abonnement Unibet Coolblue
pi_196754487


Welkom in het inzendingentopic van de FOK! Kerstverhalenwedstrijd 2020. Hier vind je alle inzendingen die voor de deadline zijn ingezonden.

Meer informatie over de FOK! Kerstverhalenwedstrijd 2020 vind je hier.

Het stemtopic is geopend: TTK / FOK! Kerstverhalenwedstrijd 2020 - stemtopic

[ Bericht 7% gewijzigd door DaMart op 20-12-2020 09:21:23 ]
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_196754502
Het Kerstmes

Hij voelde zich oud. De moeheid in zijn lichaam maakte hem steeds depressiever. En dan te bedenken dat het vandaag zijn vijftigste verjaardag was. Hij voelde zich eerder een jaar of tachtig. Het virus had zijn werk uitmuntend gedaan en echt verbetering leek er niet te komen. De steken in zijn hoofd werden steeds erger en de zeurende hoofdpijn was slopend.
Daar zat hij dan. Er stond één bord op zijn tafel. Een groot pizzabord, was het, hij hield niet van die kleine bordjes waar niks op kon. Links van het bord lag een vork en rechts lag een enorm vleesmes. Voor hem stond een fles Whisky, die ondertussen half leeg was. Hij schonk zijn glas nog een keer vol. Gelukkig had hij zijn smaak nog en kon hij nog ergens van genieten. De stekker ging in het stopcontact. De grillplaat werd heet en de olie begon te smelten. Het feest kon beginnen. "Misschien nog een achtergrondmuziekje aan", dacht hij in zichzelf.
Langzaam stond hij op en waggelde naar zijn laptop. Het werd een kerstmuziekje, passend wel bij dit etentje alleen. Nu was eindelijk alles goed en kon hij gaan genieten van een lekker stukje mals vlees.

Opeens ging de deurbel. "Verdomme" vloekte hij, "ik ben aan het eten". Wie kon dat zijn, hij kreeg nooit bezoek en nu al helemaal niet in deze donkere tijd. "Ga weg" schreeuwde hij.
De deurbel ging weer. "Ja oke, ik kom al" klonk het mopperend. Enigszins geërgerd liep hij naar de deur. Zo te zien was het een vrouw die daar stond. "Collecte zeker", dacht hij in zichzelf. "Bah".

Iets krakend ging de deur open. Meteen zag hij wie het was, "Mam?" riep hij verbaasd. "Wat doe jij hier? Je bent dood!". Dit bestond niet. Hij zocht in zijn hoofd naar een verklaring, maar er ontstond kortsluiting. Felle flitsen brachten hem naar het moment op de begraafplaats, meer dan twintig jaar geleden. Het was akelig koud de dag dat haar lichaam begraven werd. "Laat je me staan hier in deze kou", sprak ze rustig. Hij schrok, het was echt de stem van zijn moeder. "Ben je een engel?" Hij zakte bijna door zijn benen. Ze glimlachte, "ik ben je moeder". Het was haar echt. Hoe kon dit in godsnaam. Was het de whisky die hem dronken had gemaakt? Maar hij voelde zich niet dronken. Was het vlees vergiftigd? Nee, kon ook niet, hij had nog niks gegeten vandaag. Het moest de whisky zijn. "Kom binnen" zei hij verlegen, alsof hij tegen een meisje praatte waar hij smoorverliefd op was. "Ik verlang al heel lang naar een knuffel van je Daan". Zijn moeder was de enige die hem altijd Daan noemde. Wat hij nooit had begrepen, je geeft je zoon de naam Daniel, maar noemt hem vervolgens Daan. "Corona mam. Afstand houden?". Ze begon te lachen. "Kom hier jongen, corona doet mij niks". Hij twijfelde, maar verlangde zelf ook al jaren naar een knuffel.
De knuffel voelde echt, hij rook zelfs de geur die hij vroeger altijd rook, als hij zijn moeder nog een kus gaf voor het slapen gaan. Dit voelde geweldig. Een golf van geluk kroop in zijn lichaam. Al jaren had hij zich niet zo gelukkig gevoeld dan op dit moment. Even keken ze elkaar aan en hij zag tranen in de ogen van de meest dierbare persoon die hij in zijn leven had gekend.

"Mam, wat en hoe", vroeg hij met trillende stem. Even was het stil.

"Heb je voor mij ook een glaasje whisky?" vroeg ze. Dit was wel vreemd, hij had toch echt het idee, dat zijn moeder nog nooit een druppel alcohol in haar leven had gedronken. "Natuurlijk" antwoordde hij. "Wil je ook een stukje vlees? Ik heb genoeg". Ze schudde haar hoofd. "Ga lekker eten jongen, dit zal je laatste maaltijd zijn op deze aarde".
Hoorde hij dat goed? "Hoe bedoel je?". Sprak hij vertwijfeld. Er bekroop hem een naar gevoel. "Ga ik dood", vroeg hij aarzelend. "We gaan allemaal een keer dood jongen" zei ze, met een lach op haar gezicht.
"Ik volg je al mijn hele dood en volgens mij ben je hier niet meer gelukkig op aarde". De lach was verdwenen. "Ik kan de pijn die je hebt niet meer aanzien. Kom met me mee naar een ander leven dan hier". Ze sloeg in een teug haar volle glas Whisky achterover, "dronken word je niet meer, als je dood bent", ze lachte weer.

Hij vulde haar glas nog een keer bij. En zijn eigen glas uiteraard ook. Het werd later en later. Er werd gepraat over vroeger. Tranen vloeiden, maar er werd ook hard gelachen over de mooie tijden dat ze nog een gezin waren. Wat een warm gezin waren ze geweest. En hij was de enige die nog in leven was. "We wachten allemaal op je Daan, vooral je zusje".
Ja inderdaad, hij had altijd een goede band met zijn zusje gehad en eigenlijk was hij nog niet over haar dood heen. De dag dat hij de deur van haar huis open draaide en haar naam riep, maar geen reactie kreeg. Hij wou naar boven lopen, maar bleef bij de eerste tree verstijfd staan toen hij haar met een strop om haar nek zag hangen in het trapgat. Charlot had het overlijden van haar moeder nooit goed kunnen verwerken en toen het schokkende bericht kwam dat Pa dronken achter het stuur was gekropen en daarmee zijn laatste autorit ging maken, die eindigde tegen een boom, toen was ze volledig ingestort.
"Hoe is het met Charlot?". Zijn moeder leek de vraag wat te ontwijken. "Doe mij nog maar een whisky jongen". Verbazend hoe recht hij nog naar de keukenkast kon lopen na de hoeveelheid drank in zijn lichaam. Gelukkig had hij altijd genoeg drank in huis om de dagen door te komen. "Hoe is het met Charlot?", vroeg hij nog een keer. "Charlot is nog steeds in de war. Ze herkende me eerst niet eens toen ze bij ons kwam, maar het komt ook met haar weer goed. Het heeft gewoon even tijd nodig". Charlot was altijd al een gevoelig type, maar zo'n knappe en lieve meid. God wat miste hij haar zeg.

"En is Pa daar ook dan?". Sinds het overlijden van zijn moeder, was de band met zijn vader niet zo goed. Pa ging aan de zuip. De lange lijdensweg van zijn vrouw was slopend geweest. De kanker die haar lichaam had opgegeten, had hem psychisch gesloopt. Het was ook wel heel toevallig dat hij precies die boom had uitgekozen om tegenaan te rijden. "Ik zat naast je vader in de auto, toen hij dronken in de auto ging rijden". Haar gezicht keek ernstig. "We zijn nog heel even gestopt op een parkeerplek, maar daarna gaf hij gas en reed met 100 km op dat smalle weggetje. Het was koud en glad buiten. Hij schrok van een haas die de weg overstak en gooide toen zijn stuur naar rechts. Het was verschrikkelijk. Ik ben de hele tijd bij hem gebleven, maar hij was compleet in shock. Het was geen zelfmoord Daan".
Hier schrok hij wel van. Ze dachten zelf toch wel dat het zelfmoord was.
"Maar met je vader gaat het weer goed, hij doet goed zijn best. Het heeft tijd nodig om te revalideren na zo'n gruwelijk ongeluk".

