abonnement Unibet Coolblue
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 04:16:13 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_200085751
Etappe 2: Perros-Guirec - Mûr-de-Bretagne Guerlédan, 183,5 km

Ze zeggen wel eens dat de Tour de Tour is. Nou, dat bleek gisteren wel weer. De eerste rit van de Tour van 2021 werd een slagveld. Zoals eigenlijk altijd krijgen we met veel ellende te maken als de Tour begint met een rit in lijn. Het helpt natuurlijk niet mee dat de organisatie de renners in de eerste kilometers al door dorpjes laat rijden met allerlei bochten en vluchtheuvels en noem het maar op, na twee kilometer hadden we de eerste valpartij al te pakken. Even later reed er een kansloze kopgroep weg, met daarin twee Nederlanders. Danny van Poppel, niemand weet waarom. Ide Schelling, we weten ondertussen wel waarom. Ide maakte er een showtje van. Op een steil klimmetje in Locronan had hij problemen om Anthony Perez te volgen, dus besloot hij even later voor een solo te kiezen. Hij slaagde in zijn opzet en wist op de volgende klimmetjes genoeg punten te verzamelen waardoor hij aan het eind van de rit op het podium mocht verschijnen. Geen slecht debuut, al moet hij wel oppassen geen act te worden. Juichen als je als eerste boven bent op een bergje van vierde categorie, mwoah. De rest van de kopgroep werd weer ingerekend door het peloton dat zorgde voor een strakke controle. De renners reden over behoorlijk wat smalle wegen, waar het wielergekke Bretagne zich toonde. Het is geen Vlaanderen, zeker geen Baskenland en al helemaal geen Rwanda, maar ze zijn in Bretagne toch echt wel fan van de koers. De mensen waren op de afspraak, maar helaas trek je dan ook nogal wat imbecielen aan. Figuren die niet komen voor de koers, maar om zelf op tv te komen. Toch fascinerend. Je trekt wat kleren aan, pakt een kartonnen bord, pakt een stift, kalkt een tekst op dat bord en hup daar ga je, naar de koers. Parcours zoeken, plekje zoeken. Uren wachten. Camera in beeld en voila, we zijn er. Opi en omi, draait de recorder? Nou, er draaide genoeg. Tony Martin was weer eens niet aan het opletten, hij reed met zijn hoofd naar beneden. Toen hij weer eens omhoog keek was het eigenlijk al te laat, hij reed tegen het bord aan, dat over de weg hing. Hij ging op z'n plaat, en met hem nog heel wat renners. Erg jammer, maar toch typisch de Tour. Een Tourrit zonder valpartijen is geen Tourrit, een grand départ zonder massale crash is geen grand départ. Die vrouw is natuurlijk enorm stom geweest, maar ik blijf erbij dat het geen toeval is dat uitgerekend Tony Martin dit overkomt. Oliver Naesen is het met me eens, dan weet je het wel. Der Tony is een gevaar in het peloton, de dag dat hij stopt met fietsen zullen we minder massale valpartijen zien.

Enfin, Quick Step besloot na die valpartij gewoon te blijven rijden, totdat Derclercq op zijn vingers werd getikt. Zoals die vrouw met dat bord ook wel op haar vingers getikt had mogen worden, maar ze was blijkbaar snel gevlucht. Dat zijn dan misschien nog wel de grootste minpunten, kun je echt niet maken. Uiteindelijk kwam alles weer bij elkaar, met uitzondering van Jasha Sütterlin. Hij had de twijfelachtige eer de eerste uitvaller te zijn. Iedereens favoriete renner Marco Soler lag er ook bij, hij reed de rit wel uit maar bleek uiteindelijk allerlei breukjes te hebben. Geen Marco meer, Netflix huilt. Schelling werd naderhand weer ingelopen, waarna we in gesloten rangorde naar de finale reden. Men deed het wat rustiger aan in het peloton, de schrik zat er toch goed in. Maarja, toen kwam de afzink richting Landerneau. Een enorm belangrijk punt, positionering zou daar alles zijn. En dus ging het mis. In de afdaling ontstond er zonder hulp van buitenaf een valpartij, waarna de helft van het peloton in het skoekeloen lag. Jemig, wat een enorm vervelende valpartij. Al die jongens koprollend in de struiken zien vliegen, geen droomscenario. Een paar zwaar gehavende jongens zoals Lemoine en Konovalovas, bah, enorm vervelend. De cynicus in mij zegt dan wel weer dat het voor Froome niet eens zo slecht uitkomt dat hij op de grond lag. Heeft ie meteen een goed excuus klaar, die hoeft niet meer uit te leggen waarom hij iedere dag laatste wordt. Met een stevig uitgedunde groep reden we verder naar Landerneau, waar het ondanks de beperkte omvang van de groep toch heel erg nerveus werd. Vooral Mathieu van der Poel liet zich op dat moment ringeloren. Hij zat aan het begin van de afdaling goed vooraan, wist de massale valpartij net te ontwijken en zat beneden ineens bijna in laatste wiel. Er was nog een ploeggenoot in zijn buurt die hem naar voren wilde brengen, maar Mathieu ging niet mee. Erg hinderlijk vind ik dat. Het is bij hem zo vaak allemaal vanzelf gegaan dat hij het normaal vindt om achteraan te beginnen aan een steile klim. Hij rijdt dan vanzelf wel naar voren, denkt ie. Dat heeft ook vaak zo gewerkt, maar dit is de Tour. Het allerhoogste niveau, waar iedereen maar één pijl heeft op zijn boog. Dan moet je die pijl niet al verschieten door op de slotklim eerst op te moeten schuiven. Geen idee of hij dat ooit gaat beseffen, de kans dat er op enig moment sprake gaat zijn van tactisch benul slinkt met de dag. Vooral omdat ie dan zegt dat ie zat waar ie moest zitten en dat de benen gewoon niet goed waren. Nee, je zat helemaal achteraan. Uiteindelijk zat je wel vooraan, maar toen had je dus al een extra inspanning moeten plaatsen ten opzichte van de rest. En daardoor waren je benen ook ineens slecht. Maar goed, oké, er deden ook andere renners mee.

