abonnement Unibet Coolblue
  Moderator zaterdag 4 september 2021 @ 06:01:17 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_201204498
Etapa 20: Sanxenxo - Mos. Castro de Herville, 202,2 km

Dat was ook wel weer een lollig ritje he? In het begin reed er al vrij snel een grote kopgroep weg, toen leek het erop alsof het snel klaar zou zijn. Maar nee, dat was niet naar de zin van BikeExchange. Die hadden er weer zin in om een hele dag achter de feiten aan te rijden, dus bleef de voorsprong van de koplopers beperkt. In de lastige aanvangsfase moesten de koplopers daarom hard blijven rijden, waardoor de kopgroep wel uitdunde. We hielden 18 man over, terwijl in het peloton de minder goed klimmende sprinters van het type Jakobsen al waren gelost. Na een tijd gaf BikeExchange het op, maar toen nam DSM het commando over. Dainese had de lastige heuvelfase wel overleefd, dus besloot DSM voor hem te rijden. De voorsprong liep daarom weer terug, naar een minuut of twee. Daardoor zagen we in de finale van de rit verschillende aanvallen vooraan, ook omdat de samenwerking steeds minder werd. De uitdunning zette gedurende de laatste 50 kilometer voort, ieder lullig klimmetje werd gebruikt voor een demarrage en dat leverde nog wat op ook. We hielden uiteindelijk zeven man over vooraan, terwijl we in het peloton getuige waren van een zware val van Louis Meintjes. Op een weg eindeloos rechtdoor gingen ze toch onderuit, en Meintjes was het zwaarst getroffen. De nummer 10 van het algemeen klassement eruit, lullig wel. Na jaren van malaise ging het juist weer wat beter met de Zuid-Afrikaan, maar dit is weer een nieuwe zware klap. DSM en BikeExchange hadden het ook zwaar, ze kregen dat laatste gat maar niet dicht. Ze bleven hangen op een seconde of 45. Weer een aantal kilometer later kwamen ze zelfs tot op 20 seconden, maar de koplopers waren weerbaar. Ze bleven vooraan met dat uitgedunde groepje ronddraaien en dus hadden de leeggereden ploegen van DSM en BEX een probleem. Ze kregen verder geen steun, en dat bleek funest te zijn. Pas in de allerlaatste kilometers van de rit zette een ploeg als AG2R een mannetje mee op kop, lekker op tijd jongens.

Wel een geinig verloop daardoor. Eigenlijk dacht je een uur lang dat het peloton ze nog wel in ging halen, want ja, wat is nu eigenlijk een voorsprong van een minuut? Of een halve minuut? In een normale rit is dat inderdaad helemaal niets en rijden ze dat zo dicht, maar dit was gee normale rit. Het was lastig geweest in het begin, enkele ploegen waren hun sprinter verloren en dus kwam de druk te liggen op de schouders van twee ploegen. Tel daar nog bij op dat het de derde week is en je kon stiekem eigenlijk wel uittekenen dat ze de koplopers niet meer zouden inhalen. Achteraf is mooi wonen, maar toen ze met 60 kilometer te gaan nog maar anderhalve minuut voorsprong hadden vroeg ik me wel af of ze dat gat konden dichten. Het antwoord was een dikke vette nee, dat lukte niet. Dus konden de koplopers voor de zege gaan sprinten. In de kopgroep zaten een paar snelle mannen, maar alle aandacht ging uiteraard uit naar Magnus Cort. Hij had zelfs een ploeggenoot erbij, die goud waard was. Daardoor bleef men draaien, al lag dat ook aan de druk van achteruit. In het slot nam Craddock nog meer werk voor zijn rekening, waardoor Cort in een ideale positie kon beginnen aan de sprint. Simmons ging als eerste aan, maar Cort sprong meteen op het wiel en ging er met speels gemak voorbij. Zijn derde ritzege deze Vuelta, hij is nu de Deen met de meeste ritzeges in een grote ronde. Aparte statistiek, gezien de sloot aan Deens talent waar we tegenwoordig naar zitten te koekeloeren. Achter Cort kwam Craddock uitgebreid juichend over de streep, dat was wel vertederend. Dat Dainese 18 tellen later 8e werd als eerste van het peloton was dan ook weer geestig. Bijna de hele rit zó dichtbij, maar nooit dichtbij genoeg. Soms lukt het niet om zo'n klein gat te dichten, het blijft toch gewoon een gekke sport, he, Jeroen? Na deze rit die met één knecht extra waarschijnlijk in een sprint was geëindigd duiken we het laatste weekend in. We blijven nog een paar dagen in Galicië, geen einde in Madrid dit jaar. De voorlaatste rit is meteen de laatste rit in lijn, we gaan 200 kilometer door de provincie Pontevedra fietsen. Een rit die volledig is ontworpen door Óscar Pereiro, de man van de glasbak. Op het oog een lastige rit met heel veel beklimmingen onderweg. Geen echte bergrit, meer een rit zoals die van vorig jaar naar La Covatilla. Kan leuk worden, kan tegenvallen. We gaan eens kijken wat Pereiro er precies van heeft weten te maken.




Na de aankomst in Monforte de Lemos gaat de volgende rit van start in Sanxenxo, aan de kust. Van de provincie Lugo hebben we ons verplaats naar de provincie Pontevedra, het is een lange verplaatsing geweest. In Sanxenxo, een plaats en gemeente met ongeveer 17.000 inwoners, is de Vuelta al een aantal keer geweest. In 2012 debuteerde de plaats, het zou een ritzege opleveren voor John Degenkolb. Eén jaar later keerden we alweer terug naar Sanxenxo, de eerste rit van de Vuelta van 2013 zou hier eindigen. De Vuelta begon dat jaar met een ploegentijdrit, die ging van start in Vilanova de Arousa en eindigde in Sanxenxo. Astana ging met de zege aan de haal, voor Radioshack en OmegaPharma-Quick Step. Sindsdien reden we in de Vuelta's van 2014 en 2016 ook nog door Sanxenxo, terwijl het voordien nooit op de route lag. Het geluk kan zo'n stad ineens toelachen, al hoeven we blijkbaar sowieso geen medelijden te hebben met Sanxenxo. Ook wel Sansenjo genoemd, maar we houden vandaag maar mooi de Galicische spelling aan. Volgens een toeristische site heeft Sanxenxo de naam mondain te zijn en daarom wordt het ook wel het Marbella van Noord Spanje genoemd. Dat mondaine valt best mee maar het is wél één van de populairste badplaatsen van Galicië. De fijne flaneerboulevard aan het strand van Silgar met vele terrassen en het gezellige centrum lenen zich heel goed voor een heerlijke strandvakantie in de Rías Baixas. Maar er is meer. Chique badplaats, vooral populair onder de notabelen uit Madrid. Gelegen aan het uiteinde van de Ria de Pontevedra, waar deze uitmondt in de Atlantische Oceaan. Van oudsher een eenvoudig vissersdorpje, maar thans heeft het een bloeiende toeristenindustrie, zodat het strand omringd is door grote hotels. De stad kent verschillende mooie stranden, in totaal meer dan 20 zelfs. Het bekendste strand van het dorp is het centraal gelegen strand van Silgar. Dit zandstrand is 600 meter lang en iedere zomer gevuld met vele toeristen. Rondom het strand loopt de boulevard van het dorp waarover het heerlijk flaneren is. Het grootste strand van het dorp is A Lanzada. Dit schitterende strand ligt deels in de gemeente van Sanxenxo en grenst aan de buurgemeente O Grove. Wel een eind verwijderd van de plaats Sanxenxo, maar goed, je vindt hier enkele keltische resten en een kapelletje, Ermita de Nuestra Señora de Lanzada, waardoor een klein uitstapje de moeite kan lonen. Dat locatie van het kapelletje geeft lichte San Juan de Gaztelugatxe-vibes, maar dan een factor of 100 minder natuurlijk. Enkele kilometers uit de kust van Sanxenxo liggen de schitterende eilanden van Ons. Deze eilandengroep is een nationaal park en door de Europese Unie speciaal aangewezen als beschermde zone voor vogels. Vanuit Sanxenxo kun je per boot de eilanden bezoeken om de schitterende natuur te aanschouwen. De luxe jachthaven is de trots van Sanxenxo. De 700 aanlegplaatsen, het grote shopaanbod en goede restaurants maken deze jachthaven de belangrijkste van de Rías Baixas. De eerste Volvo Ocean Race startte in deze haven in aanwezigheid van de toenmalige Koning Juan Carlos. Je ziet er de meest fantastische jachten. Heb je geen jacht? Geen probleem, ze zijn ook te huur! Naast de pracht en praal van de jachthaven vind je om de hoek de vissershaven. Een heel leuk contrast. Goed idee wel, even een jacht huren. De boulevard van Sanxenxo is zo´n echte Spaanse flaneerboulevard. Vanaf de jachthaven wandel je langs het strand naar de andere kant van het dorp. Dat is een aanrader want het is een bijzondere gewaarwording om vanuit de drukte van ijssalons, boutiques, terrassen en wandelende mensen opeens bij Punta Vicaño te staan. Een prachtige oase van rust die uit het niets lijkt op te doemen. Nouja, toeristische sites, veel blabla. Marbella van Galicië, we gaan maar gewoon fietsen denk ik.