Het werd later en later.

"Ik moet gaan jongen, het word al licht. Ik mag hier overdag niet zijn". De zon kwam idd al bijna op. Er overviel hem een naar gevoel. Deze avond met zijn moeder was de beste avond geweest in jaren. Het voelde zo goed voor hem. Die warmte had hij al zo lang niet meer gevoeld. "Kan je vaker komen" vroeg hij aarzelend. Zijn moeder schudde haar hoofd. "Helaas dit was eenmalig, Met hoge uitzondering wordt dit toegestaan". Wat was dit jammer. Morgen zou hij wakker worden en weer alleen zijn. Geen mens die tegen hem zou praten. Hij zou wakker worden in een bed en er zou niemand naast hem liggen. Er was wel eens iemand in zijn leven geweest met wie hij het bed had gedeelt, maar dat had niet zo lang mogen duren. En nu met dit virus en al helemaal opgesloten zitten maakte het leven er niet veel beter op. "Je mag met me mee jongen", ze keek hem wat aarzelend aan. "Twijfel niet te lang, neem de juiste beslissing".

Er ging nog een fles whisky open, maar nu was hij alleen. Het vleesmes lag naast hem. Dit mes gebruikte hij alleen met kerst. Het sneed zo goed door het vlees. Hij twijfelde, toen hij het in zijn handen pakte. De zon scheen inmiddels en hij zag nog dat het licht weerkaatste in het lemmet toen hij met een enorme kracht het mes in zijn lichaam stak. Hij sloot zijn ogen en zakte weg.

Het leven vloeide uit hem weg.

Hij opende zijn ogen en keek recht in de ogen van Charlot. Ze lachte naar hem.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_196754509
Ver weg

De klok sloeg tien keer. De oude man keek op van zijn kruiswoordpuzzel en besloot dat het tijd was. Hij sloeg de krant dicht, schoof hem naar de hoek van de tafel en legde de pen er bovenop. Langzaam stond hij op uit zijn stoel. Hij schuifelde naar het raam en keek naar buiten. Zo ver als hij kon kijken was het wit. Sneeuw op de bomen en de huizen. In het parkje voor het verzorgingshuis liepen veel kinderen rond. Goed ingepakt tegen de kou waren ze aan het sleeën en sneeuwpoppen aan het maken. Een kind maakte zelfs een sneeuwengel op de grond.
Even bleef hij staan bij het raam. Met de warmte van de radiator bij zijn benen keek hij naar het winterse tafereel. Zijn mond vormde een glimlach. Zijn gedachten gingen terug naar vroeger. Vroeger, toen hij zelf nog jong was. Hij mijmerde over barre winters waarin hij met zijn schaatsen onder zijn arm op weg was naar het kanaal. Ineens moest hij denken aan die ene keer, met kerstmis... Toen was hij de tijd vergeten en was de hele familie hem gaan zoeken. Hij was zich van geen kwaad bewust, maar zijn moeder was ziedend geweest. Hij had voor straf geen toetje gekregen bij de kerstmaaltijd. Och ja, zijn moeder... Het was een goed mens geweest. Net als zijn vrouw. Altijd klaarstaan voor een ander, altijd zorgzaam en hard aan het werk.
De man zuchtte. Wat miste hij de tijd van kerstmis vieren met zijn gezin. Van de boom die hij uit het bos haalde en in de woonkamer neerzette. Hij kon zich het beeld van zijn vrouw en kinderen die de boom versierden nog goed voor de geest halen. Bij die gedachte werd hij warm van binnen. Sinds het overlijden van zijn vrouw en zijn verhuizing naar het zorgcentrum was de magie van kerstmis verdwenen. Zijn oudste dochter deed erg haar best, daar niet van, maar het was toch anders dan vroeger. Met knipperende, felle lampjes in een kunstkerstboom, een kerstdiner met te veel gangen en films over kerstmannen op televisie. Tegenwoordig voelde hij zich met kerst een opgedrongen gast. Vroeger was dat wel anders. Hij was het hoofd van de familie. Zijn kinderen keken naar hem op en hij ...
Wat stond hij nu te dromen? Het was de hoogste tijd. De man schuifelde de kamer door naar de kapstok, pakte zijn jas van het haakje en trok hem aan. Mopperend om zijn trillende handen maakte hij de knopen dicht. Toen pakte hij zijn rollator en schuifelde de gang in, richting de lift.
Ineens hoorde hij achter zich in de gang een stem van achter een mondkapje. "Meneer, waarom heeft u uw jas aan? We gaan nergens heen, hoor. Kom, dan help ik u uit uw jas. Uw dochter mag u vandaag niet komen ophalen, weet u nog? U blijft hier. Vanwege het corona virus zit onze afdeling in quarantaine..."
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_196754541
Stille-nacht-serenade

Zijn hand trilde toen hij zijn telefoon naast de foto op het bijzettafeltje legde. De boodschap dreunde nog na in zijn hoofd. Minutenlang staarde hij naar de kerstboom die zijn dochter en kleinkinderen hadden neergezet. Hij had de lampjes aan gezet omdat dat stiekem toch wel gezellig was. Bovendien zou Marie het hem kwalijk hebben genomen als hij dat niet had gedaan, zeker op de dag voor kerst. De decembermaand vond zij de mooiste tijd van het jaar en toen zij er nog was, kon je nergens kijken zonder dat er kerstversieringen in je blikveld verschenen en het liefst draaide ze de hele dag kerstmuziek. Maar dit jaar stond de kerstboom er alleen voor om de kerstsfeer in huis te brengen. En ook al had Marie deze kerstboom kunnen zien, het was maar de vraag of ze had begrepen waar ze naar keek.

Marie woonde al enkele maanden niet meer thuis. Jan wist al enige tijd dat ze op een dag ergens anders zou moeten wonen, maar hij stelde die dag het liefst zo lang mogelijk uit. Hij wilde dat ze nog een keer thuis kerst kon vieren. Die wens zou echter niet uit komen.
De alzheimer begon steeds vernietigender om zich heen te grijpen. In het begin vergat ze kleine dingen en kon ze de bril die op haar neus stond niet vinden of zaten haar sleutels nog in de voordeur. Jan begon post-its op tactische plekken te plakken. Op de badkamerspiegel hing een briefje met de tekst “Jouw tandenborstel staat rechts van de kraan.” Een paar dagen later plakte hij er een briefje onder met daarop een pijl en de tekst “Dit is rechts”. Nadat ze een keer per ongeluk alle gaspitten had opengedraaid, sloot hij de hoofdkraan af als er niet gekookt werd. Boven het gasfornuis verscheen een briefje met de tekst: “Wil je eten? Vraag maar aan Jan.”
Het eerste signaal dat Marie ook haar echtgenoot begon te vergeten, kwam toen ze hem het briefje uit de keuken gaf en zei: “Papa, kun je Jan halen? Ik wil een boterham.”
Jan wilde niet opgeven. Ook al was zij hem misschien verloren in haar herinneringen, hij wilde haar niet kwijt raken. Toch kwam het moment waarop hij Karin gelijk moest geven dat het zo niet langer kon. Eerst vonden ze haar na een paar uur zoeken bij een bushalte waar ze wachtte op een bus die naar haar ouderlijk huis aan de andere kant van het land ging. Een paar dagen later had Marie midden in de nacht een van de post-its met de instructies om het alarmnummer te bellen op haar nachtkastje gevonden en had ze in paniek de politie gebeld omdat ze dacht dat haar echtgenoot een inbreker was die naast haar in bed was gekropen.

