abonnement Unibet Coolblue
pi_200072896
Etappe 1: Brest - Landerneau, 197,8 km

Hey hallo, daar zijn we weer. De Tour gaat beginnen, behoorlijk kort na de Giro gaat in Bretagne de 108e editie van de Tour de France van start. We gaan weer eens drie weken dwars door Frankrijk fietsen. Het parcours heb ik al iets uitgebreider beschreven in dit topic, maar ik zal beginnen met een korte samenvatting. Le Grand Départ vindt plaats in Bretagne, waar we vier dagen gaan verblijven. De Tour begint met twee heuvelachtige ritten, die allebei eindigen op een lastige en steile helling. Daarna gaan we twee keer sprinten, wat heel erg vervelend wordt. We verlaten daarna Bretagne, de wielergekke regio van Frankrijk. Volgens Marc Madiot moeten we Bretagne erg dankbaar zijn, want iedere keer dat er in het wielrennen iets aan de hand is komt Bretagne de boel redden. Het Europees kampioenschap vorig jaar, bijvoorbeeld. Maar ook deze Tour. We zouden eigenlijk naar Kopenhagen gaan, maar door het EK kon dat feest niet doorgaan. En voila, daar zijn we weer, in Bretagne. Zodra we deze regio hebben verlaten volgt op dag vijf de tijdrit, waarna de zesde rit vermoedelijk weer zal uitdraaien op een massasprint. De langste rit van de Tour volgt op dag zeven, er gaat 250 kilometer gefietst worden over een heuvelachtig parcours. Daarna duiken we het tweede weekend in, met twee tegenvallende ritten in de Alpen. Na de rustdag gaan we verder met een vlakke rit, er gaat echt enorm veel gesprint worden deze Tour. Daarna beklimmen we twee keer de Ventoux, dat is dan weer beter. Een aankomst beneden, voor de variatie. Daarna weer twee vlakke ritten, helemaal kut. Heuvelachtige rit voor de vluchters op zaterdag, waarna we de tweede week gaan afsluiten in Andorra. Ook weer een beetje een matige rit, het wordt een matige Tour. In de derde week beginnen we weer met een heuvelachtige rit voor de vluchters, daarna krijgen we te maken met twee aankomsten bergop in de Pyreneeën. Daar zal het vermoedelijk allemaal moeten gaan gebeuren. Na de aankomst op Luz Ardiden krijgen we te maken met een vlakke rit, de zoveelste kans voor de sprinters. Op de voorlaatste dag worden we dan weer getrakteerd op een tijdrit, na de bizarre omwenteling vorig jaar gaat de ASO vanaf nu ieder jaar een afsluitende tijdrit in het parcours smijten. Na die tijdrit sluiten we weer af in Parijs, zoals altijd. Drie tegenvallende weken in een notendop. We trappen af in Bretagne, in Brest om precies te zijn. On y va, ofzo.




De Tour de France van 2021 gaat van start in Brest, een havenstad met 140.000 inwoners in het departement Finistère, en uiteraard in de regio Bretagne. Brest is terug te vinden in de top 20 van meestbezochte steden van de Tour de France. Vooral vroeger bezocht men Brest heel vaak, nu komen we blijkbaar alleen nog langs in noodgevallen. In 2018 waren we hier voor het laatst, toen ging hier een rit van start die zou eindigen op Mur de Bretagne, toevallig de aankomst van morgen. Als we in Bretagne zijn bezoeken we vaak dezelfde plaatsen, alleen wisselt de volgorde nog wel eens. Daarvoor waren we in 2008 in Brest, ook toen vond hier Le Grand Départ plaats. Ook toen een rit in lijn met aankomst op een heuvel. Ene Alejandro Valverde won toen, in Plumelec. We zijn 13 jaar verder, maar Valverde is er nog steeds bij en kan eigenlijk ook gewoon weer gaan winnen. In 2008 waren er ook een paar andere jongens bij, alleen niet als coureur. David Gaudu stond als klein menneke achter de dranghekken te kijken of hij wat handtekeningen kon scoren. Gaudu is afkomstig uit Landivisiau, niet ver van Brest. Ook Valentin Madouas kwam even kijken, hij is daadwerkelijk afkomstig uit Brest zelf. De zoon van Laurent Madouas gaat beginnen aan zijn tweede Tour, voor Gaudu wordt het alweer zijn vierde Tour. In 2008 lokale fans, in 2021 lokale helden. Heel fraai, de oude foto's zijn de moeite waard. Het is de vierde keer dat het grote vertrek plaatsvindt in Brest, voor de start in 2008 begon men er hier in 1952 en 1974 ook al eens aan. In 1974 begon men met een proloog in en rond Brest en die proloog werd gewonnen door Eddy Merckx. Sindsdien is hier geen rit meer geëindigd en daar komt voorlopig geen verandering in. Opnieuw een vertrek vanuit Brest, een stad die vooral bekend is vanwege de haven en de hier gevestigde marine. De tweede grootste militaire haven van Frankrijk, na Toulon. Ook hebben ze hier een behoorlijk grote universiteit, met 27.000 studenten. Verder schijnt het een gebied te zijn waar heel veel gewerkt wordt, in Brest en omstreken zijn er 183,400 banen, jawel. Buiten het feit dat Brest een mooie haven heeft zijn er hier ook een aantal bekende mensen geboren. Wat te denken van de dikke papzak Gonzalo Higuain? Het is dan wel een Argentijn, maar gewoon in Brest geboren. Ook Yann Tiersen, vooral bekend vanwege de film Amélie, komt uit Brest. Die muziek heeft iedereen ondertussen zo enorm vaak gehoord dat we er haast een hekel aan krijgen, maar in de basis is het goed. Brest heeft naast Madouas ook nog een andere renner die enigszins bekend is in de aanbieding, Olivier Le Gac. Fietst net als Gaudu en Madouas voor Groupama-FDJ, maar hij is er helaas voor hem niet bij. Brest is verder behoorlijk platgegooid in de Tweede Wereldoorlog, vooral omdat het dus als havenstad een belangrijke functie had. De stad is daarom redelijk modern, al komen we in de haven toch nog een torentje en een kasteeltje tegen. Een museumpje ook, en Océanopolis. Een soort Dolfinarium, eigenlijk gewoon helemaal kut dus. Niet echt de meest beklijvende stad, maar god ja, je moet toch ergens van start gaan.