Tijdens de eerste kilometers van de rit rijden we langs het water van de Ria de Pontevedra naar de stad Pontevedra, uiteraard de hoofdstad van de provincie. We bevinden ons in het hart van het Galicische wielrennen, bijna alle Galiciërs met enige staat van dienst zijn uit deze regio afkomstig. Een bloemlezing: Delio Rodriguez, Alvaro Pino, Marcos Serrano, Gustavo Cesar Veloso, David Garcia Dapena, Delio Fernandez en Alejandro Marque. Toch een deftig rijtje, zou ik willen beweren. Vooral kleppers uit het Portugese circuit, wat natuurlijk het beste circuit is. Maar goed, de koers. De renners gaan van start langs het strand van Silgar, aan de andere kant van de jachthaven. Ze rijden vervolgens langs het hele strand af tijdens de neutralisatie en fietsen vervolgens een rondje door het centrum van Sanxenxo. Pas buiten de stad gaat de rit echt beginnen, we mogen 15 kilometer over bochtige en glooiende wegen gaan fietsen richting Pontevedra. Vooral de eerste paar kilometer is het enorm bochtig, met als voordeel dat de weg wel heel breed is. Het gaat wat op en af, tja, typisch Spaanse toestanden. Zo nu en dan hebben we een prachtig uitzicht over de Ria de Pontevedra, maar dat uitzicht wordt met enige regelmaat onderbroken doordat we door dorpjes rijden die aan het water liggen. Raxó bijvoorbeeld, en Combarro. Fraaie plaatsjes wel, het is geen onooglijke regio. Wel een regio met heel wat rotondes, daarvan komen we er in de eerste 15 kilometer toch heel wat tegen. Vooral als we bijna in Pontevedra zijn gaat het goed los, dan komen we er kort achter elkaar drie tegen. Na de derde rijden we over een brug Pontevedra binnen, de hoofdstad van de provincie. Een mooie stad, waar de Vuelta in het verleden vaker is geweest. In 2016 reden we nog eens dwars door de stad, terwijl er in 2011 en 2012 een rit aankwam. Fredrik Kessiakoff, kent u die nog? Die gekke en kortstondige Zweed won hier in 2012 een tijdrit, terwijl een jonge Peter Sagan in 2011 een rit in lijn naar zijn hand zette in Pontevedra. In plaats van Pontevedra zouden ze het ook Rotondevedra kunnen noemen, want tijdens de doortocht in deze stad komen de renners liefst 15 rotondes tegen. Lekker technische tocht wel, met ook het nodige andere verkeersmeubilair. Maar goed, dan zie je in ieder geval wel een aantal hoogtepunten van de charmante hoofdstad van de Rias Baixas. Al slaan we het grootste hoogtepunt over, de Santuario de la Virgen Peregrina de Pontevedra. Kapelletje in het centrum, lachen.



Na een eindeloze hoeveelheid rotondes komen we ook buiten Pontevedra nog een aantal van die dingen tegen, terwijl we verder wel over een brede en vrij rechte weg rijden. Deze weg volgen we vier kilometer, we gaan merken dat deze weg vrij snel omhoog zal gaan lopen. Na vier kilometer komen we uit in A Ermida, waar we rechtsaf slaan bij een rotonde. Daarna zal de weg nog eens vier kilometer omhoog gaan lopen, waardoor we in totaal aan een klim van acht kilometer tegen 4% komen. Er zitten een paar vlakkere kilometers in, maar tijdens deze eerste klim van de dag gaat het ook een tijd aan 5% en een tijd aan 7% omhoog. Weer een vrij lastig begin van de rit, derhalve. Minder lastig dan gisteren, maar toch knap vervelend. Brede weg omhoog, met een paar bochten, door een groene omgeving. Op zich geen slecht begin, na bijna drie weken koers kun je hier wel het een en ander op poten zetten. Boven komen we op een industrieterrein uit, ook wel een opvallende top. Bij een rotonde gaan we schuin naar links, waarna we verder gaan fietsen richting Ponte Caldelas. De eerste van een stuk of 100 beklimmingen hebben we nu achter de rug, het zal de komende kilometers behoorlijk onrustig blijven. Richting Ponte Caldelas rijden we redelijk rechtdoor over een brede weg, die een tijdje voorzichtig naar beneden loopt. Vervolgens glooit het weer een beetje, met vlak voor we Ponte Caldelas bereiken een wat langer stuk in stijgende lijn. Het is weer vooral heel erg groen, maar we komen onderweg ook redelijk wat dorpjes tegen. In een van die dorpjes vlak voor Ponte Caldelas komen we een rotonde tegen, terwijl we ook in Caldelas zelf op een rotonde stuiten. In dit plaatsje gaat het ook kort even naar beneden, ondanks een paar bochten stelt dit niet heel veel voor. Een bocht naar rechts over een brug, dat is de bocht die je mag noemen. Even verderop komen we die rotonde tegen, waar het rechtdoor gaat. Daarna loopt de weg ook meteen omhoog, in de drie kilometer hierna gaat het gemiddeld aan 5% omhoog. In totaal wordt er 5,5 kilometer aan 4% geklommen, maar dat is met dat stukje in dalende lijn in Ponte Caldelas erbij. Zodra het omhoog gaat loopt de brede weg dus wat steiler omhoog, een bord langs de kant van de weg geeft zelfs 7% aan. Toch weer een hinderlijk klimmetje, derhalve. Er kan weer een sterk kopgroepje gaan ontstaan, al zijn we tegen deze tijd toch al bijna 40 kilometer bezig. Na dit klimmetje gaan we een kilometer of vier dalen, op een niet al te spannende manier. Een brede weg subtiel omlaag, zonder veel scherpe bochten. Wel komen we onderweg twee rotondes tegen, waar we twee keer rechtsaf moeten slaan. Buiten dat mag dit weinig problemen opleveren, ook al rijden we soms door wat dorpjes heen. Buiten het dorpje Vilán komen we uit bij een brug, na deze brug loopt de weg anderhalve kilometer aan 6% omhoog. Het volgende ongecategoriseerde hupje van de dag, het stikt ervan in het begin van deze rit. Na dit klimmetje is het een kilometer vlak, terwijl we door Fornelos de Montes rijden. Vervolgens dalen we af richting Encoro de Eiras, een stuwmeertje.