Ondanks - of misschien wel dankzij - het coronavirus dat de wereld in zijn greep hield, had Karin snel een plek in een verpleeghuis in de buurt gevonden voor haar moeder. Anderen hielden hun geliefden liever thuis, uit angst voor het coronavirus, dat in verpleegtehuizen al veel slachtoffers had gemaakt, maar Karin deelde die angst niet.
Zij was gaan geloven dat het coronavirus niet bestond en deel uitmaakte van een kwaadaardig plan van de wereldleiders om iets aan de overbevolking te doen. Dat had ze gezien op Youtube en dus moest het wel waar zijn.
Jan zag het met lede ogen aan. Hij was twee vrienden verloren aan COVID-19 en anderen worstelden, maanden nadat ze genezen waren verklaard, nog steeds met de medische gevolgen van hun coronabesmetting. Toch respecteerde hij het standpunt van zijn dochter, al was hij het er niet mee eens. Soms hebben mensen verzachtende leugens nodig om de werkelijkheid het hoofd te kunnen bieden.

Jan en Karin bezochten Marie om de beurt. Ze hadden goede hoop dat ze met kerst bij haar konden zijn om nog één keer samen kerst te kunnen vieren. Maar het telefoontje dat Jan zojuist had gekregen, schoot die hoop volledig aan flarden. Verschillende patiënten en medewerkers hadden positief getest op het coronavirus. Marie behoorde niet tot die groep, maar in overleg met de GGD was besloten dat alle bewoners voor 10 dagen in quarantaine moesten. Met kerst kon Jan dus niet bij zijn Marietje zijn.
Hij pakte de foto van het bijzettafeltje. Met zijn wijsvinger wreef hij over het gezicht van zijn vrouw, die lachend naast hem stond. Om zijn nek hing de accordeon waarmee hij een paar deuntjes had gespeeld op Karins bruiloft. Wat straalde Marie op deze foto. Ze keek gelukkig en trots naar de camera. En wat had het hem pijn gedaan toen ze hem een aantal maanden geleden vroeg wie die vrouw op de foto was.
Het geluid van zijn telefoon haalde hem uit zijn gedachten. Op het scherm verscheen het nummer van Karin. Hij zette de foto terug en pakte met zijn ene hand de telefoon, terwijl hij met de andere een zakdoek vasthield waarmee hij zijn ogen depte.
“Ik ben net gebeld door het verzorgingstehuis,” kwam Karin snel ter zake, “Wat een onzin dat we ma niet mogen opzoeken vanwege dat opgeblazen griepje.”
Jan liet een korte stilte vallen, terwijl hij weer naar de foto op de bijzettafel keek. “Ik wil ook niet dat ze met kerst helemaal alleen is. Ze herkent ons misschien niet meer, maar we moeten samen zijn. Voor haar.”
“En voor jou,” viel Karin hem in de rede, “Jij moet op een waardige manier afscheid van haar kunnen nemen. Maar met die quarantaine is er geen kerst te vieren. Niemand mag erin.”
“Misschien hoeft dat ook niet.” Zijn gezicht klaarde een beetje op.

Marie had een kamer op de eerste verdieping, met een raam dat uitkeek over de binnenplaats, die grensde aan een plein met verschillende cafés en restaurants. Normaal was het er gezellig druk, zeker op kerstavond, maar dit jaar lag het plein er verlaten bij. De stilte sneed door merg en been. Vanuit de cafés klonk geen muziek en het geroezemoes van de verwarmde terrassen van de restaurants was ook al weken geleden verstomd.
Het enige geluid dat deze kerstavond te horen was, waren de voetstappen van een eenzame man. In zijn ene hand droeg hij een houten klapstoel, in zijn andere een grote koffer. Jan liep over het plein naar de binnenplaats, waar hij de klapstoel onder het raam van haar kamer zette. Hij had een paar minuten nodig om bij te komen van de wandeling. Daarna pakte hij het instrument uit de koffer.
De laatste keer dat hij de accordeon had gebruikt, was enkele jaren geleden. Toch kostte het hem geen moeite om de stilte op de binnenplaats en het plein te verbreken met de zuivere melodie van haar favoriete kerstlied. Hij had het al zo vaak voor haar gespeeld, dat zijn handen het lied bijna als vanzelf uit het instrument wisten te krijgen.
In het verpleeghuis werden donkere ramen licht. In de huizen rondom het plein gingen ramen open. En terwijl Jan de melodie bleef herhalen, werden naast hem de woorden gezongen.
“Stille nacht, heilige nacht…”
Even keek hij opzij en zag Karin met haar gezin staan. Jan zag met zijn vochtige ogen dat ook zijn dochter het niet helemaal droog hield. Aan de telefoon had ze haar twijfels uitgesproken over zijn plan, maar in zijn hart had Jan geweten dat ze er zou zijn. Voor haar moeder. En terwijl hij speelde en zijn dochter en haar gezin zongen, ging het raam op de eerste verdieping open.
“Jan? Ben jij dat? Dat is mijn lievelingsliedje.”
Bij het horen van haar broze stem, stopten zijn handen met spelen en keek Jan omhoog. “O, Marie, kon je maar bij ons zijn.”
“Maar ik ben toch bij jullie? Dit is zo mooi. Dat is mijn lievelingsliedje, wist je dat? Je hebt thuis toch wel een kerstboom neergezet he? Met de stervormige piek van mijn moeder bovenin?”
Jan knikte. “De piek zit bovenin de kerstboom. En je gouden kerstengelen hangen met hun gezicht naar de bank.”
“Dan waken ze over jou als je daar zit te puzzelen of tv kijkt. Mag ik met je mee naar huis om de kerstboom te zien?”
“Dat… dat…”
“Dat gaat niet mam. Je bent ziek en hier wordt goed voor je gezorgd.”
“O. Dan moet ik maar wachten tot volgend jaar. Niet vergeten om dan weer de kerstboom neer te zetten he? Wat een mooie muziek. Wist je dat dit mijn lievelingsliedje is?”
Langzaam begon het gezang tot hem door te dringen. Jan keek om en zag de mensen die uit hun huizen waren gekomen op geruime afstand van elkaar op het plein staan. Ook al was de muziek gestopt, de mensen bleven zingen.
“Vrolijk kerstfeest, lieve Marie,” fluisterde Jan richting het openstaande raam. Maar hij zag in haar blik dat Marie alweer was verdwenen in haar doolhof van verminkte herinneringen. Hij hoopte dat ze een mooie kerst herbeleefde, eentje uit een tijd waarin het nog groots gevierd mocht worden.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_196754575
Het echte kerstverhaal

Het was het jaar nul. Met de kennis van nu dan want in de tijd dat dit verhaal zich afspeelde, was niemand zich nog bewust van dit gegeven. Men had andere zorgen. Het was een gekke tijd. Dat viel niet te ontkennen. Het kon niet want ze waren gesloten maar als je naar de kapper kon gaan, ging het niet over het weer meer maar over het feit dat het zo’n gekke tijd was. In het bijzonder voor de eenvoudige timmerman Jozef en zijn zwangere vrouw Maria. Nog geen jaar geleden geloofde Jozef niet eens in haar bestaan. Totdat zij aan hem verscheen. Zo handig als hij was met z’n gereedschap, zo slecht was hij met woorden. Zijn openingszin “Nee heb je, Maria kun je krijgen” was niet sterk maar afdoende om haar in zijn stevige armen te krijgen. Toen kon dat nog. Niet veel later niet meer omdat de twee toen nog niet één huishouden vormden. Jozef was sowieso niet zo van het huishouden. Net als wel meer mannen destijds. Wat dat betreft kwam Maria dan ook als geroepen. Maria wel, maar dat virus niet. Als gevolg daarvan had het jonge liefdespaar krap twee maanden na de eerste kennismaking, ieder samenzijn op minimaal twee el (zeg maar anderhalve meter) van elkaar doorgebracht. Iets dat we ons nu maar lastig zouden kunnen voorstellen.

