Tappa 7: Notaresco - Termoli, 181 kmGoh, ja, dat was nogal een rit. Je hebt van die ritten waarbij het wel de moeite waard is om ze integraal uit te zenden. Als de techniek ons niet in de steek laat, tenminste. Tussen de ontbrekende beelden door zagen we een heerlijke aanvangsfase. Slag om slinger werd er gedemarreerd, meerdere grote groepen reden weg. Wat je dan vaak ziet is dat er na al dat geweld ineens een redelijk onbeduidende groep weg weet te rijden. Dat was nu ook, slechts vijf man. Ravanelli wist namens Androni met een beetje hulp van een motard de oversteek te maken waardoor we zes man vooraan hadden. Daarna besloot Bauke Mollema nog een poging te wachten, samen met Geoffrey Bouchard. Die poging leek te slagen, maar na een tijd bleven ze toch hangen. Vooraan zat een duo van Bahrein, de ploeg die een rit eerder nog zo zwaar getroffen was. Ze veranderden het wapen meteen van schouder en gingen in de aanval. Mohoric mocht op kop gaan rijden voor Mäder, en deed dat op een weergaloze manier. Hij reed zich helemaal leeg voor de jonge Zwitser, waardoor Mollema een kilometer of 30 in de chasse patate bleef hangen. Ook wel hulde voor Mollema en Bouchard dat ze niet opgaven, daardoor lukte het uiteindelijk toch om aan te sluiten. Maar toen was het beste er ondertussen wel af bij Mollema, helemaal gekookt door de uitgekookte Mohoric. Het moment van aansluiten hebben we helaas gemist, want het ging ineens weer regenen. En dan haken de beelden af, Italië blijft een negendewereldland. De voorsprong van de koplopers liep snel op naar vijf minuten, het had er eigenlijk wel alle schijn van dat ze voor de ritzege mochten gaan.
Dit veranderde vooral door het slechte weer. Na de eerste lange klim van de dag besloot Ineos eens goed door te trekken in de afdaling, waarna ze even later op een stuk vals plat omhoog een waaier probeerden te trekken. Dit deed iedereen pijn, maar de meeste klassementsrenners kwamen niet in de problemen. Roze trui Alessandro De Marchi wel, maar de kans dat hij zijn trui zou behouden leek me vooraf al niet erg groot. Dat waaiertje bergop was alleen wel een prachtig beeld, alleen al daarom de moeite waard. De voorsprong van de kopgroep liep daardoor wel gevoelig terug. Na dat stuk vals plat omhoog volgde er een lange afdaling, met daarna een lang vlak stuk richting de slotklim. Romain Bardet, Giulio Ciccone en een hyperactieve Alberto Bettiol gingen in de afdaling in de aanval, blijkbaar met de gedachte dat het dalen zou zijn tot de slotklim. Kleine misrekening, kan gebeuren als je niet serieus voor je vak leeft. Vooraan muisden Mohoric en Mäder er vanonder, maar Mollema kon even later toch weer aansluiten nadat hij bijna een bocht had gemist. Cataldo was er ook nog bij, je zou het bijna vergeten. De andere voormalige koplopers haakten af, kan gebeuren. In het peloton reed Ganna op kop. Het eerste deel van de afdaling deed hij het rustig aan, zodra het vlakker begon te worden slingerde hij de brommer aan. De kansloze tegenaanval van Bardet en co werd daardoor onschadelijk gemaakt, terwijl de voorsprong van de koplopers beperkt bleef. Eenmaal op de slotklim bleef Ganna lang op kop rijden, daarna nam Castroviejo het over. De voorsprong van de koplopers liep toen weer wat op, want Castroviejo reed op kop met een lekke band. Interessant wel, ook nog niet vaak gezien. Ondertussen werd Pieter Serry aangereden door een auto, ook nog niet vaak gezien. Blijft een gekke sport, hè?