Langs het stuwmeer rijden we over een brug, als we naar rechts kijken zien we een schattig dorpje liggen langs het water. NIet dat we veel tijd hebben om daarvan te genieten, want aan de andere kant van de brug loopt de weg meteen weer omhoog. Een nieuw ongecategoriseerd klimmetje, het gaat twee kilometer omhoog aan 6%. Dit zijn allemaal korte klimmetjes die niet in het originele parcours zaten. In eerste instantie zou dit een rit van 170 kilometer worden, zonder al deze klimmetjes. Ze hebben er 30 kilometer aan toegevoegd en een stuk of vijf vervelende klimmetjes. José De Cauwer vraagt zich af waarom, nouja, omdat we anders naar een vlakke aanloop van 75 kilometer hadden zitten te koekeloeren. Dit maakt de laatste rit in lijn toch net wat aantrekkelijker, zou ik durven te beweren. Na dit zoveelste klimmetje komen we uit in Moscoso, vervolgens gaat het een kilometer of drie op een niet al te boeiende manier naar beneden door het bos. Aan het eind van dit afdalinkje komen we uit in een volgend dorpje, waar een rotonde ligt. Een paar flauwe bochten later begint de weg opnieuw omhoog te lopen, we gaan verder met het volgende klimmetje. Ditmaal gaat het iets meer dan twee kilometer omhoog aan 4%. Dit valt mee, mede dankzij een kort stukje in dalende lijn tussendoor. We slaan na een tijd linksaf en rijden dan kort naar beneden, alvorens het nog wat verder omhoog gaat. Nadat we een eeuwigheid over brede wegen hebben gereden wordt hier de weg voor het eerst iets smaller. Boven komen we uit in het dorpje Cepeda, leuk voor Jefferson. Na dit minder boeiende klimmetje gaat het een kilometer of zeven naar beneden, vooral in het begin op een bochtige manier. De weg is dus iets smaller geworden, waardoor we tijdens deze afdaling wel even alert moeten zijn. Vijf kilometer wordt er serieus gedaald over een smalle en slechte weg, met een behoorlijk groot aantal bochten onderweg. Opvallend genoeg rijden we bijna continu door bewoond gebied, deze hele heuvel heeft men volgebouwd. Veel invloed heeft dat verder niet, hooguit dat een paar bochten wat lastiger in te schatten zijn omdat er een huis in de weg staat. Aan het eind van deze vijf kilometer komen we nog een paar scherpere bochtjes tegen, waarna we even later een bredere weg bereiken. Deze bredere weg volgen we vijf kilometer, de eerste twee daarvan gaat het nog wat in licht dalende lijn verder. Deze weg loopt ook wat meer rechtdoor, zeker als het helemaal vlak is geworden. Als we vijf kilometer over deze weg hebben gereden slaan we ineens scherp rechtsaf. We bevinden ons nu in de gemeente Mos, de belangrijkste gemeente van Galicië. Althans, dat idee zou je tegenwoordig krijgen. Vorig jaar ging er een rit van start, nu zal er een rit aankomen in deze gemeente. Tijdens de etappe rijden we vrij vroeg in de rit al eens door Mos, na een lange lus door het Galicische hinterland gaan we uiteindelijk finishen op een berg in de gemeente. Waarom Mos? Nou, omdat Óscar Pereiro Sio. De man van de prullenbak, die jongen. Vroeger gooiden we alcoholvrij bier in de glasbak, tegenwoordig gaan er zelfs hele flessen champagne in. De man die deze act op het podium dagelijks mag begeleiden is voormalig Tourwinnaar Óscar Pereiro, een halve heilige in deze omstreken. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat er vandaag weer een nieuw monument is onthuld dat is opgedragen aan Hem. De teller staat ondertussen op drie, of vier. In Galicië zijn ze nogal van de heilige Jakobus, en de heilige Oscar.

twitter



Een beetje krankzinnig is het wel, maar iedereen zweert bij Pereiro. De organisatie ook, daarom wordt hij bij de recyle-act betrokken en daarom gaan we hier dus twee jaar op rij naartoe. Enfin, na de bocht naar rechts gaan we op weg naar het geboortedorp van Pereiro. De gemeente Mos is groot, uitgestrekt en bevat een dorpje of 100. Een van die dorpjes is Petelos, daar is onze babbelzieke vriend geboren. Oscar heeft overigens ook deze hele rit in z'n eentje ontworpen, dus als het kut wordt gaan we hem met al ons leeggoed bekogelen. Het wordt in ieder geval anders dan anders, dat staat vast. Pereiro kent alle wegen hier en stuurt ons over alle achterafweggetjes die hij maar kon vinden. Dat blijkt alleen uit de weg naar zijn geboortegrond, in eerste instantie rijden we na de bocht een kilometer omhoog over een brede weg. Daarna komen we uit bij een rotonde, waar we rechtdoor gaan. Het gaat vervolgens een kilometertje rechtdoor in licht dalende lijn, waarna we in het volgende dorpje twee keer linksaf slaan. Na iedere bocht wordt de weg wat smaller en slechter, na de tweede bocht komen we uit in een bos waar de weg flink gaat kronkelen. De vrij matige weg gaat wat op en af, tussen de bomen door. Aan het eind van deze weg komen we uit in Petelos, er ligt een rotonde op het parcours. Gaan we bij deze rotonde naar rechts, dan rijden we naar de Pavillón Óscar Pereiro. De lokale sporthal is vernoemd naar de Heilige Óscar, een extra bewijs dat hij afkomstig is uit deze omgeving. We slaan echter bij die rotonde linksaf en rijden dwars door Petelos, waar de lokale kerk merkwaardig genoeg niet Zijn naam draagt. In het centrum was de weg even breed, maar al snel komen we weer op een smallere weg terecht, die ook meteen een stuk bochtiger is. Deze smallere en bochtigere weg volgen we een kilometer of drie, het gaat steeds lichtjes naar beneden. We rijden door de duizend dorpjes van Mos, waar het lekker draaien en keren is. Geen makkelijke tocht, er zitten wat korte onoverzichtelijke bochtjes tussen en zelfs een haarspeldbochtje. Heel wat bochten later komen we aan het eind van deze weg nog twee listige bochten tegen, daarna slaan we linksaf en vervolgens rijden we over een bredere weg O Porriño binnen. Ook een significante plaats, want nadat hij een aantal jaar in de gemeente Mos woonde ging Pereiro uiteindelijk bij zijn grootouders wonen in O Porriño. Een beetje een ingewikkeld verhaal, maar dat was dichter bij school en daar kon hij makkelijker fietsen. Veldrijden, vooral, want dat was in zijn jongere jaren zijn grote passie. De weg kwam pas later. In de finale gaan we terugkeren naar O Porriño, want dan ligt net buiten de stad de voet van de slotklim. Maar goed, nu rijden we eerst even dwars door het centrum over een brede weg die wel wat drempels en rotondes rijk is.



Na een aantal van die rotondes verlaten we O Porriño richting het zuiden, het makkelijkste deel van de rit komt eraan. Niet dat het ineens helemaal vlak wordt, maar wel zo goed als. De komende 30 kilometer komen we geen fatsoenlijke klim tegen, daarna gaat er juist weer heel veel geklommen moeten worden. Goed, na de rotondes in O Porriñog gaat het twee kilometer rechtdoor in licht dalende lijn, waarna we scherp rechtsaf slaan. We rijden over een viaduct een en komen aan de andere kant uit op een lelijk en sjofel industrieterreintje. Hier slaan we nog eens rechtsaf en even later nog eens. Over een brede weg rijden we een tijdje rechtdoor, maar uiteindelijk volgt er een vrij scherpe bocht naar links. Na deze bocht volgen we een aantal kilometer dezelfde weg, die na een tijd toch weer wat omhoog begint te lopen. Heel spannend is dat niet, zoals beloofd. Het gaat ook wat naar beneden, met wat bochten onderweg. Een glooiende tocht door een bos, een nietszeggend intermezzo. In het dorpje A Cavadiña slaan we linksaf, waarna we goed en wel zeven kilometer over dezelfde brede weg gaan fietsen. Vooral in licht dalende lijn, met minimale stukjes in stijgende lijn tussendoor. Paar bochten onderweg, paar dorpjes, veel boompjes. Niet echt een memorabele tocht, al is het ook weer niet vervelend. Door alle bochten blijven de renners in ieder geval wakker en door het bos is er ook nog wat om te zien. Het blijft wat lichtjes op en af gaan, waarna we uiteindelijk in de buurt van A Gándara rechtsaf gaan slaan. Vervolgens rijden we rechtdoor Tui binnen, over een brede weg. Eenmaal in Tui komen we na 92 kilometer koers een paar scherpe bochten tegen. Eerst naar rechts, dan naar links en na een rotonde verlaten we via wat flauwe bochtjes dit plaatsje weer waar een kathedraal is te vinden. De vraag die je toch vooral bekruipt is of TUI een reis zou aanbieden naar Tui, maar omdat Frank Lammers een walgelijke vent is willen we toch vooral niets met TUI te maken hebben. Nou, buiten het centrum van Tui slaan we uiteindelijk rechtsaf. We bevinden ons hier overigens heel dicht in de buurt van Portugal. Tui ligt aan de Miño, aan de overkant van de Miño ligt dat andere land. Een land waar de Vuelta in 2020 eigenlijk een paar ritten wilde houden, maar wegens corona ging dat feest niet door. Daarom zijn er nu al voorzichtig wat geruchten ontstaan dat we in 2022 alsnog naar Portugal gaan. Zelfs een aankomst bergop schijnt tot de mogelijkheden te behoren, we gaan het in de gaten houden. Senhora da Graça zou natuurlijk geniaal zijn, een mens mag dromen. Aan de overkant van het water ligt de stad Valença, een kicken vestingstadje, maarja, wij gaan nu mooi de andere kant op. Nog een kilometer of tien fietsen tot de voet van de eerste gecategoriseerde klim van de dag, spannend. Nou, vooruit, 11 kilometer. Na de bocht naar rechts volgen we twee kilometer dezelfde brede en vlakke weg, die wel is voorzien van wat vluchtheuvels. Daarna slaan we nog eens rechtsaf, waarna we dan weer zeven kilometer de nieuwe weg volgen.



