Het is wel weer eens tijd voor een nieuwe update, zeker aangezien er de afgelopen periode volop is gekoerst in Afrika. Liefst twee 2.2-koersjes afgewerkt de afgelopen weken, toe maar!
Voordat we die koersen eens onder de loep gaan nemen eerst even een aantal wat meer algemene berichten. Zo heb ik met stij-gen-de verbazing een persbericht van de UCI gelezen. Waar de aandacht vooral uitging naar het eerste WK gravel stond er ook een korte passage in over het volgende:
quote:
As for the dates of the 2024 UCI Emerging Cycling Countries World Championships, awarded to Cairo (Egypt) at the UCI Management Committee meeting in September 2021, these have been confirmed: the event will take place from 2 to 10 March 2024. Further information on the event will be communicated in due course.
Er komt een WK voor...
emerging countries? Dat klinkt wel heel erg koloniaal en fout, mokzegge. De insteek zal vast goed zijn, maar dit voelt toch vrij dubieus en ook arbitrair. Wanneer ben je een emerging country, bijvoorbeeld? En gaat het dan om de algehele economische toestand in een land, of juist om de toestand op de fiets? Ik weet niet echt of het de beste stap vooruit is om de wielerwereld op te delen in ]i]emerging countries[/i] en nouja,
established countries? Maar goed, in 2024 mag Eritrea dus weer een hoop gouden medailles gaan ophalen, dat zal [s]dictator[//s] president Afewerki vrolijk stemmen. Hij mocht laatst op audiëntie bij Bini, de bofkont. Klein beetje sportswashing toch wel, het succes van de Eritrese wielrenners wordt zeker niet onbenut gelaten.
Hip montuurtje wel van Bini, sinds het kurkincident. 'President Isaias underlined that "there is no greater endowment than Excellence" adding Bini's stellar performance in Giro d'Italia is great inspiration to others.' Zo, dat zijn teksten. Over Eritrea gesproken, de nationale kampioenschappen komen er binnenkort aan. Met een deelnemersveld om duimen en vingers bij af te likken. Henok en Natnael zijn al op het vliegtuig naar huis gestapt, Bini was er natuurlijk al en ook KUDUS doet mee. Die heeft via de site van EF nog een
interviewtje gegeven.
quote:
On Friday, June 24, our Eritrean time-trial champion will defend his jersey in front of thousands of his most cheerful supporters.
For his mum and dad, his four brothers and his sister, it will be the first of two chances this year to see Merhawi race. The second will be on Sunday, June 26: the day of the Eritrean road race championships. Both races will be great festivals. Merhawi can’t wait to race in front of the Eritrean crowds.
“It is always a big celebration every time that I go home to Eritrea,” he says. “What I do in the races is always in the news, especially after 2015 when I did the Tour de France. When I arrive at the airport now, everyone greets me. That makes me happy. That makes me proud.”
This year, Merhawi’s little brother Milkias will be watching Merhawi more closely than ever. He will follow him in the peloton. Milkias Kudus is not yet 18, but he is already winning races against elite riders.
That’s no small feat in Eritrea, where cycling is the national sport.
Cycling was introduced to the tiny east African country by Italians, who ruled Eritrea for much of the first half of the twentieth century. When the likes of Ottavio Bottecchia, Alfredo Binda, and Gino Bartali were capturing imaginations with their feats during cycling’s early decades, Eritrea was a colony of the Kingdom of Italy. Eritreans fell in love with bike racing too. They have since won independence, and, though life in Eritrea is often hard, their love for cycling is stronger than ever.
On weekend afternoons, young Eritreans race laps around Asmara, the capital. They start out on cheap mountain bikes, racing for points in the third division. By the time the best racers have moved up to the first class, they can live almost like professionals. Backed by the government and some of the nation’s biggest companies, the top Eritrean teams provide their riders with good equipment and coaching, apartments and pocket money, as well as support at the races. They compete in a national series, which brings the sport to the Eritrean mountains. The best of them can race Africa’s great tours with the national team. Most dream of professional careers in Europe. Few ever get the chance.
“The main problem is that you need a visa to come to Europe,” Merhawi says. “You cannot come by yourself for one tour or a couple of races. To get a visa, you need a good team to support you to invite you to Europe.”
