FOK!forum / Wielrennen / [Giro] Etappe 16: Salò - Aprica #5 Kamna beste klimmer ooit.
#ANONIEMdinsdag 24 mei 2022 @ 18:04
SPOILER
Tappa 16: Salò - Aprica (Sforzato Wine Stage), 202 km

Ha, daar zijn we weer! De laatste week van de Giro is in aantocht, en wat voor week dreigt het te worden. De term backloaded mag weer uit de kast gehaald worden, de organisatie heeft bijna al het moois bewaard voor de laatste dagen. Al maakten we vorige week ook de nodige mooie dingen mee, vooral meteen na de vorige rustdag. Vorige week dinsdag werd geschiedenis geschreven. Dubbele geschiedenis zelfs. Biniam Girmay vloerde Mathieu van der Poel in een beklijvende sprint en werd zodoende de eerste Eritreeër en ook meteen de eerste zwarte Afrikaan die een rit wist te winnen in een grote ronde. WE schreven geschiedenis, het was een prachtige dag. Al werd de euforie snel een pak minder, toen Bini op het podium een kurk in zijn oog kreeg. Daardoor werd hij ook meteen de eerste renner ooit die de volgende dag niet van start kon gaan vanwege een incident op het podium. Geschiedenis schrijven, op iedere mogelijke manier. Een bijzonder spijtige zaak, want hij had nog meer ritten kunnen winnen en voor paars kunnen gaan, die trui krijgt Demare nu in de schoot geworpen. Na het feest in Jesi gingen we door naar Reggio Emilia, de vlakste rit van de Giro. Klein waaierrisico, maar het werd toch sprinten. In die sprint won heel verrassend Alberto Dainese, voor een totaal verbaasde Fernando Gaviria. De eerste Italiaanse zege en ook meteen de eerste voor DSM. De Italianen waren daarna los, want in Genua won Stefano Oldani voor Lorenzo Rota en ONZE Gijs Leemreize. Het was een rit die voor de vluchters was, en ONZE Mathieu zat ook weer in de kopgroep. Bijna een dagelijks terugkerende rubriek. Ditmaal had hij een paar ploeggenoten bij, en die profiteerden van zijn aanwezigheid. Als iedereen naar Mathieu kijkt kan een ploeggenoot, zoals in dit geval Oldani, bijna ongezien in de aanval gaan. Met Leemreize reed hij naar Rota toe, met z'n drieën reden ze naar Genua en daar bleek Oldani de snelste te zijn. Knappe zege voor hem en Alpecin, doen ze toch goed na het eerdere geschutter in Napels. De volgende rit werd een nagelbijter, onderweg naar Cuneo werden de koplopers pas in de laatste kilometer ingerekend. Pascal Eenkhoorn en Julius van den Berg reden nog op kop in de slotkilometer, maar door te pokeren en dus te blunderen konden de sprinters op het allerlaatste moment nog terugkeren. Demare pakte daarna zijn derde ritzege, voor een ontgoochelde Bauhaus. Tijdens die rit verloren we trouwens Romain Bardet, toch een serieuze kanshebber op de eindzege. Zijn maag werkte niet mee, einde verhaal.

We doken daarna zonder Bardet het weekend in en werden in en rond Turijn getrakteerd op een schitterende rit. Na een lastige aanloop reden we naar Turijn toe, waar de renners over een lokaal circuit moesten rijden. Dit circuit begon met een lastige afdaling en daar begon Bora op kop te beuken. Voor we het wisten bleef er nog maar een minimale groep over, en dan moesten er nog een kilometer of 60 worden afgewerkt. Valverde had de slag gemist, Arensman had de slag gemist, er hadden heel veel renners de slag gemist. Ook Landa lag er bijna af, maar hij kon nog terugkeren. Maarja, toen begonnen de klimmetjes en die bleken toch verdomd lastig te zijn. Bora bleef op kop rijden, waarbij veel werk op het conto van Kelderman kwam. De rubriek Almeida kwam daarna weer heel vaak voorbij. Hij had de eerste slag ook gemist, maar keerde weer terug. Haakte af, keerde terug, haakte af, keerde terug, ga zo maar door. Uiteindelijk haakte hij definitief af in de finale, waarna het meest bevreemdende beeld was dat hij Pozzovivo niet kon volgen in een afdaling. Op een kilometer of 25 van het eind ging Carapaz in de aanval op Superga, en dat leek mij eigenlijk wel de beslissende aanval. Een Carapaz in topvorm plaatst zo'n aanval en die zien ze dan niet meer terug. Dat pakte toch net anders uit. Landa kon niet direct volgen, maar kon na de klim wel rekenen op de steun van Bilbao, die het gat beperkt wist te houden. Op de steile klim van Colle della Maddalena haakte Landa weer af, maar Nibali en Hindley reden op die klim wel naar Carapaz toe. Ook Yates haakte aan, wat een vreemde patriot is dat. De rest schaduwde elkaar vervolgens, terwijl Yates vrij spel had aangezien hij toch op 20 minuten staat in het klassement. Hij gooide zich naar beneden richting de finish en ze zagen hem niet meer terug. Een totaal mislukte Giro voor hem, maar toch twee ritzeges. Het verhaal van zijn carrière, wel. Hindley won het sprintje daarachter voor Carapaz en de uit het niets over benen beschikkende Nibali. Pozzovivo reed aan het eind weg van Almeida, nog steeds lachen. Dankzij Bilbao wist Landa daar weer achter de schade te beperken, maar het was toch een veeg teken. Al schijnt hij alles te zetten op de laatste week, daar houden we hem aan. Buchmann bleef ook nog enigszins in de buurt, Bora schroeit. Juanpe Lopez werd tiende, op meer dan vier minuten. Hij verloor dan eindelijk zijn roze trui, die nu om de schouders van Carapaz hangt.

Het was een spectaculaire rit, een rit die beter uitpakte dan de laatste rit voor de rustdag. Een rit zonder voorbeschouwing mijnerzijds, ofschoon ik er eigenlijk wel eentje had geschreven. Maarja, toen ging ik een paar bier drinken en dat werden er meer dan een paar. Hoefde de voorbeschouwing alleen nog maar even af te maken, maar tegen de tijd dat ik klaar was met drinken was het al licht. Dus ja, dat kwam er niet meer van. Achteraf gezien konden we de rit ook makkelijk af zonder voorbeschouwing, want wat een onvoorstelbare flopshow was dat zeg. Nul actie tussen de klassementsrenners, hemmelneks. Het spannendste moment was dat Carapaz aan het eind weg probeerde te sprinten om op die manier een seconde te pakken en dat Sivakov probeerde de rest te blokkeren, nou nou, poe poe. Zelfs Sam Oomen zat nog in de groep der favorieten, dan weet je dat er helemaal niets is gebeurd. De strijd om de ritzege was eigenlijk ook niet bijster interessant, op de lastige klim naar Verrogne bleven er maar een stuk of vier renners over die in de buurt zouden kunnen komen van de ritzege, en heel vroeg op de slotklim naar Cogne werd duidelijk dat Ciccone de beste was. Een beetje hetzelfde verhaal als Yates, zijn Giro mislukte totaal, maar hij pakt nu toch een ritzege mee. Zijn mooiste ooit, aldus hemzelf, aangezien hij al een paar jaar aan het worstelen is met tal van blessures. Alsnog een schrale troost als je voor het klassement komt, schat ik in. Oja, Guillaume Martin ging nog in de aanval en schoof zo twee plaatsen op in het klassement, plaatsen die hij na de rustdag weer gaat verliezen. Zo matig was het. Echt, zonde. De rit was op papier al bepaald niet ideaal, maar de klim naar Verrogne bood toch kansen om iets te doen. Daar moest het ook wel gebeuren, want Cogne stelde niets voor. Zonder aanvallen op Verrogne was het vervolgens wel duidelijk, snoozefest. Voor het nageslacht nog even wat de vorige voorbeschouwing had moeten worden. We waren er bijna, maar toch niet helemaal.