De 108e Tour de France gaat van start in de haven van Brest, al komt het water op de startlocatie niet in beeld. Nee, de organisatie heeft altijd veel ruimte nodig, dus gaan we van start langs een parkeerplaats. Voorbij de parkeerplaats begint de neutralisatie, we rijden een rondje door Brest en fietsen direct langs het kasteel, waar het Musée National de la Marine gevestigd is. Vervolgens rijden we een tijdje langs het water, voor er een doortocht in het centrum van de stad volgt met een stuk of vijf rotondes. Uiteindelijk verlaten we een paar bochten en nog wat rotondes later het centrum om via de buitenwijken koers te zetten naar de officiële start, die verduiveld lang op zich laat wachten. Het wordt een neutralisatie van 20 minuten, godbetert. Buiten de stad rijden de renners over de Pont de l'Iroise, waarna even later de rit dan toch echt gaat beginnen. Het wordt meteen een explosief begin, want in de eerste twee kilometer van de rit loopt de weg omhoog. Dat niet alleen, we komen ook allerlei bochten, rotondes en vluchtheuvels tegen. De eerste valpartij zal niet lang op zich laten wachten. Binnen de eerste kilometer de eerste rotonde, op zich wel lachen. We rijden vervolgens meteen een dorpje binnen, waar ze de auto's op alle mogelijke manieren proberen af te remmen. Flinke bocht naar links in dit dorp, dan weer een rotonde, waarna we buiten het dorp in licht dalende lijn naar Loperhet gaan rijden. Paar bochten onderweg, waarna we buiten Loperhet al meteen de eerste gecategoriseerde klim van de Tour gaan tegenkomen. Na 8,6 kilometer gaan de renners bovenkomen op de Côte de Trébéolin, een klimmetje van de vierde categorie. Liefst 900 meter klimmen aan 5,1%, toe maar. Geen lastige klim uiteraard, maar de toon wordt wel meteen gezet. Het zal heel vaak op en af gaan vandaag. Na de Côte de Trébéolin rijden we in dalende lijn naar Daoulas, waar een klooster staat. Dit stukje in dalende lijn door een agrarisch landschap heen is niet enorm breed en ook niet al te best, al kan het zomaar zo zijn dat ze er voor de gelegenheid een vers laagje asfalt hebben neergelegd. In het schattige centrumpje van Daoulas slaan de renners rechtsaf, waarna ze een kilometer of 11 dezelfde weg gaan volgen die ze via Hôpital-Camfout naar Le Faou gaat brengen. Een brede weg, die relatief rechtdoor loopt, voor Bretonse begrippen althans. Wel wat bochten onderweg en net buiten Daoulas een rotonde, maar dit lijkt een redelijk vanzelfsprekend deel van de rit. Hoewel, het gaat wel weer continu op en af. Stuk of vier korte klimmetjes onderweg, met ook een paar stukjes in dalende lijn uiteraard. Het verhaal van deze dag, veel vlakke meters zullen er niet zijn.



Na 22 kilometer komt het peloton uit in Le Faou. Vlak daarvoor gaat het een keer een kilometer aan 4% omhoog, dat soort grappen weet je wel. Verder reden de renners vooral door het bos en kwamen ze in de afgelopen kilometers relatief weinig verkeersremmers tegen, alleen de doortocht in Hôpital-Camfrout vereiste wat stuurmanskunst. Al stelt dat niets voor in vergelijking met de passage in Le Faou, daar staan heel wat vluchtheuvels, versmallingen, drempels en noem alles maar op. Zelfs een passage over steentjes in het centrum, als het hier regent kunnen we onze lol op. Smal, bochtig, steentjes, feest. Wel een leuke plaats, Le Faou. Allerlei vakwerkhuisjes in het centrum, altijd fan van. Een erfgoedstadje, volgens bretagne-vakantie.com. Vroeger een belangrijke haven voor de kustvaart rond Brest. Nog steeds is het een belangrijke halteplaats, een grootse toegangspoort tot het schiereiland Crozon en een visitekaartje voor het Parc naturel régional d’Armorique. Nou, wij gaan maar eens fietsen door dat park. Paar bochtjes aan het eind van dit dorp, keertje rechts en dan weer naar links, vervolgens rijdt het peloton naar Rosnoën. De iets smallere weg in het bos buiten het dorp loopt de komende drie kilometer aan 4% gemiddeld omhoog. De volgende officiële klim is begonnen, de Côte de Rosnoën. Bochtig weggetje omhoog, met schommelende percentages. Het gaat een paar keer kort aan 8% omhoog, maar verder is het vooral veel vals plat. De top bereiken we na 27 kilometer in het dorpje Rosnoën, waar we in het centrum rechtsaf slaan. Na deze bocht naar rechts loopt de weg eigenlijk gewoon en kilometer of vijf rechtdoor, terwijl het zo goed als vlak is. Aan het eind van deze weg volgt er een lastige bocht naar links, waarna we via de opvallende Pont de Térénez over het water rijden. Het gaat hier even naar beneden, maar de lastigheidsgraad is niet hoog. Aan de andere kant van de brug, die blijkbaar 35 miljoen heeft gekost, gaat het een kilometertje omhoog aan een procent of vijf, toch weer zo'n vervelend onaangekondigd hupje tussendoor. Daarna is het een kilometer of vijf zo goed als vlak onderweg naar Argol, waar de renners na 38 kilometer gaan aankomen. Paar bochten onderweg, maar een makkelijk stukje rit. In Argol hebben ze hun eigen Arc de Triomphe, haha. Blijkbaar onderdeel van een enclos paroissial, een typisch Bretons fenomeen. Godsdienstige ommuurde bouwwerken, klassiekertje in deze regio.




Voorbij deze prachtige boog slaan we linksaf, daarna vervolgen we onze weg door de Finistère. Het gaat een kilometer of twee behoorlijk rechtdoor, in de eerste kilometer loopt de weg weer wat vals plat omhoog. We komen vervolgens uit bij een kruispunt, waar de renners eerst naar rechts en bijna direct weer naar links moeten. Lastig punt, waarna ze een paar meter over een smallere weg rijden om na een bocht schuin naar links weer een brede weg te bereiken. Langs de akkers rijden we nu verder naar Plage de Pentrez, in eerste instantie rechtdoor in dalende lijn. Maar dat kan nooit lang duren in het glooiende Bretagne, dus gaat het even later ook weer een halve kilometer vrij stevig omhoog. De volgende afdaling komt er dan weer aan, we duiken naar het strand. De renners worden in Plage de Pentrez getrakteerd op twee lastige bochten in dalende lijn, linke soep. Beneden bij het strand volgt er ook nog een pittige bocht naar rechts, daarna mogen de coureurs genieten van een vlakke tocht van een kleine drie kilometer langs het strand. Paar bochtjes hier, om de onvermijdelijke toeristen wat af te laten remmen. Voorbij het strand gaat het weer een kilometer wat steviger omhoog, waarna het in de volgende vijf kilometer weer vooral veel glooiend werk is. Weg van het water, weg van het strand, tussen de akkers en kleine dorpjes door. Een rotonde en wat verkeersmeubilair onderweg, waarna we in de buurt van Ploéven linksaf slaan en daarna meteen rechtsaf. Hierna gaat het over een brede weg rechtdoor naar Plovénez-Porzay, die Bretoenen kiezen wel altijd klotenamen voor hun dorpjes. Twee kilometer rechtdoor, over een weg die vals plat omhoog loopt. Vervolgens treffen we een rotonde en een hoop vluchtheuvels in Plovénez, waar het ook enigszins bochtig is. Buiten dit dorp rijden we twee kilometer verder over een glooiende weg die naar Locronan zal leiden. Net buiten deze plaats komen de renners een rotonde tegen, waar ze rechtdoor gaan. Even later slaan ze linksaf en begint het volgende gecategoriseerde klimmetje van de dag. Over een wat smallere weg rijden de renners naar het centrum van het fraaie dorpje, waar kasseien liggen. In dit centrum liggen ook een paar bochten, we moeten maar hopen dat het droog blijft. Wordt glibberen, anders. Buiten het centrum loopt de klim nog verder omhoog, tegen die tijd worden de steentjes weer ingeruild voor (vrij slecht) asfalt. Redelijk smal ook, voor een openingsrit hebben ze toch aardig wat obscure weggetjes weten te vinden. De top van dit klimmetje van derde categorie bereiken we na 61,5 kilometer. Het gaat 900 meter omhoog aan 9,3%, je zou het zelfs een muurtje mogen noemen. Derde categorie lijkt me enigszins overdreven, maar het zal ongetwijfeld een leuk gevecht opleveren tussen de vluchters van de dag.