Mohoric ging overboord, daarna reden de koplopers met z'n drieën verder. Even later bleek Mäder de sterkste te zijn, wat behoorlijk logisch is. Mollema reed lang in de achtervolging en vergooide daar al zijn kansen, Cataldo is gewoon niet zo goed. Mäder ging op weg naar de ritzege, al weet je dat met hem nooit helemaal zeker. Het traume van Parijs tegen Nice lag nog vers in het geheugen, niet in de laatste plaats bij hemzelf. Deze keer ging het wel nét goed, hij hield aan de streep 12 seconden over op de aanstormende favorieten. Daar was het vooral Bernal die veel werk deed. Al zijn mannen op kop gezet, en daarna Dani Martinez in de aanval gestuurd. Dat bleek volkomen nutteloos te zijn, Bernal moest het uiteindelijk toch echt zelf doen. De aankomst bergop was verre van lastig, maar door het weer werd het toch een uitdaging voor veel renners. ONZE Sjors ging bijvoorbeeld helemaal kopje onder, einde tijdperk. Jongens als Vlasov en Yates hadden het ook behoorlijk lastig, al bleven voor hun de verschillen beperkt. Giulio Ciccone had dan weer de dag van zijn leven. Zelfs na die nutteloze aanval was hij nu nog mee met de besten, onvoorstelbaar eigenlijk. Als je ziet hoe goed zijn benen zijn snap je nog minder van zijn willekeurige aanvallen. Dan Martin was zowaar op de afspraak, ook schrikken. Remco Evenepoel schoof mee, bijna geruisloos. Nog geen initiatief, maar dat hij hier kan volgen is al veelbelovend. Iets te veelbelovend, eigenlijk. De Belgische obsessie groeit met de dag, de oogkleppen gaan op, de euforie neemt de overhand en de tunnelvisie kent geen grenzen meer. Pakt Evenepoel hier de roze trui? Evenepoel pakt hier de roze trui. Het is ongelooflijk Karsten, Evenepoel pakt roze. Een historisch moment. Jeroen had het broekje op de enkels, zijn tompouce in de hand en de banketbakkersroom vloog door de beeldschermen heen. Totdat men even later tot de conclusie kwam dat Valter in de groep van Yates en Vlasov eindigde, en derhalve de roze trui zou overnemen van De Marchi. Alle krantenkoppen konden snel weer de prullenbak in. De eerste roze trui ooit voor Hongarije, het is nog even wachten op
Roze Remco. Jeroen, ik weet dat je dit leest, doe nou godverdomme eens rustig aan joh. Je bent zo hijgerig de werken van Evenepoel aan het becommentariëren dat je vergeet op te letten. Niet meer doen, foei.
Met een Hongaar in het roze trekken we verder naar de volgende rit. Het wordt wachten op het weekend voor Evenepoel de roze trui overneemt, al hoop ik dat de Belgen tegen die tijd net wat minder stalkerig commentaar geven. Jullie hebben vroeger niet met Evenepoel geknikkerd en jullie krijgen echt niet zelf een roze trui. Echt niet. Maar afijn, op naar de tweede ritzege van Ewan. Geen zin in.
Notaresco is een gemeente in de Italiaanse provincie Teramo (regio Abruzzen) en telt 6608 inwoners. Het leuke aan Notaresco vind ik dat het stukje tekst in het roadbook gelijk is aan de Engelstalige variant van Wikipedia. Dat had ik nog niet eerder gezien, dat men zo weinig moeite deed om de eigen gemeente te promoten. Schaamteloos ook wel, ergens. Voor de annalen:
quote:
Conclusive evidence documents the existence of the town in the early centuries of the Christian era, though there is evidence of settlements in previous eras too. The layout of the town is typical of a medieval settlement which includes thick city walls accompanied by high and narrow windows. From the 14th to the 18th century Notaresco fell under the rule of the Acquaviva family.