Merhawi was fortunate. He has now raced all three grand tours and proven himself time and time again during his ten-year career, but he might never have had the chance without help from the UCI. As a youngster, he won many of Eritrea’s biggest races and was selected to join the World Cycling Centre in South Africa, which was set up by the international federation to provide opportunities to talented racers from underdeveloped countries. Riding in UCI colours, he won a stage and wore the yellow jersey at the Tour of Rwanda when he was still a junior. Thanks to that performance, he was invited to the World Cycling Centre’s European base in Aigle, Switzerland.
“I spent a whole season in Aigle with the UCI and that’s where I learned to be a professional,” Merhawi says. “I learned everything—bike-handling skills, training, how to race in Europe with 200 riders in the bunch.”
Merhawi won great races from the start. He was hungry to be a pro and adjusted to life in Europe quickly. He earned a contract for the next season.
He sure did miss home though.
“Here, I sometimes feel lonely,” he says. “I miss my family and my friends. In Eritrea, we live together with our neighbours. It is not like in Europe. At my apartment in Andorra, I don’t know my neighbour. I just say good morning and nothing else, but in Eritrea, we eat dinner and lunch together with our neighbours and friends. We share everything. We help each other.”
Merhawi is now trying to help his little brother.
“He is a strong rider, so I teach him to have self-confidence and to believe in himself,” he says. “And I try to pass down my knowledge about what he might be expected to know in the future about training and nutrition and sleep. I tell him to learn English, to read some books. Sometimes, I bring him with me in training and I show him what hard is on the bike. He is learning very fast. He is not yet 18, but he races with elite guys and wins a lot of races. He makes me proud.”
Merhawi’s family is proud of him too. Sadly, they have never had the chance to watch him race in the world’s biggest cycling events. They can’t get visas. That’s why the national championships are so important to Merhawi.
This year’s races will be difficult. Over the past few years, several Eritreans have made it to Europe and proven themselves in the World Tour. The local riders are very strong too. They are all good friends until the red flag drops. The road race will be held on a flat circuit that doesn’t suit Merhawi, but he is going to race as hard as he can.
“Everyone in my family will come see the race,” Merhawi says. “The people will be really crazy. They are really amazing. There will be a lot of fans out there, a lot of people who support me, so there will be pressure.”
If anyone
beats Merhawi, he hopes it will be Milkias. Maybe, in a couple of years, he will get a visa and a shot in the World Tour too.
That would be special—racing in Europe with his brother. Only then could Merhawi show him what it means to be a pro.
Eigenlijk gaat het interview ook vooral over Milkias, de jongere broer die steeds jonger wordt. Zou uit 2003 moeten komen en dus dit jaar 19 worden, maar is nu blijkbaar nog steeds niet 18. Uh, problematisch. Enfin, Milkias doet het blijkbaar goed in het lokale circuit in Eritrea en wint al races. Al zijn er jongens die meer in het oog springen, Aklilu Arefe bijvoorbeeld. Die naam heb ik al eens laten vallen en dat zal ik blijven doen, want als junior maakt hij de elite wekelijks belachelijk. Wint koersen tussen de grote jongens, een fenomeen. Kopen, die gozer. Naar we mogen aannemen gaat hij de Eritrese kampioenschappen voor junioren domineren en zal hij waarschijnlijk ook zijn opwachting gaan maken op het WK in Australië. Arefe, ook wel Arefayne genoemd, heeft zelfs al een interviewtje gegeven aan
Velo Club, waaruit blijkt dat er nog geen interesse in hem is. Dat moet snel veranderen, dit is de beste sinds Bini. Ook leuk: laatst won de jongere broer van Biniam ook een koers. Een nieuwe Girmay in aantocht naast een nieuwe KUDUS, het houdt niet op, niet vanzelf. En Aklilu dus, Eritrea neemt de wereld over.