Na dit klimmetje rijden de renners een tijdje verder over een smalle weg door het bos. Het loopt nog even wat vals plat omhoog, maar daarna gaat het een aantal kilometer zo goed als vlak zijn. Aan het eind van deze smalle weg komen we uit bij een rotonde, waar de renners rechtdoor gaan. Ze rijden hierna Plogonnec binnen, waar het vrij bochtig gaat zijn. Aan de rand van het dorp slaan we linksaf en daarna gaat het een paar kilometer behoorlijk rechtdoor richting Guengat. Een keer een rotonde onderweg, maar dit gaat toch vooral een moment van rust vormen voor het peloton. Voorbij Guengat, een dorpje dat ook weer voorzien is van de nodige vluchtheuvels, volgen we nog eens vier kilometer dezelfde weg, die vrij recht en vrij vlak blijft. Beetje vals plat omhoog, meer niet. Aan het eind van deze weg komen we een rotonde tegen, het gaat hier naar links. Als we deze bocht genomen hebben is het nog een kilometer of acht fietsen tot in Quimper, een bekende stad voor de koers. De weg naar Quimper is in eerste instantie recht en breed, terwijl het lichtjes naar beneden gaat. Er staan hier normaal wel paaltjes, die hopelijk speciaal voor de koers verwijderd gaan worden. Na een tijd komen de renners kort achter elkaar drie rotondes tegen. Bij de eerste rotonde gaat het schuin naar links, bij de tweede rechtdoor en bij de derde weer schuin naar links. Hierna rijden we over een bochtige weg verder naar beneden, richting het centrum van Quimper. Dit stelt niet veel voor, het is geen lastige afdaling. Het meeste gevaar komt wederom van al het verkeersmeubilair, dat ligt hier ook weer genoeg. Beneden in het centrum struikel je over de vluchtheuvels. Daarnaast komen we heel wat bochten tegen, om over de rotondes nog maar te zwijgen. Je zou er haast dronken van worden. Zodra we het laagste punt van de stad hebben bereikt, langs de oevers van de Odet, slaan we even later linksaf terug het centrum in. Hier loopt de weg een tijdje omhoog, dat komt er ook nog eens bij. Klimmetje van een kilometer aan 4%, met daarna in de buitenwijken van de stad nog wat glooiend werd. Na de ene bocht gaat het even omhoog, na de volgende bocht weer even naar beneden. Aan het eind van onze tocht door Quimper vliegen we over een industrieterrein, waar nog meer rotondes liggen. Quimper is zoals gezegd een stad die we kennen van de koers. Jaarlijks eindigt de Tour du Finistère hier, een koers die dit jaar al verreden is. Op de hellende aankomst in Quimper wist Benoit Cosnefroy te winnen voor de verrassende Sean De Bie en varkenskop Rasmus Tiller. De Normandiër voelt zich prettig in Bretagne, we mogen hem ook voorzichtig noteren voor deze rit. De Tour is ook al een paar keer in Quimper geweest, voor het laatst in 2018. Sowieso lijkt deze Tour qua locaties nogal op een herhaling van 2018, maar afijn. Die rit kopieerde lichtelijk het recept van de Tour du Finistère en dus werden we ook toen getrakteerd op een hellende aankomst. Een lastig ritje, met uiteindelijk een oppermachtige Peter Sagan aan het feest. Hij versloeg Colbrelli, Gilbert, Valverde en Alaphilippe. Een imponerend rijtje wel. Met Phil Anderson en Thor Hushovd staan er twee andere grote namen op de erelijst in Quimper, met Laurent Pichon komt er dan weer een tamelijk onbekende prof uit de stad. Ik dacht dat hij al met pensioen was, maar hij schijnt nog steeds onder contract te staan bij Arkea-Samsic. Niet aanwezig in de Tour, maar voor een Franse krant heeft hij wel alvast de slotklim voor ons verkend. Sympathiek, heeft zo'n gozer toch nog nut.



Honderd rotondes later hebben we Quimper, waar in het centrum enkele fraaie straatjes vol vakwerkhuisjes te bewonderen zijn, achter ons gelaten en beginnen we aan de volgende opdracht, die beduidend makkelijker is. De renners volgen 15 kilometer lang dezelfde weg, dat is ook wel eens prettig. Deze weg loopt wel meteen een kilometer omhoog aan een procent of vijf, dat is dan weer minder prettig. Na een stukje vlak loopt het nog twee kilometer wat verder vals plat omhoog, waarna het eigenlijk gewoon een kilometer of zes zo goed als volledig vlak is onderweg naar Briec. Een brede, vlakke en behoorlijk rechte weg door een boerenlandschap, de hoeveelheid stress zal halverwege de rit beduidend lager zijn. Eenmaal in Briec komen we twee rotondes tegen, terwijl het terrein weer ietsjes glooiender wordt. Beetje op en af, niet te gek. Buiten het dorp rijden we nog eens twee kilometer rechtdoor, daarna volgt er een bocht naar rechts. Na die bocht gaan we opnieuw twee kilometer rechtdoor, in licht dalende lijn. Aan het eind van deze weg slaan we dan weer linksaf, om te kunnen beginnen aan een bochtigere en glooiendere tocht naar Châteaulin. De komende tien kilometer wisselen we nogal eens van weg. Een tijdje gaat het over een smallere en slechtere weg wat vals plat omhoog, we komen tussendoor ook een keer een extra smalle passage op een bruggetje tegen en uiteindelijk gaat het een paar kilometer in licht dalende lijn verder naar Châteaulin over een brede weg. Paar bochten richting dit plaatsje gelegen aan de Aulne, maar in principe stelt het allemaal niet veel voor. Châteaulin bereiken we na 111 kilometer, goh, dan is het nog maar een kilometer of 90 fietsen tot de finish. Al met al een makkelijk deel van het parcours dit, maar buiten Châteaulin gaat het weer een stuk lastiger worden. Deze plaats heeft enige affiniteit met de koers, want jaarlijks eindigt hier een koers die vroeger groter was dan tegenwoordig. Boucles de l'Aulne, in het verleden gewonnen door renners als Merckx, Poulidor en Anquetil. De laatste winnaar is Alexis Gougeard, het kan verkeren. Daarvoor won het fenomeen Kevin Le Cunff, eeuwig zonde dat die jongen nooit prof is geworden. Er komen ook enkele semi-bekende wielrenners uit Châteaulin, Camille Danguillaume bijvoorbeeld. Hij reed twee keer de Tour, maar wist nooit de finish te bereiken. Tijdens het Frans kampioenschap van 1950 werd hij aangereden door een motorrijder. Hij bezweek een aantal dagen later aan zijn verwondingen. Da's dan weer minder. Tegenwoordig kijkt men in dit stadje vooral naar de familie Guernalec. Thibault Guernalec is prof bij Arkea-Samsic en laat vooral van zich horen in de tijdritten. Hij heeft ook nog een jonger broertje, Victor, maar afgaande op zijn recente uitslagen wordt die knul voorlopig nog geen prof. Best een fraai plaatsje, dat in het Bretons Kastellin wordt genoemd.