In Notaresco staan een aantal gebouwen die de moeite waard zouden moeten zijn. De kerk van San Clemente al Volmano bijvoorbeeld, voorzien van een eigen wikipagina. San Clemente al Volmano , ook wel bekend als de abdij van San Clemente, is een voormalige benedictijnenkerk in romaanse stijl en een klooster in een landelijke omgeving, op een heuvel boven de rivier de Volmano, in de frazione van Guardia Vomano van de stad Notaresco , in provincia di Teramo, Abruzzo , Italië. Zie je toch maar weer hoe ver je komt met Google Translate. Er is ook een archeologisch museum in deze gemeente, dat van G. Romualdi. Je vindt daar onder meer fragmenten van neolithisch en paleolithisch kookgerei, grafurnen en wapens. Pfoe. Dan heb je nog wat andere kerkjes die ook leuk zouden moeten zijn, en wat palazzo's. Onder meer een palazzo van de eerder genoemde familie Acquaviva. Daar zou tegenwoordig het gemeentehuis moeten zitten. De koers is hier voor zover ik het kan vinden niet geweest, maar ze hebben hier wel ooit een Formule 1-coureur gehad. Renato Pirocchi, wie kent hem niet. Niemand hoop ik, want autootje rijden is nog steeds geen sport.
Notaresco ligt enigszins in het binnenland. Na de neutralisatie bevinden de renners zich ook nog steeds in dat binnenland, maar in de eerste kilometers van de koers gaan ze richting de kust rijden. Het peloton rijdt over een bochtig en licht glooiende weg richting die kust, de eerste tien kilometer zal het behoorlijk veel draaien en keren zijn. Niet de breedste weg van allemaal, en pover asfalt. Waarschijnlijk zien we meteen weer een paar onbenullen van Androni en Bardiani in de aanval gaan en doet men het verder rustig aan, maar in principe is dit nog wel een leuke openingsfase. Jammer dat de rit verder niet leuk is. De renners bereiken na een tijd een lelijk industrieterreintje en rijden even verder Scerne binnen, aan de kust. Hier volgt een bocht naar rechts, waarna de renners 20 kilometer lang over een brede weg rechtdoor gaan fietsen. Continu langs de kust, al komt het water niet vaak in beeld. We passeren in deze 20 kilometer een paar dorpjes en komen daar wat rotondes en andersoortig verkeersmeubilair tegen, buiten dat is de tocht ineens heel makkelijk geworden. De weg leidt naar Montesilvano, waar kort achter elkaar heel wat rotondes liggen. In Montesilvano slaan de renners rechtsaf, waarna ze weer naar het binnenland trekken. Deze rit gaat wel enigszins opgeleukt worden door wat bergjes onderweg, al blijft het een flopshow. Na de bocht in Montesilvano gaat het nog een tijd rechtdoor, een kilometer of vijf, totdat het in de buurt van Cappelle sul Tavo weer wat bochtiger wordt. De weg is hier ook niet vlak meer, het gaat een kilometer of twee aan 5% omhoog. Buiten dit dorpje is het nog een kilometer of vijf een beetje glooiend, terwijl de renners vooral door het bos rijden over een lichtelijk bochtige weg. Aan het eind van dit glooiende stuk gaat het een paar kilometer ligt naar beneden, nadat de renners door Caprara zijn gereden. Paar bochten in het begin, maar spannend is anders. Beneden in Santa Teresa zal het voor een kilometer of tien vrij vlak zijn onderweg naar Chieti.