Gaan we van Eritrea door naar Ethiopië, want de sympathieke mensen van Peloton Mag hebben weer een
longread gepubliceerd, met ditmaal Hagos Welay in de hoofdrol. Een artikel dat de moeite van het lezen waard is, het geeft weer eens wat achtergrond over de struggles waar Afrikaanse renners mee kampen. En dan nog meer specifiek Ethiopische renners, gezien de situatie in hun thuisland en dan vooral de regio Tigray. Ook Hagos is iemand die zijn familie al twee jaar niet meer gezien heeft, in de tussentijd kon hij vanwege allerlei administratieve rompslomp niet koersen, pas dit jaar heeft hij zijn eerste koersjes kunnen rijden. Niet onverdienstelijk, al lees je in het stuk dat hij ook nog wel regelmatig bij de een of de andere valpartij betrokken is, al heeft hij daar wel altijd een excuus voor. Hoe dan ook lijkt hij over redelijk wat talent te beschikken, het valt te hopen dat hij dit jaar en volgend jaar nog een hoop mooie koersen mag rijden en wellicht nog een keer een stap omhoog kan zetten. Dat hopen we ook voor zijn streekgenoten Mulu Hailemichael en Negasi Abreha. Die rijden momenteel ook fraaie prestaties bijeen, Mulu is het Spaanse amateurcircuit aan het oprollen terwijl Negasi voor een prachtige Monfort-notering in de Baby Giro lijkt te gaan. Alle drie talenten, zeker als je bedenkt wat ze allemaal met zich meedragen. Negasi heeft bijvoorbeeld al een jaar niet meer met zijn moeder gesproken en kreeg twee maanden geleden voor het laatst bericht van een broer, dat het wel oké ging. Nou, lekker dan. Kortom, lezen dit artikel en mijn boys uit Tigray steunen.
https://prodige-mag.wixsi(...)-welay-berhe-englishGoede quote nog wel uit dit artikel, dat laat zien wat voor een ransmakakerig wereldje het wielrennen eigenlijk is.
quote:
Colombian rider Edgar Andres Pinzon (from Colombia Tierra de Atletas, who finished 8th overall) had already explained in an interview for Cyclisme Actualités that he sometimes got told that he shouldn't be in front of the peloton during that Giro di Sicilia; Hagos confirmed us the same thing about that crosswinds stage: "Yes, it was the WorldTeams and ProTeams in front and the Continental Teams behind. When I was trying to be at the front and to follow riders, for example from Trek Bardiani or Eolo, I got told 'don't go to the front, go back at the back with the Continental teams'.
Zo, kunnen we nu door naar de twee koersen die afgelopen tijd op Afrikaanse bodem zijn verreden, te beginnen met de Tour du Benin! Een koers die wel al een aantal jaar bestaat, maar het was altijd een nationale koers. Dit jaar pas voor het eerst een 2.2-wedstrijd, eigenlijk best bijzonder. Zoveel goede wielrenners heeft Benin niet, eigenlijk zelfs geen enkele. Vaak wordt een koers in Afrika pas 2.2 zodat er UCI-punten mee te verdienen zijn, maar dan heb je wel eerst goede wielrenners nodig natuurlijk. Of je zorgt voor een gebrek aan concurrentie, dat kan ook. Zo mocht Rwanda niet meedoen aan deze koers. Wilden ze wel graag, maar ze waren niet welkom. Politieke spelletjes op de fiets, dat komt in Afrika aan de lopende band voor. Je wil het liefst zoveel mogelijk puntjes voor jezelf houden, want dan mag je mensen afvaardigen naar het WK, of naar de OS. Al zie ik tussen Benin en Rwanda weinig concurrentie, dus in dit geval gaat dit vlieger niet op. Het is vooral een land als Zuid-Afrika dat op sommige momenten ineens met 10 2.2-koersen komt, waar dan alleen maar Zuid-Afrikanen aan meedoen. Marokko is daar ook goed in. Richting Parijs gaan we dat soort taferelen weer meemaken, vermoed ik zomaar. Nu is het een wat rustigere periode, met dus een nieuwe koers in de vorm van de Tour du Benin. Ik heb al best wel veel over tal van Afrikaanse koersen geschreven, maar niets werkt beter dan beelden. Om het gevoel van een Afrikaanse koers goed te pakken te krijgen heb ik een absolute kijktip in de aanbieding:
https://www.netflix.com/title/81467045Tour du Faso, een Duitse documentaire uit 2013 over de - goh - Tour du Faso. De editie van 2011 werd vastgelegd en dat was weer een bijzondere editie. We volgen met name de Duitser Benjamin Höber, die werkelijk overal een pittige mening over heeft. Een renner die de leiderstrui dreigt over te nemen maar ook sprint voor de ritzege, dat kán toch niet Johan. Het is vooral een fascinerend portret van deze Duitser, die continu, de hele ronde lang, over alles aan het klagen is en continu op het punt staat in een breakdown te belanden, wat hij afwisselt met momenten van totale arrogantie waarin hij weet te melden dat hij dat hele peloton wel even gaat oprollen. Maar het laat verder ook heel goed zien hoe koersen in Afrika werkt, of juist niet werkt. Er is ook een gastrolletje voor vriend van het forum Youcef Rekiki, die werkelijk wordt geslacht. Had in die tijd blijkbaar een ontzettend slechte reputatie in het peloton, lachen. Maar enfin, geen spoilers verder, gewoon kijken, is vermakelijk. De tactiek, of het gebrek aan tactiek, is nog steeds een actueel onderwerp en kan helpen om te begrijpen hoe de gemiddelde Afrikaanse koers verloopt. Dat in de Tour du Faso alle Burkinezen van verschillende ploegen samenspannen, bijvoorbeeld.
