansrijk en versloeg Froome, maar deed daar wel 17 seconden langer over dan Horner in 2013. In 2017 keerde de Vuelta terug naar de Alto de Hazallanas, maar toen lag de klim zo'n beetje halverwege de rit, daar koop je niet veel voor. Nu mag de Hazallanas wel weer een hoofdrol vertolken. Een hoofdrol in een rit die mij en de organisatie veel hoofdpijn heeft bezorgd. Unipublic was vandaag eigenlijk grotere dingen van plan, maar hun plannen gingen niet door en daardoor waren ze zo in de war dat ze op de valreep een fout hebben gemaakt. Het was het plan dat we na de Alto de Hazallanas direct linksaf zouden slaan om vervolgens via de Collado de Las Sabinas naar de Alto Hoya de la Mora te rijden. Als we de slotklim bij de voet van de Alto de Hazallanas lieten beginnen zouden we in totaal komen aan 19,3 kilometer aan 7,9%. Zo staat het ook nog op de officiële site van de Vuelta, kun je nagaan. Maar we gaan helemaal niet via de Collado de Las Sabinas omhoog, men heeft zich op het allerlaatste moment bedacht. Voorbij de Alto de Hazallanas fietsen we rechtdoor, wat een paar meter in dalende lijn oplevert. Daarna fietsen we een gigantisch brede weg tegemoet, waar we midden in een haarspeldbocht bij gaan uitkomen. We gaan hier naar links en direct loopt de weg omhoog. We volgen nu de brede snelweg omhoog, de weg die we nog kennen van de Vuelta van 2017. Geen slotklim van 19,3 kilometer aan 7,9%, nee het gaat een slotklim worden van 22,3 kilometer aan 6,8%. De organisatie heeft uiteindelijk gekozen voor een andere weg naar de finish die drie kilometer langer is, en waardoor het gemiddelde stijgingspercentage met een vol punt zakt. Op papier lijkt dat de keuze van iemand die volkomen ontoerekeningsvatbaar is. De Collado de Las Sabinas was ook nog een relatief smalle weg vol haarspeldbochten geweest, nu pakken we de snelweg omhoog, die sommige renners ook nog zullen kennen van een paar jaar eerder. Nee, dit is op papier niet leuk. Het enige grappige is het amateurisme van de organisatie, door de late aanpassing is er geen officieel profiel te vinden op de website, terwijl daar wel nog de oude lengte en het oude percentage staat. Die arme Pedro Delgado hebben ze ook weer op pad gestuurd voor zijn Pericopuertos, alleen neemt hij die filmpjes altijd een paar maanden op voorhand op. Die kon z'n hele filmpje dus ook weggooien, wat hij niet heeft gedaan. Zie je hem op de top van de Hazallanas mooi de bocht naar links nemen terwijl we naar rechts gaan, ja, jammer. Enige wat we nu opsteken van het filmpje is dat er een verse laag asfalt ligt op de Hazallanas, dat is geen overbodige luxe. Zonder officiële profiel van de organisatie moeten we het nu doen met een profiel van 39x28 altimetrias, de andere altimetrias. Kijk maar eens goed:
![hoyadelamoraporhazallanasycardperfil.png]()
Na het korte stukje in dalende lijn bereiken we de snelweg en die snelweg loopt nog een kleine 15 kilometer omhoog. De weg van 2017, al reden we toen omhoog via El Purche en missen we een stuk van vier kilometer tussen de top van El Purche en het kruispunt waar we nu zijn. Enfin, de Alto Hoya de la Mora begint met een kilometer aan 6,5%, waarna de snelweg twee kilometer aan 5% zal stijgen. Die brede weg omhoog, het ziet er toch een beetje gek uit. Geen typische klim, in ieder geval. Ook niet typisch: we fietsen uiteindelijk naar een hoogte van 2500 meter toe. Tijdens deze klim bereiken we de magische grens van de 2000 meter en dat zal zo z'n invloed hebben. In Spanje komen we niet vaak boven die grens uit, dat is dus wel bijzonder. Na twee kilometer aan 5,5% volgt er een kilometer aan 4,5% en dan gaat het twee kilometer aan 6,5% omhoog. De klim naar de Sierra Nevada is op deze manier niet waanzinnig lastig. Ik wil het ook weer geen loper noemen, maarja, veel scheelt het niet. Mooie omgeving, dat wel. Op een kleine zeven kilometer van het eind komen de renners een makkelijkere kilometer tegen, het gaat een tijdje aan 3,5% omhoog. Na deze makkelijke kilometer volgen er twee lastige kilometers, gelukkig maar. Een kilometer aan 6,5% en daarna eentje aan 7,7%, daar moet de beslissing dan maar vallen als de boel nog dicht bij elkaar zit. We rijden vervolgens op ongeveer vier kilometer van het eind Pradollano binnen, het populaire skiresort waar menig wielrenner enige tijd heeft doorgebracht. De renners van Jumbo-Visma verbleven hier bijvoorbeeld nog in voorbereiding op de Tour. Het Centro de Alto Rendimiento Sierra Nevada, in die vooroorlogse faciliteiten bereidt men zich graag op hoogte voor op dat wat komen gaat. Wij bereiden ons voor op de finale van de rit, in de laatste paar kilometer kunnen we minder regelmaat ontdekken. Na een kilometer aan 6% volgt een kilometer aan 4,5%, voor we richting de finish nog even aan 7% moeten klimmen. Tot aan de finish blijft het aan 6,5% omhoog lopen. Na 22 kilometer zijn we dan klaar met klimmen, ginder boven, op 2500 meter hoogte. Je zou ook kunnen spreken over 31 kilometer aan 5,5%, hoe dan ook gigantisch veel klimwerk aan het eind, en het had nog zoveel mooier kunnen zijn.