SPOILER
Tappa 15: Rivarolo Canavese - Cogne, 178 km

Intro

YQRlFLUX7maQj6aX3u26_250422-081243.jpg?v=20220425101243
OBNkEL8JZbrIurOyZHL2_250422-081238.jpg?v=20220425101238

Rivarolo Canavese is een gemeente in de Italiaanse provincie Turijn (regio Piëmont) en telt ongeveer 12.500 inwoners. Dat is zo'n beetje alle informatie die Wikipedia met ons wil delen. Daarom gaan we maar eens kijken wat de officiële site van de Giro, overigens een wanstaltige site die mij al jaren op de zenuwen werkt omdat de site zichzelf om de minuut ongevraagd ververst, te melden heeft. De Italiaanse propagandateksten door Google laten vertalen en er verder geen moeite voor doen let's go. Gelegen in de vlakte aan de monding van de Piemontese valleien van het Nationaal Park Gran Paradiso, op een hoogte van ongeveer 304 m boven zeeniveau, is het het belangrijkste en dichtstbevolkte centrum van de westelijke Canavese met zijn ongeveer 12.500 inwoners. Het wordt bediend door een goed wegennet naar Turijn (30 km) en Ivrea (25 km) en een goede verbinding met het openbaar vervoer met Turijn. Rivarolo Canavese verdient een bezoek vanwege zijn culturele, sportieve en associatieve levendigheid, vanwege zijn aangename stedelijke lay-out, vanwege zijn rijke commerciële aanbod, vanwege de gevarieerde mogelijkheden voor lekker eten en vanwege zijn artistieke erfgoed, de vrucht van een eeuwenoude geschiedenis: van het kasteel Malgrà / XIV-XIX eeuw) naar het klooster van San Francesco (XIII - XIV - XV eeuw) met het fresco van Martino Spanzotti en naar de barokke kerken, waaronder die gewijd aan San Michele door de architect Bernardo Vittone (Sec. XVIII). Sinds 2020 heeft de regio Piemonte de stad erkend als een stedelijk handelsdistrict, wat haar commerciële, ambachtelijke en ondernemende ziel onderstreept, die een sterke dialoog aangaat met de agrarische ziel. Dat is eigenlijk nog verrassend goed te volgen. Een kasteel en een kerk dus, maar als we wat verder lezen op de site zou het centrum ook prachtig moeten zijn met allerlei fraaie piazza's en palazzo's. Even kijke naar wat plaatjes van Rivarolo: valt mee. Of tegen. Met wat fantasie is het kasteel de moeite waard, de rest laten we maar zitten. Het symbool bij uitstek van de stad is KASTEEL MALGRA '(14e / 19e eeuw) - Via Maurizio Farina, 57: gebouwd door de graven van San Martino in 1333, het werd gerenoveerd aan het einde van de 19e eeuw op een project van de architect Alfredo D'Andrade. Op de binnenplaats komen de gekanteelde toren en de portiek met vijftiende-eeuwse fresco's naar voren. Het is sinds 1982 eigendom van de gemeente en kan elke zondagmiddag (van mei tot oktober) worden bezocht en biedt plaats aan tentoonstellingen en culturele evenementen. Het Kasteelpark is een kostbare groene long die altijd open is voor het publiek, op een steenworp afstand van het centrum en van waaruit ook een naturalistisch pad begint. Zo! Geen Girogeschiedenis of anderszins koersgeschiedenis hier, overigens. Maar dat gaat nu veranderen.

Rivarolo_Canavese_Castello_Malgr%C3%A0_01.jpg

De zware bergrit aan het eind van de tweede week begint helaas op een vrij matige manier. Een eeuwigdurende aanloop richting de eerste echte berg van de dag, dat is verre van ideaal. Maarja, als je vanuit deze startplek naar de Aostavallei wil rijden zit er weinig anders op. In de eerste grofweg tien kilometer van de rit komen de renners wel wat hellende stroken tegen, maar dat valt in het niet bij wat er aan het eind van de rit nog gaat volgen. Beetje dezelfde aanvang als gisteren, dezelfde wegen ook min of meer. Na die eerste tien kilometer gaat het een aantal kilometer overwegend naar beneden, met tussendoor ook een passage die voorzien is van wat haarspeldbochten. Beneden volgt er een lange weg rechtdoor, we passeren wat dorpjes en slaan uiteindelijk in de buurt van Ivrea linksaf, op weg naar het noorden. Deze weg is breed en loopt vrijwel volledig rechtdoor, op een enkele rotonde na. Na grofweg 30 kilometer koers rijden de renners door het dorpje Quincinetto, waar ze een paar bochten meepakken en uiteindelijk via een burg over de Dora Baltea rijden. Aan de andere kant van het water gaat het vervolgens verder naar het noorden, we volgende loop van deze rivier volledig tot we de schitterende Aostavallei bereiken. De weg loopt steeds een beetje vals plat omhoog, maarja, dat gaan de renners niet direct merken. Het kronkelt af en toe behoorlijk, want we volgen nu eenmaal een rivier. Verder kunnen we er weinig over zeggen, het is wachten op de tussensprint en dan gaan we pas los. Dat is ergens wel een gemiste kans, want zodra we na een kilometer of 50 iedereens favoriete vallei bereiken kun je zowat overal aan een schitterende klim beginnen. Dat merken de renners bijna als ze naar het dorpje Saint-Vincent rijden, richting dit dorp gaat het vijf kilometer aan 4% omhoog. Het dorp bereiken we na 64 kilometer, na ongeveer 60 kilometer gaat het dus pas voor het eerst écht omhoog. Maar, in Saint-Vincent zou je kunnen beginnen aan de klim naar Tze Core, en even verderop ligt ook de klim naar Saint Pantaleon. Die slaan we allemaal over, wat ik persoonlijk zonde vind. Een vierde zware klim tijdens deze rit had voor een absolute koninginnenrit gezorgd, wat we nu missen.

86bc6236-city-48052-1727da857bb.jpg?width=1366&height=768&xhint=1960&yhint=2296&crop=true

Nouja, alsnog een lastige rit natuurlijk, maar de vierde klim was de kers op de taart geweest. In plaats daarvan blijven we voorbij Saint-Vincent in de vallei. Niet de meest vlakke vallei op aarde, want voorbij Saint-Vincent komen de renners nog twee korte hellinkjes tegen. Zo gaat het tussen Chambave en Fénis bijvoorbeeld drie kilometer omhoog aan een procent of drie. Niet iets om van te schrikken, maar vlak is alsnog anders. Door een schilderachtige omgeving rijden de renners vervolgens een paar kilometer verder over brede wegen. Het is een aantal kilometer zo goed als vlak vooraleer we na 90 kilometer Pollein bereiken, waar de eerste tussensprint van de dag ligt. Voorbij Pollein slaan we linksaf en dan mogen we eindelijk écht gaan klimmen. De eerste van drie reuzen in de Aostavallei, het gaat omhoog naar Pila. Nouja, niet helemaal omhoog. Vlak voor we de echte top bereiken slaan we rechtsaf en gaat het omlaag, maar alsnog klimmen we ongeveer 12 kilometer aan 7%. Pila fungeerde twee keer als eindpunt van een rit in de Giro, in 1992 won Udo Bolts hier en in 1987 was Robert Millar de winnaar. Maarja, eigenlijk bereiken we Pila dus niet helemaal, we rijden omhoog tot Les Fleurs, wat eigenlijk gewoon simpelweg een hotel is in een gebied vol hotelletjes. Wat niet heel verwonderlijk is, bijna deze hele berg valt te zien als wintersportgebied. Hotelletjes, chalets en appartementjes genoeg hier. Maar dan, de klim zelf. De weg omhoog is breed en voorzien van voorbeeldig asfalt. Twaalf kilometer klimmen dus, we beginnen met vijf kilometer aan 7%. Tussendoor een keer een halve kilometer aan 10%, waarna we na vijf kilometer klimmen worden geconfronteerd met een volle kilometer aan 10%. Hierna volgt een klein vlakker stukje en dan gaat het nog eens een kilometer aan 10% omhoog. Het is een vrij onregelmatige klim, toch wel. De brede haarspeldbochten omhoog zijn soms steil, na een stuk aan 7% komen we daarna weer een halve kilometer aan 10% tegen. Dat is wel meteen het laatste zware stuk, we komen vrij snel nog een halve kilometer aan 8% tegen, maar in de resterende kilometers wordt het steeds vlakker. Alsnog een prettige klim om mee te beginnen, dankzij die stroken aan 10% is dit alvast een zware beproeving. Na 105 kilometer komen de renners boven op deze klim van eerste categorie, die vorig jaar nog figureerde in de Ronde van de Aostavallei. Een koers voor beloften, altijd de moeite waard. Een rittenkoers vol met bergritten, de een nog mooier dan de ander. In die rit daalden we na de klim af richting Pollein, waar de finish lag. Dalen naar Pollein gaan we nu ook doen. Bij Les Fleurs komen we uit op een weg die eigenlijk rechtdoor omhoog gaat, in plaats daarvan pakken we de afslag naar rechts en dus gaat het meteen omlaag. Zou trouwens geen nee zeggen tegen een hotelletje of huisje hier, de kans dat je getrakteerd wordt op een formidabel uitzicht is behoorlijk groot.