Deze weg begint met een kort klimmetje van anderhalve kilometer, waarna we ook weer anderhalve kilometer mogen dalen. De brede weg voert door een bos, al komen we ook weer vrij snel in een dorpje uit. Een paar bochten onderweg, maar niets bijzonders. Na het afdalinkje wordt de weg tijdelijk wat smaller en komen we nog wat bochten tegen, waarna het weer twee kilometer vooral omhoog gaat. Ook weer niet boeiend, net als de afdaling van twee kilometer die hierna volgt. Aan het eind van dit afdalinkje slaan we rechtsaf, opletten voor de vluchtheuvel. Vervolgens gaat het drie kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg richting Vilameán, waar de voet ligt van de eerste echte klim van de dag. We slaan in dit gehucht linksaf, weer opletten voor de vluchtheuvels, en dan gaat het de komende 6,5 kilometer aan 5,4% gemiddeld omhoog naar de Alto de Vilachán. De klim, voorzien van een brede maar enorm matige asfaltlaag, begint met een kilometer aan 4%, het makkelijke deel van de klim. In het bos gaat het vervolgens een stuk steiler omhoog, twee kilometer aan 7%. Stukjes aan 8% tussendoor, geen onaardig klimmetje derhalve. In de volgende kilometer loopt het ook lang aan 7% omhoog, maar richting het eind van deze kilometer vlakt de klim af. We komen boven op een eerste bergje, ter hoogte van het dorpje Cristelos. Hierna gaat het heel kort naar beneden, waarna het eigenlijk een kilometer zo goed als vlak is. We komen na deze kilometer uit bij een rotonde, waar we schuin rechtdoor gaan. Vervolgens gaat het nog anderhalve kilometer aan 7% omhoog, waarna we na 111 kilometer de top van deze klim van derde categorie bereiken. De Alto de Vilachán eindigt op een onbestemde plek in de buurt van het gehucht Vilachán do Monte, op de top valt niets te beleven. Het is een vrij bochtige klim die ons door een bos naar helemaal niets brengt, we vinden een beetje heide op de top en verder niets.




Na de klim volgt er een afdaling van negen kilometer richting Loureza. Hoewel dat niet helemaal een goede voorstelling is van de zaken, het is eigenlijk eerst vier kilometer vrij vlak en dan gaan we vijf kilometer wat serieuzer naar beneden. Beetje glooiend na de top, terwijl de weg wel meteen lekker bochtig is. Als we uitkomen in het dorpje Bonaval gaat het zelfs kort vrij pittig omhoog, maar daarna begint de afdaling echt. Vijf kilometer dalen tegen 5 à 6%, valt eigenlijk ook nog wel mee. Maar goed, wel veel bochten onderweg. Een paar scherpe bochten zelfs, ze liggen er soms een beetje gek bij. We fietsen vooral door wat dorpjes, het is wel opvallend hoeveel huizen er staan in Galicië. De helft staat leeg, maar dat is dan weer een ander verhaal. De renners fietsen ook nog een tijd door een bos, waar ook flink wat bochten liggen. Door de brede weg zal het allemaal wel meevallen, maar het wordt dus toch nog een echte afdaling. Beneden komen we na een wat vlakker einde uit in Loureza. Hier slaan we rechtsaf waarna we over een brug fietsen. Aan de andere kant van die brug slaan we nog een keer rechtsaf en dan komen we op een smalle weg terecht. Deze weg loopt direct steil omhoog, de volgende klim van de dag begint zonder stukje vallei meteen. De Alto de Mabia is een klim van de tweede categorie die meteen met een kilometer aan 10% begint. Straffe kost, zeker in combinatie met die smalle weg. Hier is positionering wel een ding, zeker omdat de weg ook nog eens vrij bochtig is. Door het bos gaat het in de volgende kilometers wel beduidend minder steil omhoog, na nog een lastige kilometer aan 8% houden we in de volgende kilometer slechts 5% over. We komen uit in het schattige gehucht Santa Comba, waarna we op weg gaan naar het gehucht Mabia. In Mabia zal de weg nog een kilometer aan 6% omhoog zal lopen. Dit is de laatste kilometer van de klim die de moeite waard is, in de twee kilometer hierna gaat het vooral wat vals plat omhoog verder. Er zit zelfs nog een klein stukje in dalende lijn in, waardoor deze klim die exact zes kilometer lang is op een gemiddelde van 5,7% blijft steken. Het is wel een merkwaardig klimmetje, deels dankzij die smalle weg en de twee steile kilometers in het begin. Maar het is ook de passage in Mabia die opmerkelijk is, we kronkelen ons hier op een bochtige manier tussen de huizen door. Het slechte weggetje wordt hier nog wat smaller en het gaat tijdelijk toch nog even wat steiler omhoog, het heeft plotseling wat weg van een of ander obscuur Baskisch klimmetje. Voorbij het gehucht wordt het dan weer zo goed als vlak, we slaan niet veel later rechtsaf en rijden dan over de pampa's verder naar de top. Klein stukje in dalende lijn nog, zonder bochten. Dan nog wat valst plat omhoog, waarna we na 127 kilometer de top van deze Alto de Mabia bereiken. Pereiro heeft duister parcours uitgestippeld, dat willen wij niet weten.




Na de klim slaan we in de buurt van een totaal vervallen huis scherp linksaf. We komen op een bredere weg terecht, die ons naar de kust gaat brengen. Deze brede weg is wel vrij bochtig, het gaat iets meer dan vijf kilometer behoorlijk stevig omlaag over een weg die een aantal haarspeldbochten kent. Ook wat ander bochtenwerk, maar goed, de weg die door een bos voert is in ieder geval wel breed. Het lijkt ook droog te blijven, dat is helemaal een mooie meevaller. De haarspeldbochtjes zijn best listig, maar dit zou toch goed moeten komen. Richting het eind van de afdaling krijgen de renners een prachtig uitzicht over de zee aangeboden, daar is echt niets mis mee. Oja, beneden komen we uit in Oia. Hier slaan we rechtsaf, waarna we vier kilometer over een brede, rechte en vlakke weg naar de voet van de volgende klim fietsen. De brede weg langs de kustlijn brengt ons naar Mougás, waar de voet ligt van de Alto de Mougás. Na die brede en rechte kilometers slaan we scherp rechtsaf een iets smallere weg in. Het gaat in de laatste meters voor de bocht wat naar beneden, dit wordt dus wel een link bochtje. Na die bocht loopt de weg direct omhoog, de Alto de Mougás begint. Een lange klim, de langste van de dag. Liefst 100 meter langer dan de slotklim, hoewel de niet-officiële bronnen beweren dat beide beklimmingen even lang zijn. Deze kent evenwel een hoger gemiddeld stijgingspercentage, het gaat gemiddeld aan 6,4% omhoog. Of aan 6,1%, weer afhankelijk van je bron. De slotklim haalt de 5% gemiddeld niet, maar dat is van latere zorg. De Alto de Mougás zou je ook de Alto da Groba kunnen noemen, of helemaal voluit Alto do Monte da Groba. In de Vuelta van 2013 waren we getuige van een aankomst bergop op de Groba, Nicholas Roche zou die rit naar zijn hand zetten. Toen beklommen we deze klim evenwel van de andere kant, nu dalen we over die kant van de klim af. In die zin is het dus weer een nieuwe klim, die begint met een kilometer aan 6%. Volgens de organisatie zit er meteen in het begin zelfs een strook aan 15%. Een vlakker aanloopje en dan een steile halve kilometer met die uitschieter naar 15%. Nou, de brede weg lijkt na een wat vlakkere aanloop inderdaad een tijdje vrij steil omhoog te gaan. Weer een klim met een pittig begin dus, het wordt extra pittig gemaakt door de smalle en bochtige weg omhoog in het bos. In de tweede kilometer gaat het aan 8% omhoog, ook niet eenvoudig. Na nog een kilometer aan 8% gaat het in de vierde kilometer aan 7% omhoog, waarna wederom een lastige kilometer volgt. Het gaat aan 8,6% omhoog, of 9,3%. Nouja, steil in ieder geval. Tijdens de klim hebben weer een tijd uitzicht over de zee, schitterend. Duurt niet enorm lang, even later duiken we weer het bos in. Het blijft nog even lastig, maar als we na een tijd een vrij duidelijke bocht naar rechts nemen komen we terecht op het minder moeilijke deel van de klim. Het gaat nog een kilometer aan 5% omhoog, maar daarna hoeft er twee kilometer lang slechts aan 3% geklommen te worden. Als we de top bijna bereiken komen we op een bredere weg terecht, die na een tijd wat bochtiger wordt. In de bochtenrijke fase gaat het nog een kilometertje aan 6% omhoog, vooraleer het weer wat rechter wordt richting de top. In de laatste meters van de klim gaat het verder omhoog aan een procent of vier, terwijl we inmiddels in een vrij kale omgeving fietsen. De bomen verdwijnen uit beeld, een woester landschap komt ervoor in de plaats. Na 146 kilometer bereiken we vervolgens de top van de Alto de Mougás, ook wel de Alto da Groba. Een klim van de eerste categorie, interessant met het oog op de bergtrui.