Chieti begint inmiddels een onvermijdelijke plaats te worden in de Giro. Over behoorlijk brede en rechte wegen rijden de renners naar dit onvermijdelijke Chieti, waar de Giro recentelijk ook al in 2017, 2019 en 2020 passeerde. Vlak voor we het lager gelegen deel van Chieti bereiken krijgen de renners met wat bochten te maken, daarna gaan ze na een passage rechtdoor in het centrum van het benedengedeelte van Chieti beginnen aan een echte klim naar het hoger gelegen gedeelte van de stad. De stad van Ciccone, dat kan tegenwoordig bijna geen onbekend feit meer zijn. Als we hier toch jaarlijks passeren komt dit feitje ook jaarlijks voorbij. We rijden wel ieder jaar op een andere manier Chieti binnen, we gaan nu omhoog over de weg waar het vorig jaar naar beneden ging. Omhoog krijgen we te maken met een klim van de vierde categorie, het gaat een kleine vijf kilometer aan 6% omhoog. De top van deze klim bereiken we na 62 kilometer, daarna volgt een leuk rondje door Chieti. Niet ver van Chieti ligt overigens Spoltore, dus bij deze ook de jaarlijkse groet aan Danilo Di Luca. Goed, buiten Chieti gaat het een kilometer of zes naar beneden. Paar bochten in het begin, daarna gaat het vooral rechtdoor over een brede weg richting Ripa Teatina. Voor we dit dorpje bereiken moet er opnieuw geklommen worden, een ongecategoriseerd klimmetje. Twee kilometer aan 5,5%, joepie. Brede weg omhoog, paar bochtjes tussendoor. Goed asfalt, schrikken zeg. Bij het binnenrijden van Ripa Teatina zien de renners een leuk kerkje, en ze rijden over een rotonde. Vervolgens verlaten ze dat dorp snel weer, het gaat een kilometer of vijf naar beneden. Vooral rechtdoor, weinig lastige bochten, geen probleem. Aan het eind van deze afdaling volgt een nieuw klimmetje, het gaat anderhalve kilometer aan 5% omhoog richting Miglianico. Boven rijden we door het centrum van dit dorpje, alvorens het opnieuw naar beneden gaat. Deze afdaling is wel een stuk korter en stelt door de brede weg niet veel voor. Heel snel volgt een nieuwe beklimming, richting het dorpje Tollo gaat het nog eens twee kilometer aan 5% omhoog. Bochtig klimmetje met een brede weg, tijdens dit klimmetje zien de renners Tollo al mooi boven op de heuvel liggen. Wat wijnranken ook in deze omgeving, dat ziet er allemaal wel prima uit. In Tollo slaan ze rechtsaf, via een iets smallere weg rijden ze door het dorp. Een rotonde later verlaten ze Tollo alweer, waarna er koers wordt gezet richting de eerste tussensprint van de dag.
Die eerste tussensprint van de dag volgt in Crecchio, na 93 kilometer. In Crecchio staat een kasteel, goh, wat leuk hè, Jeroen. Tussen Tollo en Crecchio gaat het een paar kilometer lichtjes omhoog, redelijk rechtdoor. Na een tijd rijden de coureurs door Canosa Sannita, waar het wat bochtiger wordt. Na een bocht naar links volgt er een korte afdaling over een slechte weg alvorens het anderhalve kilometer aan 5% omhoog gaat richting de tussensprint. Het kasteel ziet men in de verte al liggen. Even later rijden de renners dorp binnen onder een tunneltje door, praktisch langs dat kasteel. Na de tussensprint laten ze Crecchio snel voor wat het is, het gaat een paar kilometer rechtdoor over een weg die nog wat verder vals plat omhoog loopt. Het gaat via een paar bochten nog een tijdje verder over de toch vrij povere weg, waarna men uiteindelijk een brede en goede weg gaat bereiken. Deze weg loopt rechtdoor vals plat naar beneden richting de kust, richting Ortona. Toch al snel een kilometer of 10 lang gaan we niets beleven. Rechtdoor naar beneden, op een subtiele manier. Eén rotonde, in Ortona zelf. Wel veel vegetatie langs de weg, ik laat het aan Karsten over om te identificeren wat het precies allemaal is. Eenmaal in Ortona volgt er een bocht naar rechts, waarna we weer een tijd langs de kust gaan rijden. Deze weg kennen we, kennen we veel te goed. In 2017, 2019 en 2020 reden we ook door deze regio. Meestal wel van het zuiden naar het noorden, nu een keer van het noorden naar het zuiden. Verder toch vrij jammer, iets meer variatie kan geen kwaad. Hoe dan ook, van Ortona rijden we naar Fossacesia Marina, waar na 125 kilometer de tweede tussensprint van de dag gaat volgen. Een kleine 20 kilometer fietsen over een brede weg langs de kust, die in het begin zelfs nog wat reliëf kent. Beetje op en af, paar bochten ook zo links en rechts. Eigenlijk helemaal geen vervelende omgeving hoor. Heel erg groen, af en toe zie je de zee. Maar toch, een andere weg mag ook wel een keer. Goed, het heuvelachtige en het bochtige houdt niet enorm lang stand, de laatste kilometers voor de tussensprint wordt het steeds vlakker en rechter. Zo nu en dan doorkruisen we een klein plaatsje, maar de technische toestanden vallen voorlopig mee. Genoeg tijd om te genieten van het uitzicht. En dus even te sprinten in Fossacesia Marina. Wel een rotonde en een bocht naar links in deze badplaats, met daarna een wegversmalling en een bocht naar rechts, zodat we over de lungomare kunnen flaneren.
