Tijd voor een microanalyse!!!!!!!
Etappe 1: Utrecht - Utrecht (TTT), 23,6 km -
19 augustusVoor de vierde keer in de geschiedenis gaat de Vuelta van start buiten Spanje. In 1987 ging het circus van start in Lissabon, in 2009 in Assen en in 2017 in Nîmes. In 2022 gaan we van start in Utrecht, daar waar we eigenlijk in 2020 van start hadden moeten gaan. Pas vier keer een start in het buitenland, maar wel al de tweede keer in Nederland. Dat simpele feit zegt eigenlijk al genoeg: dit slaat nergens op. Waarom gaat er ie-de-re keer een grote ronde van start in Nederland? Omdat alle grote Nederlandse steden het zien als een mogelijkheid om geld te verdienen, logischerwijs. Maar nee, ik ben wel een beetje klaar met het starten in Nederland, want dit land heeft gewoon heel erg weinig te bieden. Voor de koers voegt het eigenlijk nooit iets toe. Of je moet naar de heuvels in Limburg gaan, of de wind opzoeken in Zeeland. Verder is het praktisch nut nul komma nul. De WLR-meet zal onvergetelijk worden, maar wie schiet er verder iets op met een start in Nederland? Juist, niemand. Totale overkill. Hoewel ik een ploegentijdrit dan nog wel een aardig begin vind. Hoeft van mij zeker niet altijd, liever niet zelfs, maar nu hebben we alweer een behoorlijke tijd geen ploegentijdrit meer gezien in een grote ronde. Zo om de drie jaar mag het best een keer in een grote ronde. Redelijke lengte ook, zeker niet te kort. Voor zover het mogelijk is in Nederland een behoorlijke start, al is het ook wel weer zo dat een ploegentijdrit altijd in het voordeel is van de betere ploegen. Maar goed, nee, een ploegentijdrit zo nu en dan hoort erbij. Vooruit, dan maar.
Etappe 2: 's-Hertogenbosch - Utrecht, 175,1 km -
20 augustusAls je wil weten hoe ze in het buitenland over Nederland denken: volgens Fernando Escartin moeten de renners vandaag op de wind letten, want we rijden dicht langs de zee. Ja, nee, maar dan niet echt. Sowieso probeert hij hier van een drol een taart te maken, want dit is een doodsimpele rit die gaat eindigen in een massasprint. Risico van starten in Nederland. Leuk voor de portemonnee, kut voor de koers. Ik heb me laten vertellen dat we de Alto de Amerongse Berg ook nog eens van de verkeerde kant beklimmen, maar van de andere kant, zou het wat uitmaken? Derde categorie is overigens de laagste categorie in Spanje, dus verkijk je daar verder niet op. Puur en alleen zodat de bergtrui uitgedeeld kan worden, dat is verder niet verkeerd. Maar nee, nouja, sprinten dus. Erg jammer.
Etappe 3: Breda - Breda, 193,2 km -
21 augustusDat Fernando Escartin een ransmakaak is mag uit zijn volgende omschrijving blijken: het terrein van deze rit doet denken aan de Vlaamse klassiekers. Ja, nee, ook net niet helemaal he? Het is een leuke rit om de geschiedenis van het Nederlandse wielrennen uit te pluizen, over een plaats als Sint Willebrord valt bijvoorbeeld genoeg te vertellen. Van Est, Wagtmans, u kent het vast wel. Verder is dit de meest nutteloze rit ooit, door het meest lelijke deel van Brabant. Hier doe je echt niemand een plezier mee, behalve de sprinters dan. De ploegentijdrit gaat nog, maar de twee ritten daarna zijn volledige weggooiers. Nooit meer een start in Nederland, graag. Die walgelijke gemeentes zoals Utrecht stoppen maar een keer geld in de Benelux Tour. Eikels.
Etappe 4: Vitoria-Gasteiz - Laguardia -
23 augustusIedere grote ronde zal volgend jaar van start gaan op vrijdag, omdat iedere grote ronde gaat beginnen in het buitenland. Ook weer overkill, eigenlijk. Wel een uniek feitje, zal nog niet eerder gebeurd zijn. Maar goed, vanuit Nederland vliegen we naar Bilbao, naar het schitterende Baskenland. De renners hebben een rustdag, maar door die reis zal het wellicht niet echt voelen als een rustdag. Vanuit Bilbao trekken we dan naar Vitoria-Gasteiz, de hoofdstad van het Baskenland. Daar zal vervolgens na de rustdag een rit van start gaan die in het teken staat van... toerisme! We gaan naar Laguardia, de hoofdstad van de Rioja Alavesa. U bent vast bekend met het begrip rioja, wijn enzo. Die wijn komt over het algemeen uit de autonome regio La Rioja, maar net ten noorden van deze regio heb je in het uiterste zuiden van de provincie Alava ook de Rioja Alavesa. Dit is een prachtige regio, die dankzij de koers verder op de kaart gezet moet worden. Het kan lonen om goed op te letten tijdens deze rit, want de Tour van 2023 zal van start gaan in het Baskenland. Na de
Grand Départ in Bilbao zal de tweede rit van die Tour vermoedelijk verreden worden in Alava, waarbij het zomaar zou kunnen dat we ook eindigen in Laguardia of in ieder geval door die plaats passeren. De Vuelta mag gezien worden als een generale repetitie. In dat kader vind ik het overigens wel opmerkelijk dat we na de laatste klim van de dag, de Puerto de Herrera, bijna rechtstreeks naar Laguardia lijken te rijden. Geen extra lusje tussen de wijngaarden voor, via Elciego bijvoorbeeld. Terwijl daar met Marques de Riscal toch wel zo'n beetje de bekenste wijnboer van de regio zit, inclusief een sjiek hotel dat ontworpen is door Frank Gehry, dezelfde man die achter het Guggenheim in Bilbao zit. Enfin, het lijkt erop dat we rechtstreeks naar Laguardia gaan, een dorp bovenop een heuvel. Maar niet echt een Baskische heuvel, je hoeft geen hoge percentages te verwachten. Geen muur, het zal eerder wat veredeld vals plat omhoog zijn. Sprintje op de macht, meer niet. De locals zijn boos omdat de Puerto de Herrera van de makkelijkste kant wordt gedaan, de kant waarlangs we afdaling is vele malen lastiger. Maarja, deze rit draait niet echt om de koers, deze rit draait om het onder de aandacht brengen van de Rioja Alavesa. En dat lukt op deze manier wel, want als je boven bent op de Herrera heb je een prachtig uitzicht over deze wijnregio, en in de laatste kilometers zullen we langs talloze wijngaarden fietsen. Leuke plaatjes, matte koers.