d1MgdmRkuBLNTPAxAZxo_270422-044333.jpg?v=20220427184333
R0Chrw2z2GZyADrYjchJ_270422-092650.jpg?v=20220427112650
ed.jpg

De afdaling leidt de renners naar Gressan, waarna men nog wat verder daalt richting Pollein. Het dorp waar de tussensprint lag bereiken we alleen net niet, want vlak voor we dat dorp bereiken slaan we linksaf, slaan we de Dora Baltea over en betreden we Aosta, de hoofdplaats van de Aostavallei. Voor we Aosta bereiken moeten we wel eerst 15 kilometer dalen, en dat kan best wel eens een pittige afdaling worden. De weg omlaag is breed, maar het asfalt ziet er omlaag een stuk slechter uit dan omhoog. Scheur na scheur na scheur, ik hoop maar weer op een nieuwe laag asfalt. Veel haarspeldbochten ook, terwijl het steeds aan een procent of zeven naar beneden gaat. Behoorlijk technische afdaling, al zal de breedte van de weg de renners helpen om veilig aan te komen in Gressan. Kicken uitzicht wel zo nu en dan, al zal er weinig tijd zijn om daarvan te genieten. Na de fase vol haarspeldbochten komen we aan het eind van de klim in Gressan nog een paar bochten tegen, waarna we even later over een brede doorgaande weg langs het water richting Aosta rijden. Na 120 kilometer komen we uit in Aosta, hier komen de renners een stuk of zeven rotondes en nog wat bochten tegen, vervolgens zullen ze buiten deze stad aan de volgende klim van de dag gaan beginnen. Aosta is overigens een stad met ongeveer 34.000 inwoners, ondanks dat geringe aantal is het toch de hoofdstad en de grootste stad van de Aostavallei. Misschien net daarom niet verwonderlijk dat de Aostavallei de kleinste regio van Italië is. Aosta zelf is een oude Romeinse stad, we vinden er onder meer restanten van een forum, een amfitheater en stadsmuren met poorten.

Teatro_Romano_di_Aosta.jpg

Buiten Aosta beginnen we aan de klim naar Verrogne. De tweede klim van eerste categorie van de dag, deze is bijna 14 kilometer lang en weer gaat het aan 7% gemiddeld omhoog. De klim begint met een stuk aan 6%, daarna is de volgende kilometer mede door een stukje in dalende lijn tussendoor minder interessant. Na dit stuk gaat het dan weer een kilometer aan 10% omhoog, ook Verrogne is lastig. Een iets minder brede weg omhoog, met gescheurd asfalt. Om het nog even wat lastiger te maken, al volgt er na die kilometer aan 10% opnieuw een stukje in dalende lijn. Met bochten onderweg, het is ontzettend bochtig. Haarspeldbochten, overal. Na 3,5 onregelmatige kilometers wordt de klim iets regelmatiger, het gaat in de vier kilometer hierna steeds zo'n beetje tussen 8 à 9% omhoog, superlastig dus. Dat is dan ook precies het idee van deze rit. Deze klim is lastiger dan de slotklim, dus is het idee dat de renners hier moeten demarreren. Onderweg naar Cogne het verschil maken zou lastig kunnen zijn, terwijl je op deze stroken aan 9% veel makkelijker een gat kan slaan. Een echte Giroklassieker, eerst een lastige klim en daarna een minder lastige, om zo de renners uit de tent te lokken. Laten we hopen dat ze in deze opzet slagen en we koers te zien krijgen op Verrogne. Na de lastige klim naar Pila is dit een nog lastigere, omdat ie langer is en wat langer aan hoge percentages omhoog gaat. Na dat hele stuk aan 8 à 9% volgt er even een stuk van anderhalve kilometer aan 7,5%, vooraleer het nog eens anderhalve kilometer aan meer dan 8% omhoog zal gaan. Dan anderhalve kilometer rond de 7%, een halve kilometer aan 5% en dan richting de top in de laatste anderhalve kilometer nog heel wat werk rond de 7%. Een mooie, lastige klim. We zagen deze klim voor het laatst in 2019, onderweg naar Courmayeur. Dat was de rit waar Richard Carapaz de Giro naar zijn hand zette door weg te rijden op de loeiend steile Colle San Carlo. De klim naar Verrogne lag toen vroeger op het parcours en diende als opwarmertje, ditmaal is Verrogne de Colle San Carlo van dienst. We houden Carapaz weer in de gaten. In 2019 debuteerde Verrogne zelfs, blijkbaar. Waar je aantekeningen al niet goed voor zijn. Heel snel volgt nu de tweede passage, ditmaal is er een belangrijkere rol weggelegd voor de klim, denken en hopen we.

6GqTjtkSB7KEOJnSYtxR_270422-044338.jpg?v=20220427184338
zJxz96N6Ls7x7nINUTfS_270422-093026.jpg?v=20220427113026
Verrogne.jpg

Na 14 kilometer klimmen komen de renners uit in het dorpje Verrogne. Een klein plaatsje waar verder niet veel te beleven valt. Eenmaal boven in het dorp begint de afdaling direct. Het wordt een lange en lastige afdaling. Vijftien kilometer lang gaat het naar beneden, over een niet al te brede weg. De afdaling is bochtig, waardoor het automatisch technisch wordt. In het begin kent de afdaling een paar korte en snelle bochten achter elkaar, na de passage door het dorpje Meod krijgen we dan weer te maken met de eerste lastige haarspeldbochten. Vervolgens rijden we door het dorpje Petit Sarriod, waar de weg even kort omhoog loopt. Buiten dit dorpje slaan de renners linksaf, waarna ze op een bredere weg terechtkomen. Dat is mooi meegenomen, maakt de afdaling meteen een stuk aangenamer. Enige nadeel is dat we deze bredere weg snel weer gaan verlaten. In de buurt van het volgende dorpje maken de renners een bocht van 90 graden naar links, waarna ze weer over een smallere weg verder moeten fietsen. Eenmaal terechtgekomen op deze weg begint de afdaling pas echt, zou je kunnen zeggen. De bochten volgen elkaar in hoog tempo op en dat is niet iets om vrolijk van te worden. Merkwaardig genoeg wordt de afdaling steeds lastiger en technischer des te lager we komen. Er verschijnen steeds meer bochten. Vooral veel korte en snelle bochtjes, af en toe afgewisseld door een haarspeldbocht. Alleen aan het eind van de afdaling winnen de haarspeldbochten het van de andere bochten. In de laatste kilometers in dalende lijn komen we kort achter elkaar zes van die dingen tegen. Dat laatste deel van de afdaling werken we dan wel weer af op een bredere weg, waardoor het iets makkelijker wordt. Eenmaal beneden komen we uit in Saint-Pierre, waar ze over een kasteel beschikken. In 2019 werd dezelfde afdaling verreden, bepaalde renners zullen beschikken over parcourskennis. Toen sloegen we in Saint-Pierre rechtsaf en reden we in westelijke richting verder door de vallei, nu slaan we ook rechtsaf maar volgt er daarna een bocht naar links, waarna we op weg gaan naar de slotklim.