Fossacesia Marina staat vooral bekend om de trabocchi, houten vissershutjes op palen. Lachen natuurlijk. Na de tussensprint rijden we via een paar bochten weer terug naar de doorgaande weg, die we nu eigenlijk gewoon gaan volgen tot aan de finish. Eigenlijk kan ik het zowaar een keer kort houden. In de 30 kilometer tussen de tussensprint en de doortocht in Marina di Vasto komen we eigenlijk he-le-maal niets tegen. De renners volgen de kustlijn, op één klein uitstapje na. Eén keer gaat het wat meer landinwaarts. Daar komen de renners een paar rotondes tegen gaat het ook even een paar meter omhoog, verder is het gewoon een gezapige tocht langs de kust. In de buurt van Vasto rijden ze nog even over een industrieterrein, voor de rest is vooral de zee in beeld. Deze regio kan voor veel renners bekend zijn, want hier rijden we praktisch ieder jaar. Bovendien ging er in de Giro van 2019 een rit van start in Vasto, met een aankomst in L'Aquila waar Pello Bilbao wist te winnen. Door Vasto zelf rijden we nu alleen niet, wel dwars door het kustgedeelte van de stad, de marina dus. Aardig wat verkeersmeubilair hier, verder gewoon lekker rechtdoor knallen over een brede en vlakke weg. Van Marina di Vasto gaat het naar San Salvo Marina, nog steeds rechtdoor. Op een rotonde na, dan. Buiten San Salvo, waar vorig jaar nog een rit van start ging, is het nog een kilometer of 20 fietsen tot de finish, waarbij het eigenlijk gewoon rechtdoor zal gaan tot op twee kilometer van het eind. Nouja, zo ongeveer dan. Op 14 kilometer van het eind pakken de renners een keer een afrit mee, waar het uiteraard wat smaller is, maar al heel snel komen ze weer op een brede weg terecht, die inderdaad rechtdoor naar Termoli loopt. Op 10 kilometer van het eind komt het peloton een stevige rotonde tegen, in de buurt van de Torre Sinarca. Een torentje dat men heeft omgebouwd tot restaurant, geinig.
Na de rotonde is het dus nog tien kilometer fietsen tot het eind. We zijn nu al praktisch in Termoli, in ieder geval al vrij duidelijk in een toeristisch gedeelte. Derhalve kan het technische werk beginnen, de komende paar kilometer komen de renners kort achter elkaar drie flink rotondes tegen. Dat wordt weer flink slingeren, met allerlei verkeerseilanden er als bonus bij. Langs het strand gaat het verder wel redelijk rechtdoor, tussen de rotondes in. Zo gaat het verder tot op drie kilometer van het eind, het écht technische gedeelte gaat nu helemaal beginnen hoor. Het wordt weer grandioos griezelig genot. Op drie kilometer van het eind ligt een rotonde, die langs de rechterkant genomen moet worden. Dit terwijl het schuin naar links gaat, de weg wordt hier sowieso tijdelijk smaller en het is dus een bocht geworden. Het gaat nu een kleine kilometer rechtdoor, tot aan de volgende rotonde. De organisatie doet net of deze rotonde niet bestaat, maar ik zie 'm toch echt liggen. Je kan er behoorlijk goed omheen, maar de weg zal wel weer iets smaller gemaakt worden. We bevinden ons inmiddels op minder van twee kilometer van het eind, en hier gaat het helemaal lollig worden. Vrij snel volgt een bocht naar rechts, waarna de weg ineens steil omhoog gaat.