Etappe 5: Irun - Bilbao, 187 km -
24 augustusDe volgende rit in het grandioze Baskenland gaat van start in Irun, daar waar de Vuelta van 2020 van start ging nadat de start in Nederland niet door kon gaan. Nu gaat die start wel door, tenminste, gaan we vanuit, maar keren we toch ook weer terug naar Irun. De organisatie is deze plaats blijkbaar erg dankbaar, ze hebben het gevoel dat de stad Irun ze toentertijd echt uit de brand heeft geholpen. Deze start moeten we dus zien als een bedankje. Vanuit Irun, in de provincie Gipuzkoa, fietsen we naar Bilbao in de provincie Bizkaia. Je zou dan makkelijk de hele rit vol kunnen plempen met beklimmingen, vanuit Irun zou je bijvoorbeeld direct aan de Jaizkibel kunnen beginnen, maar nee, we houden het simpel. Gemiste kans, erg jammer. Pas op de helft van de rit pakken we wat klimmetjes mee, daar vind ik wat van. Je bent in het Baskenland, hier hoort het de hele dag op en af te gaan, potverdorie. Over de finale van deze rit ben ik ook niet echt te spreken. Twee keer de Vivero, dat is gewoon lui. Een totaal gebrek aan creativiteit. De vorige keer dat de Vuelta in Bilbao eindigde, in 2019, belde Javier Guillen met Roberto Laiseka. Of Laiseka niet even een nieuwe leuke klim kon vinden in de omgeving van Bilbao, want iedere keer de Vivero werd wat te voorspelbaar. Laiseka ging een paar rondjes fietsen en kwam zodoende de Arraiz tegen, die werd opgenomen in het parcours. Daar reed Gilbert vanuit de kopgroep naar de zege, achtervolgd door het sympathieke duo Aranburu-Barcelo. Leuk klimmetje was dat, maar we zijn nu toch weer terug bij af. Een dubbele beklimming van de Vivero, zoals in 2011, toen natuurlijk Igor Anton won. Dat was een magische rit, nog steeds de mooiste rit ooit. Gaan we het tegen die tijd weer uitgebreid over hebben, natuurlijk. Toch is een dubbele Vivero geen garantie op succes, want toen men in 2016 voor die optie koos eindigde de rit in een uitgedunde sprint, waarin Jens Keukeleire of all places met de zege aan de haal ging. Nee, voor mij hoeft een dubbele Vivero niet meer zo nodig. Het is gewoon echt ontzettend lui, vooral als je bedenkt dat er 100 andere klimmetjes te vinden zijn in deze omgeving. Een simpel voorbeeld: na de Vivero zou je perfect over de Pike Bidea kunnen rijden, een klim die recent is ontdekt door Circuito de Getxo. Heb je het over twee kilometer aan 10%, zo'n beetje. Sluit perfect op elkaar aan, en na die steile klim kom je direct uit op een brede weg omlaag. Heb je toch ongeveer hetzelfde idee, maar dan net weer met een frisse draai eraan. Was veel leuker geweest, en ook minder kans op een sprint van kleine groep. Escartin is een luie flikker, zonder enig gevoel voor creativiteit, is mijn oordeel. Of... of... het kan natuurlijk ook een opdracht zijn van ASO. De Tour gaat volgend jaar immers van start in Bilbao, naar alle waarschijnlijkheid met een rit in lijn. Ik vermoed zomaar dat de finale van die rit wel eens heel erg zou kunnen lijken op de finale van deze rit. Weer een generale repetitie, als het ware. Het zou het gebrek aan creativiteit verklaren, want de Tourorganisatie gaat zich natuurlijk niet wagen aan onbekende klimmetjes, die willen op de gebaande wegen blijven. Zonde, het Baskenland verdient echt meer dan deze rit. Bel Laiseka de volgende keer maar weer, alsjeblieft.
Etappe 6: Bilbao - Pico Jano, 180 km -
25 augustusStart in Bilbao, bij San Mames of het Guggenheim, dat lijkt ondertussen nog steeds niet bekend te zijn. Doe maar het Guggenheim dan, de gimmick van het fietsen over het voetbalveld moet niet iedere keer herhaald worden. Enfin, van Bilbao en dus Baskenland trekken we naar de volgende regio, Cantabrië. Onderweg komen we de Puerto de Alisas tegen, een klassieker. Verder is het wel weer een vrij typische rit, in de zin dat ze vooral hebben geprobeerd om de beklimmingen zoveel mogelijk te ontwijken. Het mag allemaal niet te lastig worden, want dat zou de renners wel eens af kunnen schrikken. Of het zou kunnen zorgen voor verschillen, en dat gaat ten koste van de spanning. In het hoofd van Guillen is het altijd Sesamstraat. Maar goed, de combinatie van de laatste twee klimmen van deze rit is dan nog wel de moeite waard. De klim naar Brenes is best lastig, en de aankomst bergop is zeker als je bedenkt dat het pas dag 6 is zeker de moeite waard. Pico Jano is een nieuwe klim, die momenteel nog deels onverhard is. De laatste paar kilometer moeten nog even geasfalteerd worden, waarna we gaan finishen in de buurt van een stuwmeertje. Ook dit gaat waarschijnlijk weer de nodige mooie plaatjes opleveren, terwijl de klim lastig genoeg is om toch voor wat verschillen te zorgen. Ik had denk ik onderweg graag nog een extra klim gehad, maar verder is dit een prima rit.