iq16k2pxerqz.jpg

Buiten Saint-Pierre slaan de renners ter hoogte van Villeneuve linksaf, steken ze de Dora Baltea over en rijden ze over een licht kronkelende weg naar Aymavilles, waar na vijf min of meer vlakke kilometers de slotklim begint. Het gaat omhoog richting Cogne, een klim waar je op papier geen vochtig ondergoed van krijgt. De klim kwam vorig jaar voor in de Giro Ciclistico della Valle d'Aosta - Mont Blanc, een schitterende koers voor beloften. De aankomst lag op dezelfde plek en de zege ging naar Georg Steinhauser, thans renner van EF. Zijn voorsprong op zijn eerste achtervolger was gigantisch, maar hij boekte de zege wel vanuit de vlucht. Meer dan zeven minuten achter hem zagen we dat de groep der favorieten uit meer dan tien elementen bestond. De klim zelf is niet direct lastig genoeg om voor verschil te zorgen, het zal vooral op eerdere klimmen moeten gebeuren. Wel de standaard tactiek van de Giro, maar of deze combinatie goed genoeg is, dat valt te bezien. De klim naar Cogne begint nog aardig met acht kilometer aan 7% en tussendoor een kort stuk in dalende lijn, maar daarna valt te zien dat het richting de finish steeds verder afvlakt. Daardoor kun je een vroege aanval uitlokken, of het wordt juist een optocht richting de finish.

eDeAmTbXM3tr7jk1CTj9_250422-081247.jpg?v=20220425101247
z2xkxyhZPNwXrbZvIHqA_250422-081239.jpg?v=20220425101239
Enfin, dit even voor de volledigheid. Het idee van de organisatie was duidelijk, maar het kwam er niet helemaal uit. De renners maken nog steeds de koers en hopelijk gaan ze dat vooral in de laatste week doen. Ondanks die rit naar Turijn blijven we nog steeds een beetje op onze honger zitten, maar direct na de laatste rustdag staat de koninginnenrit op het programma. De rit naar Aprica is loodzwaar, hier moeten de mannen met roze ambities toch echt hun slag gaan slaan. Ook op woensdag zal er een zware bergrit volgen, maar wel net iets minder zwaar. Op donderdag gaan we naar Treviso, de laatste kans voor de weinige sprinters die er nog zijn overgebleven. Dan volgt er op vrijdag nog een rit met een uitstapje naar Slovenië, waar een bijzonder lastige klim op het programma staat. Een minder lastige aankomst in Italië is het eindpunt van die rit, waarna we op zaterdag aankomen boven op de FEDAIA!!!! Alhoewel, ze verwachten slecht weer deze week, dus dat kan ook zomaar weer geschrapt worden. Wat niet geschrapt zal worden in de afsluitende tijdrit in Verona, hopelijk is de voorsprong van Landa tegen die tijd groot genoeg.

A3yUgBRe4BDBPTniNwRB_250422-085052.jpg?v=20220425105052
MsTJEJpiByRv9Zlow671_250422-085047.jpg?v=20220425105047

Na de derde en laatste rustdag van deze Giro beginnen de renners in Salò aan de volgende rit. Salò is een plaats met ongeveer 10.000 inwoners gelegen aan het Gardameer en beschikt over een bewogen geschiedenis. Dat is vooral te danken aan Benito Mussolini, het grote voorbeeld van renners als Gianni Moscon en Sonny Colbrelli. Mussolini woonde ooit in Salò en stichtte hier in 1943 de Italiaanse Sociale Republiek, die ook wel bekend stond als de Republiek van Salò. Wikipedia spreekt ook wel over een fascitische marionettenstaat, opgericht na de capitulatie van het Koninkrijk Italië. Op 25 juli werd Benito Mussolini gevangengenomen door de Italiaanse regering. Op 12 september werd hij bevrijd door de Duitse troepen onder leiding van Otto Skorzeny. Op 23 september werd de Italiaanse Sociale Republiek, met Mussolini aan het hoofd, uitgeroepen. Mussolini had echter weinig macht, de werkelijke machthebbers waren de Duitsers. De Republiek verklaarde de oorlog aan het koninkrijk Italië, dat inmiddels de kant van de geallieerden had gekozen. De Italiaanse Sociale Republiek was veel racistischer en antisemitischer van aard dan Mussolini's vorige regering. De hoofdstad was gevestigd in Salò aan het Gardameer. Mussolini werd gedwongen de voorheen Italiaanse gebieden Zuid-Tirol, Triëst en Istrië aan Duitsland af te staan. De Republiek verloor continu terrein door het opdringen van de geallieerde troepen. Op 25 april 1945 verliet Mussolini Salò, op de vlucht voor de geallieerden. Dit wordt over het algemeen als het eind van de Italiaanse Sociale Republiek gezien. Drie dagen later werd Mussolini gedood. Op 2 mei capituleerden de laatste Duitse en Italiaanse troepen in Italië. Een lang leven was de Republiek van Salò dus niet beschoren, maar de geschiedenis van dit plaatsje is natuurlijk wel voorgoed besmeurd. Niet alleen door de fascistische vazalstaat van Mussolini, ook vanwege een film. Salò o le 120 giornate di Sodoma (Nederlandse titel: Salò of de 120 dagen van Sodom) is een Italiaanse drama-, arthouse- en exploitatiefilm uit 1975 geregisseerd en geschreven door Pier Paolo Pasolini. De film is gebaseerd op het boek Les Cent Vingt Journées de Sodome (1785) van de Fransman Markies de Sade. Salò was bedoeld als eerste deel uit een filmtrilogie, de Trilogie van de Dood. Deze moest volgen op Pasolini's eerder verschenen Trilogie van het Leven (Il Decameron, I racconti di Canterbury en Il fiore delle mille e una notte). Salò kreeg echter nooit een vervolg, omdat Pasolini een paar maanden na het voltooien van de film werd vermoord. Salò mag in de meeste Europese landen vanwege het gruwelijke karakter niet vertoond worden aan mensen jonger dan achttien jaar. In Italië zelf werd de film verboden, evenals in Finland, Noorwegen, Australië en Nieuw-Zeeland. In de fascistische Republiek van Salò, in een afgelegen villa aan het Gardameer, worden negen jongens en negen meisjes bijeengebracht. Ze worden onderworpen aan geestelijke en lichamelijke vernederingen door vier fascistische leiders, een hertog, bisschop, magistraat en voorzitter die hun machtspositie misbruiken, daartoe gestimuleerd door de verhalen van vier hoeren-vertelsters. De achttien jongeren worden vernederd, seksueel misbruikt en ten slotte doodgemarteld terwijl beurtelings een van de vier heren vanuit de villa met een verrekijker toekijkt. Zo, koekoek, die film gaan we meteen downloaden natuurlijk. De film dient als een aanklacht tegen fascisme en kapitalisme en om dat punt duidelijk over te brengen heeft de maker ervoor gekozen de boel zo gruwelijk mogelijk in beeld te brengen. Niet iedereen was even blij met deze film, in het jaar van de première werd Pasolini op een werkelijk gruwelijke wijze om het leven gebracht. De precieze aanleiding is nog steeds onbekend, maar in het altijd fascistische Italië fascisme aanklagen is natuurlijk nooit verstandig. Salò staat er al bij al slecht op, derhalve. Terwijl het toch echt een mooie stad is, wellicht zelfs de mooiste van het Gardameer. De toeristische sites zijn lyrisch, al is dat misschien ook weer geen verrassing. Volgens mooistedorpjes.nl ligt de tijd van Mussolini gelukkig ver achter ons en is Salò nu visueel een van de mooiste dorpen zo niet hét mooiste dorp aan het Gardameer. Dat is te danken aan de aanwezigheid van de ruim twee kilometer lange autovrije wandelpromenade langs het water. Deze ongelijk gevormde wandelpromenade is de plek waar men komt om te flaneren, om te eten en te drinken. Of je nou overdag of ’s avonds hier naartoe gaat, de promenade van Salò is altijd betoverend mooi. Hier geen grote neon-reclames of enorme uitstallingen van koopwaar. Nee, de sfeer langs de promenade is vrij ingetogen. In het water dobberen wat bootjes. Aan de westelijke kant van de boulevard is een jachthaven gesitueerd. Parallel aan de Lungolago G. Zanardelli, zoals de promenade officieel heet, ligt de Via San Carlo, dé winkelstraat van Salò. Gekleurde gevels, dat zou te gek moeten zijn. Tevens staat hier de grootste en belangrijkste kerk van het meer, de Duomo Santa Maria Annunziata. De kerk is in de laatgotische stijl gebouwd en bevat enkele fraaie fresco’s. Zo! Wielertechnisch gezien moeten we vooral vermelden dat hier in 1962 het WK wielrennen werd georganiseerd, de Fransman Jean Stablinski ging met de regenboogtrui aan de haal. De altijd cleane Dario Frigo won in de Giro van 2001 dan weer een tijdrit die aankwam in Salò, voor Gilberto Simoni en Abraham Olano.