Deceuninck-Quick Step zat mooi massaal vooraan. Alaphilippe werd in een zetel naar de finish gebracht. Maar dat vond hij zelf niet eervol genoeg, nee, het moest wel op een unieke manier gebeuren. Devenyns trok aan en daarna viel Alaphilippe enorm vroeg aan, op meer dan twee kilometer van de finish. Gekkenwerk, zou je denken. De klim was zo lastig en het was nog zo ver, ik vroeg me toch ernstig af of het wel verantwoord was. Al snel bleek het een goede keuze te zijn, vooral omdat er geen reactie kwam. Van Aert zat in het wiel van Alaphilippe, maar besloot niet te reageren. Toch een beetje het nadeel van een ploeg als Jumbo, daar willen ze iedereen gewoon gezellig hun eigen ding laten doen. Van Aert dacht dus vooral aan zijn eigen kansen en wilde die niet weggooien door een pogin te wagen Alaphilippe bij te halen. Tegen de tijd dat andere renners op het idee kwamen om te reageren was de vogel al gevlogen. Pierre Latour ging in de achtervolging, dat was wel verrassend. Roglic en Pogacar lieten zich ook even zien, maar niemand kreeg het voor elkaar om het gat met Alaphilippe te dichten. Van der Poel ging nog even achter Roglic en Pogacar aan, maar op dat moment kwam hij tot de conclusie dat het niets meer ging worden. De ode aan Poulidor was schitterend, maar de kers op de taart ontbreekt. Van Aert had ondertussen ook wel gevoeld dat hij niet meer kon winnen, dus reed hij op kop voor Roglic. Dat leverde allemaal niets op, Alaphilippe reed onbedreigd naar de ritzege. Imponerend, al verbaas ik me er wel over dat ze hem überhaupt lieten gaan. Hij zal te goed zijn geweest, wat ook wel blijkt uit het feit dat hij totaal niet stilviel richting de finish. Het kersverse vaderschap heeft hem vleugels gegeven, hij mag de ene prachtige trui inruilen voor de andere. De wereldkampioen in het geel, daar wordt men in Frankrijk wel blij van. Michael Matthews won acht tellen later de sprint van de uitgedunde groep, bestaande uit 20 elementen. Roglic derde, pakt zo toch nog mooi even wat bonificaties mee.

Veel grote namen waren op de afspraak. Roglic, Pogacar, Thomas, Uran en in iets mindere mate Carapaz. Roglic lag er ook wel een keer bij, maar de schade lijkt bij hem mee te vallen. Voor andere renners viel het niet echt mee. Superman Lopez verliest meteen een kleine twee minuten, net als Steven 'in mijn hoofd en ook echt alleen daar ben ik kopman' Kruijswijk. Porte op meer dan twee minuten, Geoghegan Hart op meer dan vijf minuten, daar gaan meteen twee kopmannen van Ineos. Woods verloor veel tijd, Valverde verloor veel tijd, ga zo maar door. Een waar slagveld. Niet eens alleen omdat bepaalde kopmannen veel tijd verloren, ook omdat bepaalde ploegen zijn onthoofd. Zo ongeveer heel Jumbo lag op de grond, wordt toch lastig de koers controleren met een gehavende Martin en Teunissen. UAE moet het waarschijnlijk doen zonder Hirschi, Movistar is Soler kwijt, etc. Geen leuk begin van de Tour, maar wel een behoorlijk voorspelbaar begin. Het is ook gewoon een self-fulfilling prophecy. De eerste rit van de Tour is nu eenmaal nerveus, dus gaan we met z'n allen nerveus koersen. Daar wordt het extra nerveus van, zie je nou wel, het is een nerveuze koers. De Tour is de Tour. Zal waarschijnlijk nooit veranderen, aan het eind van de dag blijft de Tour vooral een loterij. Als je het geluk had op je fiets te blijven zitten mag je eigenlijk al blij zijn met de dag van gisteren. Vandaag is er weer een nieuwe dag. We krijgen te maken met een vergelijkbare rit, min of meer, enigszins. Aankomst op Mûr-de-Bretagne, de klim die tegenwoordig driejaarlijks in het parcours wordt opgenomen. Lastig, hopelijk een stuk minder nerveus.




De tweede rit gaat van start in Perros-Guirec, een plaats met 7300 inwoners in het departement Côtes-d'Armor, uiteraard in de regio Bretagne. Het is de tweede keer in de geschiedenis dat hier een Tourrit van start gaat. Debuteren deed Perros-Guirec in 1995, ook toen ging de tweede rit in deze plaats van start. De aankomst lag in Vitré, waar Mario Cipollini wist te winnen in de sprint. Jacky Durand verloor zijn gele trui aan Laurent Jalabert, dat vond het roadbook nog wel rullevant om te vermelden. Perros-Guirec was de woonplaats van Guy Ignolin, een coureur die Tourriten wist te winnen in 1961 en 1963. Een lokale toertocht is naar hem vernoemd. Voor de rest laat ik het zware werk over aan bretagne-vakantie.com: Perros-Guirec, met een kustlijn van 13 km lang en drie zandstranden, is een ideale plek voor gezinnen met kinderen en voor watersportliefhebbers. Een van de wijken van de stad, Ploumanac’h, is een oud vissersdorp dat nu een belangrijke toeristische trekpleister is geworden. De enorme roze rotsen, uitgesleten door wind en zee, geven het plaatsje een haast onwerkelijke aanblik. Het is een uitzonderlijk mooie natuurlijke bezienswaardigheid. Goh, de site houdt zich eigenlijk nog in. In het roadbook staat zelfs dat Ploumanac'h een van de mooiste dorpjes ooit is. De hoed van Napoleon, de schuilplek van een verliefd stelletje, de paddenstoel… Dat zijn zomaar een paar namen die gegeven zijn aan de enorme roze granietrotsen van Ploumanac’h. De rotsen, tussen de stranden van Trestraou en Saint-Guirec, zijn wereldberoemd. Sommige zijn meer dan 20 m hoog! Met hun respectabele leeftijd van 300 miljoen jaar vormen ze een schitterend decor, over een gebied van meer dan 25 ha. Aha. Perros heet in het Bretons Pen Ros, wat staat voor de top van een heuvel. Het vormt een schiereiland met afwisselend steile kusten en heerlijke zandstranden. Het is een drukke badplaats en ook een ideale plek voor zowel beginnende als gevorderde watersporters. Duurzaamheid staat hier hoog op de agenda. In het historische centrum staan verschillende authentieke strandvilla’s en de Saint-Jacques-kerk, een van de weinige voorbeelden van Romaanse bouwkunst in Bretagne. Vanuit de haven worden excursies georganiseerd naar de Archipel des Sept Îles, een van de grootste vogelreservaten in Frankrijk. Weer houdt de site zich in, volgens het roadbook is het gewoon hét grootste en belangrijkste vogelreservaat van de Franse kust. Verder zou zo'n beetje alles hier mooi moeten zijn. De vallei van Traouïero, de vuurtoren van Ploumanac'h, op een eilandje voor de kust van Perros-Guirec vinden we het kasteel van Costaérès en ga zo maar door. Toplocatie, dus.



