quote:
Terug naar 2011, toen Quick-Step het kneusje van het peloton was: “De winnaarsmentaliteit was weg. Dood”
Acht zielige overwinningen. Geef Quick-Step vandaag een goede week en ze winnen vaker. In 2011 komt de ploeg van Patrick Lefevere in een heel jaar niet verder dan acht zeges. Wereldwijd doen 44 ploegen beter. De kopmannen falen en een vergeten knecht moet het zegetotaal op Curaçao en in Mexico opkrikken. Terug naar 2011, naar het annus horribilis van Quick-Step.
“Mijn jaar bij Quick-Step?” Ergens in Nederland, aan de andere kant van de lijn, horen we Marc De Maar grinniken. Vooraf hebben we zijn naam vakkundig door Google gejaagd. Als jeugdrenner een groot talent, later een exotische vogel die geen avontuur schuwde, hebben we gelezen. Maar een lijntje in zijn officieuze biografie trok al onze aandacht: “In 2011 fietst Marc De Maar een jaar voor Quick-Step Cycling Team. Hij is met drie overwinningen de meest succesvolle renner van de ploeg.” Elf jaar later doet die zin ook hem glimlachen. “Maar hij klopt wel”, zegt De Maar dan. “Alleen had dat meer met de ploeg dan met mij te maken. Een jaar eerder fietste ik nog voor een bescheiden Amerikaans team (Unitedhealthcare, red.). Ik had er een boerenjaar en toen Lefevere mij vroeg of ik bij hem wilde komen fietsen, was ik vereerd. Maar werd me dat een tegenvaller. In mijn kleine Amerikaanse team hadden ze de zaken beter voor mekaar dan bij het grote Quick-Step. Acht overwinningen, dan weet je het wel.”
Waar is het misgelopen met Quick-Step? Ook Patrick Lefevere vraagt het zich in de zomer van 2011 af. Jarenlang is zijn ploeg de standaard geweest in het peloton. Drie wereldtitels, alle Monumenten, onder impuls van Tom Boonen en Paolo Bettini reeg zijn ploeg steevast de zeges aan mekaar. Maar na 2009 was het onwrikbare bastion plots ingekalfd. Bettini is gestopt. Boonen is kort na zijn zege in de Ronde van Vlaanderen van 2009 voor de tweede keer op cocaïnegebruik betrapt en lijkt sindsdien van blessure naar blessure te fietsen. En dan zijn er nog de financiële zorgen. In de topjaren had Lefevere een budget van 11 miljoen euro. Een paar tegenvallers later blijft daar nog 9 miljoen van over. In de kranten laat hij verstaan dat hij het “hele middenveld heeft moeten laten vertrekken”. In 2010 hadden twee ritten in de Giro en Tour het beeld nog kunnen opsmukken, maar met amper zestien overwinningen hield het toen al niet over. Maar nu, na vijf maanden in 2011, heeft hij amper drie streepjes mogen trekken. Gelukkig heeft Tom Boonen Gent-Wevelgem gewonnen – toch een hoofdprijs. Nokere Koerse – met Steegmans – en een ritje in Qatar – weer Boonen – zijn zelfs amper troostprijzen te noemen.
Fut was eruit
“Het was raar”, zegt Lefevere vandaag. “Plots was alle fut uit de ploeg. Had het met geld te maken? Ongetwijfeld. Je zag de multinationals wegtrekken uit België. Naar Parijs, Amsterdam, Londen. Ik vond geen sponsors. Maar dat was niet de enige reden. Het werd mij gaandeweg duidelijk dat we ons in slaap hadden laten wiegen. Jarenlang waren wij de hippe ploeg geweest. Maar nu waren daar Sky, en Cervélo. Ploegen met een andere aanpak die ons langs links en rechts voorbijstaken. Plots waren zij de sexy ploeg, terwijl wij bijna letterlijk in de vorige eeuw waren blijven hangen.”
Dat stelt in het voorjaar van 2011 ook een beginnende ploegleider vast. Tom Steels heeft in 2008 zijn carrière als renner afgesloten en strijkt dat jaar opnieuw in de koers neer als sportdirecteur van Quick-Step. Als renner had hij de gerodeerde machine van voorganger Mapei gekend. “Maar wat ik bij Quick-Step vond, was daar totaal niet meer mee te vergelijken. Er liepen renners rond die het hoogste niveau echt niet aankonden. Maar er was meer. Personeel, materiaal, ploeg: alles had een update nodig. Hoog tijd voor vernieuwing.”
