Tappa 13: Sanremo - Cuneo, 150 kmAlpecin begint steeds beter naar me te luisteren, trots op de boys. Het begin van de rit was fascinerend, het duurde 60 kilometer eer de vlucht van de dag vertrokken was. In die 60 kilometer zagen we eindeloos veel pogingen van renners om weg te geraken, maar dat lukte niet echt. Iedereen wilde in de vlucht van de dag zitten, dus konden we kijken naar een schitterend schouwspel. Mathieu van der Poel was ook weer heerlijk actief, die liep weer vanaf de eerste kilometer met zijn krachten te smijten. Uiteindelijk lukte het hem wel om de goede vlucht te halen, vooral omdat ze zo slim waren om voorbij de tussensprint nog even door te trekken. Daar brak dan eindelijk de koord en konden we kijken naar een kopgroep van een mannetje of twintig, met daarin drie renners van Alpecin. Klasse. Iets minder klasse van Bardiani, die kregen het op het grondgebied van hun sponsor voor elkaar om de slag te missen. Na eerst een tijd op kop te rijden en daarna in de tegenaanval te gaan kregen ze het nog wel klaargespeeld om met twee mannetjes vooraan post te vatten, maar het zou weer eens een rol in de marge worden. Geen rol in de marge voor Wouter Weylandt, in de afdaling van de Passo del Bocco stonden we uitgebreid stil bij zijn noodlottige ongeval 11 jaar geleden door vooral te zwijgen. En Vegni legde een bloemetje bij een monument ter ere van Weylandt, kruisje erbij en hup weer door. Het ontstaan van de vlucht was een razend fascinerende bezigheid, daarna kakte de rit wat in. De kopgroep van een mannetje of 24 reed gestaag verder, het peloton nam een halve snipperdag. De grootste bedreiding vooraan was Kelderman, nou, dan kun je de boel wel laten lopen. Het was wachten op de twee klimmetjes die nog zouden volgen. Op de eerste van de twee besloten een aantal renners vast te anticiperen. Vooral Lorenzo Rota van de BV Lorenzo Rota reed bevrijd rond, hij mocht nu echt zijn eigen kans gaan en dus wilde hij vooral niet wachten op de demarrage van ploeggenoot Rein Taaramae. Nee, je kan er beter als eerste aan beginnen. Hij probeerde het een paar keer en vlak voor de top van La Colletta had hij een mooi gaatje. Vanuit de achtergrond zagen we Gijs "Broccoli" Leemreize opdoemen, met in zijn wiel Stefano Oldani. Een ploeggenoot van Mathieu van der Poel, Alpecin gooide het over een andere boeg. Als iedereen kijkt naar Mathieu kunnen de ploeggenoten profiteren. Een beetje zoals in Gent-Wevelgem Christophe Laporte vrij spel had omdat iedereen naar Wout van Aert keek. Dat deel van de tactiek van Alpecin was bijzonder logisch, zeker toen bleek dat de drie een mooie voorsprong bij elkaar reden.