Maria was later in dat jaar bij Jozef ingetrokken. Hield er huis maar dat hield ook een keer op. Zelfs zij kende inmiddels iedere houtnerf in de eenvoudige houten arbeiderswoning. De planken kwamen op hun af. De twee snakten naar er even uit. Hun eerste vakantie samen die ook echt van de grond kwam. Nou ja, vakantie? Eerder een noodzakelijke reis. Jozef had nog een voucher liggen als gevolg van hun door het virus in het water gevallen vakantie naar de Dode Zee, die in de tijd dat dit verhaal speelde overigens nog springlevend was. Zonder overdrijven: als daarin iets in het water viel, dan kon je het op de bodem gaan zoeken. Later dat jaar hadden ze hun nazomerse strandvakantie in wierook zien opgaan. Het was het eerste gebied dat rood kleurde. De naam van de aangrenzende zee refereert nu nog altijd naar die gebeurtenis.

De dagen waren kort. De nachten en hun haren lang. Het zal zo rond december zijn geweest dat de twee aan de reis naar hun hotelletje begonnen. In eigen land. Volgens de recensies een prima geboortehotel dat ook nog eens om de hoek van de vaccinatiestraat was gesitueerd. “Ideaal”, dacht Jozef die nu eenmaal graag spijkers met koppen sloeg. Dan konden ze aldaar zowel de geboorte van hun eerste kindje als de oproep voor de vaccinatie tegen dat virus dat hun hele jaar overhoop had gegooid, afwachten.

Voor de meeste stelletjes de ideale relatietest, zo’n reis. Zo ook voor Jozef en Maria. Al wisten ze beiden dat er geen weg terug was. Enerzijds in figuurlijke zin vanwege de zwangerschap. Ze waren nu eenmaal tot elkaar veroordeelt. Scheiden was toen nog niet uitgevonden. Anderzijds letterlijk omdat de routekaart die ze bij zich hadden enkel van links naar rechts was te lezen. Hoewel dit alles zonder kibbelen verliep zat er bij Jozef toch ook iets niet lekker. Nu was hij ook wel iemand die kon blijven zagen. Ook in zijn hoofd. Het was die zwangerschap die hem bezig hield. Natuurlijk, Jozef verstond zijn werk en sloeg vrijwel altijd raak maar op twee el? Maar wie dan? Ze waren vrijwel onafscheidelijk geweest. Mede ook door de beperkende maatregelen. Of was het dat vermaledijde virus? Waarvan nog altijd zoveel onbekend was maar dat tot veel in staat werd geacht. Als dat zo was, dan was Jozef zelfs na vaccinatie nog niet klaar met dat virus. En zijn hamer ook niet! Het bron- en contactonderzoek naar de zwangerschap van Maria liep nog altijd stroef. Telefoon bestond nog niet. “Houd vol!”, was derhalve de enige optie voor Jozef.

Het was stil in de vaccinatiestraat. De twee sloegen rechtsaf een zijstraat in. De Vaccinatiedwarsstraat. En daar lag hun hotel. Of wat daar voor moest doorgaan. Vanwege zijn beroep draaide Jozef zijn handen niet om voor schuren… maar hier trok zelfs Jozef een grens. Een vloer vol strooi. Op bed geen linnen en dons maar hooi. Ook stond er geen kinderbedje. Jozef had zich zijn partnerverlof anders voorgesteld. Maria was minder moeilijk en aanzienlijk ruimer van geest. “Zelfs een grot is me niet te min”, aldus de aanstaande tienermoeder terwijl ze Jozef verweet dat hij nu geen spijkers op laag water moest zoeken. Bovendien, en daarin moest de koppige Jozef haar gelijk geven, was er aan “all-inclusive” in de brochure niks gelogen. Vers bovendien. Een essentiële os, een ezel en wat schapen. “Dat scheelt boodschappen doen”, dacht Maria praktisch als ze was. Boodschappen thuis bezorgen, daar deed men toen niet aan en winkels meden de twee gezien de situatie als de pest.

Hun besef van tijd was weg omdat er geen ramen in hun accommodatie zaten, was het de hele dag donker. Het zal een paar dagen later zijn geweest, de kribbe rook nog naar vers gezaagd hout, werd hun zoon geboren. De avondklok had krap acht uren geslagen. De eerste quarantaine baby ooit. Behoefte aan bezoek had het jonge gezin niet. De eigenwijze familie van Jozef uit het Oosten, die het virus al die tijd als een griepje had weggezet, was sowieso niet welkom. Al helemaal niet omdat nu eenmaal werd aangenomen dat het virus uit die windstreek kwam. De herdertjes lagen bij nachten en daar lagen ze prima, vond het stel. Engelengezang was bovendien uit den boze vanwege het virus. Geen kraamvisite dus ondanks overvloed aan muisjes in de erbarmelijke schuur. Het was goed zo. “Wij tweetjes, onze baby en gourmetvlees voor meerdere dagen.”

Eeuwen later werd dat moment gezien als het begin van onze beschaving. Dat twee mensen, veroordeelt tot elkaar, met alle beperkende maatregelen die er destijds golden, van elkaar kunnen houden en het kunnen doen met niets minder en meer dan elkaar. Wat ruim 2000 jaar geleden begon, kennen we nu nog altijd als Kerst. Het feest van één huishouden. Even geen familie, schoonfamilie en vrienden. Geen winkels. Of er gezellig op uit. Een feest van samen met je gezin en je voorraadkast. Het besef dat de essentie van het leven niet buiten maar juist binnen de muren ligt van wat je thuis ook is. Thuis heerst niet het virus maar geborgenheid.

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 16-12-2020 21:44:30 ]
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_196757915
Een zichtbaar sprankje hoop

Het is 24 december. De namiddag voor Kerstavond. Terwijl Jake voor zich uit staarde, met zijn rug tegen de muur van de Albert Heijn leunend, zag hij een wirwar van mensen langs zich heen walsen. Boos, star, gehaast. Althans, dat dacht hij te zien aan de vele fronzen, donkere ogen, kenmerkende wallen. De gezichtsuitdrukking van mensen was al een aantal maanden lastig te beoordelen gezien het feit dat de meeste emotie verborgen was onder een mondkapje. Maar Jake had het gevoel dat het er onder dat stukje katoen of stof een taaie, verbeten blik schuil ging. Met de Kerstdagen op komst en de supermarkten overvol werd er aan daklozen als hij weinig prioriteit gegeven. De combinatie van het snelle boodschappen willen doen zonder besmet te raken, de grote hoeveelheid mensen in een kleine ruimte en een steeds kleiner wordende geduldigheid had voor de ogen van Jake al een aantal keer tot incidenten geleid waar vaak ook de politie gealarmeerd moest worden.

De hoop op een dagelijkse bijdrage van voorbijgangers was de afgelopen dagen dan ook snel opgegeven en Jake moest het vooral hebben van de medewerkers die bij sluiting nog wat overgebleven voedsel over hadden en aan hem dachten. Hier was hij hen dankbaar voor maar het hoogtepunt van de dag was voor Jake zijn middag-uitje naar de BuurtBuik. Dit initiatief, opgezet lang voor de hoogtijdagen van de pandemie was een fijne ontsnapping aan de dagelijkse miserie van hem, en andere voorbijgangers. Hij kon altijd op een gratis maaltijd rekenen en fijne gesprekken met mede-daklozen, krap bij kas zittende studenten, of een-ouder gezinnen die de broek met moeite op konden houden. Die middag had hij een gesprek gevoerd met Jesper, Jesper studeerde theologie en vertelde hem over zijn ervaringen met de kerk en hoe dit religieuze aspect zijn leven had verbeterd. Ook hier konden de minder gestelden van Nederland rekenen op zowel morele, spirituele en financiële steun. Niet in de vorm van geld, maar wel bij het verbeteren van diens levenssituatie. Hoewel Jake het altijd fijn had gevonden om andermans vreugde tot zich te nemen had hij zelf niets met de kerk op gehad, sterker nog, de kerk was de reden geweest tot zijn dakloze bestaan.