In het centrum, waar wat steentjes liggen, slaan we na een tijd rechtsaf en rijden we over de Aulne. Aan de andere kant van het water slaan we linksaf en bijna direct daarna gaat het naar rechts, waarna de volgende klim van de dag gaat beginnen. De Côte de Stang Ar Garront, welk land is dit precies? Flinke kuitenbijter hoor, dit klimmetje van vierde categorie. Twee kilometer aan 3,4%, dat wordt afzien. Een brede weg omhoog, richting de top komen we een paar brede bochten tegen. Boven op de klim rijden we over een industrieterrein, waar een paar rotondes liggen. Voorbij de laatste rotonde slaan we linksaf en gaat het even een paar meter naar beneden, na een stevige bocht naar links volgen we een kilometer of vijf dezelfde weg. Die weg wordt al snel weer vrij recht, maar helemaal vlak wordt het niet. Het loopt anderhalve kilometer vals plat omhoog, dan gaat het weer even kort naar beneden en dan loopt het wederom anderhalve kilometer omhoog, we glooien wat af. Aan het eind van deze weg slaan we rechtsaf en duikt het peloton een smallere weg in. Deze weg begint vlak, maar na een tijd gaat het in licht dalende lijn verder naar Pleyben. Uiteraard zit er ook een knikje omhoog tussen, want ja, Bretagne hè. Ondanks een paar bochten is de weg naar Pleyben makkelijk te navigeren, het wordt pas lastig in Pleyben zelf. Stuk of vier bochten in het centrum, terwijl er op sommige plaatsen ook steentjes liggen. Pierre Cloarec kwam uit dit dorp, hij won in 1939 twee ritten in de Tour. Belangrijke details, me dunkt. Als we het dorp bijna verlaten komen we nog een rotonde tegen, hier gaat het naar links en dan rijden we tien kilometer over dezelfde weg richting Brasparts, waar na 135 kilometer de tussensprint van de dag gaat volgen. Het peloton rijdt over een brede weg door een bos. Af en toe is het een beetje bochtig, maar het is vooral het glooiende karakter dat opvalt. Buiten Pleyben gaat het een keer een kilometer aan 4% omhoog, waarna het nog een tijdje vals plat omhoog blijft lopen. Dan gaat het weer twee kilometer licht naar beneden zonder gevaarlijke passages, om vervolgens weer te kunnen beginnen aan een klimmetje van een kleine kilometer. Na een kort stukje in dalende lijn begint vervolgens de klim richting de tussensprint in Brasparts. Het loopt een kleine twee kilometer omhoog, in de laatste kilometer richting de sprint gaat het aan iets meer dan 3% omhoog. Niet enorm lastig, maar als je alles bij elkaar optelt wordt het toch een vervelend verhaal. Een paar brede bochten in Brasparts, daarna rijden we door het centrum waar het iets smaller wordt. Buiten het centrum wordt er dan gesprint, op dat moment is het nog iets meer dan 60 kilometer fietsen tot de finish. Uit Brasparts, dat mij geen gezellig dorpje lijkt, is François Goasduff afkomstig. Totaal onbekend, maar toch een vermakelijke coureur. Al zijn goede uitslagen boekte hij namelijk in Bretagne, daarbuiten had hij moeite om überhaupt een koers uit te rijden. Enfin.




Voorbij de tussensprint is het even een paar meter vlak, maar al snel begint het volgende klimwerk. De brede weg loopt eerst een kilometertje omhoog, waarna we na een kort stukje in dalende lijn gaan beginnen aan een klim van vier kilometer aan 3% richting Montagne-Saint-Michel. Er zit een stuk aan 5% tussen, waardoor dit toch ook weer in de benen kan gaan kruipen. De renners rijden technisch gezien niet over Montagne Saint-Michel maar rijden langs de berg af. Een natuurpark, mogen we het zelfs noemen. Het natuurpark is bekend vanwege het uitzicht boven het Parc Régional d'Armorique en het meer van Saint-Michel, het Lac Saint-Michel. Boven op de Montagne Saint-Michel zijn drie grote zwarte pieken te zien, die bestaan uit puntige basaltrotsen. Deze pieken zijn afzonderlijke gesteentes tegenover de rest van de heuvelberg en worden de "Drie Weduwen" of "Drie Heksen" genoemd. Op de berg, die 380 meter hoog is, staat ook een desolate kerk. Gewoon, omdat het kan denk ik. Na dit klimmetje gaat het nog een kilometer of vier op en af, want van vlak houden we niet. Richting het eind van dit stuk slaan we scherp linksaf een smallere weg in, die na nog een laatste uitloper naar beneden begint te lopen. Een korte afdaling richting Saint-Rivoal is het resultaat, ondanks de smalle weg een passage zonder problemen. In dit dorpje slaan we scherp rechtsaf, daarna is het tijd om aan de volgende gecategoriseerde klim te beginnen. Men heeft weer een orginele naam verzonnen, we gaan beginnen aan de Côte de Saint-Rivoal. Die klim van de vierde categorie is 2,5 kilometer lang, in deze periode gaat het aan 4% omhoog. In het begin gaat het even aan 7% omhoog, maarja, verder is het weer niet veel soeps. Desalniettemin vervelend, we komen niet voor niets aan een stuk of 3000 hoogtemeters tijdens deze rit. De vrij smalle weg in het bos leidt via een paar bochten naar de top, die we na 150 kilometer bereiken. Nog een kleine 50 kilometer te gaan, hoera.