Daarna werd het wel wat onbegrijpelijker, want Mathieu en ook Oscar Riesebeek gingen nog in de achtervolging. Van vorig jaar weten we nog dat het tactisch besef van Riesebeek zo rond het vriespunt hangt, terwijl Mathieu door de ruimhartige beurten op kop ook weer liet zien nog steeds niet te weten hoe je in een vlucht rond moet rijden. Ze werden gered door de benen van de drie vooraan, want Rota, Oldani en Leemreize hadden eigenlijk allemaal de dag van hun leven. De laatste klim van de dag, een zwaardere, nodigde een aantal achtervolgers uit om een poging te wagen de kloof te dichten. Op een klim van vier kilometer aan 8% Mollema, Kelderman, Hamilton en Buitrago achter je aan krijgen, dat zou een probleem moeten zijn voor de koplopers. Niets bleek minder waar, hun voorsprong bleef continu gelijk. Bijzonder wel, eigenlijk. Mathieu moest ondertussen lossen en liet daarna lopen, toch weer teveel gegeven onderweg of gewoon überhaupt niet echt goed meer. Hoe dan ook was hij bijzonder nuttig, want zijn aanwezigheid zorgde ervoor dat Oldani niet gevolgd werd toen hij in de aanval ging. Zo kun je als ploeg dus ook winnen, heel slim. Want winnen, dat deed Oldani. In het laatste lange stuk naar Genua kwamen de achtervolgers nooit meer in de buurt. De drie vooraan bleven goed samenwerken, wat ook te maken kan hebben met de brug waar ze overheen moesten rijden. Je weet het maar nooit met Italiaanse bruggen, dus dan kun je maar beter hard blijven fietsen, ben je er sneller weer vanaf. Enfin, Gijs Leemreize had wellicht iets eerder kunnen pokeren, want de voorsprong was geruststellend. Deed hij niet, hij bleef draaien. Op zich nemen we hem verder niets kwalijk, hij deed het echt naar behoren. Zijn aanval in de laatste kilometer was zelfs nog best krachtig, dat had ik niet direct verwacht. Maar Oldani had alles in de smiezen, hij had de benen en de kalmte. Lorenzo Rota leek het beste te bluffen, maar kon in de sprint simpelweg niet op tegen Oldani. Weer een Italiaanse ritzege, de tweede op rij. En weer een zege voor Alpecin, ook de tweede. Goed voorbeeld doet volgen, dus zagen we een uitzinnige Oldani op de grond liggen. Een mooie zege voor hem, hij laat nu ook meteen zien waarom hij soms een talent wordt genoemd. Goed geschakeld door Wanty ook, na het verlies van Bini meteen op een andere manier op zoek naar ritzeges, lukte bijna. Ook prima van Jumbo, Gijs deed goed z'n best. Hij zal van deze rit leren dat hij de volgende keer iets meer moet pokeren, maar hij mag blij zijn met zijn prestatie. En nouja, dat was het verder wel denk ik. Peloton bolde veel later binnen. Krachten sparen voor... nouja, niet voor vandaag. Want er volgt me een partij een zouteloze rit. Dat willen jullie niet weten.
Deze rit, het beste te omschrijven als vlees noch vis, gaat van start in San Remo, of Sanremo, zoals het door de Italianen ook wel wordt geschreven. Dit is een plaatsnaam die me vaag bekend voorkomt. San Remo, hmm, daar is iets mee. Oja, nu weet ik het weer: het muziekfestival van San Remo! Het Festival van San Remo is een Italiaans liedjesfestival, dat sinds 1951 elk jaar in februari of maart gehouden wordt in de stad San Remo (Italiaans: Sanremo). Het festival, dat oorspronkelijk in het casino van San Remo, en later in het Ariston-theater wordt gehouden, is uitermate populair in Italië. Dit gegeven wordt dan ook volop benut door de commercie. Het is een van de best bekeken televisieprogramma's in Italië en wordt via het Eurovisie-netwerk ook doorgestraald naar andere landen. De groten van de Italiaanse moderne muziek hebben eraan meegedaan en voor sommige artiesten, zoals Eros Ramazzotti, Andrea Bocelli en Laura Pausini, betekende een deelname aan het festival het begin van een grote internationale carrière. Precies, daarom kennen we San Remo. En San Remo kennen we natuurlijk ook omdat Alfred Nobel hier ooit een huis had. In 1891 kocht Alfred Nobel een grote villa met park in San Remo. In 1896 overleed hij hier, dus heel lang heeft hij er niet van