Het karretje van Google kwam hier toevallig in september 2013 langs, toen de Vuelta er net was geweest. De finishstreep is nog duidelijk zichtbaar, net als de overduidelijke sponsoring van Cofidis. Ze ruimen veel op, maar niet alles. Op de top lopen normaal schaapjes rond, kijk nou, wat leuk, Jeroen. Op de top valt verder niet veel te beleven, maar een paar meter voorbij de top krijgen we ineens een schitterend uitzicht aangeboden. Daar, ginder in de verte, ligt Baiona. En de zee, niet te vergeten. Naar Baiona moeten we toe, want daar ligt de tussensprint. We dalen af over de weg die in 2013 beklommen werd, toen Roche net aan Dani Moreno en Domenico Pozzovivo wist af te houden. Het ging toen aan het eind 11,4 kilometer omhoog aan 5,5%, dan zal het nu wel 11,4 kilometer aan 5,5% naar beneden gaan zeker? De weg omlaag is breed en dankzij de Vuelta van 2013 voorzien van goed asfalt, al zijn we ondertussen natuurlijk alweer heel wat jaren verder. De afdaling lijkt niet enorm lastig, al lopen hier in het dagelijks leven naast schapen ook runderen rond. Op mogelijk overstekend wild na zou het mee moeten vallen, ik kom weinig opwindende bochten tegen. In het begin is het wel even bochtig, maar daarna volgt er een vrij lang tussenstuk zonder noemenswaardig bochtenwerk. Pas na een kilometer of zeven in dalende lijn afgewerkt te hebben komen we een bochtig stuk van twee kilometer tegen, in een vrij duister bos komen we een paar wat scherpere bochtjes tegen, het gaat hier ook een tijdje vrij steil naar beneden. Desondanks verwacht ik hier weinig problemen, misschien is het vervelendste moment dat we daarna buiten het bos uitkomen bij een rotonde. Het gaat hier rechtdoor, waarna we al bijna in Baiona zijn. Een paar niet zo lastige bochtige later betreden we de stad waarvan ik de naam altijd maar verwarrend vind. In Frans-Baskenland ligt Bayonne, dat in het Baskisch ook wel Baiona wordt genoemd. Maar er is dus ook een Baiona in Galicië, tjeempie. Beide zijn het mooie steden, al kunnen de renners daar voorlopig nog niet van genieten. Als ze bijna beneden volgt er een scherpe bocht naar rechts, daarna komen ze uit bij een rotonde. Hier gaat het naar links, waarna ze even later rechtsaf slaan bij de volgende rotonde. We rijden nu direct langs het water, op het laagste punt van Baiona. Hier ergens vindt na 157,6 kilometer de tussensprint van de dag plaats, zonder bonussprint.



In de Vuelta van 2016 eindigde de tweede rit in Baiona. In 2013 moesten de renners klimmen naar de berg boven de stad, in 2016 kwamen ze in de stad zelf aan. Het werd een rit voor de sprinters, de winst ging naar Gianni Meersman. Dat was de beruchte Vuelta waarin iedere vijfderangs Belg een rit won, we gruwelen er nog steeds van. In de Vuelta van 2014 reden we blijkbaar ook al eens door Baiona, toen beklommen we ook een derde kant van de Alto da Groba. Baiona is wel lachen dus, vooral dankzij dat fort op die uitstulping in de zee. Maar er is ook een haven te vinden, en wat oude vissershuisjes enzo. Veel nieuwe troep ook, kuttoeristen. Na de tussensprint fietsen we een kilometer of negen over zo goed als vlakke wegen, al wil het nog steeds niet helemaal makkelijk worden. In eerste instantie fietsen we langs al die nieuwe troep over een weg vol rotondes, dat is wel vrij hinderlijk. Er zit zelfs een ovalen rotonde tussen, nou, dan weet je het wel. Buiten Baiona komen we nog steeds een boel rotondes tegen, matig wel. We komen vervolgens uit in San Pedro de Ramallosa, waar we over een brug fietsen. Daarna slaan we rechtsaf, op weg naar Gondomar. Dat plaatsje bereiken we vijf kilometer later, vijf wat makkelijkere kilometers. Wel nog een rotonde onderweg, maar verder is het vrij recht, breed en vlak. Eenmaal in Gondomar rijden we dwars door het centrum op een vrij bochtige manier, waarna we merken dat het buiten deze plaats al wat omhoog begint te lopen. De volgende klim komt eraan, de voorlaatste van de dag. Voor we officieel aan die klim beginnen gaat het drie kilometer omhoog aan 3%, zo'n beetje. Dit gemiddelde zegt vrij weinig, want het gaat steeds wat op en af. Meer op, uiteraard. Over een weggetje achteraf rijden we door allerlei kleine gehuchten richting de voet van de Alto de Prado, de route die Pereiro heeft uitgestippeld is welhaast onnavolgbaar. Alsof hij ons wil laten zien dat hij hier echt iedere weg kent, zo kronkelen we verder over de onstuimige wegen van Galicië. Na een tijd slaan we een keer rechtsaf en bereiken we een bredere en betere weg, het gaat dan ook kort naar beneden. Daarom hoort dit deel hiervoor niet bij de klim, dit afdalinkje zou het gemiddelde wat te hard laten zakken. Na dit korte stukje in dalende lijn fietsen we via wat bochten licht omhoog naar O Camiño Branco, waar de voet van de volgende klim ligt. We slaan na een aantal bochten in dit dorp ineens scherp linksaf, een flinke terugdraaiende bocht. Hierna bereiken we een buitengewoon smalle weg, eerder een veredeld fietspad. Dit fietspad gaat ons door het bos naar de Alto de Prado brengen, we gaan 5,5 kilometer klimmen aan 6,3% gemiddeld. Eigenlijk gaat het dus wat langer omhoog aan een lager gemiddelde, maar het serieuze deel van de klim is dus 5,5 kilometer lang. In een donker bos omhoog over een bizar smalle weg, het gaat in het begin meteen aan 7% omhoog. Na een tijd wordt het ook lekker bochtig, en dat is het moment dat Streetview afhaakt. Geen beelden van de rest van de klim, maar gelukkig is daar altijd Perico nog. Hij heeft samen met een grootheid de laatste drie beklimmingen van de dag voor ons verkend. Een absolute grootheid zelfs, een van de beste renners ooit. Pedro Delgado ging op pad met Gustavo Cesar Veloso, eigenlijk de beste renner die Galicië ooit heeft gekend. Op 41-jarige leeftijd nog steeds actief in het Portugese circuit, dan ben je een absoluut fenomeen. Al is dit wel zijn laatste jaar, zegt ie. Je mag bij hem nooit uitsluiten dat hij een Valverdetje doet, maarja, in principe slecht nieuws natuurlijk. Gustavo is een local, dus kan hij ons alles vertellen over het parcours en dat doet hij gedurende 26 minuten. College van de grijsaard, een onovertroffen aflevering van Pericopuertos. Na de lastige kilometer in het begin van de klim zal het twee kilometer wat makkelijker zijn, we rijden na een aantal bochten een tijd vooral rechtdoor over de smalle weg in het donkere bos. Het gaat aan 5,5% omhoog, daarna volgt er een kilometer die helemaal makkelijk is. Het gaat aan 3% omhoog, volgens Gustavo is het een klim vol rustmomenten. Maar, waarschuwt hij, zodra we het dorpje Murxido bereiken gaat het los. In de vierde kilometer van de klim gaan we gemiddeld aan 10% omhoog, in dat dorpje dus. Tussen de huizen door werken we ons via een aantal bochten omhoog, het is op moment zelfs een stuk steiler dan 10%. Een verrassing, helemaal leuk. De weg blijft smal en het asfalt slecht, dat valt ook op. Buiten Murxido wordt het weer wat makkelijker, richting de top gaat het anderhalve kilometer omhoog aan 5,5%.