Na deze klim gaat het een kilometer of drie naar beneden, we volgen de doorgaande weg. Weinig bochten onderweg, dat scheelt. Beneden rijden we door het boerengehucht Saint-Cadou, waar we bij het lokale kerkhof linksaf slaan. Hierna begint de weg vrij snel weer omhoog te lopen. Even later slaan we nog eens linksaf en vervolgens beginnen we aan een nieuw klimmetje, drie kilometer aan 3%. Weer niet heel denderend, maar dus ook weer niet vlak. Bij het Domaine de Menez Meur zijn we boven, een dierentuintje. Bretonse Pie Noir-koeien, Ouessant-schapen, witte West-Franse varkens, herten en wilde zwijnen. Logischerwijs is de parkeerplaats leeg. Voorbij dit domein gaat het een paar kilometer zo goed als vlak zijn, waarna we na een bocht naar rechts kort gaan afdalen. In totaal loopt het vijf kilometer naar beneden, maar alleen aan het begin merken we daar echt wat van. Daarna kun je het net zo goed vlak noemen, dus doen we dat. De wegen blijven smal, de omgeving bosrijk. Af en toe een boerengehucht tussendoor, die allemaal onmogelijke namen hebben. Kerancuru lijkt wel Turks, blijft een fascinerend taaltje dat Bretons. In de buurt van Kervinou slaan we rechtsaf een andere weg in, waarna we even later in de buurt van Pennevern Ar Gorré (what's in a name) nog een keer rechtsaf slaan. Hier staat een kruis op het midden van de weg, op zich ook wel een bijzonder fenomeen. Na deze bocht loopt de weg een tijdje omhoog, het moet wel glooiend blijven natuurlijk. De bochtige weg in het bos leidt naar Kernellac'h, of zoiets. Hier slaan we nog eens rechtsaf, maar bereiken we daarna wel een bredere weg. Die weg gaat ons naar Saint-Eloy brengen, min of meer. Het gaat twee kilometer vooral rechtdoor in licht stijgende lijn. Vervolgens slaan we een keer linksaf, voor de variatie. Listig bochtje, met weer het nodige vluchtheuvelwerk. Na die bocht is de weg weer iets smaller, wel blijft het nog een tijd wat vals plat omhoog lopen tot we uitkomen in het centrumpje van Saint-Eloy. Hier rijden we na 170,5 kilometer langs de kerk, het enige hoogtepunt van het dorp. Een typische kerk wel, voor deze regio. Blijkbaar heeft de lokale priester ook een typische hobby, ieder jaar met Hemelvaart worden alle paarden in het dorp gezegend. Goed verhaal, dacht ik.



Voorbij de kerk slaan de renners linksaf, daarna verlaten ze dit nietige dorpje snel weer. Buiten Saint-Eloy gaat het nog even een kilometertje wat verder omhoog, waarna we twee kilometer naar beneden fietsen. Het gaat vooral rechtdoor naar beneden onderweg naar Le Tréhou, waardoor dit weer een makkelijk stukje rit is. In aanloop naar het dorp begint de weg weer omhoog te lopen, ook in Le Tréhou zelf stijgt het verder, weer een kilometer klimmen erbij in de beentjes. Aan het eind van Le Tréhou slaan de renners linksaf, nadat de weg nog even wat verder omhoog gaat volgt er een stuk in licht dalende lijn van een kleine twee kilometer. Aan het eind van deze weg slaan we rechtsaf en bereiken we een bredere weg, die eindigt in Tréflévénez. Echt zielig voor de laatste e, als enige geen accentje. Richting Tréflévénez (tien keer snel achter elkaar uitspreken) gaat het twee kilometer omhoog aan 5%, had ook zomaar een bergje van de vierde categorie kunnen zijn. Is niet het geval, waardoor je niet echt in de gaten hebt dat er daadwerkelijk serieus geklommen moet worden. Vlak voor we de top van dit klimmetje bereiken slaan de renners rechtsaf en rijden ze na 179,5 kilometer door Tréflévénez, op minder dan 20 kilometer van de finish. De finale is hier al lang en breed begonnen. In Tréflévénez fietsen we eigenlijk een rondje, ook wel lachen. Halverwege dit rondje, in het dorp zelf, zijn we boven. Daarna verlaten we het dorp weer en gaat het twee kilometer zo goed als vlak zijn. We komen een keer een kruispunt tegen waar wat vervelende vluchtheuvels zijn, daarna rijden we verder over een weg met de naam Le Croissant. Na het vlakke gedeelte loopt deze weg twee kilometer naar beneden richting Saint-Urbain, weer een afdalinkje dat weinig problemen zal opleveren. Er zit wel heel kort een verhoging in het midden van de weg als we weer eens door een gehucht fietsen, maar lastige bochten komen we niet tegen. Aan het eind van dit afdalinkje, als je het zo überhaupt mag noemen, gaat het meteen weer omhoog. We fietsen naar Saint-Urbain, in eerste instantie gaat het 1,1 kilometer aan 4,5% omhoog. Jaja, weer een ongecategoriseerd klimmetje tussendoor. Na 185 kilometer, op 13 kilometer van het eind, zijn we boven in Saint-Urbain, al zijn we dan eigenlijk nog helemaal niet boven. De weg loopt daarna nog twee kilometer vals plat omhoog verder aan iets meer dan 2%, met aan het eind van deze twee kilometer een steilere strook. Na dit laatste hupje rijden we in licht dalende lijn een rotonde tegemoet, waar het peloton rechtsaf zal slaan. Op dit punt is het nog iets meer dan tien kilometer fietsen tot de finish, spanning en sensatie in aantocht.



Er volgt een afdaling van vijf kilometer richting finishplaats Landerneau. Al is afdaling een groot woord, het gaat totaal niet steil naar beneden. De weg is breed, goed en kent weinig bochten. We rijden wel een keer over het spoor, maar verder wordt enige gevaar veroorzaakt door een aantal vluchtheuvels. Daarnaast komen we als we bijna beneden zijn in Landerneau een aantal rotondes tegen. Als het hier regent heb je mogelijk een probleem, verder valt de aanloop naar de finale wel mee. Ja, die vluchtheuvels zijn irritant. Maar goed, het zal ondertussen wel een lang lint zijn naar we mogen aannemen. Eenmaal beneden in Landerneau rijden we bij twee rotondes rechtdoor, na de tweede duiken we een iets smaller weggetje in. Deze weg loopt een paar hectometer omhoog, waarna we rechtsaf slaan richting een bredere weg. We bevinden ons op minder dan vijf kilometer van het eind, de finale kan nu helemaal beginnen. Het gaat grotendeels rechtdoor tot op 3,5 kilometer van de finish, met onderweg alleen een flauwe bocht naar rechts. Eerst loopt het nog wat omhoog, maar daarna fietsen we lichtjes naar beneden. Een paar meter over stenen, maar al snel is het asfalt weer terug. Op iets meer dan drie kilometer van het eind volgt er een scherpere bocht naar rechts, waarna we niet veel later bij een rotonde uitkomen die langs beide kanten genomen mag worden. Voorbij deze rotonde rijden we via een brug over de Élorn, direct daarna slaan we scherp rechtsaf. Bijna meteen daar weer na slaat het peloton scherp linksaf, een iets smallere weg in. Deze weg loopt meteen omhoog. Het is nog drie kilometer fietsen tot de finish en de slotklim is begonnen. De sprint richting deze laatste bochten gaat intens worden, ik zet in op een valpartijtje of twee. De altijd nerveuze Tour gaat nu helemaal nerveus zijn, wat wil je met zo'n finale.