In de Tour du Benin ging het samenspannen van de mannen uit Benin wat minder goed, want de eerste rit werd gewonnen door de Belg Bjorn De Decker. Dit is een man met een verhaal. Zo werd hij in 2017 wereldkampioen Gran Fondo in Albi. Ik wist niet dat het een ding was, maar je leert iedere dag weer wat bij. Bjorn viel alleen niet veel later door de mand, zoals zoveel deelnemers aan dit soort evenementen had hij naar de verboden middelen gegrepen. In april 2018 liep hij tegen de lamp en tot dit jaar kwam hij niet meer in competitie. Na een derde plaats in een Belgische kermiskoers begin dit jaar en een eerste plaats in de volgende kermiskoers een paar weken later won hij prompt de eerste etappe van de Tour du Benin, ik denk dat we wel kunnen stellen dat Bjorn tijdens zijn schorsing ontzettend veel heeft geleerd. Hij klopte de sympathieke Kameroener Clovis Kamzong en de Marokkaan Adil El Arbaoui in de sprint, wat een klootzak. De tweede rit werd gewonnen door een andere Belg, Seppe Vangheluwe. Daar heb ik dan weer het volgende over gevonden:
quote:
Plots staat Seppe Vangheluwe (26) in de schijnwerpers! Hij won een rit in de Ronde van Benin en pakte in de West-Afrikaanse republiek de puntentrui mee naar huis. Eind volgende maand vliegt hij naar Guadeloupe om daar twee maanden lang te koersen.
Laten we de carrière van Seppe Vangheluwe grillig noemen. In 2017 won hij een etappe in de Ronde van Togo én in de Ronde van Guyana. Na dat ‘boerenjaar’ hing hij de koersfiets aan de spreekwoordelijke haak. “Ik kreeg een degout van het fietsen”, aldus Vangheluwe. “Toen ik het aanbod kreeg om ambassadeur te worden voor Van Rysel, het fietsmerk van Decathlon, keerde de goesting terug en begon ik bij de nevenbonden te koersen. Het plezier in het fietsen keerde snel terug.”
Intussen hoort de inwoner van Moorsele met roots in Meulebeke tot een trainingsgroep met Lotto-Soudal-prof Harm Vanhoucke, z’n broer Warre en Kim Devroye. Mannen die elkaar tot nieuwe uitdagingen pushen. “Een UCI-koers winnen werd een doel”, geeft Seppe Vangheluwe toe. “Via Guy Smet kreeg ik de kans om mee te gaan naar de Ronde van Benin, een land in West-Afrika. Daar heb ik drie maanden naartoe geleefd. De openingsetappe was de lastigste. We schoven Björn De Decker naar voor en hij won die eerste rit.”
“De aankomst van de tweede etappe lag op een hellende strook. Iets voor mij. In een sprint met een twintigtal renners kon ik het afmaken. De volgende drie ritten waren voor de zuivere sprinters. Ik behaalde nog een paar ereplaatsen en heroverde dankzij plek twee in de slotrit de leidersplaats in het puntenklassement.”