Jake’s bloedeigen vader, Matthew, had hem na eindeloze discussies 4 jaar geleden op straat gezet. Zijn vader als streng gelovige, deel uitmakend van de orthodoxe christelijke gemeenschap, leefde al jaren in onmin met zijn progressieve, atheïstische zoon. Waar zijn broers Adam en Lucas en zus Eva met speels gemak meegingen in de fundamentalistische indoctrinatie was dit bij Jake verre van het geval. Hij deed alles wat God, in dit geval, verboden had en dit had tot enkele uitbarstingen geleid. De eerste peuk, de eerste joint en het eerste meisje in zijn bed waren zijn vader allemaal niet uit het oog ontzien en dat had hij geweten ook.

Jake’s bloedeigen vader, Matthew, had hem vier jaar zonder pardon op straat gezet. Zijn vader, een strikte gelovige, die deel uitmaakte van de orthodox-christelijke gemeenschap, had jarenlang op gespannen voet gestaan met zijn progressieve, atheïstische zoon. Terwijl zijn broers Adam en Lucas en zus Eve met speels gemak meegingen in de fundamentalistische indoctrinatie, was dit bij Jake verre van het geval. Hij deed alles wat God had verboden, hij rookte, dronk en experimenteerde met drugs. Hij bedreef zelfs als ongehuwde de liefde, een gruwel voor een fundamentalist. En zijn vader strafte hem. En God later ook.

De bom ontplofte toen zijn toenmalige vriendin Elle zwanger werd en een abortus onderging met wederzijds goedvinden. Zijn vader was volslagen woedend toen hij erachter kwam en gaf Jake de keuze om ofwel een zuivere en deugdzame man te worden die de geboden van de Here zou vervullen als hij een vrouw kreeg, of om dakloos te zijn. Want in zijn huis leefde Gods kinderen, en de zondaars sliepen op straat.

Toch was Jesper heel hardnekkig geweest om hem naar de volgende kerkdienst te brengen. Het had hem niet het negatieve gevoel gegeven zoals hij bij zijn vader gewend was, maar meer dat Jesper iemand was die hem een goede dienst zou bewijzen. En dat vond hij leuk, een persoon die op veel niveaus een vreemde voor hem was.

En dus had hij, dan wel aarzelend, de uitnodiging aangenomen. Jesper had hem verzekerd dat het in de kerk niet uitmaakte dat hij er slordig uitzag, wat het geval bleek te zijn. Hij werd met open armen ontvangen en toen de dienst begon ging hij achterin zitten om alles in zich op te nemen. Zijn perspectief was al veranderd, zelfs zonder naar de grote plastic baby en het zilveren kruis achter de altaar te kijken.

Hij had daar een paar minuten gezeten, en toen hoorde hij het eerste nummer van een solist, die een droevig lied zong waarvan hij de tekst niet begreep. Echter raakte de deprimerende stem van de solist Jake diep in zijn hart. De piano die hem vergezelde toen het lied begon, was het enige continue geluid in de hele kerk en Jake werd terug in de tijd gebracht. Hij was 8 jaar oud en was gedwongen met zijn gezin naar de Methodistenkerk te gaan, waar ze elke week naar hetzelfde lied hadden geluisterd.

Toen het lied voorbij was, begon de prediker. 'Wie vindt er redding? Alleen degenen die treuren.' Zei de predikant, nog steeds met een gezichtsmasker over zijn gezicht. "Als je de volgende dag in de spiegel kijkt of voelt dat je de weg kwijt bent, dan staat de duivel aan de voet van je deur en moet je nadenken over zonden uit het verleden. En als God je waardig vindt, dan er is betekenis in je leven ".

Jake keek om zich heen. Hoewel zijn woorden eerder irritatie en weerzin bij hem opriepen had hij het gevoel dat de predikant echt de woorden van de waarheid sprak voor de mensen om hem heen.

'We zijn bij de laatste dienst van het jaar', zei Jesper na afloop toen iedereen klaar was met het slotgebed. 'Misschien kun je daarna in de kerk blijven, dan krijg je eten en een warme plek. Wie weet ben je ook geïnteresseerd in iets anders, of iemand anders..’ knipoogde hij.

'Laat me eerst een sigaretje roken, zei Jake

Hij ging naar buiten. Het was een heldere en koude avond, de eerste sneeuwvlokjes van het jaar dwarrelde langzaam langs zijn wangen terwijl hij de rook zijn longen voorbij liet gaan. Buiten de sigarettenrook kwamen zijn longen ook in aanraking met de ijle lucht buiten, die zo koud en kil was als zijn hart op dit moment aanvoelde. Dit hart had liefde en warmte nodig zo tegen het eind van het jaar. De stem van de solist had hem weten te raken en terwijl hij met zijn ruwe vingers een blinkende traan zijn uithoek uit bonjourde liet hij zijn peuk voor wat het was en draaide zich om.

Toen hij weer de kerk binnenkwam, zag hij de priester met Jesper praten. Hij benaderde hen beiden en toen hij dichterbij kwam, draaide de priester zich om. Toen hij achteraan naar zijn gebeden luisterde, schonk hij er niet veel aandacht aan, maar nu zag hij de verschijning van de man.

Het was zijn vader. Zijn hart stond stil, zijn maag draaide zich om en zijn handen werden klam..

Zijn vader keek hem aan. Zijn gezicht verandert van shock in pure emotie. De emotie die hij nooit van zijn vader had gekregen. 'Zoon,' zei hij zacht terwijl hij op de grond viel.

De aanblik van zijn zoon was genoeg om hem meer tranen te bezorgen dan Jake hem ooit had zien huilen. Hij pakte Jake's hand en stamelde verontschuldiging na verontschuldiging. één blik op zijn vader was genoeg om te zien dat de zoon niet de enige was die had geleden. Hij zag het in zijn ogen, het was schuld.

`Pap’

`Ik..’

`Ik ben niet wie je wilt dat ik ben maar..’

'Zeg geen sorry voor je verleden' stamelde zijn vader, 'ik hou van je. Ik weet dat ik alleen van mijn God en mijn regels heb gehouden - en het spijt me zo voor wat ik heb gedaan.'

Er waren geen excuses nodig. Deze verloren zoon had een vader nodig, en deze gebroken vader had een zoon nodig. En na maanden van gebrek aan emotie op de gezichten van voorbijgangers, was hij ontroerd en blij dat de eerste persoon die hij zonder masker zag zijn vader was. Het was een blik van spijt, berouw, pijn. Het was een blik van hoop. Hij tilde hem op, gaf zijn vader een dikke knuffel en liep naar de eettafel met Jesper, zijn favoriete kerstman.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_196774551
De derde gast

"adviseert het kabinet om thuis per dag niet meer dan 2 gasten vanaf 13 jaar te ontvangen. Op 24, 25 en 26 december geldt een uitzondering: dan mogen er maximaal 3 gasten per dag op bezoek komen, exclusief kinderen tot 13 jaar." - Rijksoverheid.nl

De Kerstman liep die ochtend boos door een gelocokdowniseerde straat en vroeg zich af hoe het zo ver had kunnen komen met de mensheid. Hij ervoer dit gevoel andere jaren al in mindere mate als hij door de schoorsteen verschillende vinexhuisjes infiltreerde. Alwaar hij dan pathetische cadeaus onder de kerstboom deponeerde voor verwende Westerse kinderen. Vaak legde hij er een kaartje bij van een hongerkindje in Afrika. Daarna nog even door het kamersleutelgat van de ouders kijken en waarnemen op wat voor liefdeloze manier zij de seks bedreven. Geestelijk afgevlakt, routinematige stoten. De man als prototype van een Japanse seksrobot. De vrouw als prototype van een inseminerende koe.