De renners gaan van start in de haven van Perros-Guirec, er liggen hier behoorlijk wat mooie schuiten. De renners fietsen langs het Musée de l'Histoire et des Traditions de Bretagne en volgen de kustlijn, waarna ze dwars door Perros-Guirec gaan rijden. Buiten het dorp begint de rit officieel, de neutralisatie is vandaag gelukkig niet zo lang. In de eerste tien kilometer van de rit rijden de renners over brede wegen langs de kust, het gaat zo goed als vlak zijn. In eerste instantie fietsen we richting het schitterende vissersdorpje Ploumanac'h, maar vlak voor we dit dorp helemaal bereiken volgt er een scherpe bocht naar links in licht dalende lijn. Daarna gaat het een tijdje rechtdoor en komen we alleen wat vluchtheuvels tegen die een hindernis vormen. We rijden daarna over een fraaie brug, waar het uitzicht bijzonder fraai is. De renners komen uit in Trégastel, wat ook de moeite waard is als we alle verhalen mogen geloven. Natuurparkje, strandje, leuk centrumpje. Ook heel wat rotondes, stuk of vier. Bij de laatste gaat het naar links, er volgt daarna een stuk van een kilometer of tien over dezelfde weg. Het gaat zo goed als vlak zijn en behoorlijk recht. Af en toe langs het water, dan weer doos een bos, heel af en toe door een dorpje. In die dorpjes liggen er wel vluchtheuvels, verder is het een makkelijk begin. Zo goed als vlak, behoorlijk recht en behoorlijk breed. We komen uit in Trébeurden, waar het wel iets vervelender wordt. Heel veel vluchtheuvels in dit plaatsje, bovendien begint de weg omhoog te lopen. In vijf kilometer tijd gaan we 100 meter hoger uitkomen, jemig. Dat is niet zo spannend dus, maar in Trébeurden gaat het wel even kort wat steiler omhoog. Flink veel bochten in dit dorp ook, en een paar rotondes. Na de laatste rotonde aan het eind van het dorp loopt het nog even wat vals plat omhoog, waarna het uiteindelijk vlak wordt. We gaan nu rechtdoor naar Lannion rijden, een plaats waar zo ongeveer iedere Bretonse wielrenner vandaan lijkt te komen. Eenmaal in de buurt van Lannion, na 21 kilometer koers, komen we enorm veel verkeersmeubilair tegen. Wordt wel weer lachen. Paaltjes, vluchtheuvels, rotondes, en dan gaat het ook nog eens naar beneden richting de overs van de Léguer. Beneden bij het water slaan we rechtsaf over een brug en daarna slaat men meteen linksaf een smal weggetje in. Even later een bochtje naar links, weer over het water. Dan meteen weer naar links, weer naar rechts en dan rijden we omhoog in het centrum. Bochtige toestanden, lachen in Lannion. Lannion is het bestuurlijke, culturele en handelscentrum van de streek Trégor, blijkbaar. Ook een wielercentrum, want er komen hier nogal wat profs en voormalig profs vandaan. Jean-Cyril Robin, bijvoorbeeld. Of Christophe Le Mevel, die tegenwoordig rennersmakelaar is. Johan Le Bon, die tegenwoordig bij de amateurs koerst. Franck Bonnamour niet, hij is momenteel in de Tour aanwezig namens B&B. Gisteren meteen in de aanval, dat had hij eigenlijk voor vandaag moeten bewaren. Alan Riou hebben we ook nog, prof van Arkea-Samsic, maar nu niet aanwezig. In 1995 won Fabio Baldato de eerste rit in lijn van de Tour in deze stad, voor Jalabert en Abdou. In 2016 reed de onfortuinlijke Adrien Costa iedereen hier op een hoop in de Tour de Bretagne, toen dachten we nog dat die jongen alles zou gaan winnen. Enfin, Lannion, wel een plek. Vakwerkhuisjes, broekje uit.



Voorbij het centrumpje slaan we nog eens linksaf, daarna rijden we over een smallere weg dwars door de buitenwijken van Lannion. Smal, vrij bochtig, verschillende obstakels onderweg. Beetje op en af ook nog eens, listige doortocht. Een zucht van verlichting als we de stad hebben verlaten, zou je denken. Maar ook buiten de stad komen we nog een versmalling en een rotonde tegen, in Lannion en omstreken smeekt men om een nieuwe massale crash. Na de rotonde gaat het wel een paar kilometer redelijk rechtdoor over een weg die vals plat omhoog loopt. Dat duurt een kilometer of drie, waarna het een kilometer of tien zo goed als vlak gaat zijn. Minimale hoogteverschillen, terwijl we over een brede weg tamelijk rechtdoor rijden in een omgeving die zich laat kenmerken door akkers en kleine gehuchten. In zo'n klein gehucht komen we een keer een stevige rotonde tegen, hierna komen we in de buurt van Trélévern wat bochten tegen in een donker bos. Maar goed, makkelijk deel van de rit verder. Wat vluchtheuvels in Trélévern, daarna gaat het rechtdoor verder naar Trévou-Tréguignec. In dit dorpje slaat het peloton linksaf, hierna wordt het weer wat smaller. Even later wordt het weer breed en dan fietsen we naar de kust, de zee komt uitgebreid in beeld. Beetje op en af nu, maar niets bijzonders. Voorbij het strand van Trestel gaat de brede weg weer een kilometer of drie lichtjes omhoog, het golft een beetje. De doorgaande weg brengt het peloton naar Penvénan, je kan er maar geweest zijn. Een keer een bocht naar rechts tussendoor, verder komen we weinig tegen. De passage in Penvénan valt ook nog wel mee, buiten dit dorpje rijden we een kilometer of drie vooral rechtdoor over een vlakke weg, waarna we bij een rotonde linksaf slaan. Daarna gaat het nog eens drie kilometer vooral rechtdoor over een vlakke weg, tot we uitkomen in het gehucht Plouguiel. Hier gaat het weer leuk worden. Vluchtheuvels, rotondes, steentjes, bochten, versmallinkjes. Alles erop en eraan. Een korte afdaling over een brede maar slechte weg is het volgende deel van het avontuur. Beneden komt het peloton uit in Tréguier, gelegen aan het water. Heel wat rotondes hier, na 53 kilometer koers mag er weer stevig gestuurd worden. Na de zoveelste rotonde slaan de renners linksaf en rijden ze over een lelijke brug, die ze naar de andere kant van de Jaudy brengt.