gardameer-salo.jpg

Direct na het vertrek laten we het fascistische Salò en het Gardameer achter ons, er volgt een tocht naar het noorden die in eerste instantie vlak zal zijn. Bijna vlak dan, in de eerste 30 kilometer komen de renners 200 meter hoger uit. Tijdens de neutralisatie rijden de renners door Corona, gelukkig ligt Apenpokken niet op de route. Over brede en relatief rechte wegen rijden de renners door de vallei langs de Chiese op weg naar het Idromeer. Ze passeren door een aantal dorpjes, waar uiteraard wat meer bochten liggen, maar verder is het een bijzonder makkelijk begin van de rit. Na de rustdag is er 30 kilometer de tijd om het juiste gevoel te pakken te krijgen, daarna gaat het los. Voorbij het Idromeer worden de renners alvast geconfronteerd met een eerste klim, een ongecategoriseerde helling. Het gaat alvast vijf kilometer aan 5% omhoog, een opwarmertje. Hierna gaat het even kort naar beneden over een acceptabele weg, waarna het een paar kilometer vlak is tot in Bagolino. Hier ligt de voet van de eerste officiële klim van de dag, eerst even genieten van het mooie Bagolino en daarna echt klimmen.

9e8caba4f324518a829ff8545489e66b.jpg

De klim die hier begint luistert naar de naam Goletto di Cadino. Het gaat 20 kilometer lang aan 6% omhoog, zoals af te lezen valt aan het officiële profiel is het een bijzonder onregelmatige klim. Voorbij Bagolino is het een tijd zo goed als vlak en via wat vals plat volgt er na drie kilometer klimmen voor het eerst een steilere passage. Na vijf kilometer klimmen gaat het een keer een kilometer aan 10% omhoog, waarna het van 9% naar 7% gaat, nog verder terug naar 4% en dan zelfs tijdelijk maar 2%. Eigenlijk blijft de klim zich zo verder ontwikkelen, het wordt steeds steiler en dan weer wat makkelijker. Na 15 kilometer klimmen komen de renners nog een keer een écht lastig stuk tegen, het gaat een kilometer lang aan 10,5% omhoog. Na nog een stuk aan 9% gaat het daarna even kort naar beneden, waarna de renners in de laatste paar kilometer van de klim nog een heel stuk aan 8,5% tegenkomen, voor het in de laatste kilometer omhoog zal gaan aan 5%. Na 59 kilometer bereiken de renners de top van deze Goletto di Cadino, een klim die ook wel bekend staat als de Passo Crocedomini. Een klim die sinds de jaren '90 niet meer is voorgekomen in de Giro en een klim die van de andere kant eigenlijk lastiger is, dat gaat dus nog wat worden in de afdaling. Hoe dan ook een prima klim om mee te beginnen, als de vlucht van de dag nog niet is vertrokken kan op deze klim zeker een sterke groep gaan ontstaan. Mooie klim wel überhaupt, door een heerlijk groene omgeving omhoog met soms uitzicht over bergen in de verte. Voorbij het gehucht Gaver wordt de weg een stuk smaller en komen er wat meer haarspeldbochten voorbij, terwijl het uitzicht er niet minder op wordt.

zwq1YwZsv2stkriVCmwo_270422-045039.jpg?v=20220427185040

De afdaling van deze klim is toch best lastig, zou ik durven te beweren. Het eerste deel van de afdaling is voorzien van een smalle weg, al wordt het even later wel wat breder. Maar daarna wordt het weer smaller, het is zo'n typisch Italiaanse weg die niet weet wat ie wil. In het begin is het uitzicht goed, de renners zien alle bochten liggen, later komen ze in een bos terecht. Hier ligt zo nu en dan een passage vol haarspeldbochten, al kent de afdaling ook stukken waar het wat langer rechtdoor gaat. Niet direct het beste asfalt, om het nog wat lastiger te maken. In totaal gaat het 22 kilometer naar beneden richting Breno, een viertal kilometer gaat het aan bijna 10% naar beneden en dan komt er nog heel wat daalwerk aan 7 à 8% voorbij, het gaat kortom stevig naar beneden. Die haarspeldbochten liggen er niet voor niets, zullen we maar zeggen. Best een aardige afdaling waar je wat verschil kunt maken, als we eindelijk na heel lang dalen Breno bereiken slaan de renners rechtsaf en volgt er een stuk van 30 kilometer door de vallei richting Edolo, waar de voet van de Mortirolo ligt. Dit stuk in de vallei kunnen we eigenlijk heel kort over zijn. De renners volgen de hoofdweg, rijden af en toe door een dorpje en komen dan wat bochten en rotondes tegen. Verder, tja, immer geradeaus. Steeds een beetje omhoog, dat wel. In 30 kilometer komen de renners 350 meter hoger uit, dan gaat het dus steeds aan iets meer dan 1% omhoog. Een vervelend stuk, het zal de renners ontmoedigen om er vroeg aan te beginnen. Na passages in Capo di Ponte en Malonno komen we na 112,6 kilometer uit in Edolo, waar de eerste tussensprint van de dag ligt. Voorbij Edolo gaan we beginnen aan de verkeerde kant van de Mortirolo, de organisatie speelt met onze edolo delen. In de Giro van 2017 reden de renners ook al door de vallei van Breno naar Edolo om te beginnen aan de teleurstellende kant van de Mortirolo. Dat was de rit met aankomst in Bormio, met onderweg de Stelvio en de Umbrailpas en de drol van Dumoulin. We gaan nu vanuit Edolo aan de verkeerde kant van de Mortirolo beginnen, maar je zou vanuit Edolo ook direct naar Aprica kunnen rijden, de finishplaats van vandaag. Normaal rijden we naar Aprica via een andere, lastigere kant van de Mortirolo, dalen naar Edolo en dan omhoog. We hanteren vandaag een keer een andere volgorde, met nog een paar andere klimmetjes tussendoor. Variatie, ofzo.