Etappe 7: Camargo - Cistierna, 190,1 km -
26 augustusEscartin begint met de mededeling dat deze rit bijna 200 kilometer lang is, alsof dat heel lang is. Tijd voor een volgende rant: hoewel de Vuelta nooit lange ritten heeft is het dit jaar wel héél extreem. Geen enkele rit boven de 200 kilometer, de langste rit is slechts 195 kilometer lang. Daarnaast zien we heel veel ritten met juniorenafstanden, de slechte trend zet zich voort. Je zou als excuus kunnen gebruiken dat we tijdens deze Vuelta een aantal lange verplaatsen gaan maken, waardoor de tijd op de fiets ter compensatie wat ingekort wordt, maar alsnog ben ik hier totaal niet blij mee. Je hebt gewoon een aantal écht lange ritten nodig, het blijft nu eenmaal een sport waarbij je uithoudingsvermogen belangrijk zou moeten zijn. Waarschijnlijk houden ze het wat makkelijker om iemand als Pogacar te verleiden tot de dubbel Tour-Vuelta, maarja, jezus, ga nou gewoon eens uit van je eigen kracht en pas je niet continu aan, want je hebt er toch allemaal niets over te zeggen. Roglic reed de afgelopen jaren ook maar per toeval de Vuelta, die stond nooit op zijn oorspronkelijke programma. Enfin, dan de rit zelf. De klim naar San Glorio is lang en lastig, meer dan 25 kilometer lang aan bijna 5% gemiddeld. Er zitten een paar lastigere kilometers tussen, het is dus echt een vervelende klim. Wat voor ons vervelend is: daarna is het nog behoorlijk lang fietsen tot de finish, zonder dat er nog geklommen hoeft te worden. Meer dan 60 kilometer te gaan na de klim, tja. Kan alle kanten op, deze rit. Een ideale gelegenheid voor de Cortjes en Matthewsjes van deze wereld om wat te ondernemen, voor de echte sprinters vermoedelijk te zwaar. Maar de kans op een succesvolle vlucht lijkt me toch echt het grootst.
Etappe 8: Pola de Laviana - Collado Fancuaya, 154,5 km -
27 augustusDeze etappe is denk ik de grootste teleurstelling van allemaal. Hoewel er twee positieve punten zijn. Ten eerste, de rit begint met een stevige klim, de Colladona, dat is echt helemaal prima. Een explosief begin, meteen beginnen met klimmen, zo zie ik het graag. Ook de finish vind ik leuk, de Collado, of Collau in het Asturisch, Fancuaya lijkt een prima klim. Typisch Vuelta, typisch Asturië. Steil en onregelmatig. Paar kilometer richting de 10%, steile stroken tot aan 17%, het gekende werk. Het begin en het eind vind ik dus prima, maar waar gaat het dan mis? Nou, eigenlijk is alles tussen het begin en het eind in volkomen kut. Ten eerste is deze rit weer veel te kort. Het is de eerste van twee bergritten achter elkaar, mijn stelregel is dat de eerste langer moet zijn dan de tweede, en lastiger. Met een lengte van 150 kilometer is deze rit niet lang genoeg. Ook niet lastig genoeg, al wil Escartin ons anders doen geloven. Hij rept over 3300 hoogtemeters, alsof dat veel is. Nee, de hoogtemeters beginnen pas te tellen als je boven de 4000 komt. Deze rit is te kort en te eenvoudig. De grootste teleurstelling zit 'm in de aanloop naar de Fancuaya. Je kunt op drie manieren naar deze klim fietsen, min of meer. Van twee kanten moet je over de nodige bergen heen, de derde kant voert door de vallei. En wat kiest men? Uiteraard, de vallei. Hoewel dat ongecategoriseerde klimmetje nog best lastig is zit je daarna wel met een vrij lange en vlakke aanloop richting de slotklim en dat is ontzettend zonde. Je had een heel klein beetje om kunnen fietsen, dan had je via de Puerto San Lorenzo en de Puerto Marabio naar Fancuaya kunnen fietsen. Had je én wat kilometers én wat hoogtemeters erbij. Drie beklimmingen aan het eind die perfect op elkaar aansluiten, kortom, een échte rit. Maar nee, men heeft weer voor een slap aftreksel gekozen. Waarschijnlijk vanuit de gedachte dat het niet té lastig mag worden in de eerste week. De koers mag niet al beslist worden. Tja. Ik kan daar echt helemaal niets mee. De Fancuaya sluit zo perfect aan op die andere twee klimmen, het is echt een schot voor open doel dat hier - bewust - gemist wordt. Alles om Evenepoel aan te spreken, zeker? Ik snap het gewoon echt niet. Je moet gewoon goede ritten ontwerpen en de renners zoveel mogelijk kansen geven om te koersen, niet bang zijn dat de koers na een paar dagen al in de plooi ligt. Je eigen koers ondermijnen uit angst voor, ja, tijdsverschillen... Deze rit had potentie, maar sterft in een badkuip gevuld met angst voor de koers.
Hoe de finale er ook uit had kunnen zien, het gaat me dan met name om de laatste drie klimmen:
Etappe 9: Villaviciosa - Les Praeres, 175 km -
28 augustusIk had eigenlijk verwacht dat deze twee ritten omgedraaid zouden worden. Eerst Les Praeres en dan pas Fancuaya, dat leek mij logischer. Kijkend naar de lengte van beide ritten hadden ze dat ook beter kunnen doen, want de afstand van deze rit komt bijna in de buurt van fatsoenlijk. Op zich is dit verder - in isolatie - een redelijke rit. Kritische kanttekeningen zijn altijd mogelijk, maar we zullen niet op iedere slak zout leggen. Grootste nadeel van de rit is waarschijnlijk dat Les Praeres zo lastig is dat niemand op voorhand actie gaat ondernemen. Het zal allemaal aankomen op de laatste paar loeiend steile kilometers. Maarja, dat is de grap, dat is precies wat de organisatie wil natuurlijk. In 2018 bleven de verschillen behoorlijk beperkt op deze klim, Yates won twee tellen voor Lopez en Valverde. Ook dat is natuurlijk weer wat de organisatie wil, het moet allemaal nog lekker dicht bij elkaar blijven en de beslissing moet vooral nog niet gevallen zijn. Nouja, we krijgen in ieder geval een paar spectaculaire minuten aan het eind. Hoera. Een echte Spaanse muur, het is natuurlijk ook wel weer zo dat er minstens één muur moet zijn per editie. Geen Angliru overigens, zoals echte kenners wisten. En Wielerflits dus niet.