25 december 2020: 8:44: Ontwaken

'Au, kramp, kramp!' schreeuwde ik. Ik was mijn vriendin achterwaarts in de poes aan het neuken.
'Wacht eens even,' reageerde mijn vriendin Tina. 'Volgens mij zit iemand door het sleutelgat te loeren.'
'Verdomme! Ook dat nog!'
We hoorden gegrinnik achter de deur. Ik trok mijn onderbroek aan en rukte de deur open. Daar stond mijn zus Elske te bulderen van het lachen.
'Haha je neukt echt als een mongoloïde persoon,' zei ze tegen mij.
'Dat komt omdat ik kramp heb, verdomme! Normaal ben ik een weergaloze neuker!'
Mijn vriendin begon zich ook met de conversatie te bemoeien. 'Nou hou... dat valt tegen. Weet je nog dat wij een neuksessie opnamen? Je was daarvoor in de illusie dat je een volleerd neuker was die sublieme stoten kon uitdelen. Toen we de camerabeelden terugzagen, kwam de realitycheck... Je spartelde als een Big wiens keel zojuist was doorgesneden.'
'De camera stond in een verkeerde hoek!' verdedigde ik.
Elske en mijn vriendin bulderden het uit en begonnen elkaar te high fiven.
'Op die hand van Tina zit nog voorvocht hoor!' zei ik treiterig.
'Jongens en meisjes,' gilde mijn moeder van beneden. 'Het kerstontbijt is klaar!'

25: december 2020: 8:55: Kerstontbijt

We zaten ongeduldig aan tafel te wachten tot het kerstontbijt zich zou aandienen.
'Ik heb een leuke verrassing,' zei mijn moeder trots. Mijn moeder trok ruw de deur van de oven los. Na de initiële walm van rook, openbaarde zich plots een half verbrand stuk vlees in een ovenschaal. Een weergaloze stank maakte zich meester van de keuken en we begonnen simultaan te kokhalzen.
'Gristus de paard, waarom heb je onze hond in de oven gestopt?' merkte ik op.
'Gadver, het stinkt naar een gefaalde crematoriumverbranding!' merkte mijn zus op.
'Ziet er best lekker uit.' merkte Tina op.
Het werd stil en boze blikken richtten zich simultaan op Tina.
'Wil jij je pathetische nep-complimentieuze tyfussmoel houden?' zei mijn moeder kwaad. 'Iedereen ziet dat dit een gefaalde hondenmaaltijd is. Je hoeft niet zo nep-aardig te doen als gast. Anders tyf je maar weer op.'
'Nou, sorry hoor!' zei Tina. 'Maar wie eet er nu zijn eigen hond op kerstochtend?'
Mijn moeder werd nog kwader. 'Wij! Hij is gisteren overleden. Het leek mij een leuke symbolische manier om afscheid te nemen. Maar nu niet meer! Hij is verpest. Dan maar geen
kerstontbijt! In Auschwitz kregen ze ook amper te eten.'
Onze half verbrande hond werd in de prullenbak gedeponeerd.

Weet je wat, dacht de Kerstman. Waarom ga ik niet gewoon kerst vieren bij een willekeurig gezin. Misschien zijn er nog mensen die normaal kunnen doen op deze wereld. Hij zag een auto op een parkeerplaats staan, vlakbij het station, met twee personen van het mannelijke geslacht erin.

25 december 2020: 9:17: de nieuwe vriend

We zaten nog steeds aan de eettafel en sinds de hondentragedie was er nog geen woord gewisseld. De klokte tikte door. 'Waar is onze vader eigenlijk?' vroeg ik aan mijn moeder.
'Die is iemand aan het ophalen.'
'Wie? Toch geen coronapatient, zodat wij allemaal langzaam sterven? Daar zie ik hem wel voor aan.'
'Mijn nieuwe vriend, Johan!' zei mijn zus Elske trots. Ik bulderde het uit van het lachen.
'Die is niet zo dik als de vorige vriend toch? Van Rutte mogen we maximaal drie gasten uitnodigen met kerst hé. Tina is er ook al!
'Hij is niet dik!'
'Dat wordt moeilijk anderhalve meter afstand houden, verdomme!'
'Hij is niet dik!'
'Hopelijk werken je longen nog als die op je gaat liggen!'
'Genoeg nu!' zei mijn moeder. 'Het is tijd voor gezelligheid Laten we 30 seconds spelen!'

Het viel de Kerstman op dat de bijrijder bijzonder dik was. Deze individuen hebben vast een goed verhaal en een doel in het leven, dacht de Kerstman vrolijk. Ideale mensen om kerst mee te vieren. De Kerstman liep naar de auto toe en klopte tegen het raam van de bijrijder.
'Ha, dikke,' zei de Kerstman. 'Wat is je naam?'
De dikke keek verbaasd naar de Kerstman en zei trillerig: 'Johan'
'Waarom tril je zo angstig met je stem? Heb je nog nooit een Kerstman gezien?'
'Niet met wit poeder rondom zijn neus en een kapmes in zijn hand,' antwoordde Johan.
'Ah ja,' antwoordde de Kerstman. 'Het zit zo. Ik voel me eenzaam in deze existentiële lockdown kerst alwaar het niet coronaproof is om door schoorstenen te springen. Dus het leek mij leuk om met jullie eerste kerstdag te vieren. Altijd leuk om nieuwe mensen te ontmoeten. Het kapmes heb ik bij mij, voor het geval jullie nee zouden zeggen. Het poeder bij mijn neus zijn restjes cocaine; een verdovend middel waardoor je even uit de koude realiteit komt en een overdreven mate van zelfverzekerdheid krijgt. Is het nu helder?'
'Een keuze hebben we niet zeker?' vroeg de oudere man die aan het stuur zat aan de Kerstman.
'Dat is correct,' antwoordde de Kerstman.

In de auto was er sprake van een ongemakkelijke stilte.
'Wel vervelend zo, hé. Kerst in een lockdown? vroeg Johan aan de Kerstman om de ongemakkelijke stilte te doorbreken.
'Ach ja, wat is vervelend?' reageerde de Kerstman schamper. 'In Auschwitz werden er lijken van gevangenen onder de kerstboom gelegd door SS'ers als practical joke. Dan valt dit nog mee.'
Het werd weer stil



25 december 2020: 9:40 de aankomst

We speelden 30 Seconds en ik zat in het team met mijn zus. Ik moest er nog eentje raden voor de volle 5 punten 'Een intellectueel,' zei mijn zus.
'Ikzelf!' antwoordde ik vrolijk.
'Nee. Jij niet, staatsmongool!'
'Tijd is om!' zei mijn moeder.
'Wat een ziekelijke narcist ben je ook,' reageerde mijn zus snedig
Ik werd kwaad en greep haar bij de strot. Ze snakte naar lucht, maar wist met haar scherpe nagels mijn arm open te halen. Het bloedde verschrikkelijk. Ik begon te krijsen als een speenvarken.
'Ik zal een intellectueel van je maken,' zei mijn zus boos. Ze liep naar de boekenkast en greep het boek De ondergang van het Avondland van Oswald Spengler uit de kast.
'Nee, niet dat boek van die fopintellectueel!' kermde ik.
Mijn zus kende echter geen genade en sloeg mij vijf maal zeer hard tegen het hoofd met het boek. Ik werd helemaal duizelig en begon te geloven in de ondergang van de Westerse beschaving.
'Rustig jongens,' zei mijn moeder. 'Jullie vader is terug met de vriend van Elske en een andere gast zo te zien!'
'Volgens mij is dat de Kerstman!' constateerde ik vrolijk.
'Wat leuk!' reageerde Tineke.

De Kerstman kwam vrolijk binnen en ging aan de eettafel zitten.