Aan de andere kant van het water gaan we een kilometer of 13 over dezelfde weg rijden richting Paimpol. Deze weg is breed, redelijk recht en loopt in eerste instantie drie kilometer vals plat omhoog. We komen een paar rotondes tegen onderweg, buiten dat kan er vooral genoten worden van helemaal niks, want in dit stukje Bretagne zien we alleen maar akkers. Na het stuk in licht stijgende lijn is het een kilometer of vijf vooral vlak, voordat er een kilometertje gedaald wordt ter hoogte van Lézardrieux. Wat vluchtheuvels hier, verder gaat het vooral rechtdoor naar beneden richting de Trieux. Dat is ook een rivier, blijkbaar. Via een leukere brug rijden we over deze rivier, aan de andere kant van het water staan er wat paaltjes op de weg. Er volgt ook bijna meteen een scherpe bocht naar links, waarna de weg een kilometertje aan 5% omhoog zal lopen. Hierna is het twee kilometer zo goed als vlak, waarna we in dalende lijn richting Paimpol rijden. In dit dorpje wordt het weer lekker technisch, we komen heel wat rotondes tegen. Bij iedere rotonde draaien we een andere kant op en zo komen we na een tijd in de fraaie haven uit. Het valt op dat bijna alle huizen hier een gekleurde gevel hebben, dat levert wel een geestig beeld op. We rijden door het centrum en slaan daarna bij de zoveelste rotonde linksaf, waarna we op weg gaan naar de eerste gecategoriseerde klim van de dag. In de buitenwijken van Paimpol rijden we over een brede doch bochtige weg, die nog een kilometer of twee vrij vlak zal zijn. Vervolgens slaan we linksaf een smal en slecht weggetje in richting Sainte-Barbe. Hier begint meteen de Côte de Sainte-Barbe, het gaat 900 meter omhoog aan 6,6%. Een klimmetje van de vierde categorie, bezigheidstherapie. Smalle passage boven in het gehucht, na de klim gaat het kort naar beneden over deze weg. Even later komen we weer uit bij de brede weg, we slaan schuin linksaf. De weg loopt nu nog een paar kilometer vals plat omhoog verder, tot in Plouézec. Voorbij dit dorp is het nog tien kilometer fietsen tot de tussensprint in Plouha, dit worden tien makkelijke kilometers. Het gaat nog wel een beetje op en af, maar we rijden toch voornamelijk rechtdoor over een vlakke en brede weg. Tussendoor passeert de karavaan in Lanloup, waar een paar bochten liggen en waar het even omhoog gaat. Het enige punt van belang in deze tien kilometer, het stelt verder niets voor. Gezellig langs de akkers naar Plouha, waar na 85 kilometer tussengesprint mag worden. De laatste kilometers richting deze tussensprint gaat het volledig rechtdoor, over een volledig vlakke weg. In Plouha kun je niet veel beleven, het is een dorp met weinig poeha. Al hebben ze er wel een opvallende watertoren met zendmast. Goede combinatie, wel. Buiten Lanloup staat een kasteeltje, maar ik heb mooiere exemplaren gezien. Daarom keren we nog maar even terug naar de haven van Paimpol en de gekleurde huisjes.



Als je van Pouha naar de kust rijdt wordt het wel de moeite waard, bij Pointe de Plouha heb je een mooi uitzicht over de zee. Wij gaan over een aantal kilometer ook weer naar de zee kunnen kijken, maar dan op een andere plek. Van Plouha rijden we over de brede doorgaand weg verder, in eerste instantie naar Tréveunec en dan via Saint-Quay-Portrieux naar Étables-sur-Mer. Gedurende een kilometer of acht is dit een fijne tocht. Een brede, rechte en vlakke weg, niks aan de hand. Dan komen we uit in Saint-Quay-Portrieux, waar flink wat rotondes liggen en waar de weg gesplitst wordt. Stuk smaller hier, derhalve. Even verderop fietsen we door Étables-sur-Mer, waar alles weer normaal wordt. Hier zien we de zee tijdelijk, hoera. Van Étables gaat het door naar Binic, in licht dalende lijn. Een lange bocht naar links onderweg, met direct na die bocht een vluchtheuvel, dat noemen we een boobytrap. In Binic liggen nog meer vluchtheuvels, maar uiteindelijk is het toch wel een leuk dorpje omdat het aan de zee ligt. Zodra we het haventje van Binic achter ons laten loopt de weg direct omhoog, we beginnen aan de volgende gecategoriseerde klim van de dag. De Côte de Pordic begint, een klim van 2,1 kilometer aan 3,2%. Een klim van de buitencategorie. Oh, nee, wacht. Vierde categorie. Ja, da's dus niks hè. Een brede weg omhoog door het bos, richting Pordic. Als we na 103 kilometer de top hebben bereikt slaan we linksaf om vervolgens een totaal nutteloos rondje door dit dorp te fietsen. De problemen opzoeken, noemen we dat. Maarja, geld stinkt niet, denk ik. De passage in het centrum bevat paaltjes, steentjes, bochtjes, ellende, bloed. Humor, kortom. Ook buiten Pordic rijden we een tijd over smalle en bochtige wegen, van het ene vervallen gehucht naar het volgende. De wegen zien er hier ook niet uit, dit stukje van de rit is geen reclame voor Bretagne. Na een kilometer of vijf over deze armetierige wegen te hebben gereden slaan we uiteindelijk linksaf, waarna we in de buurt van Plérin weer een brede en fatsoenlijke weg bereiken. Het is overwegend vlak, dat dan weer wel. We rijden rechtdoor naar Plérin, tot we rechtsaf slaan. Na deze bocht rijden we langs Plérin af naar Saint-Brieuc, waar de volgende klim van de dag ligt. Voor we kunnen klimmen moet er eerst gedaald worden. De brede weg begint ineens heel bochtig te worden, maar is nog even vlak. Pas als we bijna in Saint-Brieuc zijn gaat het naar beneden, de renners komen twee lastigere bochten tegen. Na de tweede bocht stuiten ze op een rotonde, waar het schuin naar links gaat. Gevaarlijke puntje wel. Na deze rotonde gaat het direct omhoog. We komen een versmalling tegen en beginnen aan de Côte de Saint-Brieuc, een klimmetje van de vierde categorie. De weg die snel weer breed wordt loopt één kilometer omhoog aan 8%, heel sick. Tijdens de klim komen we een rotonde tegen, waar we naar rechts gaan. Een van de huizen hier heeft een mural, altijd lachen. Daarna loopt het een tijd verder omhoog totdat we na 115 kilometer koers bovenkomen op dit minimuurtje. Vlak voor de top van dit klimmetje slaan we linksaf een smallere weg in, echt een heel lelijk straatje waar men zo'n schamel bergpuntje uitdeelt.