Etappe 10: Elche - Alicante (ITT), 31,1 km -
30 augustusVanuit Asturië vliegen de renners naar Valencia, ook de tweede rustdag zal dus allesbehalve rustig verlopen. Lange, lange verplaatsingen. Weinig rust, wat misschien kan bijdragen aan vermoeide benen. Na de rustdag wordt meteen de tijdrit verreden, zoals werd verwacht. Geen al te lange tijdrit, naar mijn smaak had ie richting de 40 kilometer mogen gaan. Vooral omdat ie zo vlak is als een pannenkoek, dan moet je op een andere manier voor tijdsverschillen zien te zorgen. Maar goed, we weten hoe het tegenwoordig gaat. Steeds minder tijdritkilometers, vooral de Vuelta houdt er niet van. Enfin, al bij al geen verkeerde tijdrit, met een paar kilometer erbij was ik tevreden geweest. Aan het eind rijdt men langs de kust, waar de renners blijkbaar moeten oppassen voor de wind. Favoriete slagzin van Escartin toch wel. Pas op voor de wind.
Etappe 11: ElPozo Alimentación - Cabo de Gata, 193 km -
31 augustusDit is de vreemdste rit van allemaal, in zekere zin. Maandenlang ging het over een ode aan Alejandro Valverde. Er zou sowieso een rit plaatsvinden in Murcia, speciaal voor Piti. Gisteren kwam Marca nog met een bericht dat er een finish zou volgen voor de fabriek van El Pozo. En wat bleek tijdens de presentatie? Geen finish in El Pozo, maar een start voor de stinkende vleesfabriek. Nou, oké denk je dan, vooruit, geen finish daar, dan finishen ze vast op een andere plek in Murcia, bij voorkeur natuurlijk ergens op een muurtje, speciaal voor opa. Wat schetste mijn volledige verbazing? We finishen helemaal niet in Murcia. Nee, Cabo de Gata ligt in de provincie Almeria, regio Andalusië. Het is een nationaal park, een gebied van vulkanische oorsprong, dat volgend jaar 25 jaar bestaat als nationaal park. En dat is blijkbaar een reden om er te finishen, ofzo. Om het nog wat erger te maken voor Piti is de rit zo goed als vlak, waarbij Escartin zijn favoriete dooddoener in de strijd gooit: het zou zomaar eens kunnen gaan waaien! Dat zei hij vorig jaar ook een keer of 10, terwijl het uiteindelijk geen enkele keer heeft gewaaid. Nu ook niet, dus is de ode aan Valverde een rit voor de sprinters. Ik kan niet zeggen dat ik enorm veel met Valverde heb, maar dit is toch wel een klap in zijn gezicht, met een flinke klodder spuug erbij. Of ze weten dat hij tóch door zal gaan en bewaren hun ode voor 2035, dat kan ook natuurlijk. In ieder geval, een kansloze rit.
Etappe 12: Salobreña - Peñas Blancas (maar eigenlijk Los Reales), 195,5 km -
1 septemberDe langste rit van deze Vuelta is een onvervalse Unipuerto. In zekere zin is het logisch dat deze rit een Unipuerto is, want de afstand tussen de start- en finishplaats is nu eenmaal groot en de snelste weg leidt langs de kust. Maar, er was een nogal voor de hand liggende oplossing geweest. Startplaats Salobreña ligt relatief dicht bij Granada, en dus de Sierra Nevada. Een paar dagen later komen we bergop aan in de Sierra Nevada, we hadden met andere woorden de volgorde van de ritten kunnen omdraaien. Had je een ellendige _________/ gescheeld. Al kan ik me zomaar voorstellen dat ze in de provincie Granada graag hun rit in het weekend hebben, maar goed, om dan je koers maar weer op deze manier te slachtofferen, meh. Vlak, vlak, vlak en dan een lastige aankomst bergop. Er staat Peñas Blancas, maar dat is eigenlijk een leugen. In 2013 kwam er een rit aan bij Peñas Blancas, die werd gewonnen door Leopold König. Kent u die nog? Dat was een totale verrassing, en het begin van het ontzettend korte tijdperk König, die vrij snel weer van de aardbodem zou verdwijnen. Die rit kwam aan op een hoogte van ongeveer 1000 meter, zoals u kunt zien op het kaartje komen we nu aan op een hoogte van een kleine 1300 meter. Er komt dus een stuk bovenop Peñas Blancas, en dat stuk noemen we Los Reales. Hoewel de organisatie Los Reales niet erkent, blijkbaar. Maar goed, het maakt de klim wel een stuk interessanter, want die laatste paar kilometer zijn de moeite waard. We plakken er een kilometer of vier aan vast, met aan het eind een kilometer aan 8%. Tussen de verkoolde bomen door, want in de Sierra Bermeja, waar deze klim ligt, heeft men last gehad van een grote bosbrand. Dit hele gebied is afgefikt en we mogen dus genieten van de zwartgeblakerde bomen. We hadden overigens nóg verder omhoog kunnen gaan, maar het laatste stuk tot aan de antennes pakken we niet mee. Prima aankomst bergop, jammer dat de rest van de rit een volledige flopshow is. Vorig jaar werd Los Reales al genoemd, in die zin is het goed om de klim nu alsnog te zien.
Etappe 13: Ronda - Montilla, 171 km -
2 septemberVan start in het schitterende Ronda, waarna er een volledige weggooier van een rit volgt. Tegen die tijd gaan we even wat beter bestuderen hoe lastig de finale precies is, maar dit is of een rit voor de vluchters of een rit voor de (wellicht beter klimmende) sprinters. Saai. Gaap. Next.