![CORVOS_00028434-060.jpg]()
Bijna direct na de onthulling van het parcours werd bij deze rit een kanttekening geplaatst. Op papier was het sowieso al de koninginnenrit, maar men wilde meer. Men wilde iets unieks doen, de allerhoogste aankomst ooit realiseren. Pico Veleta, de naam der namen viel. Een aankomst op bijna 3400 meter hoogte, 900 meter hoger van Hoya de la Mora. Nog eens tien kilometer klimmen aan 7% erbij, dat was de ultieme natte droom van Guillén en co. Daarom dat de rest van het parcours van deze Vuelta ook zo braaf is, dit had de rit moeten worden waar men zou uitpakken. Het was alleen de vraag of het ging lukken, zo'n aankomst helemaal boven op de top. Vrijwel onmogelijk, bleek al snel. Maar, de Spanjaarden zijn niet voor één gat te vangen, dus bedacht men een alternatief. Wat nou als we finishen bij het observatorium van de Sierra Nevada, IRAM. Geen 3400 meter boven zeeniveau, maar 2850 meter boven zeeniveau is alvast 350 meer dan Hoya de la Mora. Nog een kilometer of zes aan klimwerk erbij, een bijzonder steile strook aan het eind, ideaal. Dat stukje toevoegen aan de rit zou het parcours af moeten maken. Maarja, men had wel toestemming nodig van de lokale authoriteiten. Zowel Pico Veleta als het observatorium vallen binnen een beschermd natuurgebied. Dat natuurgebied begint net voorbij de aankomst van vandaag. Waar ze nu finishen kan dus net wel, een paar meter verderop mag het niet meer. De Vuelta is slecht voor de natuur, dus mag de hele karavaan niet op bezoek komen. Afgeschoten door de lokale overheid. Terwijl er hier godverdomme wel een heel wintersportgebied zit, ook voorbij de top van Hoya de la Mora. Streetview staat vol met plaatjes van mensen die aan het skiën zijn, helemaal boven op de Pico Veleta. Er gaat zelfs een lift naartoe. Mag allemaal, maar een koers? Nee, dat gaan we niet doen. Walgelijk. Ik was boos, ben boos, blijf boos. Vooral op de lokale authoriteiten, die mij net iets teveel aan het mierenneuken zijn. Een aankomst op Hoya de la Mora is wél goed, maar een paar kilometer verderop bij het observatorium gaat te ver? Leg het maar uit. Maar ik ben ook boos op Guillén en Escartin. Ze wisten dat dit kon gebeuren, sterker nog, ze wisten dat de kans heel groot was dat het feest niet door zou gaan. Dus hadden ze de rest van het parcours wat zwaarder moeten maken en niet moeten gokken op deze ene rit, sukkelaars. Gegokt en verloren, dat is de samenvatting van deze rit. Al kan het natuurlijk alsnog leuk worden, met dank aan de ontwikkelingen van gisteren. Maar... het had zoveel meer kunnen zijn. Hopen dat de lokale natuurorganisaties en de lokale politiek ons over een paar jaar wel een aankomst op Pico Veleta gunnen. Kom op man, 3400 meter boven zeeniveau, dat willen we meemaken. Meer dan 40 kilometer klimmen achter elkaar, ik vind dat we er recht op hebben. Altijd tegen ons. Ik ga mezelf in slaap huilen vannacht, denkend aan wat had kunnen zijn.