Saint-Brieuc is een broeinest van wielertalent, het rijtje met voormalig profs en actieve coureurs uit zo'n simpel stadje met 45.000 inwoners is vrij imponerend. Sébastien Hinault, David Le Lay, Dominique Roult, Benoit Poilvet en Anthony Morin, het zijn misschien niet kleppers van jewelste maar wel allemaal jarenlang prof geweest en allemaal de Tour gereden. In het huidige peloton moeten we denken aan jongens als Alexis Renard van Israel en Thibault Ferasse van B&B. En, niet te vergeten, Elie Gesbert van Arkea-Samsic. Hij mag door zijn eigen stad fietsen, wat een feest toch jongens. Dimitri Champion werd hier in 2009 Frans kampioen, blijft leuk. Thor Hushovd won hier in 2008 een rit. Nu is er alleen een bergpunt te verdienen, al kunnen we dankzij de vele rotondes en bochten na de klim ook prima voor een strike gaan. Meteen na de klim gaat het naar links, een lastige bocht waar wat vluchtheuvels in de weg staan. Daarna rijden we langs twee rotondes naar de volgende bocht, eentje naar rechts. Vier rotondes later verlaten we Saint-Brieuc, waar een van de lokale scholen ooit een bekende leerling had. Iets verderop ligt Yffiniac, waar niemand minder dan Bernard Hinault vandaan komt. Hij ging ooit naar school in Saint-Brieuc, zodoende kunnen we de naam van de grootste Bretoen ooit toch nog even noemen. Godsgruwelijk lelijke stad wel, tenminste het deel waar de renners doorheen mogen fietsen. Aan de rand van de stad komen we nog eens drie rotondes en wat vluchtheuvels tegen, maar daarna wordt het weer rustig. Over een brede en rechte weg rijden we naar Plédran, in licht stijgende lijn. Eenmaal in dit dorpje komen we een rotonde tegen, waarna de weg wat smaller wordt. Paar bochten in het centrum, maar als we dat centrum achter ons hebben gelaten gaat het zes kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg naar Saint-Carreuc. Kleine versmalling aan de rand van Plédran, buiten dat is het even een tijdje makkelijk fietsen. Als we zijn aangekomen in dit dorp komen we een paar bochtjes tegen, en wat vluchtheuvels. Buiten het dorp fietsen we een kilometer of zes verder over een licht glooiende en enigszins bochtige weg naar Ploeuc-L'Hermitage, maar het blijft eenvoudig. In dit dorpje met de veel te moeilijke naam komen we na 136 kilometer aan, hier moeten we ons in het centrum door wat bochten wurmen. Lichtelijk technische passage wel weer, in een gemeenschap waar weinig gemeenschap is. Omdat hier verder niets te beleven valt keren we nog even terug naar Saint-Brieuc, waar ze blijkbaar omwille van een lokaal festival het stadhuis hebben versierd. Tijdelijk, helaas. Beetje hetzelfde verhaal als het tenue van Alpecin-Fenix, daar moet je nooit meer afscheid van nemen. Gewoon altijd zo laten, is toch goed man.



Buiten dit dorp fietsen we een aantal kilometer over een smallere en bochtigere weg, die soms wat hoogteverschil vertoont. Als demense hier maar niet op de weg gaan staan, dat zou wel eens slecht kunnen aflopen. We rijden een tijdje door het bos, maar bereiken het platteland al snel weer. Genoeg boeren in Bretagne, daar ligt het niet aan. Of juist wel. De smalle en bochtige weg kan wel weer voor wat nervositeit zorgen, het is toch wel weer een opmerkelijke keuze. Na tien kilometer over deze smalle weg vol bochten gereden te hebben gaat het in de buurt van Saint-Hervé vijf kilometer licht naar beneden, met onderweg een paar bochten en een spoorwegovergang. Toch ook wel wat vluchtheuvels onderweg, maar na een tijd slaan we linksaf en bereiken we eindelijk weer een bredere weg. Daarna is het simpel, rechtdoor naar Le Quillio. Als het dalen gedaan is gaat het een kilometer of vier heel licht vals plat omhoog naar Le Quillio. Het blijft breed en vrij recht, simpel en makkelijk. Voorbij Le Quillio loopt de weg nog even verder omhoog, het gaat een kilometer of twee aan 2,5% stijgen. Vervolgens bereiken we de top en gaat het een kilometer of vijf lichtjes naar beneden, vooral rechtdoor. In de buurt van Mûr-de-Bretagne, onze finishplaats van vandaag, wordt het wel even link. Kruispuntje, met overal vluchtheuvels. Daar gaan we semi-rechtdoor, waarna we bijna meteen naar rechts gaan en daarna naar links. Na deze bochten rijden we het dorp binnen, in stijgende lijn. Het gaat 1,6 kilometer aan 4,1% omhoog, straffe kost. Het klimmetje van de vierde categorie, dat dwars door het dorp voert, is voorzien van wat pittige bochten. In de buurt van de top slaan we scherp rechtsaf, bijna een onmogelijke bocht. Daarna slaan we linksaf en bereiken we na 165 kilometer de top van de Côte du Village de Mûr-de-Bretagne. Het is nog 18 kilometer fietsen tot de finish, we gaan beginnen aan een lokale lus met daarin twee keer de lastige beklimming van Mûr-de-Bretagne.




Het betere knip- en plakwerk, iedere onverlaat kent tegenwoordig Mûr-de-Bretagne. De afgelopen jaren zijn we hier talloze keren geweest. Men probeert steeds nog wel een beetje te innoveren, maar het komt toch wel weer op hetzelfde neer. Dus kan ik ook mooi hetzelfde doen, lekker knippen. En plakken. En knippen. En plakken. Na het klimmetje van vierde categorie in het dorp, een variatie ten opzichte van vorig edities, gaan we een kilometer licht naar beneden, waarna we uitkomen bij een kruispunt. Hier staan wat vervelende vluchtheuvels, altijd een gevaarlijk punt. We rijden wel rechtdoor, aan de overkant loopt de weg ineens omhoog. De slotklim, bij deze gelegenheid nog niet de slotklim, begint. Zoals u misschien wel weet is de klim naar Mûr-de-Bretagne twee kilometer lang, het gaat gemiddeld aan 6,9% omhoog. Het venijn van deze klim van de dere categorie zit meteen in het begin. De weg ziet er niet steil uit omdat het bijna twee kilometer lang rechtdoor gaat, maar steil is het zeker. De eerste kilometer van de klim komt het bijna niet onder de 10%. Zelfs een paar stukjes aan 12%. In de slotkilometer zitten nog twee flauwe bochten, maar het is best moeilijk om als aanvaller uit het zicht te raken. De slotkilometer is minder lastig, vooral richting de streep wordt het bijna vlak. Tot 500 meter van de streep wordt de 5% nog wel gehaald, maar de laatste 500 meter is het gemiddeld nog maar een procent of twee. Als we hier de eerste keer bovenkomen is het nog 15 kilometer tot de finish. De vorige editie was het hierna nog 16 kilometer tot de finish, de organisatie heeft dit jaar dus een kilometertje afgesneden. Een lichte innovatie, maar het komt natuurlijk allemaal op hetzelfde neer. Na 168 kilometer komen we voor het eerst boven, bij de eerste passage op de top liggen er bonificaties voor het oprapen. Daar heeft de afgelopen jaren niemand wat mee gedaan, maar de ASO blijft volharden. Het experiment moet en zal slagen.