Etappe 14: Montoro - Sierra de la Pandera, 160 km -
3 septemberSpijt dat ik om de volgende rit heb gevraagd. Ook dit is eigenlijk weer een soort van unipuerto, ook al moet er dan richting Mancha Real enigszins geklommen worden. Hier gaat eigenlijk alles weer mis. De simpelste wielerwetten worden overtredden. De volgende rit komt aan op de Sierra Nevada, twee aankomsten bergop achter elkaar dus. Dan moet de eerste lastiger zijn dan de tweede, anders neutraliseer je de eerste. Nou, dat gaat in dit geval nogal mis. Het is ook niet zo dat deze rit alleen al vanwege het aantal hoogtemeters lastig genoeg is om de renners te vermoeien met het oog op de volgende rit, dus werkelijk alles klopt niet aan deze rit. De vluchters gaan met de zege lopen en de klassementsrenners gaan pas richting het eind van de Pandera in actie schieten. Zonde, man. Het ontwerpen van een parcours zal vast niet eenvoudig zijn vanwege allerlei redenen waar wij amper weet van hebben, maar voor deze rit valt eigenlijk geen excuus te verzinnen. Pleur er op z'n minst nog een paar extra bergen in en als die er niet zijn, ga dan gewoon niet naar La Pandera maar verzin iets origineels. De laatste jaren zagen we gelukkig steeds minder _______/, maar volgend jaar is het weer helemaal terug. Ga je schamen, Guillen. Neem je rotzooi mee, Escartin. La Pandera kennen we overigens van de Vuelta van 2009, die niet geheel toevallig ook van start ging in Nederland. Kwam toen daags na een rit met aankomst in de Sierra Nevada, de originaliteit spat weer van je scherm. Die Vuelta werd overigens gewonnen door Valverde, de enige grote ronde die hij ooit won. Wellicht moeten we het opnemen van een aantal van deze beklimmingen en de start in Nederland zien als een ode aan hem, lol. Wel een verrassing overigens, La Pandera, exact nul geruchten over gehoord. Misschien omdat ze zich schaamden voor hun misbaksel van een parcours, dat zou logisch zijn. Laatste keer Pandera dateert van 2017, toen won Rafal Majka de rit. Wel met een andere aanloop, we reden toen via de steile muur van Valdepeñas de Jaén naar La Pandera, ditmaal komen we van een totaal andere kant, wat ervoor zorgt dat het eerste deel van de klim totaal anders zal verlopen. Weinig boeiend, maar dat is altijd zo. Het venijn zit 'm in de staart.
Etappe 15: Martos - Sierra Nevada (Alto Hoya de la Mora), 148,1 km -
4 septemberIk ben toch aardig op weg om iedere rit af te zeiken, laten we dan in ieder geval maar beginnen met een positief puntje: twee aankomsten bergop in dit weekend en ook twee aankomsten bergop in het vorige weekend. Dat is alvast sympathiek van de organisatie. Op zich niet gek dat we de tweede week afsluiten in de Sierra Nevada, al was het parcourstechnisch gezien veel logischer geweest om hier rit 12 van te maken. Had je tijdens deze rit naar Peñas Blancas kunnen gaan, maar dan ergens dichter bij de voet van die klim kunnen starten waardoor je meer beklimmingen toe had kunnen voegen in die rit. Was voor de koers beter geweest, maar andere belangen (¤¤¤) hebben uiteraard gewonnen. Goed, door met het volgende negatieve punt, want we blijven zeiken: ik haat lange, vlakke aanlopen. Geef mij een klim in het begin, of eigenlijk het liefst gedurende de hele rit. Nouja, buiten dat is de slotcombinatie wel goed. Eerst El Purche (lastige klim) en daarna Sierra Nevada, dat is gewoon serieuze kost. Een rit met 4000 hoogtemeters bovendien volgens Escartin, dat begint daadwerkelijk ergens op te lijken. De organisatie krijgt een bonuspunt door via de Alto de Hazallanas naar de finish te fietsen. Dit zorgt ervoor dat de lange slotklim begint met een aantal knallend steile kilometers, drie kilometer dik boven de 10%. Vorige keren dat we naar Sierra Nevada gingen (voor het laatst in 2017, ook toen daags na La Pandera) reden we gewoon continu over een soort van snelweg omhoog, steevast aan een procent of zes. Nu is er in ieder geval een explosief begin, waar je de knuppel in het hoenderhok kunt gooien. Daarna rijden we alsnog over de snelweg verder omhoog, maarja, dan heb je in het begin in ieder geval nog wat ruimte om actie te ondernemen. Finish is op dezelfde plek als altijd, bij Hoya de la Mora. Dit is een teleurstelling, niet alleen voor mij maar ook voor Guillen zelf. De man maakt veel fouten, maar naar eigen zeggen wil hij dolgraag naar Pico Veleta. Dit is nu alleen nog niet mogelijk. Waarom is het niet mogelijk? Dat zegt hij er dan weer niet bij, tot mijn irritatie. Geef er dan wat tekst en uitleg bij, weet je wel. Is de weg te slecht? Willen de lokale notabelen daar niet voor betalen? Ik eis uitleg. Krijgen we niet, we krijgen louter met een teleurstelling te maken. Het feit dat het lang niet bekend was waar we precies zouden finishen geeft wel aan dat de organisatie waarschijnlijk echt heeft geprobeerd om hoger te finishen dan bij Hoya de la Mora. Er was waarschijnlijk geen nieuws omdat men nog steeds aan het overleggen was, maar het lijkt erop dat Unipublic heeft verloren. Je moet het grofweg zo zien: de weg die de renners volgen loopt voorbij Hoya de la Mora nog een heel stuk verder door. We finishen op een hoogte van 2500 meter, wat natuurlijk al behoorlijk hoog is. Maar er ligt ook nog een weg verder omhoog naar het observatorium van IRAM (2850 meter). Daarnaast kun je nóg verder omhoog, helemaal naar de top van Pico Veleta (3400 meter). De droom van Guillen en van eigenlijk iedere Spaanse wielervolger is dat er ooit een rit zal eindigen bij Pico Veleta. Ga maar na, dat is nog eens 900 hoogtemeters erbij na de finish van deze rit. Meevaller is dat Guillen dit zelf lijkt te willen, tegenvaller is dat het om wat voor reden dan ook nog niet mogelijk is. We zullen moeten duimen dat het ooit wel mogelijk wordt, want een aankomst op 3400 meter hoogte willen we meemaken. Je hebt het dan over een kilometertje of 40 aan 6% gemiddeld, we zouden dan nog eens tien kilometer toevoegen aan deze klim die ook al niet misselijk is. Nu ik vorig jaar de Gamoniteiro eindelijk heb gezien is Pico Veleta de volgende droom die ooit verwezenlijkt zal moeten worden. Wel nog even de vraag trouwens welke weg we pakken na de Alto de Hazallanas, je schijnt twee mogelijkheden te hebben. Collado de las Sabinas is de wens van de Spanjaarden, dus zal het wel de andere mogelijkheid worden. Maar goed, dat zien we tegen die tijd wel weer. Samenvatting: uiteindelijk een prima rit, lastig genoeg, enige klim van buitencategorie van deze Vuelta, maar omdat we niet de epische Pico Veleta en zelfs niet IRAM te zien krijgen blijven we toch met een licht katerig gevoel achter. Hopen dat de koers onploft op de Hazallanas en dat we inderdaad de weg naar Las Sabinas volgen, want via de andere weg is dit een klim die dankzij de brede weg en de doorgaans niet al te hoge percentages niet direct uitnodigt tot aanvallen van ver. Gelukkig hebben we linksom of rechtsom altijd nog de hoogte achter de hand, plus het feit dat het de laatste rit is van de tweede week.