![VeletaHaza2.gif]()

Geen Pico Veleta dus, zelfs geen Observatorio IRAM. Wel Hoya de la Mora, waar in de Vuelta van 2017 een rit eindigde. Die rit werd gewonnen door, hoe kan het ook anders, Miguel Angel Lopez. Superman Lopez is een specialist op hoogte, en op dit soort beklimmingen met gematigde percentages. Hij reed weg en niemand zag hem meer terug. Ilnur Zakarin werd tweede die dag, jeetje, ik was Ilnur alweer helemaal vergeten. Een halve minuut achter Lopez, de verschillen kunnen hier dus wel enigszins oplopen. Wilco Kelderman werd derde op 45 seconden, vlak voor Chaves en Froome. De eerste tien binnen de minuut, als je het zo bekijkt eigenlijk ook wel weer relatief beperkte verschillen. Het zal vast niet meehelpen dat zo ongeveer iedereen deze klim wel zal kennen. Zoals ik al terloops heb laten vallen is de Sierra Nevada een van de favoriete trainingsgebieden voor de renners. Talloze traningskampen vinden hier plaats, alle wegen die hier te vinden zijn worden dan vereerd met een bezoekje. In 2017 bekeek ik de route via Streetview en kwam ik een aantal profrenners tegen, om maar aan te geven dat het hier inderdaad stikt van de renners. In totaal is de Vuelta al 13 keer aangekomen ergens in de Sierra Nevada, maar het is nu pas de tweede keer dat we tot Hoya de la Mora klimmen, tot 2500 meter. We zijn al vaker omhoog gegaan richting Pradollano, in 2009 eindigde er bijvoorbeeld een rit op bijna 2400 meter hoogte in het skiresort. Die rit werd vanuit de vlucht gewonnen door David Moncoutié, hij wist enkele favorieten zoals Mosquera, Valverde en Gesink voor te blijven. Vijf jaar eerder vond er een tijdrit plaats op de flanken van deze klim. 29 kilometer lang, vanuit Granada, over El Purche, naar de Sierra Nevada. Finish op 2100 meter hoogte, maar dat was alsnog genoeg om met minuten te smijten. Santi Perez reed iedereen totaal op een hoop. Alejandro Valverde werd tweede, op meer dan een minuut. De nummer 10 van die rit, Javier Pascual, deed er meer dan vier minuten langer over. Ook in 1995 was er een rit met aankomst ergens in de Sierra Nevada. Bert Dietz, of all places, won die rit. Kreeg hij cadeau van Laurent Jalabert. Later kwam hij alleen nog in het nieuws toen hij in 2007 aan de ARD vertelde hoe het er allemaal aan toe ging bij Team Telekom. Liep voor alle betrokkenen niet zo best af. De Sierra Nevada is verder natuurlijk een gebergte, met meerdere bergtoppen boven 3000 meter. De hoogste van die toppen is Muhlacén, met 3482 meter boven zeeniveau. Pico Veleta doet het met 3396 meter boven zeeniveau ook niet slecht, maar helaas zien we al dat moois alleen in de verte liggen. We blijven hangen in de skiresorts die wat lager gelegen zijn. We rijden netjes om Pradollano heen, het grote skiresort in deze omgeving. Hoya de la Mora ligt een stukje hoger, maar is ook een stukje kleiner. Het is vooral een uitvalsbasis voor mensen die graag naar de Pico Veleta willen klimmen. Op andere manieren kan je daar niet echt komen, aangezien er net buiten Hoya de la Mora een blokhutje is, waar een mannetje staat die controleert of niemand langs de gesloten slagboom probeert te glippen. De weg richting Pico Veleta is gesloten voor gemotoriseerd verkeer en ondanks de pogingen van Unipublic ook nog steeds Vuelta-verkeer. Je mag er alleen langs als er sneeuw ligt en je beschikt over een stel ski's, wat een waardeloze wereld leven we toch ook in. Met je ski's. En je wintersport. Kermisklanten.
