Als je wint ben je blij. Met jezelf en je groepsgenoten.
Als je verliest ben je zuur. Met jezelf en je groepsgenoten.
(Tobias: we hebben verloren maar we blijven druk en vrolijk. Gesprekken gaan we in de slaapkamer voeren.
We moeten de andere groep niet nog meer overwinning laten voelen wat gebeurd als wij stil zijn.)