Bij dit profiel vooral kijken tot Hoya de la Mora, en daarna even naar rechts gluren om te zien wat had kunnen zijn.
Etappe 16: Sanlúcar de Barrameda - Tomares -
6 septemberVoor een deel herhalen we de Vuelta van 2009, maar ook de Vuelta van 2017 kent vele gelijkenissen met deze Vuelta. La Pandera, Sierra Nevada, en dan ook nog eens een finish in Tomares. Daar won in 2017 Matteo Trentin, want die kon toen nog winnen. Het zal nu weer een dag voor de sprinters worden, wat vooral de dag na de rustdag enorm zonde is. Na de Sierra Nevada hebben de renners even mogen uitrusten, en eigenlijk krijgen ze er nog een extra rustdag bij cadeau. Stelregel: daags na de rustdag dient men een lastige rit op te nemen in het parcours. Altijd even testen of er renners zijn die de rustdag slecht hebben gewerkt. Maar nee, niets van dat alles, een vlakke floprit. Zoals deze Vuelta verdacht veel vlakke flopritten kent. Als je in Nederland van start gaat heb je verder geen vlakke ritten meer nodig, heren van Unipublic. Ze luisteren ook nooit, eigenwijze Spanjolen. Nouja, op zich nog wel een redelijke afstand zodat de renners wellicht nog wat extra vermoeidheid opdoen richting de laatste ritten van deze Vuelta.
Etappe 17: Aracena - Monasterio de Tentudía, 160 km -
7 septemberDeze rit krijgt het stempel
flat mee. Een bergrit zou ik het ook weer niet direct willen noemen, maar vlak? Enfin, we gaan van start in de provincie Huelva, een provincie die regelmatig wordt overgeslagen. Eigenlijk komen we nooit in Huelva, zoals we eigenlijk ook nooit in Extremadura kwamen. In de Vuelta van 2020 reden we een paar kilometer door Extremadura, in 2021 vonden er zowaar twee ritten plaats en ook dit jaar krijgen we met twee ritten te maken in deze regio die je met recht de underdog van Spanje mag noemen. Extremadura wordt toch gezien als het debiele broertje, een behoorlijk achtergesteld gebied. Ook achtergesteld door de Vuelta, voorheen haalden ze hun neus op voor deze godvergeten streek. Tegenwoordig niet meer, Guillen is plotseling fan geworden van Extremadura. Dat gaat volgend jaar twee aankomsten bergop opleveren, de eerste van de twee is de klim naar het klooster van Tentudia. Een vrij nutteloze aankomst wel, als we heel eerlijk zijn. Dit schreeuwt vroege vlucht en een winnaar van het type Sander Armee. Minimale verschillen tussen de favorieten, die een kwartier later aan de slotklim zullen beginnen. Redelijke unipuertorit ook wel weer, wat de kans op een matige winnaar alleen maar groter maakt. Ik vind het heel sympathiek dat we Extremadura vaker bezoeken, want we juichen uiteraard voor de underdog, maar op deze manier worden we er ook weer niet veel wijzer van. Achja, beter dan een volledig vlakke rit, zullen we maar zeggen.
Etappe 18: Trujillo - Alto del Piornal -
8 septemberZou het me lukken om een keer een rit niet af te zeiken? Laten we het bij deze rit proberen. Een rit volledig in Extremadura, met een acceptabele lengte. Of vooruit, laten we het gewoon een goede lengte noemen. We gaan een nieuwe klim ontdekken, Piornal. En we gaan die klim meteen grondig bestuderen, want alle drie beklimmingen van de dag zijn een andere kant van die Piornal. Ook de eerste klim is een deel van Piornal, toevallig het steilste deel. De andere kanten van Piornal zijn minder lastig, je zou de uiteindelijke slotklim best kunnen omschrijven als loper. Wellicht was een finish na een andere kant van Piornal gunstiger geweest, omdat je via een iets steilere kant wellicht wat meer actie had kunnen verwachten. De verschillen op deze klim zullen niet enorm groot zijn, al leert de geschiedenis van de Vuelta ons wel dat de beslissingen vaak vallen op momenten dat je het niet verwacht. Fuente De was eigenlijk een rit van niks, de verschillende ritten richting Formigal stelden ook allemaal niets voor en ik zag de rit naar Lagos de Covadonga van dit jaar niet echt als de scherprechter. In dat kader ligt het wel in de lijn der verwachting dat een van de 'makkelijkere' bergritten uiteindelijk heel moeilijk blijkt te zijn. Die eer gunnen we dan wel aan Piornal en Extremadura.
Etappe 19: Talavera de la Reina - Talavera de la Reina, 132,7 km -
9 septemberDeze rit snap ik niet helemaal, vrees ik. Van Talavera de la Reina naar Talavera de la Reina, twee keer hetzelfde rondje. Op zich een leuke klim onderweg, de weg naar de finish is alleen zo lang dat we er vermoedelijk niet veel aan hebben. Ook weer een belachelijk korte rit, juniorenafstand. Als we dan toch rondjes fietsen hadden ze er wel een derde ronde aan mogen toevoegen. Nee, verwarrend ritje. Beetje vlees noch vis, we feliciteren de vluchters.