De top van de Alto de Prado bereiken we na 177 kilometer, op 25 kilometer van het eind. Op de top van deze klim ligt ook de bonussprint, voor de liefhebber. Na de top volgt er om te beginnen een korte afdaling van anderhalve kilometer. Staat ook niet op Streetview, maar afgaande op de beelden van Perico is het hier vrij smal en bochtig, terwijl we door een paar gehuchten fietsen. Best link toch wel, gok ik. Na dat stukje in dalende lijn is het een kilometer vlak, waarna we rechtsaf slaan en we een weg bereiken die Google wel erkent. Na die bocht loopt de weg 700 meter omhoog, toch wel aan een procent of vijf. Over het getal vijf gesproken, na dit korte stukje in stijgende lijn gaat er vijf kilometer gedaald worden. De weg is ondertussen gelukkig een stuk breder geworden, maar het asfalt ziet er niet overal optimaal uit. De afdaling begint direct bochtig, en eigenlijk blijft het dat wel. Het is niet buitengewoon lastig, maar het is ook weer niet simpel. Veel bochten, waaronder een aantal scherpe bochten. Veel slecht asfalt, veel bos en af en toe een gehucht. Na deze afdaling, die door Perico en Gustavo amper wordt besproken, volgt er een nieuw knikje omhoog. In A Levada slaan we linksaf richting een bredere weg, deze brede weg loopt direct twee kilometer omhoog aan 5%. Weer zo'n hinderlijk klimmetje, het moet allemaal bijdragen aan een slopende rit. Pereiro heeft alles in de strijd geworpen, zijn hele ziel en zaligheid. Na dit klimmetje slaan we rechtsaf, waarna we vijf kilometer gaan afdalen over een brede weg. We fietsen terug naar O Porriño, waar we heel wat kilometers geleden al eens waren. Daar, waar Pereiro opgroeide. De afdaling is poepsimpel, werkelijk ontzettend eenvoudig. We komen wel wat bochten tegen, maar geen enkele bocht die het vermelden waard is. Door de brede weg is er geen enkel moment iets aan de hand, de aanloop naar de slotklim is daardoor heel makkelijk. Pas aan de voet van deze klim komen we een linke bocht tegen. Zodra er een rotonde in beeld komt slaan we vlak voor die rotonde scherp linksaf, een gevaarlijk moment. In de binnenbocht staat een kapelletje, toch maar wat meer de buitenbocht aanhouden dan. Omdat er verder niet echt een lekker fotomomentje is gooi ik er maar weer een foto van het net onthulde monument van Pereiro in. Lekker met z'n allen op de foto met een miniglasbak, vooral Guillén staat er heerlijk lullig bij. Ge-nie-ten.



Na de lastige bocht naar links beginnen we direct aan de slotklim, de laatste uitdaging van deze lastige rit. De Alto Castro de Herville is begonnen, een beklimming van de tweede categorie. In de laatste 9,7 kilometer van de rit gaat het gemiddeld aan 4,8% omhoog, een gemiddelde waar we niets aan gaan hebben. Het wordt een bijzonder onregelmatige klim, met veel vlakker werk maar ook steile ellende. We beginnen met een kilometer waarin stroken aan 4% zitten, maar ook een klein stukje in dalende lijn. Na de bocht naar links is de weg meteen weer wat smaller geworden, we rijden door wat obscure straatjes achteraf aan de rand van O Porriño. De renners fietsen richting Agüeiro, eenmaal in dit dorpje begint het wat steiler omhoog te gaan. Twee kilometer aan 6%, wat ook weer niet direct iets zegt omdat het zo onregelmatig is. Steile stroken, minder steile stroken. In Agüeiro vooral veel bochten, als je hier als wielertoerist passeert raak je ongetwijfeld de weg kwijt. Links, rechts, links, rechts. Buiten het dorp gaat het wat meer rechtdoor verder richting Casal, nog steeds over een niet al te brede weg. Klein stukje in dalende lijn, maar daarna gaat het weer aan 6% omhoog. In de buurt van Casal komen we weer flink wat bochten tegen, daarna is de weg tijdelijk wat breder. Even verderop zien we aan de rechterkant van de weg een smallere weg liggen, daar gaan we naartoe. Eenmaal op deze weg begint het leukste deel van de slotklim, er volgt een enorm steile strook. Het gaat een kilometer aan 10,5% omhoog, met volgens het roadbook een steilste strook aan 16%. Dat geloof ik wel, de smalle en slechte weg loopt op het oog bijna loodrecht omhoog. Het enige nadeel is dat de omgeving nog steeds niet heel inspirerend is, door allerlei kleine boerengehuchtjes fietsen we omhoog en in een van die gehuchten ligt deze steile strook. De renners gaan ook wel een tijd door het bos fietsen, maar goh, nee, voor de omgeving hoef je het niet te doen. De steile weg omhoog kent een paar bochten, en wisselende stroken. Loeiend steil, paar meter vlak, dan weer loeiend steil omhoog. Het steile stuk duurt grofweg anderhalve kilometer, daarna hebben we op iets minder dan zes kilometer van de finish het ergste eigenlijk al gehad. We komen boven na de enorm steile strook, slaan linksaf en rijden dan een stukje naar beneden ter hoogte van O Coto. In deze kilometer halen we een gemiddelde van 4%, het gaat eerst nog wat steil omhoog en dan duiken we omlaag, kom je in het midden uit. De afdaling kent ook een paar bochten, maar na een halve kilometer gaat het alweer omhoog. Hierna is het nog iets meer dan vier kilometer fietsen tot de finish, in de volgende kilometer komen we weer een steilere strook tegen. Het gemiddelde blijft ergens heel laag hangen, maar er zit toch maar mooi een strook aan 7% in. Zodra we langs een lachen kerkje fietsen zal het stevig omhoog gaan. Maarja, dan slaan we vrij snel weer linksaf en is het weer een paar meter vrij vlak voor we aan de volgende stijgende strook beginnen. We verlaten de smalle weg en mogen zowaar over een brede weg rijden, een weg die niet enorm steil omhoog zal lopen. Tot in de slotkilometer zal het nu zo'n beetje stijgen aan 3% gemiddeld, dat is best matig eigenlijk. We slaan even later in San Cosme linksaf en rijden rechtdoor Erville binnen. In Erville slaan we op twee kilometer van het eind rechtsaf, we komen vervolgens weer op een smalle weg terecht. Deze weg loopt op een totaal niet boeiende manier omhoog, de bochten en het smalle slechte wegdek zijn opvallender. Met iets meer dan één kilometer te gaan slaan we wel linksaf, waarna het even wat steiler omhoog gaat. Maar dan zwakt het vrij snel weer af, wat een gekke slotklim eigenlijk. Eenmaal in de slotkilometer is het een paar meter helemaal vlak, we rijden ook weer even een paar meter over een brede weg tot we het slotstuk bereiken. In de laatste paar hectometer komen de renners op een slechte weg terecht, die tot de finish aan 9% omhoog zal lopen. Een goede afsluiter, maar verder, jemig, gekke klim. Een vreemde afsluiter van de ritten in lijn van deze Vuelta.






Na lang wikken en wegen is deze rit uit het brein van Óscar Pereiro ontsprongen. Hij kreeg de mogelijkheid om een rit te ontwerpen in zijn Galicië, sterker nog, in zijn Mos. Met een oppervlakte van 53 km² is Mos een gigantisch grote gemeente, in de hele gemeente wonen ongeveer 15.000 mensen, alles bij elkaar opgeteld. Er zijn tien parochies, zoals je dat dan in het Spaans moet noemen. Zeven van die tien dorpjes komen vandaag aan bod, Óscar heeft z'n best gedaan om zoveel mogelijk Mossige dorpjes te betrekken bij deze ode aan zijn geboortestreek. Hij heeft er zelf het volgende over te zeggen: "Het zal veel speling geven, ik heb er altijd aan gedacht om een ​​dag als deze te kunnen doen toen ik een professional was en in die bergen trainde", zegt de Mosense. En voor het geval je een aanval moet doen. Om tijd te winnen en de tijdrit met een beetje voordeel te bereiken, "is het punt de klim naar Prado, die harde gebieden heeft. Als ik veel nodig heb en al met een teamplan, kan het vanuit Mougás worden gedaan", adviseert Pereiro. In ieder geval erkent hij dat de route zal verrassen, vooral de laatste twee beklimmingen omdat "je ze moet leren kennen en er iemand naartoe moet brengen, zoals ik deed met Javier Guillén en Fernando Escartín. Zonder iemand die het gebied kent, is het onmogelijk omdat er meerdere wegen zijn, allemaal erg op elkaar, en je weet niet precies waar het heen gaat. Het wordt een etappe die veel schade aanricht." Het klopt wel dat je echt een local moet zijn om deze wegen te kennen, ik ben zelf een keer of 100 verdwaald. Het is een doolhof van willekeurige smalle straatjes, niet te doen. Óscar heeft goed z'n best gedaan en er een behoorlijk mooie rit van gemaakt, ik snap alleen de aankomst net niet helemaal. De laatste klim is raar, het lijkt me vrij ingewikkeld om daar veel verschil te creëren. Dat zal eerder moeten gebeuren, als het überhaupt gebeurd. Goed, je hebt natuurlijk die steile anderhalve kilometer, maar daarna is het nog relatief ver tot de finish, en relatief vals plat. Van de andere kant ben je door alle bochten wel snel uit het zicht, ook wat waard. Op de top van de klim komen we de Ermida da Virxe das Neves tegen. Een kapel, of kluis, net hoe je het wil noemen. Er staan ook heel wat kruizen, een heilige plek hoor. Mos ligt - uiteraard - ook op de route naar Santiago de Compostela, alle dorpen profiteren mee. De klim heet Castro de Herville, al wordt het soms ook zonder H geschreven. Castro duidt er in ieder geval op dat hier boven op de berg ooit een kasteeltje lag, maar daar vinden we niet veel meer van terug. Wel is het een mooie mirador, ook wat waard. Vlak voor de finish stond altijd al een stenen muurtje, maar speciaal voor deze gelegenheid heeft men dit muurtje versierd. Het is nu een monument ter meerdere eer en glorie van Oscar Pereiro, het zoveelste in deze omgeving. Zou die man zich ondertussen niet een beetje schamen? Ergens ook wel heerlijk gênant, dat je gewoon vier monumenten voor jezelf hebt in zo'n gemeente. Louis van Gaal had zich hier prinsheerlijk gevoeld, dat in ieder geval.