kunnen genieten. Ieder jaar bij de uitreiking van de Nobelprijzen verzorgt San Remo de aankleding van de receptie en het diner met bloemen. Oja, tuurlijk, bloemen uit San Remo, dat was het. De Giro is al een aantal keer in deze badplaats met circa 50.000 inwoners gelegen in de Italiaanse provincie Imperia, regio Ligurië geweest. Dit wordt de 12e keer, om en nabij. Voor het laatst was men hier in 2015, op de eerste dag van die Giro. De Ronde van Italië werd afgetrapt met een ploegentijdrit, een onderdeel dat we bijna nooit meer zien. Maar goed ook als je kijkt naar de uitslag van 2015, want toen wonnen de Australianen van Orica en mocht de altijd lelijke Simon Gerrans de roze trui dragen. Weerzinwekkend. Daarvoor won in 2001 Pietro Caucchioli, terwijl in een verder verleden ook onder meer Stephen Roche en Miguel Poblet hier wonnen. Een semi-bekende wielrenster uit deze stad is Ilaria Sanguinetti, die werd laatst nog heel knap vierde in de GP Eco-Struct, je zou voor minder. Tot zover San Remo, denk ik. Valt niets meer over te melden. Of, of, of, of is er meer? Ah, ja, eureka. Ik heb 'm. Het schijnt dat hier jaarlijks een grote koers eindigt, een monument zelfs. La Primavera, Milaan-San Remo. De langste klassieker van allemaal. Een kilometer of 280 kijken naar groeiend gras en dan hopen op actie op de Cipressa en de Poggio. Dit jaar waren we getuige van Matej Mohoric die zijn fiets had voorzien van een dropper post, z'n zadel omlaag zette in de afdaling en zijn leven waagde om deze felbegeerde koers naar zijn hand te zetten. De afdaling van de Poggio is altijd eng, maar Mohoric maakte er helemaal een doodeng spektakel van. Het leverde hem wel de winst op, hij was net Anthony Turgis en Mathieu van der Poel te snel af. Dat was de eerste koers van Mathieu na zijn rugblessure, terwijl even verderop Bini bij zijn eerste deelname 12e werd. Ze deden hun best, maar er viel niets te beginnen tegen de Bahreingoden, Jantje Tratnik haalde ook doodleuk de top 10.
Geinig begin van de rit wel, in de zin dat we nu in tegengestelde richting gaan rijden. Normaal rijden de renners vanuit het oosten richting San Remo, nu gaan we juist een tijdje die kant op. Zien de renners de boel eens van de andere kant, lachen man. Al slaan we de klimmetjes wel over, geen Poggio en geen Cipressa. Überhaupt geen klimmetjes de eerste 30 kilometer, nee joh, we houden het gewoon bij die brede weg langs de kust. Je een beetje vergapen aan het uitzicht en verder niet veel. Alhoewel, misschien willen er weer veel renners in de vlucht van de dag, dan wordt het een ander verhaal. Maar dit kan ook zomaar zo'n rit worden waarbij Bais en Tagliani na drie tellen vertrokken zijn. Enfin, we volgen de formidabele kustlijn tot in Imperia, alwaar we linksaf slaan en het heuvelachtige binnenland gaan verkennen.
Over een gigantisch brede weg rijden de renners het binnenland in, waar de plaatjes ook wel mooi zijn. Tenminste, als ze niet door een van de vele tunnels hoeven te rijden. In deze omgeving loopt het ook al een tijdje omhoog, maar dat mag niet direct een naam hebben. Na een tijd gaat het ook weer naar beneden en dan komen de renners uit in Pieve di Teco, alwaar een klim begint die wél de moeite waard is. Het gaat 10 kilometer omhoog aan 6,7%, al houden andere bronnen het op 9 kilometer aan 6,9%. Hoe dan ook, vrij lang en toch ook vrij lastig. Het meest opvallende aan deze klim is misschien nog wel de gelijkmatigheid, het gaat eigenlijk continu aan 7% omhoog. Zie je niet vaak, steeds hetzelfde percentage. In principe een voordeel voor de renners, kun je tenminste steeds hetzelfde tempo blijven rijden. Maar alsnog zullen de sprinters er niet vrolijk van worden, als hier gas wordt gegeven moeten ze er hier ontegenzeggelijk af. Een voordeeltje kan zijn dat het op de top van de klim nog 95 kilometer fietsen is tot de finish. In Pieve di Teco ligt overigens een tussensprint, maarja, die boeien echt niet meer. Ook al denkt Demare daar zelfs anders over, maar wat weet die gozer nou.