De afdaling van deze klim is bijzonder makkelijk. Het gaat maar anderhalve kilometer naar beneden, op een brede weg zonder lastige bochten. Daarna gaat het eigenlijk meteen weer omhoog, iets meer dan een kilometer aan een procent of zeven. Nog best een pittig klimmetje dus, richting de plek waar in 2018 dan weer de bonussprint werd georganiseerd. Zolang zijn ze al bezig met die onzin dus. Toen liet men duidelijk zien hoe lastig dit stukje nog is, dit jaar doen we net alsof het niet bestaat, maar het gaat dus na de eerste beklimming van Mûr-de-Bretagne even later nog eens 1,3 kilometer aan 6,4% omhoog. Het eerste deel is relatief vlak, daarna gaat het richting de top wel wat steiler omhoog dan 6,4%. Hoe dan ook, na de top van dit ongecategoriseerde klimmetje slaan de renners rechtsaf in het gehucht Saint-Mayeux en gaan ze over een redelijk brede weg terug naar Mûr-de-Bretagne rijden. Deze weg leidt eerst naar het dorpje Saint-Gilles-Vieux-Marché, op minder dan negen kilometer van de streep. Richting dit dorp gaat het licht naar beneden, maar het lijkt zo goed als vlak te zijn. Een paar bochten in Sint Gilles, daarna rijden we buiten het dorp door een bos waar de weg net wat minder breed lijkt en waar er nog een kort knikje naar boven ligt. Na dit korte knikje gaat het vier kilometer licht naar beneden, over een bochtige weg. Geen lastige afdaling, omdat het totaal niet steil naar beneden gaat. Je kan het voor het gemak net zo goed vlak noemen. Beetje vals plat omhoog tussendoor ook nog, lekker lastig definieerbaar. Op vier kilometer van de streep zijn we dan weer terug aan de buitenkant van Mûr-de-Bretagne en hier wijken we af van de route van 2018. Toen gingen we bij het kruispunt dat nu gaat volgen rechtdoor, ditmaal slaan we rechtsaf en rijden we over de brede N164 naar de twee beklimming van de muur. Deze brede weg loopt behoorlijk rechtdoor, vals plat omhoog. Laten we het op een procent of twee houden, iets meer dan anderhalve kilometer lang. Op twee kilometer van de finish komen we uit bij de voet van de slotklim, op een net andere manier. Nu geen rechte aanloop na een stukje in dalende lijn, nee, we beginnen na een scherpe bocht naar rechts aan de klim. Door het vals plat oplopende stuk en deze bocht naar rechts zal de snelheid lager liggen, waardoor de slotklim lastiger kan worden dan tijdens de vorige edities. En toen was het al lastig. Even resumerend: Twee kilometer aan 6,9%. Vanuit stilstand, met zin voor overdrijving. Steile eerste kilometer, aan dik 10%, daarna vlakt het in de slotkilometer steeds meer af richting de finish. Zouden we ondertussen moeten weten. Al weten we ook dat het totaal niet makkelijk wordt richting de finish, het blijkt iedere keer maar weer een zware aankomst te zijn.




Mûr-de-Bretagne is een klein dorpje met 2000 inwoners. Het is een dorpje waar niet veel te doen is. We finishen ook helemaal niet in het dorpje zelf, maar op het klimmetje buiten het dorp in het midden van het niets. Mûr-de-Bretagne begint steeds meer historie te krijgen in de Tour, ofschoon er voor 2011 nog nooit een rit was aangekomen. Wel een keer een doortocht in een andere rit, lang, lang geleden. Sinds 2011 is dit de vierde aankomst op de klim buiten Mûr-de-Bretagne, de organisatie weet nooit maat te houden. Contador was in 2011 de eerste die hier een knuppel in het hoenderhok gooide, op 1400 meter van de streep. Er werd meteen op gereageerd door onder andere Gilbert, waardoor het weer stilviel. Daarna waagde Uran een poging, maar ook dat werd niet echt een groot succes. Jurgen van den Broeck ging op kop rijden voor Gilbert, Evans zat in zijn wiel maar liet een gat vallen. Daarna ging Gilbert zelf achter zijn ploeggenoot Van den Broeck aan, dat was echt fantastisch. Vooral omdat Gilbert helemaal niet won, hij werd vijfde. Evans ging de sprint aan en Contador zat in zijn wiel, probeerde er nog langs te komen en dacht dat dat lukte. Bertje stak zijn hand de lucht in, maar uiteindelijk bleek Evans toch gewonnen te hebben. Vino werd derde, de geblokte Noor Hushovd werd zesde. Er kwamen maar 9 renners aan in dezelfde tijd. Toch zat Hushovd wel bij die renners, je kan soortgelijke renners tijdens deze rit dus niet uitvlakken. Dat bleek ook wel een aantal jaar later, in 2015. Toen eindigden Sagan en Van Avermaet in de top 10. Winnen deden ze niet, want 2015 was het jaar van Alexis Vuillermoz. Pikachu was uitermate goed in vorm, hij werd in die Tour al eens derde op de Muur van Huy en op de Muur van Bretagne was hij een van de eersten die in de aanval ging. Aanvankelijk kreeg hij een paar renners mee, waardoor het stilviel. Froome ging daarna tempo rijden op kop, maar dat tempo lag niet buitensporig hoog. Daardoor kon Vuillermoz op 800 meter van de streep nog eens in de aanval gaan en op deze aanval reageerde niemand. Pas toen hij al een flinke voorsprong had ging Dan Martin in de tegenaanval. Dan Martin en muurtjes, dat ging in die jaren nog wel eens mis. De timing liet vaak te wensen over. Hij werd in 2015 tweede achter de verrassende Vuillermoz. Valverde won vervolgens het sprintje van het uitgedunde pelotonnetje. Voor Vuillermoz nog steeds zijn grootste succes ooit, in de jaren daarna heeft hij dit succes eigenlijk nooit meer kunnen evenaren. Wegens een blessure is hij er dit jaar niet bij, hij gaat zijn kunstje dus niet kunnen herhalen. Wat dat betreft moeten we vooral kijken naar Dan Martin, want na een mislukte poging in 2015 wist hij in 2018 wraak te nemen. Tegenwoordig komen we hier om de drie jaar, blijkbaar. Tijdens de Tour van 2018 ging de zesde rit van start in Brest, die stad kennen we nog van gisteren. Aan het eind van die rit maakten we net als nu een dubbele passage over Mûr-de-Bretagne mee, al zijn er dus dit jaar wel wat nuanceverschillen. Extra klimmetje in het dorp tijdens de eerste passagen, daarna een kortere lus zonder vliegende aanloop. Veel zal het niet schelen, maar dit lijkt net iets lastiger te zijn. Enfin, 2018. Voor ONS een dramatische dag, want ONZE Tom Dumoulin kreeg te maken met materiaalpech. Hij moest in de achtervolging onderweg naar de slotklim en dat liep uit op een totale mislukking. Dumoulin verloor een kleine minuut en kreeg naderhand ook nog een tijdstraf omdat hij achter de auto aan het stayeren was. Tragisch. Vooraan reden ze gewoon door en op de slotklim zagen we Dan Martin in de aanval gaan. Op de Muur van Huy was zijn positionering altijd ruk en ging hij altijd te laat aan, net als in 2015 op deze klim. Dat wilde hij een keer anders aanpakken, dus ging hij op meer dan een kilometer van het eind in de aanval. Ze zagen hem niet meer terug. Het was godbetert Pierre Latour die in de aanval ging en wel nog bijna op het wiel kwam, maar bijna telt niet. Zijn stuur sloeg hij doormidden, terwijl Alejandro Valverde heel gelaten derde werd. Valverde twee keer derde dus hier, handig om te weten. Alaphilippe werd bij die gelegenheid slechts vierde, jeetje. Sagan achtste, maarja, dat was een andere Sagan. Andere snelle types hadden het moeilijk, de dubbele beklimming zorgde ervoor dat we toch vooral naar de klassementsrenners aan het kijken waren. Majka, Mollema, Adam Yates, Thomas en Roglic allemaal in de top 10, een imponerend rijtje. Mannetje of 16 in dezelfde tijd, min of meer, daarna begonnen de verschillen te ontstaan. Van Avermaet zo'n beetje de enige puncheur, naast Sagan dus. Neem het mee in uw overwegingen.