De rit eindigt in Landerneau, maar eigenlijk finishen we helemaal niet in Landerneau. Drie kilometer buiten de stad ligt de top van de Côte de la Fosse aux Loups. Een beklimming van de derde categorie, drie kilometer lang. Het gaat gemiddeld aan 5,7% omhoog, wat wel lijkt mee te vallen. Schijn wil soms alleen nog wel eens bedriegen, zoals u misschien al heeft vernomen is deze klim lastiger dan het lijkt. Na de scherpe bocht naar links wordt de weg smaller, maar vooral veel steiler. We gaan direct stevig omhoog, de klim begint met een halve kilometer aan 9,4%. Na een flauwe bocht naar links rijden we langs een hoge muur, waar het meteen heel steil is. Het is hier dubbel grimmig, vanwege de duistere omgeving en de hoge percentages. Voorbij die muur volgt er een flauwe bocht naar rechts, waarna het even een paar meter wat vlakker is. We rijden over het spoor en daarna gaat het recht omhoog. Letterlijk. Het zwaarste stuk van de klim, een strook aan 14%. Rechtdoor omhoog over een brede weg, het gaat hier al helemaal aan stukken worden gereden. Voorbij het steilste stuk zwakt het wat af, maar in de volgende halve kilometer gaat het nog steeds aan 8,2% omhoog. We laten de bebouwing wat meer achter ons en fietsen door een bos verder omhoog, nog steeds behoorlijk rechtdoor. De weg blijft ook breed, dat biedt dan nog wel de gelegenheid om een mindere positionering te herstellen. Op twee kilometer van het eind volgt er een halve kilometer aan 6,8%, het gaat nog steeds rechtdoor over die brede weg. We fietsen eigenlijk terug richting Saint-Urbain, steeds rechtdoor. Dit is wel het eind van het moeilijke gedeelte van de klim, in de laatste anderhalve kilometer wordt het veel makkelijker. Tot we de vod van de laatste kilometer bereiken gaat het aan slechts 3,6% omhoog, hier kan een mooi tactisch steekspel gaan ontstaan. Een late uitval behoort hier absoluut tot de mogelijkheden, het is maar de vraag wie hier nog knechten heeft om de boel recht te zetten. In de slotkilometer wordt het nog even wat lastiger, blijkbaar gaat het nog een halve kilometer aan 4,8% omhoog. Nog steeds rechtdoor. Het wordt een eindeloze klim, ein-de-loos. In de laatste halve kilometer van de rit, immer geradeaus, wordt het zo goed als vlak. Lichtjes vals plat omhoog richting de streep, wie heeft er nog energie over om er een sprintje uit te persen op de grote plaat? Dit gaat wat worden. Na 197,8 kilometer bereiken we de top van de Côte de la Fosse aux Loups en weten we wie de eerste rit van de Tour van 2021 wint en tevens de eerste gele trui mag dragen. Geen koekenbakker, naar alle waarschijnlijk.





Voor de mensen die visueler zijn ingesteld wat fillempies:

Eigenlijk finishen we dus niet in Landerneau, maar de organisatie doet wel alsof dat het geval is en wij volgen dan maar gedwee. Over de Côte de la Fosse aux Loups valt verder toch niet veel te vertellen, we finishen ergens midden in een weiland. We kunnen natuurlijk wel een sappige anekdote vertellen over de oorsprong van de naam, dat doet het vast goed. In deze omgeving hadden ze in het verleden wel eens last van wolven. In de bossen op deze heuvel hebben de mensen een aantal wolfskuilen aangebracht en die hebben blijkbaar wel nut gehad, want sinds 1895 is er in Landerneau geen wolf meer gezien. De verdere nuttige informatie over deze klim is dat ze in Landerneau al eerder een koersje hebben georganiseerd voor amateurs, met aankomst op deze klim. Enkele lokale profs waren ook van de partij, zoals Valentin Madouas en de eerder genoemde Laurent Pichon. Volgens het roadbook komt hij ook uit Landerneau, eerder was het verhaal nog Quimper, jemig. Hoe dan ook, zij werkten de slotklim af in een tijd van 6:33, toch goed om te weten. Het zal nu wel wat harder gaan, in ieder geval geen bijzonder lange inspanning dus. De winnaar van dit evenement was Maxime Cam, eveneens prof. Hij is toevallig ook afkomstig uit onze finishplaats, Maxime komt uit Landerneau! Hij rijdt voor B&B Hotels p/b KTM, maar zelfs bij die matige ploeg heeft hij het niet voor elkaar gekregen de Tourselectie te halen. Dat is ergens ook wel logisch, zijn beste resultaat dit jaar is een DNF. Maxime kan er geen reet van, behalve dus als het om officieuze wedstrijdjes gaat. Alleen prof omdat hij toevallig uit het wielergekke Bretagne komt, anders hadden we nooit van hem gehoord. Dat kan misschien ook wel gezegd worden voor andere (voormalig) profs uit Landerneau. Wat te denken van de eeuwige Perrig Quemeneur, die menig Tour heeft proberen te kleuren door om de zoveel dagen kansloos in de aanval te gaan. Inmiddels gestopt, maar wel een sympathieke loebas. Er komt ook een vrouw uit Landernau, Aude Biannic. Zij is ploeggenote van ONZE Annemiek van Vleuten bij Movistar en staat in tegenstelling tot Annemiek aan het vertrek in La Course. Een thuiswedstrijd, leuk! En dan hebben we ook nog Jean Malléjac, die in 1953 vijf dagen het geel mocht dragen in de Tour. Hij won toen ook een rit en werd tweede in het klassement achter Louison Bobet. Mallejan ging ook ooit bijna dood op de Ventoux, maar in tegenstelling tot bij Tom Simpson liep het bij hem op het nippertje goed af. Drugs are bad, mmmkay. Landerneau is verder een gemeente in de intercommunalité met de naam Communauté de communes du Pays de Landerneau-Daoulas, in het Franse departement Finistère, in de regio Bretagne. De plaats maakt deel uit van het arrondissement Brest en ligt 18 km ten oosten van de stad Brest. Eigenlijk gewoon 200 kilometer voor lul gefietst, als je het zo bekijkt. Er wonen hier 16.500 mensen. Een van de bekendste inwoners was Édouard Leclerc, de oprichter van de supermartketen E.Leclerc. Meer dan 700 vestigingen door heel Frankrijk, daarnaast actief in Italië (samen met Conad), Polen, Spanje, Andorra en Slovenië. E.Leclerc is ook de sponsor van de bolletjestrui, oh, daarom finishen we dus in Landerneau. Er is blijkbaar een bekende Franse uitdrukking waarin Landerneau wordt genoemd. Wij horen het wel eens donderen in Keulen, maar in Frankrijk maken ze wel eens dingen mee die rumour veroorzaken in Landerneau. Het gaat dan over nieuws van weinig belang, met als doel de nieuwsgierigheid van het publiek te wekken. Clickbait, maar dan anders. Een andere verklaring luidt: dat zal, in deze besloten, beperkte kring, veel stof doen opwaaien. Op basis van deze uitspraak organiseert men in normale tijden een groot muziekfestival, het Fête du Bruit dans Landerneau. Jaja, heftig. Ze hebben ook wel wat leuke gebouwtjes in Landerneau, een stad waar we overigens voor het eerst zijn in de Tour. De vrouwtjes kunnen hier ook goed basketballen, naar het schijnt. Maar, de gebouwtjes dus. Vooral de brug valt op, die van Rohan. Terwijl Dennis er niet eens is, raar. Een van de oudste bewoonde bruggen van Europa, stammend uit de 16e eeuw. Er zijn maar drie van deze exemplaren in Frankrijk, kun je nagaan. De familie Leclerc heeft naast supermarkten ook voor een kunstmuseum gezorgd, want die decadente hobby hebben dat soort snuiters wel vaker. Over decadent gesproken, in het centrum staan er ook nog wat kunstige huisjes, uit de tijd dat het economisch voor de wind ging in Bretange. Da's lang geleden, kan ik u vertellen.