Op de top van de klim staat een vervallen herberg en bij het begin van de afdaling komen de renners een fort tegen. Heel gaaf, vet en indrukwekkend. Afdaling is wat veel eer trouwens, het gaat in de komende 40 kilometer bijna continu naar beneden en toch komen we maar 600 meter lager uit. In het begin gaat het even wat serieuzer naar beneden, maar dan wel over een brede en vrij rechte weg zonder gekke bochten. Stelt allemaal geen kloot voor dus, wat misschien wel extra vervelend is voor de sprinters. Lastig om hier terug te keren, mocht er tempo wroden gemaakt. Maarja, of dat gaat gebeuren, geen idee. Hoe dan ook, na een klein stukje in écht dalende lijn volgen we in alle kilometers daarna vooral de loop van de Tanaro. Af en toe rijden de renners door een dorpje, maar ze rijden toch vooral over brede en tamelijk rechte wegen langs het water. Dat water komt overigens niet altijd in beeld, meestal is de omgeving gewoon groen. Het loopt steeds lichtjes naar beneden en dat is maar goed ook, want anders zou dit deel van de rit oneindig gaan aanvoelen. Wat nu nog steeds het geval zal zijn, daar niet van. Je zou kunnen stellen dat de renners na 99 kilometer koers in Ceva beneden zijn. Hier wordt het nog even flink bochtig ook, vooraleer we over iets glooiender terrein naar de tweede tussensprint gaan rijden. Paar korte knikjes omhoog, maar dat heeft niet veel om het lijf. De tussensprint volgt na 112 kilometer in San Michele di Mondovì. Een dorpje van 2000 zielen waar niets te beleven valt, maar er valt toch een reden te verzinnen waarom de tussensprint hier ligt. Uit dit dorpje was Eugenio Camillo Costamagna afkomstig, een van de oprichters van La Gazzetta dello Sport. Ook een van de mannen achter het organiseren van de eerste Giro d'Italia. Zoals zo'n beetje iedere koers is ook de Giro ontstaan dankzij een krant. Koersje organiseren, krantjes verkopen, perfect businessmodel.
Na deze tussensprint is het nog 38 kilometer fietsen tot de finish. Het gaat voorbij San Michele eventjes omhoog, laten we zeggen een kilometertje of twee aan 5%. Dan overdrijven we, maar tja, dan lijkt het nog wat. Na het klimmetje volgt er een afdaling richting Mondovì, een behoorlijk mooie stad waar ze vooral toeristen weten te lokken dankzij hun kabeltrein. Ding gaat omhoog tegen 26%, koekoek, dat soort percentages komen de renners vandaag zeker niet tegen. Best bochtige passage in Mondovì, op 27 kilometer van het eind, maar buiten de stad wordt het gigantisch breed en gigantisch recht. Tot in Cuneo komen de renners eigenlijk alleen maar een paar rotondes tegen, dat is het verder zo'n beetje. In plaats van steeds lichtjes omlaag loopt het nu steeds lichtjes omhoog, maar dan net zo licht als in het begin van de vorige rit. En tijdens het eerste uur van de vorige rit werkte men doodleuk 55 kilometer af ofzo, dus nouja, de profs voelen dit niet. Vrij open omgeving wel bij tijd en wijle, maarja Italië en waaiers hahaha nee joh. Makkelijke finale, tot in Cuneo, lijkt me een eenvoudige maar doeltreffende samenvatting. In de laatste kilometers voor Cuneo alleen een paar rotondes, maar eenmaal in Cuneo gaan we toch nog even los. Op iets meer dan twee kilometer van het eind komen de renners een rotonde, tegen, waarna ze over een brug rijden. Aan de andere kant van de brug is het nog twee kilometer fietsen