In startplaats Perros-Guirec wordt het overdag slechts 17 graden, met de hele middag kans op regen. Weinig wind, dat scheelt dan weer. Rares averses volgens meteofrance, zeldzame buitjes. In finishplaats Mûr-de-Bretagne, een voormalige gemeente die in 2017 fuseerde met Saint-Guen en sindsdien door het leven gaat Guerlédan, wordt het iets warmer, 18 graden. Ook wel wat kans op regen, maar minder dan in Perros-Guirec. Het zou nog best eens mee kunnen vallen, misschien blijft het wel helemaal droog. Opvallend is wel dat het in Mûr-de-Bretagne veel harder gaat waaien. Flinke wind uit het zuiden, 's middags tot 20 km/h. Dat wil zeggen dat we op de slotklim rugwind hebben, ojee. Dat wordt een recordtijd, dat kan niet missen. In 2018 zagen we onderweg naar Mûr-de-Bretagne waaiers, onder meer Roglic zat toen tijdelijk in de shit. Nu zal dat waarschijnlijk niet het geval zijn, want het grootste gedeelte van de rit zal er sprake zijn van tegenwind. Het is eigenlijk daadwerkelijk alleen op de slotklim dat men wind in de rug zal hebben. Deze klim loopt lekker rechtdoor omhoog, dus dan heb je ook wel echt voordeel van die wind. Vroeg aanvallen op de slotklim lijkt het devies. Sowieso een succesvol recept, bleek wel in 2015 en 2018. We gaan het meemaken vanaf 13:10, dan begint de rit officieus. Na een neutralisatie van tien minuten zijn we om 13:20 echt vertrokken. Dit is integraal te volgen bij de NOS, als het altijd irritantje motortje rijden op tijd is afgelopen tenminste. De Belg zit vast aan het onvermijdelijke nieuws en dus zijn Michel en José pas om 13:30 op de afspraak. Wie iedere minuut wil zien is afhankelijk van de PLAYER, Eurosport 1 begint er pas om 15:15 aan. De aankomst wordt verwacht tussen 17:30 en 17:55. De ASO heeft schijt aan het Nederlands elftal. En terecht.



Voor de Tour begon zat al in mijn hoofd dat deze aankomst lastiger is dan die van de eerste rit. Nu ik de boel nog eens grondig heb bekeken snap ik wel waarom. In 2018 eindigden er dus 16 renners in dezelfde tijd, min of meer. Alleen Sagan en Van Avermaet als niet-klimmers. Gisteren in Landerneau zagen we 20 renners in dezelfde tijd eindigen, als we Alaphilippe even wegdenken. In die groep onder meer figuren als Matthews, Van der Poel, Asgreen. Net een ander slag volk, zeg maar. Waarbij je die valpartijen niet mag vergeten, zonder al die valpartijen was de groep misschien nog wel groter geweest. In ieder geval, er valt wel wat voor te zeggen dat deze aankomst lastiger is. Vooral vanwege de compacte finale. Het gaat in de laatste 20 kilometer continu op en af, dat is in het verleden gewoon ontzettend lastig gebleken. Die steile kilometer aan het begin van de Mûr-de-Bretagne is natuurlijk ook geen feest voor de benen. Die uitloper daarna duurt maar een kilometer, lijkt alleen wel eindeloos te zijn. Nee, lastige aankomst. Voor dezelfde mannen gemaakt als gisteren, alleen nog net wat meer voor de klimmers en net wat minder voor de puncheurs. Op basis van de vorige aankomsten hier mogen we dat wel concluderen. Deze aankomst gunstiger voor Van der Poel en Van Aert? Dat wil ik nog wel eens zien. Korter, ja, maar toch niet makkelijker. Het zijn gene gewone smurfen natuurlijk, maar in eerste instantie denk ik aan andere namen.
1. Alaphilippe. Na het machtsvertoon van gisteren mogen we geen andere naam meer noemen. Zo vroeg aanvallen en het dan gewoon afmaken, jeminee. Ik dacht eerst aan een wanhoopsaanval, maar goh, wat was ie sterk zeg. Wel een beetje mazzel dat ze hem laten rijden, maar dat heeft ie ergens ook wel weer afgedwongen door al zijn prestaties. Laat maar rijden, die kunnen we toch niet volgen. Zou wel humor zijn als hij nu weer hetzelfde trucje uit gaat halen. Het verleden heeft laten zien dat je er maar beter op tijd aan kunt beginnen op deze aankomst. Laat dat maar aan Alaphilippe over. Twee op twee, boeken toe. Werd in 2018 vierde hier, dat moet nu toch beter kunnen zou je denken.
2. Roglic. Sinds Luik-Bastenaken-Luik niet meer gekoerst, alleen getraind en hoppa, daar is ie weer hoor. Meteen derde gisteren, alleen Matthews klopte hem in de sprint. Zoals altijd staat hij er weer. Wel meteen weer gevallen geloof ik, maar het zag er niet echt naar uit dat hij ergens last van had. Als ze bij Jumbo eindelijk eens goede afspraken maken en Van Aert meteen in dienst van Roglic laten rijden kan hij hier best hoog eindigen.
3. Pogacar. Zesde gisteren, eigenlijk een beetje magertjes. Maar goed, toch op de afspraak. En ook meteen even in de aanval gegaan, slecht is ie dus niet. Wel vervelend dat hij met Hirschi meteen een knecht lijkt te verliezen, maar dat was vorig jaar ook geen probleem. Eigenlijk is de derde plaats op Mûr-de-Bretagne het eigendom van Valverde, maarja, daar zetten we na gisteren ook een vraagtekentje achter.
4. Gaudu. Fransen en Mûr-de-Bretagne is ook altijd een goede combinatie. We hebben al exploten gezien van Vuillermoz en Latour, nu ga ik voor Alaphilippe en Gaudu. Wel logischere namen. Al moeten we met Latour ineens ook weer rekening gaan houden na zijn aanval gisteren.
5. Martin. Dan, voor de volledigheid. Dit is echt zijn klim. Keertje tweede, keertje eerste. Gisteren wel meteen tijd verloren, al schijnt hij niet gevallen te zijn. Nouja, niet gevallen is mooi meegenomen, maar dan is het wel de vraag waarom hij tijd verloor. Ondanks deze vragen mag hij niet onbenoemd blijven, dit is dé berg van Dan Martin. Winnen lijkt me nu onmogelijk, maar je weet maar nooit. We hebben al vaker verrassingen gezien op deze berg.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_200086363
Een heel goedemorgen. Eerst even koffie zetten en dan lekker de openingspost lezen
pi_200086416
_O_
pi_200086520
Entertje is moe, ik snap het wel. Heerlijk genoten weer _O_
  zondag 27 juni 2021 @ 09:43:03 #5
423121 Fretwork
Acte d'éloquence
pi_200086805
Ik ga er 90% vanuit dat MVDP dit als klassieker benadert en op meer dan 40 km in de aanval gaat om te proberen 20 seconden over te houden op de finish.
Stilaan weer op topniveau na z'n dikke jaren als fietsende hamburger
pi_200087019
quote:
1s.gif Op zondag 27 juni 2021 09:43 schreef Fretwork het volgende:
Ik ga er 90% vanuit dat MVDP dit als klassieker benadert en op meer dan 40 km in de aanval gaat om te proberen 20 seconden over te houden op de finish.
Na gisteren zou het mij niet verbazen als ie er op de eerste keer Mur de Bretagne al aan begint, dat zou wel vrij wanhopig zijn. Betere plaatsing zal vooral een boel schelen.