Vorig jaar ging er dus een rit van start in Mos, met aankomst in Puebla de Sanabria. Daar zou Jasper Philipsen winnen, geen minne prestatie na een vrij lastige rit. Een vertrek was al best veel eer voor Oscar Pereiro, maar een jaar later doen we het dunnetjes over. Een aankomst in zijn Mos, en dan heeft hij de boel ook nog van A tot Z helemaal zelf mogen bepalen. Wellicht niet de startplaats, maar de rest van de rit komt volledig op zijn conto. Hij heeft Guillén en Escartin aan de haren naar Galicië gesleept en ze alle smalle wegen laten zien. Een rit ontworpen die hij zelf graag had willen rijden als hij nog coureur was geweest, dat soort teksten. Hij had niet gewonnen, maar hij had er wel van genoten! Maar wie is die hele Óscar Pereiro Sio nou eigenlijk? Wel, in principe is hij een van de slechts zes Spanjaarden die ooit de Tour wisten te winnen. Alleen al daarom is hij een uniek figuur, waarbij het hem bovendien enorm schijnt te helpen dat hij in tegenstelling tot een Carlos Sastre totaal geen grijze muis is. Óscar Pereiro houdt nooit op met praten, hij windt iedereen met zijn charmes zo om zijn vingers en zodoende heeft hij het dus ook voor elkaar gekregen dat de Vuelta jaarlijks naar zijn geboortegrond trekt. Ik weet eerlijk gezegd niet wat de volgende stap is, nu hij al een eigen rit heeft mogen uittekenen kan het nooit lang duren voor hij zijn eigen ronde krijgt. De Óscar Pereiro Vuelta a Galicia, zoiets. Of zijn eigen ploeg, in de stijl van Valeri Karpin. Pereiro-Galicia, klinkt goed. Hoeft Cesar Veloso ook niet met pensioen te gaan, scheelt allemaal. De schorsingen van Garcia Dapena en Mosquera zullen ondertussen ook wel voorbij zijn, zou je denken. Maar goed, Pereiro won dus ooit de Tour. Op een bijzonder merkwaardige manier, mogen we wel stellen. Onze posterboy met de vlotte babbel begon zijn carrière in Portugal, niet ver van hier. Alvaro Pino, de voormalig coureur, ook afkomstig uit Galicia, zag Pereiro in Portugal rijden en besloot hem naar Phonak te halen. Pino werkte bij Phonak, vandaar. Gedurende zijn jaren bij Phonak begon Pereiro steeds beter te fietsen. Hij groeide uit tot een degelijke renner, maar spectaculair was het ook weer niet. Tiende plaatsen in de Tour de France, goed, maar niet bijzonder. Tot de magische editie van 2006. Oscar reed inmiddels voor Caisse d'Epargne en zat op de goede dag in de fuga bidone, onderweg naar Montélimar kreeg hij een half uur voorsprong cadeau. Hij nam daardoor de gele trui over, met een vrij minimale voorsprong op Floyd Landis begon hij aan de rit naar Alpe d'Huez. Daar verloor hij de gele trui weer, maar toen volgde daarna de monumentale inzinking van Landis onderweg naar La Toussuire. Pereiro daarentegen had toen juist weer een van zijn betere dagen, hij werd godbetert derde. Nou, wat daarna gebeurde weten we allemaal nog wel. Landis dronk een glas whisky *kuch* en vloog onderweg naar Morzine. Op de Joux Plane reed hij alles op een hoop, hij reed eigenlijk de hele rit alles op een hoop. Caisse d'Epargne pakte het tactisch overigens ook niet zo slim uit, de voorganger van Movistar was tactisch net zo'n drama. Pereiro hield de gele trui nog wel net in zijn bezig, maar in de tijdrit was hij vervolgens volkomen kansloos tegen Landis. De Amerikaan nam de trui over en werd in Parijs tot winnaar gekroond, Pereiro mocht hem op het podium vergezellen als tweede. Het duurde daarna niet lang voordat de positieve plas van Landis binnen was, Pereiro kreeg daardoor via de groene tafel alsnog de eindoverwinning toebedeeld. De manier waarop werd in Mos snel vergeten, Pereiro is hier een held voor het leven. Dat hij na die Tourwinst niets meer presteerde en eigenlijk alleen nog maar in beeld kwam door een zware valpartij is men uiteraard gewoon vergeten. Na een aantal roemloze jaren nam hij in 2010 afscheid bij Astana, waarna hij zich ging richten op een andere carrière. Een omgekeerde Evenepoel, Pereiro wilde proberen op latere leeftijd profvoetballer te worden. Hij kon best aardig ballen, maar dat lukte uiteindelijk niet. Daarna is hij dan maar een media- en Vueltapersoonlijkheid geworden. Lekker opdraven op tv en vooral rond de Vuelta allerlei hand- en spandiensten verrichten, Óscar Pereiro Sio. De heilige van Mos. Ik zou nog wat informatie toe kunnen voegen over Mos zelf, zoals het feit dat ze hier vooral veel industrie hebben en dat de gemeente gezien de aanwezige dolmen en rotstekeningen al lang bewoond is, maar aangezien we hier puur en alleen zijn vanwege Óscar Pereiro sluit ik het geheel graag af met nog een foto van Hem. En de burgemeester van Mos, want die functie vervult Pereiro nog net niet. Hij woont tegenwoordig overigens in Vigo, maar dat zeggen ze er dan weer niet bij.



In Sanxenxo wordt het overdag 21 graden. Het blijft waarschijnlijk gewoon droog, terwijl er amper wind zal zijn. In Mos wordt het blijkbaar een paar graden warmer, 25 graden is in principe prima natuurlijk. Heel weinig kans op regen, het wordt gewoon een droge dag. Dat is een godsgeschenk, gezien al die smalle wegen waar het veel draaien en keren is. Amper wind, een klein beetje wind vanuit zee maar dat zal niet echt invloed hebben. Deze door apostel Oscar ontworpen rit begint om 11:47, het is immers een vrij lange rit. Eerst 200, toen 170, maar uiteindelijk toch weer 200. Er werden 700 hoogtemeters geschrapt, maar die zitten er weer bij. Flinke neutralisatie wel weer, om 12:03 begint de rit pas echt. Merkwaardig genoeg wordt deze laatste rit in lijn niet integraal uitgezonden, terwijl het toch een bepalende rit zou moeten zijn. De PLAYER is er om 14:30 bij, Eurosport 1 pas om 15:15. Dat is toch wel ernstige minachting van de kijker, wat een schande. Sporza is er zelfs pas om 15:50 bij, want die zenden eerst nog de Ballenbak Tour uit. Matig, slecht. De aankomst wordt verwacht tussen 17:14 en 17:49. Ergens rond 18:00 verwachten we zo'n soort tafereel aan te treffen:

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator zaterdag 4 september 2021 @ 06:02:54 #2
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_201204502
De aankomst is een beetje vreemd, maar verder heeft de heilige Oscar goed werk verricht. Het is een lastige rit geworden, met toch ook maar weer meer dan 4000 hoogtemeters. Het begin is niet eenvoudig, de klimmetjes zijn allemaal ongecategoriseerd maar het gaat toch met enige regelmaat serieus omhoog. Daar kan een sterke kopgroep ontstaan, het liefst met wat vooruitgeschoven posten. Het tweede deel van de rit is behoorlijk lastig, het gaat continu op en af. Smalle wegen, veel draaien en keren. Ideaal terrein om te kiezen voor een vroege aanval, en dan maar hopen dat je nog even kunt profiteren van een knecht die vooraan zat. Een aantal namen kunnen we sowieso opschrijven, die van de jongens die voor de bergtrui gaan. Storer en Bardet zullen van de partij zijn, hopelijk allebei want dan kunnen we genieten van mogelijk haperende cooperation. Caruso en Majka maken ook nog kans op die trui, we schrijven ze maar vast op. Of de vlucht het vervolgens uit gaat zingen tot het einde is nog maar de vraag. Zou makkelijk kunnen, want de Vuelta zou je als beslist kunnen beschouwen. Maar beslist is het nooit natuurlijk, Santiago de Compostela is nog ver. Het is de laatste rit in lijn, een leuk ontworpen rit. De laatste 100 kilometer kan het smullen worden, als er nog wat ploegen met ambities zijn. Movistar, Bahrein, Ineos, dat soort ploegen. Movistar en Ineos hebben helaas wel weinig knechten over, dat is gunstig voor de vlucht. Maar goed, oké, ik ga het mezelf makkelijk maken, omdat het de laatste rit in lijn is en omdat het een lastige rit is met veel beklimmingen onderweg moet dit gewoon een prooi voor de klassementsrenners zijn. Een ideale rit voor een hinderlaag ook, je moet op z'n minst ergens kijken of je Jumbo kunt verrassen. Een goede voorbereiding kan hier ook geen kwaad, zoals Pereiro al aangaf ben je hier met parcourskennis enorm in het voordeel. Anders kom je toch voor een aantal verrassingen te staan. Met even vlug naar veloviewer koekeloeren ga je het nu niet redden. Vermoed ik. Dus, toch maar een bommetje gooien en dan gewoon voor de zege rijden. Hup. Een derde Storer wil niemand. Een laatste punt van aandacht is overigens wel de tijdrit van morgen. Zou kunnen dat bepaalde renners zich daardoor een beetje gaan sparen, maar de verschillen zijn eigenlijk wel dusdanig groot dat het geen rol zou hoeven te spelen. Hopen we dan maar, gewoon lekker knallen vandaag joh. Morgen zien ze morgen wel weer.
1. Mas. Om de Spaanse meubelen te redden. Een Vuelta zonder Spaanse ritzege, dat zou toch vrij pijnlijk zijn. Vanuit de vlucht zal het ook weer een lastig verhaal worden, Mas moet het dan maar vanuit de groep der favorieten doen. Ook een vrij ingewikkelde opdracht, maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit.
2. Bernal. Nog een keer een aanval zou leuk zijn, hij moet nog even doorgaan met het veroveren van harten. Mag alleen niet winnen, want dat zou lullig zijn voor Spanje.
3. Lopez. Dit ligt hem net allemaal wat minder dan een klim als de Gamoniteiro, maar met het oog op het podium moet hij hier toch nog even wat extra tellen pakken op Haig, als het even kan. Al is dat ook geen briljante tijdrijder, maar toch.
4. Roglic. Rustig aan, geen gekke dingen doen. Ploeg om je heen houden, hooguit weer zo'n onbenul als Bouwman in de aanval sturen. Volgen en de andere jongens het maar laten uitvechten, daarna nog even de tijdrit winnen en je bent binnen. Gaat wel een spannende rit worden voor de mannen van Jumbo, als Roglic nog ergens op z'n bek kan gaan is het hier wel. Is het niet letterlijk, dan wel figuurlijk. Deze rit schreeuwt hinderlaag, maar hij heeft natuurlijk wel het geluk dat zijn ploeg dik in orde is. Als hij de voet van de slotklim haalt is het binnen.
5. Mäder. Want we hebben schijt aan Jack Haig.

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_201204839
ik vraag me af of de klassementsmannen het gaan uitvechten hier.
There are 2 Situations that drives an man Crazy: With and without wife
Wanneer een man de deur van zijn auto voor zijn vrouw openhoud is of de auto nieuw of zijn vrouw
Sorry, mind closed until further notice🍷
pi_201206220
Zal wel drukke aanloopfase worden. Veel ploegen die nog een zege willen
pi_201206587
Ooijer
pi_201206730
Met de tijdrit morgen ben ik benieuwd hoeveel klassementsrenners zich nog over de kop willen gaan rijden voor 10 seconden. Jumbo gaat het niet hard maken, dus het moet van Movistar, Ineos en Baggerijn komen. Movistar heeft nog 3 knechten, Ineos gaat de rit normaal toch niet winnen en als Baggerijn hier serieus mee gaat rijden zijn ze dom. Eventueel van DSM als Storer/Bardet niet mee zitten, maar die zullen wel gewoon in de vlucht proberen te komen.

Als de ploegen tactisch nadenken is het voor de vlucht, maar hoeveel ploegen kunnen dat nog.
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_201206762
Pereiro _O_
Galicië _O_

Ziet er wel uit als een interessant ritje hoor. Gun Bernal wel een etappe, hij heeft toch voor het meeste spektakel gezorgd. Maar Mas mag ook wel, voor Spanje en als bekroning op sterke rijden. Rijdt toch weer erg degelijk. UAE zal toch wel weer achtervolgen voor de zoveelste domme aanval van DLC? Normaal gesproken zou je zeggen dat het ideaal is voor Wout om in de vlucht te zitten. Kan zo het ploegenklassement beslissen. Maar Wout en in de vlucht zitten is geen succes gebleken.
pi_201206888
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 11:13 schreef wimderon het volgende:
Ooijer
Vlasov
  zaterdag 4 september 2021 @ 12:11:47 #9
470661 maxi-mus
are you not entertained?
pi_201207323
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 11:40 schreef showtimer het volgende:

[..]
Vlasov
Zijn de gebroeders nog alleen over?
pi_201207541
quote:
10s.gif Op zaterdag 4 september 2021 12:11 schreef maxi-mus het volgende:

[..]
Zijn de gebroeders nog alleen over?
De Kazach omdat het moet is er ook nog.
  zaterdag 4 september 2021 @ 12:30:08 #11
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_201207632
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 12:25 schreef showtimer het volgende:

[..]
De Kazach omdat het moet is er ook nog.
Daarvan rijden er eigenlijk best veel bij Astana, lijkt me een mooi moment om er van een paar afscheid te nemen om ruimte te maken voor ...
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
pi_201207677
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 12:30 schreef Mani89 het volgende:

[..]
Daarvan rijden er eigenlijk best veel bij Astana, lijkt me een mooi moment om er van een paar afscheid te nemen om ruimte te maken voor ...
Geduld, de gendoping moet nog aan gaan slaan. Die worden langzaam gebracht. Vanaf dan zijn er twee die jarenlang mondjes gaan snoeren.
pi_201207715
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 12:30 schreef Mani89 het volgende:

[..]
Daarvan rijden er eigenlijk best veel bij Astana, lijkt me een mooi moment om er van een paar afscheid te nemen om ruimte te maken voor ...
Die roodgloeiende telefoon is ook maar een luxe probleem.
  zaterdag 4 september 2021 @ 12:45:17 #14
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_201207859
Dimitri Klaas was in de aanval. Die rijdt hier ook.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
pi_201208077
3x DSM, worden die niet moe?
pi_201208101
Dat Fabio de groene trui gaat winnen en meer dan etappe heeft gewonnen, is voor mij de grootste verrassing in deze Vuelta.

Voor mij persoonlijk had ik de Vuelta liever later in het seizoen gehad (oktober) i.v.m. werkdruk.
pi_201208110
Padoen jawel!
pi_201208122
Bardet en Storer mee, gaan ze tegen elkaar strijden? :D
  zaterdag 4 september 2021 @ 13:05:47 #19
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_201208128
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 13:05 schreef BobW het volgende:
Bardet en Storer mee, gaan ze tegen elkaar strijden? :D
Bardet de punten, Storer de rit.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
  zaterdag 4 september 2021 @ 13:06:36 #20
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_201208141
Oh ik had helemaal niet door dat Storer nu de trui heeft. Dat wordt interessant ja.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
pi_201208150
Ryan Gibbons doet ook mee jeetje
  Moderator zaterdag 4 september 2021 @ 13:07:45 #22
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_201208159
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 13:05 schreef Mani89 het volgende:

[..]
Bardet de punten, Storer de rit.
Andersom, volgens Romain.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_201208162
DSM doet dit toch wel goed
  zaterdag 4 september 2021 @ 13:08:28 #24
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_201208168
quote:
0s.gif Op zaterdag 4 september 2021 13:07 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:

[..]
Andersom, volgens Romain.
Wat een luxe.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
  Moderator zaterdag 4 september 2021 @ 13:09:26 #25
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_201208184
twitter


Wel echt hinderlijk dat alles daar ineens weer lukt. Maakt het bashen moeilijker.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')