quote:
De eenvoudige bescherming voor Oekraïense vluchtelingen wordt steeds vaker misbruikt door migranten die niet uit Oekraïne komen. Op het coördinatiepunt bij Amsterdam Centraal Station staan studenten uit Pakistan en jongeren uit Jordanië in de rij om in de gemeentelijke opvang te komen. Nu scherpt Amsterdam alsnog z’n beleid aan.
„Student ja. In Oekraïne.” De Pakistaanse Azair (34) staat met twee kompanen voor het humanitair coördinatiepunt (HSP) voor Oekraïense vluchtelingen bij Amsterdam Centraal Station. In welke stad de drie studeerden toen de oorlog uitbrak? „Oekraïne, yes. Studenten, yes.” Oekraïense of Russische woorden hebben ze tijdens hun verblijf niet geleerd. Engels spreken ze amper. Ze hebben wel een visum voor Oekraïne en een soort collegekaart, gloednieuw zo te zien. Het drietal mag in de rij staan. Na een eenvoudige check mogen ze ’s avonds in de bus naar de opvang in Wormer, zegt een beveiliger. Van daaruit gaan ze waarschijnlijk naar een gemeentelijke opvang elders in het land.
„Dit zijn geen Oekraïners”, stelt een beveiliger vast die Arabisch spreekt en een babbeltje heeft gemaakt met enkele jongvolwassenen uit Jordanië. Volgens hun verhaal werkten ze als arbeidsmigranten in Oekraïne toen de oorlog uitbrak. Via Roemenië, Hongarije en Oostenrijk zijn ze uiteindelijk in Nederland terechtgekomen. Ook zij hebben een keurig visum bij zich. „Die kopen ze kennelijk in Roemenië”, zegt de beveiliger. „Ik weet één ding: deze jongens zijn nog nooit in Oekraïne geweest.”
Staan niet op zichzelf
De voorbeelden van vorige week staan niet op zichzelf, zeggen twee medewerkers van het HSP. Kennelijk communiceren migranten onder elkaar over de ’Oekraïne-route’ via het servicepunt bij het hoofdstedelijk station. „Dan staan er opeens twaalf Jordaanse jongeren. Staan er een paar uur later weer tien. En de volgende dag weer”, zegt een ’vloermedewerker’. Hij wil niet met zijn naam in de krant. Hij is er om te helpen en wil ’geen gezeik’.
Het HSP op Amsterdam CS is na de Russische inval in Oekraïne ingericht om de Oekraïense vluchtelingen die per trein komen in goede banen te leiden. Vlak na het uitbreken van de oorlog kwamen er zo’n 400 mensen per dag aan, momenteel nog altijd zo’n 100. De gemeente Amsterdam werkt er samen met het Rode Kruis en het Landelijk Coördinatiepunt Vluchtelingen Spreiding (LCVS). Er werken verder tolken, vrijwilligers en beveiligers. Van hieruit wordt een eerste check gedaan, waarna een klein deel van de vluchtelingen naar de gemeentelijke opvang in Amsterdam gaat. Het overgrote deel wordt met taxi’s en touringcars naar de gemeentelijke opvang elders in het land gebracht.
De praktijk heeft hulpverleners in verlegenheid gebracht. Behalve Oekraïense vluchtelingen vallen ook arbeidsmigranten en studenten die voor het uitbreken van de oorlog in Oekraïne verbleven onder de tijdelijke beschermingsrichtlijn. Hierdoor hoeven ze geen asiel aan te vragen en kunnen ze gebruikmaken van de gemeentelijke opvang en krijgen ze leefgeld, maandelijks 260 euro. „Het merendeel is niet Oekraïens wat hier komt”, zegt een medewerker. De bewering kan nergens worden gecontroleerd. Het Rode Kruis, die het coördinatiepunt op CS coördineert, houdt geen nationaliteiten bij. Daar is het de organisatie niet naar. „Voor ons is de nood leidend, niet de afkomst”, verklaart een woordvoerder. „Honger is honger. Dakloos is dakloos.”
Geen controle op echtheid
Gedegen controle op de echtheid van visa is er niet. Medewerkers van de gemeente Amsterdam doen een snelle check. Maar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is niet vertegenwoordigd op het HSP bij Centraal. „We herkennen de signalen”, erkent een woordvoerder. „We weten dat er misbruik van wordt gemaakt, maar niet op welke schaal.” Toch is de route via Amsterdam CS geen tijdloos vrijkaartje naar gratis opvang, bezweert zij. „Vroeg of laat krijgen ze met de IND te maken.” De woordvoerder wijst op de stickers die de dienst in paspoorten plakt waarmee Oekraïners kunnen laten zien dat ze onder de tijdelijke beschermingsrichtlijn vallen. Die zogeheten verblijfsaantekening is echter niet per se nodig om de eerste 180 dagen in een gemeentelijke opvang te verblijven. Wie niet legaal wil werken of naar het buitenland wil, zingt het daarna ook nog wel een tijd uit zonder sticker, bekent de IND. „En we zijn als IND natuurlijk niet als enige verantwoordelijk.”
Gevraagd naar de signalen, liet de gemeente Amsterdam vorige week nog weten die niet te herkennen. Sinds afgelopen weekend is er echter een kentering waargenomen. „De signalen waren er eerst niet, maar nu zijn ze er wel”, zegt een woordvoerder van wethouder Groot Wassink. „Eind vorige week waren er steeds meer mensen van wie werd betwijfeld of ze echt uit Oekraïne kwamen.” Het beleid is inmiddels aangescherpt. De twijfelgevallen worden vanaf nu doorgestuurd naar Ter Apel of het HSP in Utrecht, waar de IND wel aanwezig is.
Eerder vroeg de gemeente Den Haag het kabinet al om grotere waakzaamheid. De hofstad zag vooral dat er misbruik werd gemaakt van de gemeentelijke voorzieningen door Oekraïense arbeidsmigranten die al in Nederland waren toen de oorlog uitbrak. Het Haagse stadsbestuur kreeg daarbij signalen dat zij door malafide werkgevers, die eigenlijk zorg hadden moeten dragen voor huisvesting, werden aangezet om naar de gemeentelijke opvang te gaan. Volgens de IND komt de opvang van Oekraïners ’in een nieuwe fase’. „Nu we uit de crisisstand raken, worden we zorgvuldiger.”
BRONDit had echt niemand zien aankomen