Via Johan Molly
Zodat het voor Seppe Vangheluwe een geslaagde Afrikaanse missie werd. Weldra volgt een nieuwe uitdaging. Ritwinst in Benin opent andere deuren. “Voor ik naar ginder vloog had ik de intentie te stoppen indien ik een etappe kon winnen”, verduidelijkt hij. “Mijn vriendin Lindsey Windels speelde enkele weken geleden haar laatste volleybalwedstrijd bij Vkt Torhout en heeft ook al een nieuwe uitdaging: een marathon lopen. Door de ritzege in Benin kreeg ik plots veel verzoeken van buitenlandse teams. Johan Molly, verzorger bij Bingoal-Pauwels Sauces, bracht me in contact met een ploeg die in augustus de Ronde van Guadeloupe rijdt. In juli en augustus ga ik in het Franse overzeese departement koersen. Mijn werksituatie laat dit momenteel toe. Daarna heb ik nog één wens: dat mijn broer Warre de kans krijgt om prof te worden. Ook dat is iets waar we samen aan werken.”
Met dank aan Guy Smet dus, een fenomeen. Guy is inmiddels 50 en rijdt ieder jaar wel een paar koersen in Afrika. Zo ook dit jaar, hij stond namelijk zelf ook aan het vertrek in Benin. Gezien zijn uitslagen wel als wegkapitein, de tijden dat hij zelf nog won zijn ver weg. In 2008 won hij de Tour du Faso, nu werd hij 53e in Benin. Na de sprint op een klaarblijkelijk hellende aankomst eindigde de derde rit op een andere manier. De Duitser Marcel Peschges kwam solo aan, met een voorsprong van meer dan een minuut op de Nederlander Jarri Stravers. Ja, er was ook weer een Nederlandse equipe aanwezig. Mannen als Peter Merx en Lars Quaedvlieg, die vinden we toch ook regelmatig terug in Afrika. De Ronde van Benin was ook echt een ronde voor de avontuurlijke Europeanen, de Afrikanen kwamen er niet aan te pas. Met Clovis Kamzong en Artuce Tella deden er twee sterke jongens uit Kameroen mee en er stonden ook wel een paar aardige Marokkanen aan de start, maar de jongens uit landen als Benin en Togo zijn geen fenomenen. In Nigeria hebben ze mensen genoeg, maar geen goede coureurs. Zuid-Afrika vaardigde ook een ploeg af, maar dan vol jongens waar ik nog nooit van had gehoord. Ivoorkust had met Issiaka Cissé wel een sterke renner mee, maar zijn landgenoten laten hem vaak in de steek. Toch was er nog wel een klein succesje voor Afrika, de vierde rit werd immers gewonnen door de Zuid-Afrikaan Jonathan Bouwer. Slechts 19 jaar oud, toch niet direct een talent vrees ik. Hoewel, Hermann Keller en Seppe Vangheluwe kloppen in de sprint, je zou voor minder! Had ik Burkina Faso al genoemd? Nee, niet echt he. Dat had ik maar beter wel kunnen doen, want Bachirou Nikiema sloeg toe op de laatste dag. Hij won voor, opnieuw, Seppe Vangheluwe. De eindzege ging naar de Duitser Marcel Peschges, dankzij zijn solo op dag drie. Jarri Stravers eindigde op de tweede plaats, voor Adil El Arbaoui. De uitslag van de derde rit werd dus ook het eindpodium. De Tour du Benin, een koers om niet al te lang bij stil te staan.
Hier is nog een interviewtje met Bjorn De Decker trouwens en de ploeg van de winnaar heeft ook een
fraai stuk geschreven. Blijkt dat er aan het eind van de ronde nog allerlei gekonkel was. Peschges reed lek aan het eind van de laatste rit, binnen de laatste drie kilometer. Hoewel sommige ploegen protesteerden en beweerden dat hij lek was gereden met meer dan drie kilometer te gaan.
How sad can your life be? Dat zijn teksten, Embrace The World. Klimatologische omstandigheden waren ook weer pittig, maarja, dat is Afrika he.