Hopelijk een sprintje tussen Pogacar en Roglic voor de seconden bij de eerste passage.
  zondag 27 juni 2021 @ 10:36:30 #7
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_200087352
Denjel Martin is wel een groot vraagteken. Zal gisteren wel opgehouden zijn bij valpartij van Froome maar verder hebben we ook weinig indicatie hoe goed hij is. Niet meer gekoerst sinds Giro.
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 10:43:56 #8
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_200087422
twitter
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 10:44:02 #9
362868 crew  Slobeend
of all places
pi_200087423
Er zijn sowieso een hoop vraagtekens. Valverde, Woods etc.
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 10:47:37 #10
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_200087453
twitter


_O-
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 11:25:07 #11
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_200087852
twitter


De altijd charismatische Primoz Roglic.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_200087897
Ik word woedender bij elk bericht over de vermoeiende Leglun Mortun dat voorbij komt

  Redactie Sport / Supervogel zondag 27 juni 2021 @ 11:43:20 #13
270182 crew  Pino112
Pino van Luna O+
pi_200088022
twitter
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 11:43:47 #14
362868 crew  Slobeend
of all places
pi_200088030
quote:
0s.gif Op zondag 27 juni 2021 11:25 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:
[ twitter ]

De altijd charismatische Primoz Roglic.
Ik zou wel gek worden van dat nonchalante als ploeggenoot.
  zondag 27 juni 2021 @ 11:44:10 #15
194695 franklop
Fran knock
pi_200088036
Ja leuk, geef die Bas maar geen platform meer
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
  zondag 27 juni 2021 @ 11:45:18 #16
470661 maxi-mus
are you not entertained?
pi_200088050
quote:
1s.gif Op zondag 27 juni 2021 11:44 schreef franklop het volgende:
Ja leuk, geef die Bas maar geen platform meer
Ach, er is blijkbaar een markt voor en ze hebben met zijn 3en een hoop lol. Laat gaan joh.
pi_200088065
quote:
0s.gif Op zondag 27 juni 2021 10:47 schreef Momo het volgende:
[ twitter ]

_O-
Mogen we hem nu legitiem een banaanvraag stellen?
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 11:50:03 #18
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_200088095
quote:
1s.gif Op zondag 27 juni 2021 11:44 schreef franklop het volgende:
Ja leuk, geef die Bas maar geen platform meer
Dit is wel een serieuze effort hoor, een doek zo groot.
Denk dat een vlogger ook goed is om de jeugd (onder de 20 jaar) aan te spreken
  Redactie Sport / Supervogel zondag 27 juni 2021 @ 11:52:47 #19
270182 crew  Pino112
Pino van Luna O+
pi_200088125
quote:
1s.gif Op zondag 27 juni 2021 11:44 schreef franklop het volgende:
Ja leuk, geef die Bas maar geen platform meer
Want? :?
  zondag 27 juni 2021 @ 11:54:42 #20
194695 franklop
Fran knock
pi_200088151
Omdat ie in mijn irritatie zone zit. Maar goed, zal inderdaad wel een markt voor zijn. Blijkbaar
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 12:06:20 #21
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
  Moderator zondag 27 juni 2021 @ 12:27:18 #22
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_200088469
quote:
1s.gif Op zondag 27 juni 2021 11:54 schreef franklop het volgende:
Omdat ie in mijn irritatie zone zit. Maar goed, zal inderdaad wel een markt voor zijn. Blijkbaar
Er is ook een markt voor de 'muziek' van de Snollebollekes, dat zegt niets. Bas Tietemongool is altijd blij en dat soort mensen moet je wantrouwen.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  zondag 27 juni 2021 @ 13:04:46 #23
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_200088905
Een getergde Mathieu van der Poel telt voor 10.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
  zondag 27 juni 2021 @ 13:08:01 #24
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_200088942
Bas Tietema 😂😂😂🤣🤣🤣😍😍😆🔥 🔥🔥💪🏻💪🏻💪🏻🤩🤩😱😱
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
pi_200088977
twitter


Primoz hep pijn, snel uit de pouletjes halen.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')