Voorts zetten ze zich in Landerneau in voor het behoud van het Bretoens. Ze zetten zich in voor het initiatief Ya d’ar brezhoneg (dit betekent: Ja tegen de Bretonse taal). Dus staat hier alles in twee talen aangegeven, onder andere. Vegen wij verder onze reet mee af natuurlijk, wij willen vooral weten wat het weerbericht is. Nou, in startplaats Brest gaat het geen prettige dag worden. Amper 16 graden overdag, met wat kans op regen gedurende de dag. Volgens meteofrance blijft het droog, en die kunnen het weten. Dat scheelt alweer, met regen wordt dit een extra vervelende dag. Zonder regen is het al nerveus genoeg, laat het alsjeblieft droog blijven. Weinig wind, dat is ook wel mooi meegenomen. Toch wat open plekken tijdens de rit, maar als het niet waait wordt het wat dat betreft alweer wat minder nerveus. Landerneau ligt hemelsbreed niet ver van Brest, dus daar is het eigenlijk precies hetzelfde verhaal. Een graad of 16, wel wat kans op regen volgens sommige bronnen, maar volgens andere bronnen dan weer niet. Weinig wind. Het beetje wind dat er misschien wel is gaat geen tegenwind zijn op de slotklim, ook mooi meegenomen. Eerder in de rug. Denk ik. We gaan dat allemaal meemaken vanaf 12:10, want dan gaat Le Grand Départ van start. Een godsgruwelijk lange neutralisatie van 20 minuten later gaan we om 12:30 echt van start. Arkea-Samsic en B&B Motellen allemaal in de aanval, als Bretonse ploegen. Sporza is er meteen bij, we kunnen al vanaf 11:45 gaan genieten van het laatste kunstje van Michel Wuyts. Als we zin hebben kunnen we ook al eerder naar de werken van de Natte Wind luisteren, want La Course wordt ook verreden. De vrouwtjes mogen ook aan de bak. Eén dag, voor het laatst. Volgend jaar krijgen ze hun eigen Tour, leuk voor ze. Maar goed, dit is een voorbeschouwing voor de mannen, dus 11:45 Sporza. Geen idee wat ze dan gaan doen, maar we weten in ieder geval wel dat de uitzending tijdens de onderbreking voor 'Het journaal' en 'Het weer' verder gaat op Canvas. NPO1 begint blijkbaar al om 8:30 aan La Course, jeetje, het vlaggetje über alles. Om 12:00 gaan ze dan verder met de mannen, maar je bent een volslagen idioot als je vrijwillig naar Joris van den Berg en al die andere ellende daar gaat luisteren. Tijdens het NK weer eens Maarten Ducrot horen oreren en nu wil ik niet meer leven. Eurosport 1 hebben we ook nog, maar die zenden motortje rijden uit. :') De PLAYER is wel meteen live, maar niemand zit te wachten op Jan en Bobbie. De aankomst wordt verwacht tussen 17:00 en 17:27, we zijn ruim op tijd klaar voor iets wat geen sport is gaat beginnen. Gewoon de hele rit voor de buis zitten en daarna wat nuttigs met je leven gaan doen, hup. Tevens wordt het een opdracht om de wolf op de Wolfskuil te spotten.