424011506170454_Edolo_35570512.jpg

De kant van de Mortirolo die we nu gaan beklimmen is dus de minst moeilijke kant van de Mortirolo, maar wel de kant van de Mortirolo die we het eerst zagen in koers. In 1990 debuteerde deze klim pas, ook toen gingen we omhoog vanuit Edolo. We noteren het jaar 1990, de Venezolaan Leonardo Sierra zal tijdens de Giro van dat jaar de eerste zijn die hier als eerste bovenkomt. Hij zou die rit, niet geheel ontoevallig met aankomst in Aprica, ook winnen. In de jaren daarna komt de Mortirolo vaak terug, maar de beklimming wordt dan praktisch altijd van een andere kant beklommen. Vooral vaak vanuit Mazzo di Valtellina, omdat dit de lastigste kant is, met 12 kilometer aan meer dan 10% gemiddeld. In het verleden kwamen onder meer Ivan Gotti, Marco Pantani en natuurlijk Ivan Basso hier als eerste boven. Vooral Ivan Basso gaf hier in 2006 een aardig showtje weg, hoewel de snelste tijd toch echt op naam staat van Ivan Gotti. De laatste keer dat de Mortirolo vanuit Edolo werd beklommen was dus in 2017, toen kwam Luis Leon Sanchez hier als eerste boven. In 2019 deden we 'm nog eens vanuit Mazzo di Valtellina, toen was Ciccone de eerste op de top. De laatste keer dat er een rit in Aprica eindigde met onderweg ook de Mortirolo, daarvoor moeten we terug naar het jaar 2015. Toen kwam Steven Kruijswijk hier als eerste boven, jawel. Helaas voor hem had Landa alleen zijn brommer ook meegenomen, die slingerde hij op de slotklim naar Aprica aan en binnen een mum van tijd was hij uit het zicht verdwenen. De Mortirolo is normaal gesproken bijna altijd beslissend en maakt onderdeel uit van de favoriete tactiek van de Giro: de tweetrapsraket. Eerst een verschrikkelijk zware klim, daarna een iets makkelijkere. Dat zal nu een ander verhaal worden, want met 12,6 kilometer aan 7,6% gemiddeld is deze kant van de Mortirolo minder geschikt om al je kaarten op tafel te leggen. Vrij evident simpeler dan andere kanten van de klim, maar het is ook weer niet zo dat het vlak is. De klim begint met negen lastige kilometers aan 8%. In die kilometers gaat het vaak ook nog eens een stuk steiler omhoog dan 8%, met uitschieters richting de 10%. Na negen kilometer klimmen is er een kilometer vals plat, die het gemiddelde nogal naar beneden haalt. Na die vlakke kilometer gaat het nog 2,5 kilometer omhoog en dat zijn dan ook meteen de lastigste kilometers van de klim. 9,6% gemiddeld, terwijl het richting de top ook nog eens afzwakt. Iets verder van de top is er een kilometer aan 11% gemiddeld, met een flinke uitschieter richting 16%. De top van de Mortirolo bereiken we na 130 kilometer. De vorige keer dat we 'm op deze manier beklommen ging de klim door het leven als de Cima Scarponi, ter nagedachtenis aan de toen recent overleden Scarponi. Nu is het weer gewoon de Passo del Mortirolo, die in de volksmond ook wel Passo della Foppa wordt genoemd.

jutirJQ4JJZKvlv9Y5E6_101121-093356.jpg?v=20211110103356
170246817.jpg

Op de top is er kort een mooi uitzicht over de omgeving, maar lang kan daarvan niet genoten worden. De Mortirolo komt dusdanig vaak voorbij dat we ondertussen allemaal wel weten dat alle wegen hier bochtig en smal zijn. We dalen af richting Vernuga, wat wil zeggen dat we de steilste kant van de Mortirolo in z'n totaliteit overslaan. Toch is de weg omlaag alsnog steiler dan die omhoog, het gaat de komende 14 kilometer aan 8,6% gemiddeld naar beneden. Die afdaling is gewoon lastig, kunnen we kort over zijn. Er zijn een paar fases bij die wat langer rechtdoor lopen, maar over het algemeen volgende haarspeldbochten elkaar snel op. Smalle weg, talloze steile bochten in het bos. Het wegdek is grotendeels wel in orde, je kunt duidelijk merken dat de koers hier vaker passeert. Dit is een afdaling voor de Nibali's en Bilbao's van deze wereld, ware het niet dat het beneden nog steeds een kleine 60 kilometer fietsen is tot de finish. Ik zou zeggen dat het eerste deel van de afdaling iets lastiger is dan het tweede deel, maar ik ben sowieso blij dat ik hier zelf niet naar beneden hoef. Enfin, beneden komen we uit in Vernuga, dan rijden we rechtdoor in de vallei via Grosio naar Mazzo di Valtellina en verder door naar Tirano. In de omgeving van Tirano volgt er een kort knikje omhoog, maar verder gaat het de komende 20 kilometer steeds een beetje naar beneden. Ik vermoed zomaar dat niemand hier nog full retard durft te gaan, maar een mens mag hopen. Waarschijnlijker is dat we moeten wachten tot de volgende klim, of zelfs die daarna. Na de passage in het centrum van Tirano rijden we buiten deze plaats nog een tijd rechtdoor over de doorgaande weg door de vallei, op een aantal rotondes na komen de renners niets tegen. Dat gaat veranderen zodra ze uitkomen in de buurt van Bianzone, hier slaan ze rechtsaf en moet er opnieuw geklommen worden.

basilica.jpg

Merkwaardig genoeg is de volgende klim officieel geen klim. Er wordt geklommen naar het dorpje Teglio en op de top van de klim liggen geen bergpunten, maar bonificaties. Op de top vinden we de tweede tussensprint van de dag. Zou kunnen als het een onbeduidend heuveltje was, maar de klim naar Teglio is meer dan dat. Het gaat 5,6 kilometer omhoog aan 8,2% en als je de eerste kilometer aan 2% buiten beschouwing laat stijgt het gemiddelde nog eens flink. Vier kilometer aan 10,6%, hallo. Een halve kilometer aan 14%, oké. Dit is wel een klim die als springplank kan dienen, hier kun je alvast je aanval plaatsen. Misschien moet je het ook wel doen, al was het maar om ons te vermaken. Het is een geinig klimmetje, met een weg die soms vrij smal is. Af en toe wringen de renners zich tussen een paar huizen door en blijft er net genoeg ruimte over voor een auto. Deels fietst men door een bos, deels langs de wijnranken. Het is vrij bochtig en in die bochten kun je goed zien hoe steil het hier is. De laatste anderhalve kilometer zwakt de klim wat af, het gaat in die tijd gemiddeld aan 7,6% omhoog. Nog steeds lastig, maar net iets minder. We rijden het dorpje Teglio binnen, waar de weg wat breder is. Eenmaal boven, na 172 kilometer, mag er gesprint worden. Er liggen wat tellen op te rapen, maar in principe zouden die drie tellen tijdens deze rit kinderspel moeten zijn. Nog 30 kilometer te gaan, de finale is nu echt bezig.

MjsAZQduuDTT1cXfPO7f_270422-045046.jpg?v=20220427185046
18_01_19-12_37_31-x7da79ff0ddb9c6559160ce50d2e66d6.jpg

Na een korte passage over steentjes in het centrum van Teglio beginnen we aan de afdaling, die in totaal een kilometer of tien gaat duren. We beginnen met een paar bochten in het dorp zelf, daarna gaat het een tijdje behoorlijk rechtdoor op een vals platte manier omlaag. Zodra we de bebouwing achter ons laten begint het deel van de afdaling dat is voorzien van een aantal haarspeldbochten, maar omdat de weg omlaag tamelijk breed is verwacht ik hier niet direct problemen. Er zit nog wel een stukje in over een iets smallere weg met nog een aantal haarspeldbochten, maar nee, liever hier omlaag dan langs de Mortirolo. Eenmaal beneden komen de renners terecht op de Strada del Vino, dit is niet voor niets de wijnrit. Op de hellingen treffen we de nodige wijnranken aan, na nog een tijdje in licht dalende lijn behoorlijk rechtdoor te hebben gereden komen de renners uit in Tresenda. Hier ligt nog wel een lekker bochtje naar links, niet veel later slaan de renners rechtsaf, rijden ze over Adda en beginnen ze bijna aan de laatste klim van de dag. Nog even een paar meter rechtdoor richting Corna over een brede weg en dan moet het gaan gebeuren. De renners rijden de bergen tegemoet, ze zien het onheil van ver aankomen.