En dan werd vorige week ook nog eens de Ronde van Kameroen afgesloten. Een achtdaagse rittenkoers, met een vrij beperkte startlijst. Er deden slechts 53 renners aan mee, van negen verschillende ploegen. Zeven van die ploegen kwamen uit Afrika, daarnaast deden er twee Franse amateurploegen aan mee. Dat zorgde er wel mooi voor de de Afrikanen veel konden winnen, in Benin stonden er veel meer Europeanen aan de start. De Afrikaanse ploegen in Kameroen waren overigens wel beter gestoffeerd, zo stuurde Marokko een veel sterkere ploeg, was Paultje Daumont er ditmaal wel bij namens Burkina Faso en werd Rwanda dit keer niet geweigerd. En vooral dat laatste hebben ze geweten hoor, in Kameroen. Hoewel, niet meteen de eerste dag. Nee, de Tour du Cameroun begon juist heel goed voor Kameroen. Op de eerste dag kwam Artuce Tella solo aan, met een voorsprong van 41 seconden op Didier 'Mbappe' Munyaneza. Paultje Daumont werd derde in dezelfde tijd, met hem nog vier renners. Nummer 8 van de dag eindigde op meer dan vijf minuten, kijk, dat is koersen in Afrika. Een groepje rijdt weg en de rest houdt het gewoon helemaal voor gezien. Lekker man. De tweede rit verliep iets gecontroleerder, de verschillen bleven althans beperkter. Axel Taillandier won voor voormalig WT-renner Anass Aït El Abdia. Taillandier is een jonge Fransoos van Club de la Defense, een beetje het nieuwe Armee de Terre zou je kunnen denken. De piepjonge Rwandees Etienne Tuyizere (2003) werd derde. Rwanda had sowieso een enorm talentvolle selectie afgevaardigd. Met Etienne Tuyizere, Samuel Niyonkuru en Eric Muhoza waren hun drie grootste talenten van de partij, aangevuld met mentor Munyaneza (die knul heeft al z'n eigen fietsschool) en Moise Mugisha.
Deze Moise Mugisha is waarschijnlijk nog altijd de beste Rwandees, en dat liet hij tijdens de derde rit weer eens zien. Hij won niet, maar legde wel beslag op de tweede plek en deed zodoende goede zaken voor het algemeen klassement. Dat moest ook wel, want hij had de slag tijdens de eerste rit gemist. Deze rit ging naar de jonge Marokkaan Nasr Edinne Maatougui (2002), waarschijnlijk de meest talentvolle Marokkaan van zijn generatie. Al koop je daar weinig voor, want van de vorige generatie met onder meer El Chorki en El Kouraji hebben we ook nooit meer wat vernomen. Pedri Crause werd die dag vierde, ook een interessante jongen. Rijdt voor een Franse amateurploeg, Martigues, en heeft zodoende al wat koersjes in Frankrijk gereden. Komt uit 2003 en is dus eerstejaarsbelofte. Kan wel wat, net als zijn ploeggenoot Christiaan Klopper. De vierde rit ging dan weer naar een andere ploeggenoot van Crause en Klopper, de Bulgaar Yordan Andreev. Een jongen die ook al vaker actief is geweest in Afrika, zo won hij bijvoorbeeld vorig jaar ook al een rit in de Ronde van Kameroen. Moise Mugisha deed opnieuw goede zaken door vierde te worden, de Rwandezen waren gemotiveerd om sportieve wraak te nemen op Benin. Hoewel die Andreev ondertussen wel een probleem werd, want die zat tijdens de eerste rit mee en had zodoende nog steeds een voorsprong van meer dan drie minuten op Mugisha.
Dat de Marokkaantjes zo'n beetje hun sterkste opstelling naar Kameroen hadden gestuurd bleek wel weer tijdens de vijfde rit, die eindigde in een ouderwetse 1-2. Mounir Makhchoun won voor Adil El Arbaoui, terwijl Paultje Daumont derde werd en Christiaan Klopper vierde. Werkt wel, zo'n rondje met bijna alleen maar Afrikanen, dan winnen ze in ieder geval genoeg. In een kopgroep van zeven zaten ook twee Rwandezen, die werden netjes zesde en zevende. Werk aan de winkel voor een jongen als Niyonkuru, hij heeft talent maar hij moet ook nog stappen zetten. Mugisha verloor nog een paar tellen extra ten opzichte van Andreev, het zag er eigenlijk niet direct naar uit dat de Bulgaar, vorig jaar al tweede in het klassement, nog echt in de problemen zou komen. De zesde rit overleefde hij ook, een rit die vol-le-dig werd gedomineerd door Marokko. Een werkelijk bizarre aanslag, de Marokkanen werden eerste, tweede, derde én vierde. Nasr Edinne Maatougui pakte zijn tweede rit, met twee tellen voorsprong op Mounir Makhchoun, Anass Aït El Abdia en Achraf El-Doghmy. Dat levert dan dit soort plaatjes op, de Kameroener in beeld, Clovis Kamzong, eindigde op de vijfde plaats. Een anonieme Tour du Cameroun voor hem, nochtans de beste renner van zijn land. Artuce Tella deed het beter, een hard gelag.