Vijftien minuten later kreeg de Kerstman een paniekaanval. Hij liep rond, pakte wat cocaïne, legde het op het aanrecht en begon te snuiven.
'Jullie zijn de ergste, meest egocentrische familie die ik ooit heb gezien,' zei hij vervolgens. 'De wereld is compleet gek geworden door die kutcorona. Maar ik zal voor jullie zondes, en die van de rest van de mensheid, sterven. Ik beveel jullie om mij te kruisigen! Kruisig mij in de voortuin!'

We keken verbaasd naar de Kerstman en vroegen ons af of dit coronaproof was. Mijn vader gebood de Kerstman om even te zitten en rustig aan te doen. De Kerstman was echter hardnekkig en dreigde ons allemaal te vermoorden als wij hem niet aan een kruis zouden nagelen. Gelukkig hadden we nog een kruis van vorig jaar in de garage liggen. Niet veel later hing de Kerstman in onze voortuin.
'Wat moeten de buren wel niet denken?' vroeg mijn moeder angstig.
'Geef me ook geen water!' zei de Kerstman boos. 'Laat me uitdrogen, dan sterf ik over enkele dagen.'
'Maar het gaat de hele week regenen...' zei mij moeder. 'Dat kan nog wel even duren dus.'

Onze buren liepen ondertussen voorbij met hun hond. Ze keken naar de gekruisigde Kerstman. 'Dat bezuinigen op de geestelijke gezondheidszorg was aanvankelijk toch geen goed idee,' fluisterden ze tegen elkaar.

Vier dagen later was de Kerstman overleden. Ik liep die dag over straat en zag dat mensen elkaar in het gezicht spuugden. Ik sloeg dit tafereel van afstand apathisch gade. De Kerstman had zich voor niets opgeofferd.

[ Bericht 5% gewijzigd door DaMart op 17-12-2020 14:49:55 ]
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_196823906
De digitale kerstborrel

Het valt niet mee de jaarlijkse tradities in stand te houden tijdens de coronakerst. Mijn werkgever organiseert traditiegetrouw een kerstborrel. Hoewel borrel een bescheiden woord is voor het jaarlijkse feest dat er is. Met eten, veel gratis drank en muziek. Het is het eindsignaal van een drukke periode die onze branche kent. Doorgaans gaat het door tot na middernacht. En iedere keer opnieuw ontstaan er genante verhalen over collega’s die de grens niet meer helemaal weten. Ook ik ben niet buiten schot gebleven. Zes jaar geleden viel ik in slaap op een bankje. En twee jaar terug, net weer single geworden, kwam ik tot een flinke rebound-zoenpartij met de tien jaar oudere Grace van de finance-afdeling. Maar dit feest waar iedereen, de gezellige sociale collega’s tenminste, iedere december naar uitkijkt, dat is er dit jaar niet om de bekende redenen.

Maar als kleine troost is er nog Zoom. En daar hebben we een digitale kerstborrel. En omdat dit zo goedkoop is, krijgen we naast de vaste bol.com bon ook een ouderwets kerstpakket. Daarin vooral zoutjes, chips, dipsaus en bier. En een kerstmuts. Die laatste worden we natuurlijk wel geacht op te zetten wanneer de Zoom-borrel begint. Enthousiast ben ik niet. Maar als alleenstaande heb ik eigenlijk weinig anders om handen deze donkere tijden.

Wanneer op vrijdagmiddag in mijn huiskamer de klok vier uur aan tikt leg ik het werk neer, pak ik een speciaalbiertje uit de koelkast en log ik in bij de kerstmeeting. Een groot deel van de collega’s, kerstmutsen allemaal op, is al online en kletsts wat ongericht. De meesten heb ik al sinds september niet meer gezien en sommigen zelfs al sinds maart. Veranderingen krijg je dus minder mee. Ik zie Bart met zijn nog kaler geworden hoofd. Ik zie de ooit zo wilde partygirl Jenny. Net moeder geworden en met een bijbehorende look van een degelijke trui, geen make up en een bril op haar neus. Ik zie zelfs de nerdy Pieter, die feestjes mijdt als de builenpest in de meeting. Ik zie een heel aantal collega’s die dikker is geworden. En ik zie Ellen, de blonde accountmanager die net voor het begon was aangenomen. Wat zou ik graag met haar eens een beter gesprek hebben. Of misschien wel een dansje maken. Het moet wachten tot volgend jaar, als ze er dan nog werkt.

De directie trapt af met een speech vol met holle frasen over hoe geweldig we wel niet waren het afgelopen jaar. Helaas laten ze dan ook nog altijd een vrouw onder hen aan het woord, degene die geen enkele charisma bezit en langdradig spreekt. Vaak een vervelend moment dat we uit moeten zitten totdat we weer vrijelijk kunnen borrelen, eten en dansen. Maar nu kan ik ongemerkt even het geluid uitzetten en even op FOK! Kijken. Na de speech komt er ook nog een grappig bedoeld filmpje dat ze op haar initiatief hebben gemaakt. Maar de slappe humor lijkt bijna niemand te kunnen bekoren als ik de gezichten zie.

Normaal gesproken zou nu het feest moeten beginnen. Maar dat is wat lastig. Daarom is er een quiz gemaakt in Kahoot! door de activiteitencommissie. Joris mag deze presenteren. Ik zie hem thuis in zijn huiskamer, zijn vriendin naast zich. Niet verwacht overigens dat hij voor een saai en burgerlijk ogend type zou vallen. Via Kahoot! log je in met een pincode die je krijgt en vervolgens kun je antwoorden geven. Tussen de vragen door zie je de stand in het klassement. De commissie is niet bescheiden geweest, er zijn maarliefst zestig vragen. Veel vragen zijn echte inside jokes die slechts op een paar afdelingen bekend zijn of suffe weetjes die je maar moet gokken. Hoe moet ik weten hoeveel kinderen er gebaard zijn en hoe groot de omzet van de grootste klant is? Moedig probeer ik in het rechterrijtje te blijven maar het lukt me niet. Steeds krijg ik weer even hoop als er een paar antwoorden goed zijn. Maar dan wordt dat steeds weer de grond in geboord met onmogelijke vragen. Gaandeweg wordt mijn plaats in het klassement wel hoger, maar dat lijkt vooral te maken te hebben met collega’s die afhaken. Ik eindig uiteindelijk op de vijfenvijftigste plek, nadat er van de meer dan honderd deelnemers, er nog tachtig over zijn. Hoe winnaar Mirjam precies al die vragen goed heeft begrijp ik niet. Misschien moet ik wat meer roddelen om beter op de hoogte te zijn.

Wanneer de quiz eindelijk voorbij is heb ik er genoeg van. Ik log plotsklaps uit nog voor de winnaar bekend is gemaakt. Ik heb mijn derde speciaalbiertje op en ik begin honger te krijgen. Na al dat binnen zitten is een frisse wandeling naar de supermarkt wel lekker. Bovendien houd ik van mensen kijken, dus dit is mijn nodige kick. In ieder geval hoef ik niet met mijn dronken hoofd een treinreis en fietstocht naar huis te maken, dat scheelt. De digitale kerstborrel was een mooi experiment. Maar laat het toch maar bij die ene keer.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
  Moderator zondag 20 december 2020 @ 09:16:50 #9
42184 crew  DaMart
pi_196836058
Lichtjes in de duisternis

‘Shit!’ Terwijl mijn bril beslaat en ik niks meer zie sta ik met mijn blote handen aan de ovenschaal te trekken. Waar is die ovenhandschoen? Ik grijp naar de theedoek op het aanrecht en laat iets te onhandig de schaal op de houten plank kletteren. Met mijn beschortte buik duw ik het randje van de schaal iets verder op het aanrecht.

