Heden is het 6 december, dus zou je kunnen stellen dat 2021 bijna voorbij is en 2022 voor de deur staat. Nu zelfs de Tour of Thailand is verreden ziet de koerskalender er ook angstvallig leeg uit, wat het ideale moment lijkt om nog eens terug te blikken op dit nog steeds vrij bijzondere jaar. Het werd een ander jaar dan 2020, maar alsnog was het geen regulier jaar. Er gingen meer koersen door, maar er waren ook een hoop koersen die geen doorgang vonden of op een ander moment werden verreden. Een Parijs-Roubaix, om maar wat te noemen. Aangezien er momenteel alleen door de modder wordt gefietst en er op de weg weinig valt te beleven moeten we toch een manier verzinnen om het in winterslaap gevallen WLR enigszins tot leven te wekken. Dit zou kunnen door nog even wat herinneren op te halen aan de mooiste koersen van dit jaar. Aan de lezer de vraag welke koers van dit jaar hem nog lang bij zal blijven, eventueel voorzien van een korte danwel lange toelichting.
TS begint uiteraard, met een koers die hopelijk niet volledig voor de hand ligt. Ik neem u mee terug naar 10 april van dit jaar. Tussen Ondarroa en Arrate wordt de laatste etappe van de Itzulia verreden, de koninginnenrit van de Ronde van het Baskenland staat op het programma. Het is een bijzonder korte en explosieve rit, die meteen begint met een klimmetje van twee kilometer aan 9%. Daar wordt het peloton meteen aardig uit elkaar gereden, waarbij het vooral opvalt dat de mannen van Jumbo een plannetje lijken te hebben. Leider van de koers is op dat moment Brandon McNulty, die een paar dagen eerder een mooie voorsprong cadeau kreeg omdat Primoz Roglic vooral aan het kijken was naar Tadej Pogacar, ploeggenoot van McNulty. Met een verder niet al te indrukwekkende ploeg moest UAE de leidende positie van McNulty zien te verdedigen, wat dankzij de aard van het parcours een lastige opgave bleek. De klimmetjes volgen elkaar snel op en er werd slag om slinger gedemarreerd, het waren ook meteen grote renners die zich lieten gelden. Toch viel de slag van de dag niet bergop, maar juist bergaf. Na de vierde klim van de dag smeten de Basken van Astana zich naar beneden, wat een scheur in het peloton opleverde. Roglic was mee, McNulty en Pogacar zaten net achter de breuk.
Na de afdaling sloten de in de afdaling ontsnapte renners aan bij de koplopers, terwijl de groep daarachter onder leiding van UAE op een klein gat zat. Leek overbrugbaar, maar toch liep de voorsprong van de koplopers op. De mannetjes van Jumbo die vooruit waren gestuurd deden hun ding, ook hielpen een aantal andere ploegen mee. Even later begon men aan de volgende klim van de dag, de gigantisch steile achterkant van Arrate. Daar reed nadat alle knechten opgesoupeerd waren Roglic weg van de rest, hoewel David Gaudu en Hugh Carthy toch nog de aansluiting wisten te maken. Daarachter zagen we dat McNulty dik in de shit zat. Pogacar reed in eerste instantie op kop om McNulty terug naar voren te brengen, maar de Amerikaan kon niet volgen. Hij had het zitten en dus moest Pogacar na zijn werk als knecht ineens toch weer dienst doen als kopman. Hij probeerde het gat met de kop te dichten en kwam ook dichterbij, maar niet dicht genoeg.
Dat zou het verhaal van de rest van de rit worden. Vooraan reed Roglic op kop, terwijl Gaudu en Carthy op het wiel zaten. Daarachter mocht Pogacar alle kastanjes uit het vuur halen, terwijl Vingegaard lachend op het wiel zat. Dat Vingegaard later tweede zou worden in de Tour was nogal een verrassing, maar in de Ronde van het Baskenland liet hij toch al zien een begenadigde klimmer te zijn. Van begin tot eind volgde hij Pogacar, tot diens frustratie. De twee beste Slovenen man tegen man, een schitterend schouwspel. Hard tegen onzacht, zou je kunnen stellen. Na verloop van tijd vroeg Roglic aan Gaudu en Carthy of ze even wilden overnemen en dat deden ze ook, terwijl Pogacar geen vlekkeloze samenwerking op poten wist te zetten. Dit tot zijn grote frustratie, de handgebaartjes namen steeds meer in hevigheid toe. Desondanks bleef het gat redelijk stabiel, wat vooral wil zeggen dat Pogacar ondanks het slaapmomentje in de afdaling over weergaloze benen beschikte.
De rit eindige op Arrate, alwaar Hugh Carthy vrij snel overboord ging. Gaudu leek even solo op weg naar de zege, maar Roglic wist even later toch weer aan te sluiten. Na een kilometer of 50 in de aanval gereden te hebben wisten ze met z'n tweeën nog even een knaltijd neer te zetten op Arrate, zoals wel meer koersen in 2021 werd er ook op die dag weer een krankzinnig hoog niveau gehaald. Roglic was op weg om vanuit geslagen positie toch nog het klassement te winnen, waardoor hij de ritzege gunde aan Gaudu als die mee zou werken. Gaudu nam het grootste deel van het werk voor zijn rekening op de slotklim en na een boks van Roglic konden ze allebei de handjes in de lucht steken. Daarachter deed Pogacar alles wat hij kon, maar hij bleef uiteindelijk steken op een achterstand van 35 seconden. Vingegaard bleef lachend op het wiel zitten en nam daardoor de tweede plaats in het klassement mee naar huis, waardoor Jumbo een 1-2 kon noteren. Het was een behoorlijk episch duel dat eindeloos duurde. Het liet ook zien dat Pogacar te kloppen was, al moest je dan wel een goede list bedenken. Met de prestatie van Vingegaard liet Jumbo zien meerdere troeven te hebben, met het oog op de Tour. Dat pakte uiteindelijk toch net even anders uit, voor Roglic in ieder geval, maar gelukkig heeft hij deze beelden nog. De enige meerdaagse koers van 2021 die Pogacar niet won, alleen daarom al memorabel.
![AEb9bG8qHyHkxw6v5BrZKN.jpg]()
Samenvattinkje:
Dit was wel een van de dagen dat ik vanaf de eerste meter tot de laatste op het puntje van mijn stoel heb gezeten. Nu vraagt de babbelbox zich af: wanneer zat u dit jaar op het puntje van uw stoel naar de koers te koekeloeren?