Als de eerste rit van de Tour de France een rit in lijn is wordt het automatisch chaos. Dat hebben we in het verleden meer dan genoeg gezien. Ik denk terug aan de rit van vorig jaar, toen zo ongeveer het halve peloton onderuit ging. Dat lag ook wel aan de regen, maar toch. Het jaar daar weer voor zagen we in Brussel ook de nodige valpartijen, dat hoort er eigenlijk gewoon bij tijdens zo'n eerste rit. Alleen daarom al wordt dit een vervelende en nerveuze rit. We rijden door heel wat dorpjes waar heel wat verkeersremmers staan, dat gaat voor problemen zorgen. Tussen de dorpjes in vind ik de route niet heel gevaarlijk, maar vaak vinden valpartijen juist plaats op het moment dat je het niet verwacht. Verder wordt het aan het eind van de rit natuurlijk een compleet gekkenhuis. Een legendarische sprint richting de slotklim. In de straten van Landerneau kan het zomaar helemaal uit de hand lopen. Een voorspelling kan in die zin nogal de mist ingaan, omdat je eerst maar eens moet afwachten met wat voor groep we überhaupt naar de finish gaan rijden. Enkele favorieten hebben al gewaarschuwd, onder meer Alaphilippe en Van der Poel. Het laatste deel van het parcours is lastiger dan gedacht. Ligt er maar net aan wacht je precies dacht, voor mezelf komt het wel redelijk overeen met de verwachtingen. We komen aan het eind van de rit een paar ongecategoriseerde klimmetjes tegen, sowieso gaat het de hele dag op en af. Daardoor wordt het wel lastig, maar het is natuurlijk ook weer geen bergrit. Dat de klim aan het eind lastig gaat worden heeft in alle kranten gestaan, zou ik zeggen. Vooral het begin van de klim is lastig, direct aan 9% en daarna zelfs aan meer dan 10% omhoog, direct na een bocht. Dat gaat voor verschillen zorgen, maar daarna begint het tactische spel. Het zwakt steeds verder af richting de top, wat het toch enorm interessant gaat maken. Het is overduidelijk te zwaar voor de sprinters, maar de sentimenten dat we hier direct de klassementsrenners gaan zien deel ik niet echt. Al vind ik het wel een ideale aankomst voor iemand als Carapaz om voor de slotkilometer in de aanval te gaan. Laten we ook maar hopen op zoiets, een tactisch steekspel met een paar late uitvallen zou het wel wat spectaculairder maken. Ik sluit overigens ook weer niet uit dat we renners als Roglic en Pogacar vooraan gaan zien, de groep gaat sowieso niet meer groot zijn richting het eind. Alle kleppers gaan wel op de afspraak zijn, maar uiteindelijk wordt het toch een relatief vlakke sprint.
1. Van der Poel. Voelt wel goed, om dit na al die jaren een keer te kunnen doen. Van der Poel op 1, lang op moeten wachten. Het klinkt ook vrij logisch, dit is echt een aankomst voor hem. Hij vond het zelf lastiger dan gedacht, en we mogen het allemaal echt niet onderschatten. Hij mag vooral zichzelf niet onderschatten. Ik heb ook geluiden gelezen dat Mur de Bretagne makkelijker zou zijn, hoe dan? Dit is lastig, maar op Mur de Bretagne winnen vaak andere renners. Dit gaat wel eindigen in een sprintje, waarschijnlijk. Van een uitgedunde groep, zeker door die steile kilometer aan het begin. En wie weet wat er op voorhand allemaal is gebeurd. Maar goed, normaliter zit Van der Poel er nog bij. En als ze gegroepeerd naar de laatste kilometer rijden is er niets meer aan te doen. Dat hebben we in Zwitserland nog gezien. Het zou een prachtige ode aan zijn opa kunnen zijn. Af en toe heb ik toch graag een beetje romantiek.
2. Colbrelli. Sonny vliegt, ze rijden bij Bahrein massal de stenen uit de straat. Op Poels na dan. Als Sonny zijn benen van het Italiaans kampioenschap heeft meegenomen gaan we nog wat meemaken.
3. Alaphilippe. Saaie namen noemen, yes. Dit stuk is al lang genoeg natuurlijk, de naam Alaphilippe volstaat wel zonder uitleg.
4. Matthews. Ook wel logisch toch? Of zou het toch te zwaar voor hem zijn? Spannend!
5. Laporte. Misschien iets meer een verrassing, maar Laporte reed sterk in Zwitserland, en op een lastige aankomst in Parijs-Nice eindigde hij ook vooraan. Wel achter Roglic, die we ook niet mogen onderschatten vandaag. Van Aert heb je natuurlijk ook nog altijd, maar naar eigen zeggen gaat Wout wat tijd nodig hebben om op gang te komen. Daar vertrouwen we dan maar op, ondanks zijn zege op het BK. De lijst met potentiële kanshebbers op de ritzege is verder echt beangstigend groot. Aranburu, of nu toch ineens Fraile, Valverde, of toch Garcia Cortina, etc. Ik kap er maar meteen mee, anders ben je dadelijk de halve startlijst aan het opnoemen. Cort! Hirschi?! Bissegger?!?! Nee, kappen. We houden het op deze vijf. Pogacar! En dan heb ik Sagan nog niet eens genoemd, kun je nagaan. Local heroes Madouas en Gaudu ook maar niet onderschatten. Gewoon op je dikke reet voor de tv gaan hangen en het spel aanschouwen.

We sluiten af met een lokale klassieker. Het ultieme Bretonse lied. Niet La Tribu de Dana, nee, Tri Martolod.
pi_200072900
Er gaan nog dikke punten liggen bij de tussensprint.
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:35:45 #3
260796 DecoAoreste
aka Aleimon Thimble
pi_200072911
Gebundeld chagrijn. :D
pi_200072927
Idefix :D

Ik vind hem leuk.
pi_200072931
OP lekker in spoilertje, goed man.
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:37:16 #6
470661 maxi-mus
are you not entertained?
pi_200072942
quote:
0s.gif Op zaterdag 26 juni 2021 15:36 schreef Bugno3 het volgende:
OP lekker in spoilertje, goed man.
Ik moest hem toch nog lezen. Puik werk weer van één van mijn favoriete WLR mods @Rellende_Rotscholier
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:37:50 #7
260796 DecoAoreste
aka Aleimon Thimble
pi_200072952
quote:
0s.gif Op zaterdag 26 juni 2021 15:36 schreef Chiappucci het volgende:
Idefix :D

Ik vind hem leuk.
Ja ik ook. Eigenlijk leukere bijnaam dan je hier zoal op het forum leest.
pi_200072954
quote:
0s.gif Op zaterdag 26 juni 2021 15:37 schreef maxi-mus het volgende:

[..]

Ik moest hem toch nog lezen. Puik werk weer van één van mijn favoriete WLR mods @:rellende_rotscholier
Dat laatste ben ik met je eens. Zit toch al gauw in de top 3 qua WLR mods.
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
pi_200072960
Dit doet mij denken aan de 11e etappe van de Tour de France 1951.
Stijlvolle renner blijft tot aan de finish de meute voor.

(Ja hoor, bedankt.)
Ik doe het ff rustig aan.
  Moderator zaterdag 26 juni 2021 @ 15:39:40 #10
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_200072975
quote:
14s.gif Op zaterdag 26 juni 2021 15:37 schreef franklop het volgende:

[..]

Dat laatste ben ik met je eens. Zit toch al gauw in de top 3 qua WLR mods.
🤯
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:40:59 #11
43584 Beregd
absolutely inch perfect
pi_200072994
Iedereen wil groen
  Moderator zaterdag 26 juni 2021 @ 15:41:18 #12
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_200072999
twitter


:D
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:41:39 #13
43584 Beregd
absolutely inch perfect
pi_200073007
Zelfs Bouhanni denkt een kans te maken
pi_200073061
Zelfs Kelp maakt er werk van.
pi_200073065
Ide baas _O_
pi_200073068
Wel een geinponem, die Ide. :)
Ik doe het ff rustig aan.
pi_200073072
twitter


Thijs kent weer iemand
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
pi_200073073
Vreemde sprint, leek in slomo.
pi_200073074
Die wordt ereburger van heel Bretagne op die manier.
Ik doe het ff rustig aan.
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:46:39 #20
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_200073084
Dat leek me niet voluit. Cav ook snel gelost.
pi_200073096
Ik zie Cav echt nog een etappe winnen
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:48:13 #22
473366 AllesKaputt
pelotonvulling
pi_200073105
Aziatisch-jasjetrekken is geen sport, Michel
  zaterdag 26 juni 2021 @ 15:48:34 #23
260796 DecoAoreste
aka Aleimon Thimble
pi_200073115
quote:
0s.gif Op zaterdag 26 juni 2021 15:45 schreef Toby56 het volgende:
Wel een geinponem, die Ide. :)
Ik ben fan.
pi_200073120
quote:
0s.gif Op zaterdag 26 juni 2021 15:48 schreef AllesKaputt het volgende:
Aziatisch-jasjetrekken is geen sport, Michel
Echte mannen beoefenen Karate
  Redactie Sport zaterdag 26 juni 2021 @ 15:49:44 #25
260853 crew  DeLuna
Luna van Pino O+
pi_200073140
Ide _O_
❤ Pino112 ❤ | FeanFan | heywoodugod _O_
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')