De lijdensweg lijkt intussen geen einde te kennen. In de zo belangrijke aprilmaand: nul zeges. Mei: opnieuw een vette nul. In de Tour: een vijfde plek van Jérôme Pineau in rit dertien is al haast een lichtpunt. Zelfs buiten de ploeg valt het op. De Deense ploegleider Brian Holm zal pas na het rampjaar van het Amerikaanse HTC-Highroad naar Quick-Step komen en mee de ommekeer inluiden. Maar hij is niet vergeten hoe zijn collega’s reageerden toen hij midden 2011 aankondigde voor Lefevere te kiezen. “Wat ga je daar zoeken?, vroegen zij mij. Voor hen was het een ploeg van dertien in een dozijn geworden. En je kon het ze niet kwalijk nemen. Quick-Step had nog altijd extreem goede renners. Boonen, Sylvain Chavanel… Maar alles werd gezet op de Vlaamse klassiekers. Pakte je daar geen prijs, had je ineens een probleem. Plus: eenmaal Roubaix voorbij ging de helft van de ploeg met vakantie. Dan stonden ze in de Ronde van Romandië en was geen renner geïnteresseerd in het klassement. Zelfs in de grootste rittenwedstrijd. In de Tour van 2011 vroeg ik aan Pineau hoe hij zich met Quick-Step op de ploegentijdrit had voorbereid. Niet, antwoordde hij droogweg. We hebben zelfs het parcours niet verkend. Tja, dan wordt het een heel lang jaar.”
Maar het lethargische sfeertje heeft meerdere oorzaken. De kopmannen weren zich wel, een tweede en vierde plek van Chavanel en Boonen in de Ronde van Vlaanderen kan je bezwaarlijk een mislukking noemen, het probleem zit hem vooral in “het vertrokken middenveld”. Addy Engels is vandaag ploegleider bij Jumbo-Visma, maar is in 2011 aan zijn zevende en laatste seizoen in het shirt van Quick-Step bezig. “Ik reed elk jaar het Waalse programma”, zegt hij vandaag. “Jarenlang was Bettini mijn kopman geweest. In 2011 was Dries Devenyns plots de beschermde renner. Met alle respect voor Dries: dat was van een ander kaliber. Ander voorbeeld: naar de Tour gingen we met Kevin De Weert als kopman. Goede renner, Kevin, maar geen winnaar. De kwaliteit was gewoon minder.”
Verschrikkelijke fietsen
Dat ziet ook nieuwkomer Marc De Maar in het voorjaar van 2011. Hij schrikt zich een hoed als hij het grote Quick-Step aan het werk ziet. “Bij Unitedhealth trokken wij al de windtunnel in”, zegt hij. “Dat deden ze daar helemaal niet. Trainingen: iedereen deed maar wat. Hoogtestages, vermogensmeters: kenden ze niet. Aandacht voor voeding: niks. Het was allemaal los zand. En dan die fietsen. Ik had voordien nog nooit op zo’n slecht materiaal gereden, en nadien ook nooit meer. Verschrikkelijk.”
De discussie tien jaar geleden zegt helemaal niets over de kwaliteit van zijn fietsen vandaag, benadrukken ze bij Quick-Step. Toch zal Eddy Merckx het niet graag horen. Een troost: ook zijn bedrijf is in die jaren in volle verandering. Hoofdaandeelhouder is hij niet meer als Quick-Step in 2010 Specialized heeft ingeruild voor Eddy Merckx-fietsen. Het blijkt niet de beste beslissing. Lefevere houdt het er in een diplomatische bui op dat “het bedrijf moeilijk kon optornen tegen de grote budgetten van andere merken”. Tom Steels meldt subtiel dat “ook het materiaal wel een update kon gebruiken”. Addy Engels zegt al strenger dat “je je als renner voortdurend afvroeg of het frame het wel zou houden.” Maar vooral Marc De Maar draait er geen doekjes om: “Ik denk dat Eddy in zijn tijd op een betere fiets reed dan wij toen. Vooral de tijdritfiets was om te huilen. Chavanel was een behoorlijke tijdrijder. Maar dan startte hij vol goede moed in de tijdrit in Parijs-Nice en werd 32ste. Boonen en Chavanel werden zoek gereden. Dat woog op de hele ploeg. De winnaarsmentaliteit was weg. Dood.”