Etappe 20: Moralzarzal - Puerto de Navacerrada, 175,5 km -
10 septemberDeze rit snap ik nog wel, enigszins. We sluiten af in de Sierra de Guadarrama, het gebergte vlak boven Madrid. Een bekend gebied, voor sommigen een gevreesd gebied. Onze gedachten gaan uiteraard meteen terug naar 2015, toen Tom Dumoulin in een vergelijkbare rit uit het rood werd gereden door Fabio Aru en de mannen van Astana. Deze rit is bijna een kopie van die rit, met het verschil dat de aankomst toen beneden lag. Wel een thema van deze Vuelta, we worden überhaupt niet getrakteerd op een spectaculaire aankomst in dalende lijn. Erg jammer, gemiste kans. Ook in de Vuelta van 2019 waren we getuige van een rit in deze streek, toen was het Tadej Pogacar die een slechte dag had en vrij veel tijd verloor. Op papier zijn de klimmetjes hier niet eens zo lastig, maar het verleden heeft aangetoond dat je hier tóch het verschil kunt maken. In dat kader durf ik amper negatief te zijn over deze rit, aangezien het in het verleden aantoonbaar heeft gewerkt. Wel zagen we dan steeds een aankomst beneden, terwijl we nu stoppen in Navacerrada. De laatste klim is de Puerto de Cotos, een klim die niet zo lastig is. Dat is ergens wel gunstig, want het zorgt ervoor dat de renners minstens op de Morcuera in de aanval moeten gaan. En als ze wachten op de slotklim moeten ze er alsnog vroeger aan beginnen, want na de Cotos volgen er nog een paar vlakke kilometers richting de finish in het skigebied van Navacerrada. Dit recept heeft in het verleden wel een paar aardige resultaten opgeleverd. Persoonlijk vind ik het wel jammer dat we niet weer eens naar Bola del Mundo gaan, dat is ondertussen lang geleden. Waar nu de streep getrokken zal liggen zou je kunnen beginnen aan een klim van iets meer dan drie kilometer aan 12%. Vond ik altijd wel een fraaie klim, al is het van de andere kant ook wel weer zo dat het wellicht niet de beste klim is om een ronde mee af te sluiten, aangezien alle renners dan waarschijnlijk gaan wachten op die laatste paar kilometer. Dus Bola del Mundo zou ook zo z'n nadelen hebben, maar ik had het alsnog geprefereerd boven deze aankomst. Ook een aankomst in dalende lijn was waarschijnlijk beter geweest, vooral voor de variatie. Maar goed, alsnog, acceptabele rit.
Etappe 21: Las Rozas - Madrid, 100,5 km -
11 septemberAfsluiten doen we in stijl, met een ultrakorte rit. Zo'n laatste rit hoeft natuurlijk niet lang te zijn, maar het is wel typisch. De Vuelta was nooit zo van de lange ritten, maar ik tref nu wel heel veel juniorenafstanden aan. Enfin, na een uitstapje richting Santiago de Compostela zijn we nu weer braaf terug in Madrid, waar er weer ouderwets gesprint mag worden op de Plaza de Cibeles. Zitten we niet op te wachten en dringen we ook niet op aan, maar goed, wel gebruikelijk.
Dus, dat is de Vuelta van 2022. Ik ben niet enorm enthousiast, geloof ik. Mijn grootste frustratie zit waarschijnlijk in het gebrek aan kilometers, de meeste kilometers worden afgewerkt tussen de ritten in. Lange verplaatsingen, mede daardoor zal er geen rit boven de 200 kilometer verreden worden. Past in een patroon waar niet alleen de Vuelta last van heeft, alle drie de grote rondes komen volgend jaar samen aan slechts vijf ritten boven de 200 kilometer. Blijkbaar was dat in 1992 nog 29, en in 2012 15. Om maar aan te geven dat er echt sprake is van een ontzettend vervelende trend. Kort en explosief werkt alleen als er ook lang en zwaar is, ik wil het nog wel eens voor de 100e keer herhalen.
Wat mij verder enorm tegenstaat aan het parcours is dat er bijna geen bergrit is met meerdere zware beklimmingen. De laatste bergrit komt dan nog het meest in de buurt, de enige rit die zo'n beetje continu op en af gaat. Een rit als die naar Collado Fancuaya is eigenlijk een blamage als je de mogelijkheden in de omgeving kent. Het mag tegenwoordig allemaal niet meer te zwaar zijn, lijkt het wel. De organisatie gooit hiermee ook niet al te subtiel een hengeltje uit richting de grootste namen, zoals Pogacar en Roglic. De Vuelta heeft dat soort sterren nodig, en de kans dat zij de Vuelta willen rijden wordt - volgens Unipublic - groter als het parcours niet te zwaar is. Zou wellicht een idee zijn als de Tour dan toevallig heel zwaar was, maar dat is ook niet zo. Alle grote rondes volgend jaar zijn relatief simpel, en dat ervaar ik wel als een groot probleem. Over tien jaar vinden we een rit van 150 kilometer waarschijnlijk al lang, schat ik zomaar in. We gaan helemaal de verkeerde kant op, en de Vuelta doet daar weer volop aan mee. De parcoursbouwer probeert ons wijs te maken dat een rit met 3300 hoogtemeters zwaar is, dat alleen al lijkt mij genoeg reden om hem een tijdje in een cel in Cadiz te laten vertoeven. Waar zijn de bergritten met meerdere zware beklimmingen, met een aantal hoogtemeters dat de 4000 stevig overtreft? Komen die tijden überhaupt ooit nog terug? Vermoedelijk niet.
Waar de Vuelta jaren bekend stond als een ronde die de sprinters beter konden ontlopen is dit juist bij uitstek een Vuelta voor de sprinters. Dat begint uiteraard al in Nederland, maar ook in de ritten daarna zijn er genoeg kansen. Tenminste, voor Spaanse begrippen. Hoeft voor mij niet zo nodig, iedere vlakke rit is doorgaans een verloren rit. Hoewel Escartin graag flirt met de weergoden, alleen slaagt hij er niet vaak in om de weergoden daadwerkelijk te bevredigen. In Utrecht aan Zee zou het kunnen waaien, wellicht leeft Escartin een jaar of 50 in de toekomst. De typische waaierregio's ontbreken in deze Vuelta, maar goed, wellicht krijgen we dan een keer waaiers als we het juist niet verwachten.
Om niet alleen in het negatieve te blijven hangen vind ik het wel bewonderenswaardig dat de Vuelta op zoek blijft gaan naar nieuwe klimmen. Blijkbaar vindt Guillen zelf dit ook heel verrassend. Ieder jaar weten ze weer nieuwe bergen te vinden, terwijl ze zelf denken ondertussen alles al te hebben gezien. Een aantal van die nieuwe beklimmingen lijken me nog de moeite waard ook, zoals Pico Jano en Collado Fancuaya. Alleen jammer dat we onderweg naar Fancuaya een matig parcours voor de voeten krijgen, maar naar de klim zelf kijk ik wel uit. Jammer dat het niet gelukt is om naar Pico Veleta te gaan, dat had dit parcours eerlijk gezegd wel enorm geholpen. Dan had je ineens tóch een koninginnenrit gehad en was je parcours gelijk een stuk zwaarder geweest. Had een vol punt gescheeld in de beoordeling. Zelfs een aankomst bij het observatorium was goed geweest voor een half punt extra. Geen enkele aankomst in dalende lijn en een aantal - op papier - nutteloze aankomstjes bergop/heuvelop kost bovendien weer een punt. Het Baskenland niet ten volle benutten kost ze ook minstens een half punt, vooral vanwege de rit in Bilbao. De rit naar Laguardia, ach, daar kan ik nog begrip voor opbrengen.