‘Ging het vorig jaar ook zo onhandig?’ Vraag ik me af terwijl ik met mijn mouw mijn voorhoofd afveeg. Vorig jaar was mijn familie uit Peru over, de keuken zat vol met familie. In plaats van de top 2000 uit een bluetooth speakertje speelde mijn oom een oude melodie op een gitaar en zong mijn nichtje een kerstliedje. Mijn neefje van twee trommelde met mijn oude houten speelgoed. Oma zat daar in de hoek op een stoel een salsa te snijden en af te geven op de smakeloosheid van de ingrediënten in Nederland.
Ja, de keuken zat vol met wanorde en ogenschijnlijke chaos. Toch leek het in de keuken gesmeerd te gaan. We deden het namelijk samen. Mamma lette op de kooktijden en ik instrueerde een nichtje over snijtechniek. Glimlachend zie ik de situatie voor me en besluit dat ik het toch heel gezellig vond. Toen niet, toen vluchtte ik tussen elk gerecht naar de wc voor een momentje voor mijzelf. Zo opgelucht was ik toen alle tantes en oma’s en mamma’s weer op het vliegtuig gezet waren naar Peru!

Ik zet de vleesthermometer in de kip en schenk mijzelf een glas wijn in. Dit jaar eet ik met wat vrienden op Zoom. Het tijdsverschil is te groot om met familie uit Peru samen te eten.
‘Hey Google, zet de lichtjes aan’ Mijn ledslinger begint rustig te knipperen langs de balkonrand. De lichtjes weerspiegelen in mijn glas terwijl ik hem hef om er een slok uit te nemen. Gelukkig zijn er nog steeds lichtjes en bomen en ballen. Ik heb mijzelf een mooie set glaswerk cadeau gedaan zodat de tafel nog meer glinstert dit jaar. In plaats van een tafelgenoot zet ik mijn laptop op tafel en zo heb ik een diner met 3 vrienden! Alles is anders, iedereen moet behelpen.

56 graden. Met een lepel schep ik wat van de jus over de kip en zet hem terug in de oven. ‘Aaah, daar was je.’ zeg ik, als ik de ovenhandschoen achter de waterkoker zie liggen nadat ik de kip weer in de oven geschoven heb. 56 is het geboortejaar van mijn moeder, die nu in Peru is. Net als overal wakkert ook daar de pandemie en wordt het mensen afgeraden bij elkaar te komen. Toch is dat in een individueel land als Nederland een stuk makkelijker te doen dan in de sociale maatschappij zoals die daar geldt. Jouw huis is mijn huis, geld daar veel meer. Familie, buren, alles loopt geregeld zomaar bij elkaar binnen. Samen koken, samen eten, samen muziek maken.

Ik zet de laptop vast aan en een wieltje begint te draaien. Terwijl de laptop verbinding zoekt zet ik een elektrisch vlammetje van de action op tafel. Nog net voor de lockdown gekocht. ‘Hallooo’ zeg ik tegen de laptop. ‘hey!’, ‘Heu’, ‘Gezzelie, jij ook hier, hihi’ komt er uit de laptop en één voor één komen de bekende gezichten zo groot als een postzegel in beeld. Nou, misschien iets groter dan een postzegel, maar helemaal hetzelfde is het toch niet. ‘Mijn kip staat nog in de oven hoor, hoe is die bij jullie?’ Even beginnen ze allemaal te praten, op hetzelfde volume natuurlijk en ik versta geen enkel antwoord. ‘Euh, mooi zo!’ zeg ik lachend terwijl ik het glas naar ze hef. ‘Santé!’ Ik hoor Floor beginnen met praten en daarna haar lippen bewegen, argh, weer vertraging. Er zullen wel meer mensen online kerst vieren.

De kip komt uit de oven en ziet er heerlijk uit. Terwijl ik bezig ben met mijn bord op te maken zie ik de ledlampjes flikkeren, niet één voor één, maar alsof de batterij het begeeft. Het licht is uitgegaan en ik draai me om en zie op tafel ook de elektrische lampjes het begeven en mijn laptop is uitgegaan. Oh nee hè? Wat nu weer?
In het donker pak ik mijn telefoon en raak het scherm aan. Het blijft zwart. Als er een stroomstoring is, zou mijn telefoon het nog moeten doen. In het donker begeef ik me naar het balkon en open de deur. Ijskoude wind komt me tegemoet, niet zo gek, midden in de winter op vijf hoog. Maar nog vreemder is dat al het licht in de stad uit is. Bij enkele andere balkondeuren zie ik al aarzelend mensen naar buiten komen. Wat gek om zoveel mensen tegelijk te zien, allemaal gescheiden, toch zo dicht op elkaar. De sterren zijn heel goed zichtbaar nu, zonder de lichtvervuiling. Eigenlijk wel mooi.
Aan de overkant zie ik een man hard zwaaien en naar boven wijzen. Aan de zwarte hemel staat één helder licht. Dit doet me denken aan de kerstverhalen als kind, een heldere ster aan de hemel welke de wijze uit het oosten de weg moest wijzen.

Van onder hoor ik Lenie roepen ‘kaars, kaars! Pak een kaars!’. Ik buig over de balkonrand naar Lenie en roep terug ‘Die zijn allemaal uitgegaan!’. ‘Nee, met vlammen, vuur!’ Ik loop naar binnen en grabbel in de eerste de beste keukenla. Ik voel de gasaansteker en besluit die mee te nemen. Ik leun weer over het balkon en ontsteek de aansteker. Ik ben niet de enige. Als ik mijn best doe en langs mijn flat kijk, naar onder, naar boven en naast me zie ik allemaal vlammetjes ontsteken. Aan de overkant zie ik bijna een compleet raster. Niet zo gek, iedereen is thuis. ‘Lenie, Lenie! Gaat het?’ roep ik. ‘Ja, wacht, shh!’ Ik zie haar ingespannen kijken naar schuin onder haar. Ik hoor iemand wat roepen, maar het is te ver weg. Ze gaat naar binnen en haalt een krukje naar buiten. Ze gaat zitten en kijkt omhoog ‘We gaan zingen!’.

Ik ben gek op zingen maar is dit niet een beetje een gek moment om te zingen? Ze kijkt naar het heldere licht aan de hemel en begint te zingen. Ik hoor het niet goed maar herken de melodie. Het is een oud kerstliedje over de wijzen uit het oosten welke geleid worden door het licht. Hoe toepasselijk. Ik spreid mijn armen en beweeg met mijn ‘kaars’ heen en weer. Ik ken de tekst niet, maar neurie toch het refrein mee ‘haaallelujaaa’. Ik kijk naar de wiegende ontstoken lichtjes, ik hoor langzaam de melodie aanzwellen en vergezeld worden door muziekinstrumenten. Ik voel me plots helemaal niet zo alleen deze kerst. Er wonen best veel mensen om me heen, ik ken ze alleen niet. Nou ja, behalve Lenie dan. De muziek zwelt aan en ondanks dat het niet gecoördineerd wordt, klinkt het als goud in mijn oren. Even vergeet ik de kou en voel de warmte van kerst.

In de flat tegenover zie ik weer lampen aangaan achter de mensen. Ik kijk om en zie ook in mijn huis de lampen weer aanspringen. Al vrij snel verdwijnen de meeste lichtjes weer van het balkon. Ik loop weer naar binnen en besluit alsnog digitaal aan te schuiven. De elektrische lampjes en het glinsterende glaswerk doen me niet zoveel meer. De postzegelgezichten van mijn vrienden lachen, maar ik lach niet mee. Als ik met tegenzin mijn maaltijd opgegeten heb verontschuldig ik mij vroeg en schenk nog eens een glas wijn in. Nog eens loop ik het balkon op en zoek de lichtjes. Verlichtte kransen, led-edelherten en een verdwaald kaarsje staan er, maar de eenzaamheid overheerst. In de diverse huiskamers zie ik mensen zitten, alleen of met zijn tweeën, voor de tv. Ik kijk omhoog, op zoek naar het baken van de wijzen, het licht van hoop. Geen ster meer te zien aan de hemel door de lichtvervuiling. Morgen koop ik echte kaarsen.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')