tot de finish, direct komt men de volgende rotonde tegen. Hier gaat het eerst rechtdoor en dan flauw naar rechts, waarna we richting de volgende rotonde fietsen. De weg begint hier al wat vals plat omhoog te lopen, in de laatste twee kilometer komen we toch maar mooi 43 meter hoger uit. Meer dan 2% gemiddeld, jawadde! Bij de volgende rotonde maken we een bocht van 180 graden naar links, waarna direct direct de volgende rotonde volgt. Hierna rijden we vals plat omhoog rechtdoor het centrum van Cuneo binnen, waar we het asfalt verruilen voor Italiaanse keitjes. Die liggen er mooi bij, maar het zal alsnog iets meer weerstand opleveren dan asfalt. Het gaat wel zo goed als rechtdoor tot aan de finish en in de laatste hectometers komen we weer op asfalt terecht. Klimmend gezien is het stuk na de brug het meest interessant, het gaat dan een tijdje aan 4% omhoog. In de laatste kilometer hebben we het echt maar over twee procent. Lastig sprintje wel al bij al, als het überhaupt een sprint wordt.
De rit zal eindigen in Cuneo, een stad met 56.000 inwoners in Piëmonte. Cuneo is tevens de hoofdstad van de gelijknamige provincie. We bevinden ons ineens helemaal in het westen van Italië, aan de voet van de bergen, bergen waar we nog even op moeten wachten. De bergen hier noemen we blijkbaar de Zee-Alpen, Cuneo ligt op een plateau aan de voet van deze bergketen. Cuneo heeft een aparte vorm, van boven lijkt het een beetje op een driehoek. Daar komt ook de naam van de stad vandaan, want Cuneo zou Italiaans voor hoek moeten zijn. Volgens Google translate klopt daar geen reet van, maar afijn. Dwars door Cuneo loopt de Via Roma, dat zou de mooiste straat van de stad moeten zijn en na de rit van vandaag kunnen de renners dat beoordelen, want in de slotkilometer rijden we door deze Via Roma. Link en rechts zien we voor de gebouwen zuilengalerijen, al zullen die tijdens de koers ongetwijfeld niet direct in beeld komen. Een aantal van die gebouwen hebben een vrij aardige façade en er is ook wel een aardige kerk te vinden. De Via Roma wordt onderbroken door de Piazza Galimberti, een vrij groot plein in het midden van de stad. De renners knallen als het goed is dwars over dit plein om vervolgens op de Corso Nizza te finishen. Naast een kerk beschikken ze in Cuneo ook nog over een kathedraal, die van Santa Maria del Bosco. Van buiten lijkt die kerk eerder op een of andere Romeinse tempel. Van binnen is ie goed versierd, met flink wat goud en fresco's. Verder hebben ze hier nog een klokkentoren van een meter of 52 hoog, je moet 132 traptreden bedwingen om de top van deze toren te halen. Van boven zou je dan een mooi uitzicht moeten hebben over de stad en de omgeving. Tegenwoordig is Cuneo een belangrijk verkeersknooppunt; de route vanuit het noorden naar de Tendapas voert langs de stad. Er is een nieuwe snelweg in aanleg die de verbinding met de stad Asti aanzienlijk zal verbeteren. Ten westen van de stad liggen drie bergdalen, de zogenoemde Valli di Cuneo, die diep de Cottische Alpen indringen. Zo, dankje Wikipedia. Cuneo is overigens niet alleen een belangrijk verkeersknooppunt, het is ook een belangrijk knooppunt voor de koers. De Giro is hier ontzettend vaak geweest. Voor het laatst in 2019, toen hier een rit van start ging die zou eindigen in Pinerolo. Ik heb dan ook mooi m'n stukje van 2019 