Tsjechische sinterklaas
De ploeg moet de ellende uitzweten tot het bittere einde. De Franse titel van Chavanel kan nog een doekje voor het bloeden genoemd worden. Maar de zeges van Pineau in de GP Jef Scherens en van een piepjonge Guillaume Van Keirsbulck in de Omloop van het Houtland zijn zelfs dat niet – te pietluttig. Lefevere heeft dan al zijn conclusies getrokken: “We waren uitgeblust. Iedereen had een schop voor zijn kont nodig.” En die komt er ook. Meer dan een schop. Als HTC Highroad – “nog zo’n sexy ploeg” – ermee kapt, is Lefevere er als de kippen bij om de beste renners en stafleden er weg te plukken. Brian Holm is er een van. “Bij HTC hadden we als motto dat élke wedstrijd belangrijk was. Niet alleen de klassiekers. Die mentaliteit brachten wij mee.” Eddy Merckx wordt opnieuw ingeruild voor Specialized. Er komen extra kinesisten, een grotere medische staf en een voedingsspecialist. Tony Martin, de kersverse wereldkampioen tijdrijden, wordt aangetrokken. En intussen worden de bij Lotto verbannen Marc Coucke en zijn bedrijf Omega-Pharma opnieuw als sponsor binnengehaald.
Maar voor de grootste ommekeer zorgt een Tsjechische miljonair. Zdenek Bakala en Patrick Lefevere treffen mekaar in de Tour van 2010. De eerste zot van de koers, een grote fan van Eddy Merckx en op zoek naar een ploeg om in te investeren, de tweede maar wat blij met elke geldschieter die zich aandient. Voor 2011 komt zijn forse investering nog te laat, maar vanaf 2012 zal zijn inbreng alles doen kantelen. Lefevere zal er zijn Tsjechische sinterklaas tot vandaag dankbaar voor blijven. “Vlakaf gezegd: Zonder Bakala zat ik hier nu niet. Zoals we bezig waren, konden we niet verder doen. Ik spreek nooit over budgetten, maar hij gaf toen evenveel als Quick-Step en Omega Pharma samen. Dat heeft ons de boost gegeven die we nodig hadden.” Een boost met de kracht van een kernkop: een jaar later heeft de ploeg nog voor het Vlaamse openingsweekend al dertien zeges op zak. “We waren weer vertrokken, ditmaal voor goed.”
Op het kantoor van Patrick Lefevere staat vandaag, prominent in de vergaderzaal, een Eddy Merckx-fiets in een donkerblauwe kleur. Marc De Maar, staat op het frame. ‘Nationaal kampioen Curaçao.’ In juni 2011 reist Marc De Maar naar het eiland op de Nederlandse Antillen af. Zijn vader heeft er lange tijd gewoond, sindsdien heeft De Maar een Curaçaos paspoort. Het zal hem op het einde van het jaar nog naar Mexico brengen, waar hij “tegen een peloton opgevoerde brommertjes” Pan-Amerikaans kampioen wordt. Maar nu, in juni, heeft hij een ander doel. Wat in Europa niet of nauwelijks lukt, kan hier misschien wel? Op 25 juni wordt Marc De Maar in het shirt van Quick-Step de nieuwe kampioen tijdrijden van Curaçao. Een dag later voegt hij er een nationale titel op de weg aan toe. Twee zeges, behaald op een onooglijk eiland in de Caribische tropen, maar in West-Vlaanderen juicht iemand mee. Op het einde van het jaar vormen ze een kwart van alle zeges van het Quick-Step Cycling Team. Uit dankbaarheid laat Lefevere een fiets in de kleuren van Curaçao ontwerpen. Hij zal hem altijd bewaren. “Af en toe kijk ik er eens naar. Ook je dipjaren moet je nooit vergeten.”