15853847465_5e0b741b5c_b.jpg

De weg wordt smaller, de renners rijden door twee tunneltjes en dan zijn we vertrokken. Voor het eerst sinds 2010 staat de klim naar Valico di Santa Cristina weer eens op het programma. Wereldberoemd geworden in 1994, we hopen nu opnieuw legendarische taferelen te zien. In totaal gaat het 13,5 kilometer omhoog aan 8,0% gemiddeld, maar de eerste twee kilometer halen het gemiddelde flink omlaag. In het begin gaat het slechts aan 3% omhoog, daarna gaat het vijf kilometer omhoog aan 7% gemiddeld. Meestal toch eerder tegen 7,5%, maar aan het eind van deze strook zit een makkelijkere kilometer. Na de aanvankelijke smalheid wordt de klim na een tijd weer breder. Een keurige weg omhoog, wel door een donker bos. Het leukste deel van de klim volgt als de weg weer wat smaller wordt, we verlaten de grote weg, duiken een nog donkerder bos in en dan gaat het serieus omhoog. Richting de top gaat het in de resterende 6,5 kilometer omhoog aan 10% gemiddeld. Hier moet het gebeuren, als het nog niet gebeurd is. Ruimte genoeg, zou je zeggen. De steile strook begint nog enigszins schappelijk met een kilometer aan 8,5%, maar daarna volgt een halve kilometer aan 12%. Na een stuk aan 9% gaat het vervolgens een volle kilometer aan 11% omhoog. De kans dat de uiteindelijke winnaar van de Giro hier op de voorposten is te vinden lijkt me bijzonder groot. Na een strook aan 8,5% gaat het vervolgens weer een kilometer aan bijna 11% omhoog, waarna we de klim na een kilometer aan 10% gaan afsluiten met een kilometer aan 12%. De zwaarste stroken aan het eind, verstoppertje spelen lijkt me hier onbegonnen werk. Na 196 kilometer, op zes kilometer van het eind, komen de renners boven op deze klim van eerste categorie. Na nog een paar bijzonder steile haarspeldbochten in het donkere bos zijn we boven en mag er gedaald gaan worden richting Aprica. Aan de andere kant van Santa Cristina gaat het minder steil omlaag, in eerste instantie redelijk rechtdoor. Na een tijd komen de renners wat snelle bochtjes tegen, terwijl we de weg nog steeds als smal mogen omschrijven. Toch zijn de eerste twee kilometer van de afdaling vrij makkelijk, het is in de twee kilometer daarna dat de renners moeten opletten. Het gaat dan aan 9% naar beneden en ze komen na een verraderlijke bocht naar rechts kort achter elkaar zes haarspeldbochten tegen. Door de combinatie van de smalle weg, het stevige percentage omlaag en het feit dat men nog steeds in een donker bos rijdt mogen we dit lastig noemen. Aan het eind van deze lastige fase, waar je ook nog zomaar de Giro kunt verliezen, komen we nog eens twee haarspeldbochten tegen en dan zijn we beneden. We slaan rechtsaf en rijden over de grote weg Aprica binnen. In de laatste anderhalve kilometer gaat het bijna volledig rechtdoor, vals plat omhoog. Procentje of twee tot aan de meet, Aprica zoals we het kennen.

1q310ZlpuCrYCwmrGQsR_101121-093511.jpg?v=20211110103511
DGiQUGdCTG3m2tqhnxl5_250422-085049.jpg?v=20220425105049

Ofschoon we in de Giro van 2019 en die van 2017 door Aprica reden is de laatste aankomst in deze plaats alweer van 2015 geleden. Toen won niemand minder dan Mikel Landa hier, we hopen natuurlijk allemaal op een herhaling van dit heuglijke feit. Wel een totaal andere finale toen, met een beklimming van de steilste kant van de Mortirolo en daarna een langer stuk vals plat omhoog richting Aprica. Op een paar van die nietszeggende stroken degradeerde Mikel Landa toen ONZE kopman Steven Kruijswijk en Alberto Contador. Dat was deel twee van een belachelijke tweedaagse van Landa, hij won twee ritten achter elkaar en zou uiteindelijk derde worden in het klassement. Aprica heeft nog veel meer geschiedenis in de Giro, zo won in 2010 de betreurde Michele Scarponi hier voor Basso en Nibali. Dat was de Giro dat David Arroyo na een fuga bidone lang in het roze reed en bijna leek stand te houden. Op de Mortirolo kraakte hij, maar in de afdaling wist hij de aansluiting bijna te maken, tot hij volledig op een hoop werd gereden op de vals platte stroken richting Aprica. In 2006 won Basso hier, in 1996 Ivan Gotti en ga zo maar door, maar eigenlijk draait het vooral om 1994. In de Giro van 1994 reden we via de Santa Cristina naar Aprica, een beetje hetzelfde als nu. Net niet helemaal, want we pakken nu de volledige klim naar Santa Cristina mee. Toen was de aanloop anders en werd alleen het steile tweede deel meegepakt, maar alsnog. Tijdens die rit waren we getuige van de geboorte van een wereldtalent, alhoewel, eigenlijk zagen we hem een dag eerder al verschijnen. Marco Pantani had al ooit de Baby Giro gewonnen, maar in 1994 liet hij voor het eerst zijn talent zien in de échte Giro. Daags voor Aprica had hij al gewonnen in Merano, hij kwam solo aan. Een seconde of 40 voorsprong op Bugno, dat kon beter. En zo geschiedde, na al over de Stelvio te zijn gereden begon het peloton aan de Mortirolo van de zwaarste kant. Pantani ging in de aanval. Miguel Indurain, toen de absolute vedette, kon niet mee. Ook Evgeni Berzin kon niet volgen, niemand kon volgen. Indurain gooide zijn logge lijf omlaag en wist na de afdaling van de Mortirolo toch weer aan te sluiten bij Pantani, terwijl Berzin nergens te zien was. Pantani maakte mooi gebruik van Indurain, die toch vooral bezig was met eindwinst. Al zat het hem natuurlijk niet lekker dat er opeens een of andere Italiaan met zijn kloten aan het spelen was. Samen met Nelson Rodriguez, die altijd wel ergens op een wiel plakte, reden ze naar Santa Cristina. En daar vertrok Pantani opnieuw. Indurain blies zichzelf volledig op en verloor in een tijdsbestek van een paar kilometer meer dan drie minuten. Hij werd nog ingehaald door Chiappucci en Belli, maar ook die verloren allemaal ongeveer drie minuten ten opzichte van Pantani. Er was niets te doen aan de piraat, die hier definitief zijn naam vestigde. Indurain hield nog wel een halve minuut voorsprong over ten opzichte van Berzin, maar het was voor hem toch het klap. We gingen richting het einde van zijn tijdperk, hij zou slechts derde worden tijdens die Giro. Berzin won, 1994 was immers het jaar van Gewiss-Ballan en Marco Pantani werd tweede. De combinatie Santa Cristina - Aprica doet ons verlangen naar een herhaling van 1994. Wie is de nieuwe Marco Pantani en smijt met minuten?