Maar toen, maar toen, maar toen. Toen volgde de voorlaatste rit. En in die rit pleegde Rwanda een coup. Eric Muhoza en Moise Mugisha zaten samen in de kopgroep, ze werden vergezeld door het Marokkaanse duo El Abdia en El Arbaoui, en ook de Fransoos Taillandier was mee. De voorsprong van deze groep liep op naar vier minuten, waardoor Mugisha zichzelf virtueel naar het geel reed. Aan het eind van de rit moest Muhoza, vermoedelijk na een hoop nuttig werk, lossen, waarna de resterende vier renners vochten om de ritzege. Taillandier was de gelukkige, hij pakte zijn tweede rit. Anass Aït El Abdia werd weer tweede, de derde podiumplaats voor de voormalig renner van UAE. Reed wel mooi in de bergtrui en de puntentrui, ook wat waard. Andreev kwam binnen op vier minuten en had plots een achterstand van een halve minuut op Moise Mugisha. Dus wachtte Rwanda de schone taak om de leiderstrui tijdens de laatste rit te verdedigen. En daar slaagden ze glansrijk in. Aanval na aanval na aanval werd geplaatst, typisch Afrikaanse chaos, maar Rwanda hield stand. De grote talenten als Niyonkuru, Muhoza en Tuyizere reden hun longen uit hun lijf voor Mugisha en hoewel de boel richting het eind toch uit elkaar werd gereden kwam Mugisha niet in de problemen. Marokko won nog maar eens, ditmaal was El Arbaoui de gelukkige. Een paar tellen later werd Taillandier tweede, nog een paar tellen later kwam een gele Mugisha over de streep. De zege was binnen voor Rwanda. Voor het eerst in jaren dat ze nog eens een 2.2-wedstrijd winnen. Niet geheel onlogisch dat uitgerekend Moise het doet, blijft puur fysiek gezien het grootste Rwandese talent. Wel een beetje een lastige jongen om mee te werken, tactisch niet echt verfijnd en ook qua stuurmanskunst geen kraan, maar puur qua wattage een fenomeen. Goed jaar voor hem, een rit gewonnen (cadeau gekregen) in de Tour du Rwanda en nu het eindklassement gepakt in Kameroen. Je zou voor minder.
Vermakelijk koersje toch wel, met de nodige ontwikkelingen per dag. Mijn jonge Rwandeesjes lieten zich goed zien, al moest er uiteindelijk toch ook flink gewerkt worden voor Mugisha. De Marokkanen waren behoorlijk aan het domineren, terwijl met Crause en Klopper ook een paar jonge Zuid-Afrikanen hun neus aan het venster staken. Duidelijk is ook dat er geen nieuw talent opstaat in Kameroen, en dat Burkina Faso het toch nog vooral steeds van Paul Daumont moet hebben, maar dat is dan weer een luie jongen die nooit de volgende stap gaat zetten. Slechts twee Franse ploegen, toch drie ritzeges, tja, dat blijft een ding. Tactisch moet er nog steeds een hoop gebeuren, al heeft Rwanda het uiteindelijk toch voor elkaar gekregen om de koers op z'n kop te zetten. De boys werden dan ook als helden onthaald in Rwanda. Zoveel wordt er niet meer gewonnen in Rwanda en de kritiek op de wielerbond neemt ook steeds meer toe, deze zege werd dan ook aangegrepen om de middelvinger op te steken naar de haters. De spanning tussen Africa Rising Cycling en alle Rwandezen op twitter is steeds meer om te snijden. De kritiek lijkt terecht, maar zoals wel vaker kan kritiek natuurlijk niet op goedkeuring rekenen. Voor de jonge gasten in deze ploeg, die nu vooral moesten knechten, te hopen dat ze een kansje krijgen in Europa, iemand als Muhoza, dat kan echt wat worden denk ik. Muhoza, Crause, Maatougi, Niyonkuru, allemaal naar Qhubeka. @dougryd
Tot zover Kameroen. Nu op naar de nationale kampioenschappen. Vooral veel zin in het Eritrese kampioenschap, dat wordt smullen.
[ Bericht 0% gewijzigd door Rellende_Rotscholier op 18-06-2022 15:44:01 ]