Scherpe bocht naar rechts, en dan dus dit. Lang duurt dit steile gedeelte niet, we spreken over een klim van 200 meter. Toch niet onbelangrijk, vooral als we de organisatie mogen geloven. Aan 12% omhoog, amai! Het zal sprinten worden richting die bocht, om goed gepositioneerd aan dit stukje in stijgende lijn te kunnen beginnen. Tenzij men het parcours verder niet bekeken heeft, we kijken naar Team DSM. Na dit stuk in stijgende lijn loopt het een paar meter rechtdoor over een afgevlakte weg, waarna het twee keer kort achter elkaar naar links gaat. Even verderop gaat het dan ineens weer naar rechts, bij een kruispunt dat een groot zebrapad en ook wat steentjes bevat, leuk voor als het onverhoopt mocht gaan regenen. Na deze bocht naar rechts rijden we de laatste kilometer binnen, terwijl de weg weer wat omhoog gaat. De renners komen uit bij een rotonde, waar het rechtdoor gaat. Ook een vluchtheuvel en een wegversmalling hier, dit wordt lachen joh. Bijna meteen daarna volgt een bocht naar rechts, terwijl het nog steeds smaller is. Na die bocht naar rechts is het ineens weer breder, terwijl de renners naar de volgende rotonde rijden. Deze rotonde, op een meter of 600 van het eind, stelt minder voor. Het is vooral de bocht naar links die hier de aandacht zal opeisen, van de rotonde zelf zullen ze minder last hebben. Na de bocht naar links loopt de weg weer wat vals plat omhoog, waarna we op ongeveer 300 meter van het eind een dubbele rotonde tegenkomen. Het gaat hier naar rechts, terwijl er ook overal vluchtheuvels te vinden zijn. Geen idee welke dronken mongool dit bedacht heeft, het is ook weer niet zo dat we in het centrum finishen ofzo. In de laatste meters van de rit gaat het wel rechtdoor, vals plat omhoog over een weg die ineens heel erg breed is geworden. Nou, leuk weer.
De bocht op 300 meter van het eind. Genieten. Die bocht ligt in Termoli, onze craschlocatie van vandaag. Termoli ligt in de Midden-Italiaanse regio Molise in de provincie Campobasso. Het is volgens Wikipedia de enige plaats van belang aan de Adriatische kust van deze regio. Het historische centrum is gesitueerd op een klein schiereilandje en wordt beschermd door een stadswal die recht de zee induikt. Symbool van de stad is het Castello Svevo uit 1240, gebouwd in opdracht van Frederik II. Een tweede belangrijk bouwwerk is de kathedraal uit de twaalfde eeuw. Voor de plaatselijke economie is de FIAT-fabriek die hier sinds de jaren zeventig staat van groot belang. De visserij en het toerisme zijn andere belangrijke bronnen van inkomsten. De kust bij Termoli is voor toeristen zeer aantrekkelijk vanwege de brede zandstranden en de afwezigheid van massatoerisme. Vanuit de haven van Termoli zijn de Tremitische eilanden sneller te bereiken dan vanuit welke andere plek dan ook. Voor de visserij wordt er aan de kust gebruikgemaakt van de karakteristieke Trabocchi (enkelvoud: trabocco), houten stellages om netten met gevangen vis binnen te halen. Ah, hier ook van die dingen dus. Ziet er wel lachen uit, toegegeven. Opvallend is dat ze tegenwoordig bijna allemaal worden gebruikt als restaurant, het is uiteraard ook wel een idyllische plek om een visje soldaat te maken. Er wonen ongeveer 33.000 mensen in Tremoli, volgens de Engelse Wikipedia is het vooral een populaire toeristische bestemming voor Italiaanse families. Geen vervelende Nederlanders om je heen dus, klinkt ideaal. Terwijl de Giro toch al een paar keer heeft geprobeerd om Termoli internationaal op de kaart te zetten. In 2011 ging hier een rit van start, bijvoorbeeld. Die rit zou eindigen in Teramo, waar Cavendish de sprint won. In 2006 kwam er dan weer een rit aan in Termoli, gewonnen door Tomas Vaitkus. Dat was ook geen volledig vlakke finale, de Litouwer kwam hier zomaar Paolo Bettini kloppen. In 1987 won Paolo Rosola in Termoli, die kende ik dan weer niet. Reed lang voor Gewiss en won 24 koersen, zo leer je toch iedere keer weer wat bij. Een grotendeels onontdekte plaats, dat Termoli. Vandaar dat de eerste foto op Google ook van Lonely Planet is, HAHAHA. Maar goed, dat historische centrumpje schijnt wel leuk te zijn en een castello doet het altijd goed.