Marco-Pantani-Merano-Aprica.jpg

De combinatie Santa Cristina-Aprica was in 1994 een doorslaand succes voor Marco Pantani, in 1999 werd het dan juist weer zijn einde. Die dag vertrok het peloton uit Madonna di Campiglio, zonder Pantani. Die werd die ochtend van zijn bed gelicht en uit de Giro gezet, omdat zijn hematocriet te hoog was. Hij had die Giro al vier ritten gewonnen en was op weg om het eindklassement te winnen, maar plotsklaps was het afgelopen. Zowel goede als slechte herinneringen aan deze klim dus, we hopen vooral op een 1994 en niet op een 1999. Aprica zelf is een amper boeiend wintersportoord, gelegen tussen Valtellina en Val Camonica in. Skiën, mountainbiken en wielrennen, de enige redenen om Aprica met een bezoekje te vereren. Ons bezoek begint om 11:00, het is immers een lange rit. Een zware rit, met behoorlijk veel hoogtemeters. De koninginnenrit, dat lijkt me wel. Mag je niet missen, me dunkt. Het weer in de laatste week lijkt om te slaan, het ziet er wel naar uit dat we de komende dagen steeds kans op regen hebben. Lagere temperaturen, regen, onweer, genieten. Op zich zou het vandaag droog moeten blijven, maar richting het eind van de dag zou het in Aprica wel kunnen gaan sproken. Bij de start lekkere temperaturen, in Aprica zelf houden we 16 graden over. Dan door naar de voorspelling, gezien het feit dat dit een lange rit is zou het prima voor de vluchters kunnen zijn. Maar nee, dat accepteer ik niet. Dit is vermoedelijk de zwaarste rit van deze Giro, dus eis ik actie tussen de klassementsrenners. Welbeschouwd hebben we die actie nog amper gezien. Op Blockhaus een beetje, maar dat viel toch tegen. In Turijn, zeker. Daarvoor en daarna? Nouja, niet echt. Bepaalde renners hebben al aangekondigd dat de Giro nu pas echt begint, daar houden we ze aan. Ik wil een strijd van man tegen man zien. Geen gezeik, koers. Hup.
1. Landa. Mikel won al eens in Aprica, in 2015. Ik hoop op een herhaling. Zijn grootste voorbeeld is Marco Pantani, hij kon hem in 2015 al eens eren. Maar je kan Pantani natuurlijk niet genoeg eren, dus hij mag dat nog wel eens doen. Ik wil de guidon weer vanonder zien en ik wil dat we met z'n allen het Landismo vieren. Landa heeft aangekondigd dat de Giro nu gaat beginnen, de afgelopen twee weken was het vooral de bedoeling om de schade te beperken. Dat lukte aardig, op die rit naar Turijn na. Nu, na hopelijk wat Bahreinbenzine bijgetankt te hebben, gaan we full retard. Dansen op de pedalen, op weg naar het roze. De week van de waarheid is aangebroken.
2. Carapaz. In principe de beste klimmer, maar we hebben goede hoop dat hij wat last heeft van zijn knie en daarom een Induraintje gaat doen onderweg naar Aprica.
3. Nibali. Nibali en de laatste week in de Giro, dat is altijd een leuke rubriek. Geen idee waar hij ineens deze benen vandaan heeft getoverd, maar je weet gewoon dat hij nog een keer all-in is gegaan, en nog meer all-in op de rustdag. Dat wordt smullen.
4. Hindley. De altijd mokersaaie Jai Hindley, we hopen op een mindere dag want het zou toch wel tergend tragisch zijn als deze minkukel weer op het podium eindigt.
5. Almeida. Met Froome en Dumoulin hebben we in het verleden vaker renners gezien die vroeg moesten lossen maar die daarna op eigen tempo konden terugkeren. Al kwamen ze niet altijd terug, soms moesten ze toch echt het hoofd buigen. In dat kader is het erg merkwaardig om Almeida bezig te zien, die komt al-tijd weer terug. Tenzij het naar beneden gaat, dan moet hij zelfs anti-daler Pozzovivo laten gaan. Daarom zit er vandaag ook geen winst in. Misschien moet ik eerder de altijd wispelturige en wisselvallige Yates ook nog even vermelden, maar die heeft nu inmiddels wel genoeg gewonnen. Terug naar de achtergrond, bitte.

Mikel-Landa-009.jpg?width=465&quality=45&auto=format&fit=max&dpr=2&s=70c5c981ba266b85202f0b9b81f8268a
Wienerschnitzelsdinsdag 24 mei 2022 @ 18:05
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 18:04 schreef scrupuleus het volgende:

[..]
Nee
Dus dit

quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 17:54 schreef scrupuleus het volgende:

[..]
Wat denk je dat ze beslissen voordat ze naar een giro gaan?
Dat Kamna ritten mag kapen of dat hij continue voor de Hind moet gaan rijden?
Dat terwijl de jongens van Landa zo'n soort plan meer nodig hebben omdat Landa minder goed staat en waardeloos tijd kan rijden.

Je maakt renners kapot wim!
Gaat over Almeida?
#ANONIEMdinsdag 24 mei 2022 @ 18:05
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 18:05 schreef Wienerschnitzels het volgende:

[..]
Dus dit
[..]
Gaat over Almeida?
Ja
#ANONIEMdinsdag 24 mei 2022 @ 18:07
Ik eet nog een mandarijn
wimderondinsdag 24 mei 2022 @ 18:07
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 18:03 schreef Wienerschnitzels het volgende:

[..]
Maar die hadden we toen nog nooit een tijdrit zien rijden die die moest winnen, Jai wel.
In de eerste tijdrit was het verschil maar 6 secondjes.

De Specialized lijkt ook op punt te staan, net zoals heel Bora bijzonder bezig is in allerlei koersen op dit moment, Hindley incluis dus.
wimderondinsdag 24 mei 2022 @ 18:09
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 17:43 schreef Columbiafan het volgende:

[..]
Wat is er dan precies zo verdacht aan het rijden van Bora?
Van er niets van bakken naar de stenen uit de straat rijden met dezelfde renners. Niet alleen deze Giro, maar ook in andere koersen.

Al rijdt Vlasov het hele jaar al een stuk beter dan voorgaande jaren.
franklopdinsdag 24 mei 2022 @ 18:51
Iedereen ruim op tijd binnen in ieder geval
Wienerschnitzelsdinsdag 24 mei 2022 @ 18:55
Cort 144ste die wordt ook met de dag slechter. Demare trouwens knap gewoon in de grote groupetto, 5 minuten voor Cav.
Marcossdinsdag 24 mei 2022 @ 19:17
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 18:55 schreef Wienerschnitzels het volgende:
Cort 144ste die wordt ook met de dag slechter. Demare trouwens knap gewoon in de grote groupetto, 5 minuten voor Cav.
Cort rijdt een hele matige Giro, maar voor hem maakt het ook niet zoveel uit of hij 20, 40 of 50 minuten verliest.

En vorig jaar ging hij pas echt vliegen in z’n 2e grote ronde, dus het geel in eigen land kunnen we opschrijven hoor!
Mansjesterdinsdag 24 mei 2022 @ 19:37
Dat interview met Arensman :')

Hij wilde winnen voor het team. Niet omdat ie gewoon zelf wil winnen,maar voor de mechanieker en Bardet.

Diep diep diep in de sekte.
Neef_Wuppiedinsdag 24 mei 2022 @ 20:50
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 19:37 schreef Mansjester het volgende:
Dat interview met Arensman :')

Hij wilde winnen voor het team. Niet omdat ie gewoon zelf wil winnen,maar voor de mechanieker en Bardet.

Diep diep diep in de sekte.
Die fluitketel spoort niet. Erg mooi dat hij niet heeft gewonnen.
OProgdinsdag 24 mei 2022 @ 20:55
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 19:37 schreef Mansjester het volgende:
Dat interview met Arensman :')

Hij wilde winnen voor het team. Niet omdat ie gewoon zelf wil winnen,maar voor de mechanieker en Bardet.

Diep diep diep in de sekte.
"There is no I in team"

:')
Rellende_Rotscholierdinsdag 24 mei 2022 @ 22:06
twitter


Lenny probeerde onderweg indruk te maken op de harem van Columbiafan.
Frozen-assassindinsdag 24 mei 2022 @ 23:50
quote:
0s.gif Op dinsdag 24 mei 2022 18:55 schreef Wienerschnitzels het volgende:
Cort 144ste die wordt ook met de dag slechter. Demare trouwens knap gewoon in de grote groupetto, 5 minuten voor Cav.
Boer Harm op 48 minuten :')

Velg liep zeker aan