gekopieerd en allemachtig, wat een totaal overbodige informatie allemaal zeg eigenlijk. In 2016 was de Giro hier trouwens ook nog, toen vertrok in Cuneo de laatste rit van de Giro, met aankomst in Turijn. Die rit werd gewonnen door Nikias Arndt, of all places. In 2010 zagen we dan weer een ploegentijdrit in de straten van Cuneo, gewonnen door Liquigas. Eén jaar eerder, in 2009, ging er ook een rit van start in Cuneo. Die rit zou aankomen in Pinerolo, net als in 2019. Die rit in 2019 werd trouwens gewonnen door Cesare Benedetti, dat blijft toch gewoon wel heel erg gek. Cuneo is overigens een stad met een aantal bekende inwoners. Wat dacht u van Elisa Balsamo? De wereldkampioene! Ook Erica Magnaldi komt uit deze stad, zij rijdt voor de vrouwenploeg van UAE. Ja, die hebben een vrouwenploeg, lol. Ook de familie Bonifazio is van hier, we kennen vooral Niccolò, je weet wel, dat is die gozer die ooit een keer in zo'n afdaling van Milaan-San Remo als een debiel naar beneden ging. Hij won ook wel eens een sprint in vroegere tijden. Zijn oudere broer Leonardo wist hij naar binnen te praten bij Total, maar die kon er dus echt helemaal geen reet van. Cuneo dus, de stad van de wereldkampioene.
In San Remo, aan de kust, iets aangenamere temperaturen. Graadje of 24 in de middag, lekker. In Cuneo zal het daarentegen smerig heet zijn, tegen de 30 graden. Beetje wind, maar dat ziet er niet heel boeiend of bepalend uit. Een korte rit, 150 kilometer slechts, dus gaan de renners pas om 13:20 van start. Finish gewoon weer na vijf, prima joh. Dan door naar de voorspelling, eentje waar ik geen zin in heb. Deze rit kan echt alle kanten op. We zijn inmiddels heel wat snelle mannen kwijt, zoals Ewan en natuurlijk Bini. Dit was een rit geweest voor Bini, zonder meer. Zijn ploeg op kop laten rijden op die lange en zware klim en kijken wie je kunt lossen. Er zijn nu eigenlijk geen ploegen meer over die hetzelfde idee zullen hebben. Alpecin hooguit, maarja, Mathieu heeft gisteren ook weer lekker met de krachten lopen te smijten. Nee, de overgebleven snelle mannen zullen niet zo snel tempo gaan maken op die klim, die gaan hopen op een langzame klim. En dan hangt het af van de plannen van de rest van het peloton. Hoeveel jongens willen een poging wagen om in de vlucht van de dag te komen? Alleen Bais en Tagliani, of net zoveel jongens als gisteren? Ik kan eerlijk gezegd niet in hun hoofden kijken, maar kijkend naar het parcours van de komende dagen sluit ik niet uit dat sommige jongens verwachten dat de rit van zaterdag meer kansen biedt op een succesvolle ontsnapping. Dus, misschien een klein kopgroepje? Dan valt het te controleren, als er geen gekke dingen gebeuren op de klim. En dat zou zomaar kunnen, het is er lastig genoeg voor. Misschien gaan op die klim wel een paar sterke renners in de aanval en zien ze die nooit meer terug. Kan allemaal, ik weet het gewoon echt niet. De Giro was tot nu toe vrij voorspelbaar, dit is de eerste rit die ik totaal niet voorspelbaar vind. De wielen zijn rond, man tegen man, het kan alle kanten op. Hoe dan ook, na de klim is het natuurlijk nog ver genoeg om een eventuele achtervolging op poten te zetten. Verder geen zin om heel lang over na te denken, dus ik ga lafjes voor een sprint.
1. Demare. Meh.
2. Gavira. Beh.
3. Consonni. Neh.
4. Dainese. Jeh.
5. Albanese. Heh.