Het zou zomaar kunnen dat de renners een keer getrakteerd gaan worden op een droge dag. In Notaresco zou het droog moeten zijn, terwijl het zonnetje schijnt. Het wordt een graad of 21, terwijl er redelijk wat wind zou moeten staan. Tegenwind, in het begin. Nadat we de kust bereiken staat de wind schuin tegen. Kan een traag dagje worden, als dit klopt. In de buurt van Termoli wordt het ook 21 graden, terwijl het daar eveneens droog zou moeten blijven. Behoorlijk veel wind, toch wel. Als de wind goed staat kan dit een nerveuze dag worden, maar het heeft er toch vooral alle schijn van dat het vooral tegenwind gaat zijn. Pas in de laatste kilometer wind in de rug, zo'n beetje. Als het klopt, doet het wel eens niet. De rit, die met tegenwind extra tragisch wordt, begint om 12:50. Tien minuten later is de neutralisatie voorbij en kunnen Nicola Venchiarutti en Filippo Zana aan hun heilloze onderneming beginnen. Of twee andere gasten van die ploegen. Of misschien hebben wel meer ploegen animo, want de rit is niet volledig vlak. Nee, joh, ben je gek. Dit wordt gewoon weer gezapig. Ergens tussen 17:01 en 17:25 is het tijd om wakker te schrikken, dan volgt de finish.
Dit is echt een ransmakakerige finale. We moeten opletten dat we niet te kritisch worden en meteen gaan gillen bij iedere rotonde of bij iedere vluchtheuvel, maar deze finale snap ik écht niet. Hier hebben ze de moeilijkheden opgezocht, zonder dat het nodig was. Nou wil ik best geloven dat ze misschien tijdelijk een paar rotondes weghalen en ook wat vluchtheuvels, maar alleen al door alle bochten is dit onnodig technisch. Leuk idee om een finale te bedenken die niet volledig vlak is, maar dit lijkt me toch niet de manier. Desalniettemin, dit wordt natuurlijk gewoon een massasprint. Een chaotische massasprint met wel wat hoogteverschil aan het eind. Geen normale sprint, er gaan hier vast wat jongens afhaken door slechte positionering of door een valpartij. Alsnog kunnen we hier gewoon de namen van de snelste mannen opleveren, om de ellende ook weer snel achter ons te kunnen laten.
1. Ewan. Vervelend.
2. Nizzolo. Ja da's nu wel de grap he? Al 11 keer tweede, op naar de 20.
3. Sagan. Iets lastigere finale, zou hem beter moeten liggen dan het andere werk. Misschien wordt hij zelfs wel tweede, dat sluit ik niet uit.
4. Pasqualon. Om eens een keer een andere naam te noemen. Toch ook wel een puncheur, met name. Dus is dit voor hem van de sprintritten toch wel de meest ideale.
5. Merlier. Toch iets minder vertrouwen in met deze aankomst. Geen idee waarom, eigenlijk. Het idee dat zijn ploeg het toch moeilijk gaat hebben als het zo hectisch is. We komen er vanzelf achter of dat ergens op gebaseerd is.
[ Bericht 0% gewijzigd door Rellende_Rotscholier op 14-05-2021 00:35:36 ]