De Vrolijke Sultan leek wel een soort tempel want het gepiep van ratten en muizen bleef maar echoën van alle kanten. De Ork besefte zich nu dat hij de verkeerde directies had gekregen toen hij vroeg voor een taverne. Dit moest toch wel het slechtste district van heel Abidos zijn besefte hij. Met dat besef voelde hij een vorm van verraad, verraden door een arbeider in de stad die hem naar deze plek heeft geleid. Hadden ze zijn munten geroken? Wilde ze hem met kaarten ontdoen van zijn goudstukken? Anryuth werd woedend bij de gedachten alleen al, maar toen bedacht hij zich dat hij hier wel warm tussen de ratten en ander gespuis zat. Die dwerg die zichzelf Brodderlug noemde had meer pech gehad hij zat ook tussen de ratten en gespuis dat kon niet anders want hij was meegenomen naar een kerker, en kerkers hadden altijd ratten en gespuis, alleen was het in kerkers koud en niet warm zoals in de Vrolijke Sultan. Maar sinds wanneer was valsspelen bij kaarten een misdaad waarvoor je naar de kerkers werd afgevoerd? Dat had de Ork nog nooit meegemaakt in zijn leven, maar hij was Brodderlug een kamer verschuldigd en de Ork stond niet graag in het krijgt, bij niemand niet. Hoewel hij zich met een grimas de vele personages voorstelde die bij hem in het krijt stonden, iets dat hij niet had moeten doen besefte hij. Zulke gedachten trekken aandacht en voordat hij het wist stond hij als een stokstaart in volledige alertheid. Iemand was aan het zoeken naar hem, hij voelde de zoekende magie en uit een gat in de muur kwam een rat tevoorschijn.
Anryuth trok een zure blik, ‘Phiz, ben jij dat?’ Phiz was een agent van het rattengilde, een gilde dat overal tegelijkertijd ontstond en allerlei klusjes deed. Niemand wist precies waar ze vandaan kwamen de meest hardnekkige geruchten die het rattengilde achtervolgde was dat ze zich meester hadden gemaakt van het ambacht genaamd spionage. Er gingen zelfs geruchten dat het rattengilde elk keizerrijk in hun klauwen had. Anryuth had echter een hekel aan Phiz en zijn gezicht werd met de seconde zuurder. Phiz was namelijk zo iemand die nog een schuld te vereffenen had met de Warlock. Anryuth werd dankzij Phiz achter tralies gezet, hij zou een vrouw van lichte zeden hebben beroofd. Phiz was in die tijd een bodyguard voor een hoerenloper en elke keer als een vrouw bij hem vandaan kwam kreeg Phiz de opdracht haar te volgen en te beroven, dat ging goed totdat er ook vrouwen van vermogen werden versierd door de fantast en Phiz dankzij zijn werkgever de verkeerde vrouw beroofde, er moest een zondebok komen. Wie beter dan de Ork die net de stad was binnengekomen? Ja Anryuth heeft het achteraf allemaal gehoord van de oude man in zijn kerker, diezelfde man die hem hielp te ontsnappen maar wie hij nooit meer heeft kunnen bedanken. Maar Phiz was hier, en hij kon nu volledig terugbetaald worden.
Het zure gezicht veranderd in een grimas en de Ork voelde of zijn dolk nog goed in zijn wapenriem zat. ‘Je krijgt de groeten van Brodderlug,’ hoorde hij de rat zeggen. ‘Aah,’ dacht de Ork ik kan twee schulden in een keer vereffenen? Eentje nemen en eentje geven. ‘Welke kerker,’ vroeg Anryuth. De rat knarste met zijn tanden, ‘een transactie, een overeenkomst, ja een afspraak.’ De Ork zijn gezicht verzuurde weer, ‘welke kerker?’ herhaalde hij. De rat begon rondjes te draaien. ‘Mij laten gaan.’ Zei de rat, ‘ik vrij, Brodderlug vrij.’ De Ork had geen keus, hij kon nog altijd een mes in de rug van Phiz draaien, maar hij wist dat Phiz hetzelfde zou doen. Anryuth spuugde op de grond en herhaalde zichzelf weer, ‘welke kerker?’ De rat stopte met rondjes rennen likte aan de grond en antwoordde, ‘fort bij de Noorder poort.’ Anyruth knikte, pakte zijn uitrusting en sloeg zijn cape om. ‘Wat doe je,’ schreeuwde de rat, ‘jij hebt je pactgenoot niet er zijn soldaten, een plan. We moeten een list bedenken, een afleidingsmanoeuvre, ja een plan, een list, ja, ja.’ Anryuth trok een glimlach, dus zelfs de ratgilde wist niets van zijn andere krachten, of deden ze alsof en was dit ook een list? Hoe dan ook de rat had gelijk het was niet slim om zijn andere magie hier los te laten. Niet nu en misschien wel nooit niet. ‘Goed,’ zei de Warlock. ‘Kan je gilde helpen?’ De rat begon te springen ‘volg mij, ja volgen, ja waarheen? Daarheen? Ja, volg.’ Anryuth deed wat de rat hem opdroeg en volgde. Met elke stap die hij zette kreeg hij medelijden met de dwerg.