De verkeerde volgorde van de bergritten blijft ook een doorn in het oog. Ik zou graag een keer vooral Escartin en Gouvenou samen aan tafel zien te krijgen om ze een paar basisregels uit te leggen. Eerst een lange bergrit en dan een korte, bijvoorbeeld. Het liefst de zwaarste van twee bergritten eerst en daarna een iets makkelijkere. Een supersteile aankomt als Les Praeres zorgt ervoor dat iedereen gaat wachten tot de laatste paar kilometer, dat soort dingen. Niet dat ik nu de waarheid in pacht heb en uiteraard ben je - cliché incoming - afhankelijk van de renners, want die maken de koers! Maar toch, ik heb niet het idee dat beide heren de beschikbare opties optimaal benutten, ofschoon er vast allerlei belangen zijn waar ze rekening mee moeten houden en waar wij totaal geen weet van hebben. Sowieso is de tocht in Andalusië verre van optimaal en levert het ons een unipuerto op, doodzonde. Positief is dat de meeste weekendritten de moeite waard zijn, dat verdient wel een voorzichtig applausje.
Uiteindelijk is de Vuelta de laatste jaren regelmatig gered door verrassende ontwikkelingen op momenten die niemand had verwacht. Een plotselinge waaier, of een matige bergrit die ineens toch spectaculair wordt omwille van het weer of een spontane coup van een renner. Maarja, dat ligt allemaal buiten de macht van de parcoursbouwer, en zo'n parcoursbouwer zou toch wat meer zijn macht kunnen inzetten om de kansen op spektakel te vergroten. Wat natuurlijk ook weer aan je definitie van spektakel ligt, voor de verschillende organisaties zit spektakel 'm in het feit dat de verschillen lang klein blijven en dat we aan het eind een beklijvend gevecht te zien krijgen tussen de beste renners. Volgens die logica is zo'n onderneming van Bernal en Roglic dit jaar dus eigenlijk niet eens spectaculair, wat vooral laat zien hoe krom de logica is. Maar afijn, tot zover. Een laatste puntje van ontsteltenis is dat men blijkbaar niet echt heeft geleerd van de Vuelta van dit jaar. Rit 20 werd toen een schitterende rit, ontworpen door een local. Dit jaar lijkt er niets ontworpen te zijn door een local, dit zijn praktisch allemaal ritten die we zelf ook in elkaar hadden kunnen draaien. Al hadden we dan de hele toilet ondergekotst omdat we ons hadden geschaamd voor het ontlopen van zoveel bergen. Nee, ondanks het feit dat we een paar nieuwe beklimmingen gaan ontdekken vind ik dit een lui parcours dat weinig liefde voor de koers laat zien.
Guillen was laatst in een interviewtje nog heel stoer aan het vertellen dat de Vuelta van de drie grote rondes relatief gezien het meest gegroeid is. Qua aandacht, kijkcijfers, de zogenaamde internationale uitstraling, noem maar op. Na de Tour de tweede grote ronde tegenwoordig. Een hele prestatie, volgens hemzelf. Zal er vooral mee te maken hebben dat de Giro tegenwoordig achter de decoder zit, maar dat zeggen ze er dan niet bij. De Vuelta heeft heel erg gewerkt aan een eigen karakter en ik denk dat iedereen dat karakter ook wel kan beschrijven. De muurtjes, eigenlijk dat vooral. Heel veel aankomsten bergop, dat ook. De muurtjes zijn dit jaar niet enorm aanwezig, maar we zien wel weer veel aankomsten bergop. Toch mis ik goede heuvelritten en vooral een aankomst in dalende lijn. De unipuertos heb ik absoluut niet gemist, maar die keren nu toch weer terug. Om de Vuelta verder te ontwikkelen zou je nog meer een eigen karakter moeten creëren, wat in 2022 niet zal gebeuren. Deze Vuelta sluit eerder aan bij de Tour: minder, minder, minder. Om enige eigenheid te creëren zou zo'n rit als die naar Fancuaya meer beklimmingen moeten bevatten en zou je gewoon moeten aankomen op Pico Veleta. Dan praten we ergens over. Ieder jaar nieuwe beklimmingen ontdekken is leuk en onderscheidend, maar we hebben meer nodig. Er zijn maar weinig ritten waar ik echt naar uitkijk, terwijl je vorig jaar bijvoorbeeld nog de Gamoniteiro had om naar uit te kijken. Kan in de praktijk tegenvallen, maar dan heb je in ieder geval voorpret. Nu heb ik eerder voorverdriet.
De laatste jaren ben ik behoorlijk positief over de Vuelta geweest. Sterker nog, vorig jaar deelde ik zelfs een 8 uit. Vooral dankzij de Gamoniteiro, maar toch. Dit jaar mis ik echt aanknopingspunten, het is verdomd moeilijk om heel vrolijk te worden van dit parcours. Kunnen ook de coronablues zijn, maar nee, dit parcours voelt toch als een stap in de verkeerde richting. Toch ga ik niet te laag zakken met mijn cijfer, aangezien de Vuelta in de praktijk vaak boven verwachting leuk wordt. Op papier ga ik voor een 5, we gaan een maand of acht bidden dat de praktijk beter zal zijn. Kan zijn dat ik iets te streng ben, maar het ontbreken van een rit van 200+ kilometer weegt zwaar, net als het ontbreken van een rit met meerdere zware beklimmingen. Zo'n rit kan alle andere minpunten soms wegpoetsen, deze keer lijkt er echter geen rit te zijn die het parcours kan behoeden voor een onvoldoende. Leer hiervan, Guillen en Escartin. Eigenlijk al bij al een heel teleurstellend jaar qua grote rondes, want ook van de Tour en Giro werd ik niet echt vrolijk. Niet dat ik makkelijk te pleasen ben, maar je kunt ook moeilijk beweren dat de heren parcoursbouwers enorm hun best doen om me tevreden te houden.