![CORVOS_00028434-024.jpg]()
In startplaats Martos wordt het overdag 31 graden, er is geen kans op regen en er staat een beetje wind uit het westen, lichtjes noordwesten, waardoor we gedurende een groot deel van de rit te maken krijgen met rugwind. Een snelle rit, dat kan geen kwaad. Boven op de top van de slotklim zal het ongeveer 20 graden zijn, ook daar geen kans op regen en weinig wind. Het terrein is richting de top behoorlijk open, maar als de voorspelling een beetje klopt gaat dat weinig uitmaken. Over het algemeen wel rugwind, het beetje wind dat er is. Alles zit mee voor een snelle etappe. Die etappe begint om 13:05 en na een neutralisatie van 11 minuten beginnen de renners er om 13:16 echt aan. Het mooie van deze rit is dat ie integraal wordt uitgezonden, Eurosport 1 is er om 12:55 al bij zelfs. De NOS is er niet bij, want het walgelijkste evenement van het jaar vindt plaats in Zandvoort. Sporza is er vast wel bij, maar Sporza op zondag is altijd een hinderlijke rubriek. De koers wil dan nog wel eens onderbroken worden voor allerlei non-sporten, heel teleurstellend is dat. Maar goed, leve Eurosport. De aankomst wordt verwacht tussen 17:16 en 17:45, we gaan er eens goed voor zitten.
![7VJu7kw.jpeg]()
Zeker nu Evenepoel een zwak moment heeft gekend verwacht ik dat er ploegen gaan zijn die deze rit willen controleren. Er is geen enkele reden om vandaag rustig aan te doen, dit is de zwaarste rit van de ronde. Hier eindigt bijna de Vuelta, zou ik haast willen zeggen. Het had mooier moeten zijn met een aankomst minstens 300 meter hoger, maarja, nouja, ze hebben het in ieder geval geprobeerd, ofzo. Het begin van de rit is ook weer hinderlijk, allemachtig, alsof het verboden is om een keer bergop te beginnen. Maar oké, ondanks alles, ik verwacht dus een rit voor de klassementsrenners. De grote showdown, die moeten we hier te zien gaan krijgen. Hopelijk al op de Purche, en anders op de Hazallanas. Niet wachten op het laatste deel van de klim, die snelweg omhoog. Nee, eerder de knuppel in het hoenderhok en ons na een teleurstellende Vuelta een dag vol genot gunnen. Hup.
1. Lopez. Dit wordt een herhaling van 2017, daar gaat niets aan te doen zijn. Superman begon niet goed aan deze Vuelta, wellicht moest hij de spullen die hij van dokter Maynar kreeg door de plee spoelen en op zoek naar een nieuwe voorraad. Die heeft hij dan ondertussen wel gevonden, want hij rijdt met de dag sterker rond. Superman Lopez was gisteren al heel goed en dat was niet eens zijn type klim. Dit wel. Op hoogte, lang, niet te hoge percentages. Er zal geen maat op staan. Superman wint met een minuut voorsprong, noteer dat maar.
2. Roglic. Over mensen die met de dag sterker rondrijden gesproken, het lijkt er sterk op dat Roglic zichzelf in vorm aan het fietsen is. Eerst leek het nergens op en haalde hij zijn normale wattages bij lange na niet, gisteren fietste hij bijna een record van Heras uit de boeken. De vorm is er weer, dus zal het vandaag ook wel goed gaan. Goed genoeg voor een vierde zege? Dat valt nog te bezien. Normaal gesproken is dit geen klim om meerdere minuten te pakken. Tenzij Jumbo er ontzettend vroeg aan begint, daar hopen we dan maar op. Niet wachten op de snelweg, alsjeblieft niet.
3. Mas. Als hij zich ditmaal niet opblaast door te vroeg te gaan zou hij normaliter derde moeten kunnen worden. Het sprankelt geen moment, maar hij staat wel op het punt Movistar een gigantische lading punten te bezorgen. En daar draait het allemaal om natuurlijk, de punten.
4. Almeida. Die komt ook ineens weer tot leven, zeg. Je ziet hem geen moment in beeld, maar geruisloos sluipt hij op z'n eigen tempo iedereen voorbij. Op een paar na dan, winnen zit er met deze benen niet in. Maar vierde worden is al heel wat, als je het vergelijkt met zijn eerdere prestaties bergop.
5. Ayuso. Twee keer UAE achter elkaar. Die letten niet echt op elkaar. Ayuso had gisteren waarschijnlijk best wat kunnen hebben aan Almeida na zijn lekke band, maar met dat soort overwegingen houden ze bij UAE nooit rekening. Almeida schoof mooi op van de 8e naar de 7e plaats, dat is belangrijker dan het helpen van je ploeggenoot die 5e staat. Enfin, hoe dan ook, ieder voor zich en zodoende worden ze vier en vijf. Leuk.