Lichtjes in de duisternis‘Shit!’ Terwijl mijn bril beslaat en ik niks meer zie sta ik met mijn blote handen aan de ovenschaal te trekken. Waar is die ovenhandschoen? Ik grijp naar de theedoek op het aanrecht en laat iets te onhandig de schaal op de houten plank kletteren. Met mijn beschortte buik duw ik het randje van de schaal iets verder op het aanrecht.
‘Ging het vorig jaar ook zo onhandig?’ Vraag ik me af terwijl ik met mijn mouw mijn voorhoofd afveeg. Vorig jaar was mijn familie uit Peru over, de keuken zat vol met familie. In plaats van de top 2000 uit een bluetooth speakertje speelde mijn oom een oude melodie op een gitaar en zong mijn nichtje een kerstliedje. Mijn neefje van twee trommelde met mijn oude houten speelgoed. Oma zat daar in de hoek op een stoel een salsa te snijden en af te geven op de smakeloosheid van de ingrediënten in Nederland.
Ja, de keuken zat vol met wanorde en ogenschijnlijke chaos. Toch leek het in de keuken gesmeerd te gaan. We deden het namelijk samen. Mamma lette op de kooktijden en ik instrueerde een nichtje over snijtechniek. Glimlachend zie ik de situatie voor me en besluit dat ik het toch heel gezellig vond. Toen niet, toen vluchtte ik tussen elk gerecht naar de wc voor een momentje voor mijzelf. Zo opgelucht was ik toen alle tantes en oma’s en mamma’s weer op het vliegtuig gezet waren naar Peru!
Ik zet de vleesthermometer in de kip en schenk mijzelf een glas wijn in. Dit jaar eet ik met wat vrienden op Zoom. Het tijdsverschil is te groot om met familie uit Peru samen te eten.
‘Hey Google, zet de lichtjes aan’ Mijn ledslinger begint rustig te knipperen langs de balkonrand. De lichtjes weerspiegelen in mijn glas terwijl ik hem hef om er een slok uit te nemen. Gelukkig zijn er nog steeds lichtjes en bomen en ballen. Ik heb mijzelf een mooie set glaswerk cadeau gedaan zodat de tafel nog meer glinstert dit jaar. In plaats van een tafelgenoot zet ik mijn
laptop op tafel en zo heb ik een diner met 3 vrienden! Alles is anders, iedereen moet behelpen.
56 graden. Met een lepel schep ik wat van de jus over de kip en zet hem terug in de oven. ‘Aaah, daar was je.’ zeg ik, als ik de ovenhandschoen achter de waterkoker zie liggen nadat ik de kip weer in de oven geschoven heb. 56 is het geboortejaar van mijn moeder, die nu in Peru is. Net als overal wakkert ook daar de pandemie en wordt het mensen afgeraden bij elkaar te komen. Toch is dat in een individueel land als Nederland een stuk makkelijker te doen dan in de sociale maatschappij zoals die daar geldt. Jouw huis is mijn huis, geld daar veel meer. Familie, buren, alles loopt geregeld zomaar bij elkaar binnen. Samen koken, samen eten, samen muziek maken.
Ik zet de
laptop vast aan en een wieltje begint te draaien. Terwijl de
laptop verbinding zoekt zet ik een elektrisch vlammetje van de action op tafel. Nog net voor de lockdown gekocht. ‘Hallooo’ zeg ik tegen de laptop. ‘hey!’, ‘Heu’, ‘Gezzelie, jij ook hier, hihi’ komt er uit de
laptop en één voor één komen de bekende gezichten zo groot als een postzegel in beeld. Nou, misschien iets groter dan een postzegel, maar helemaal hetzelfde is het toch niet. ‘Mijn kip staat nog in de oven hoor, hoe is die bij jullie?’ Even beginnen ze allemaal te praten, op hetzelfde volume natuurlijk en ik versta geen enkel antwoord. ‘Euh, mooi zo!’ zeg ik lachend terwijl ik het glas naar ze hef. ‘Santé!’ Ik hoor Floor beginnen met praten en daarna haar lippen bewegen, argh, weer vertraging. Er zullen wel meer mensen online kerst vieren.
De kip komt uit de oven en ziet er heerlijk uit. Terwijl ik bezig ben met mijn bord op te maken zie ik de ledlampjes flikkeren, niet één voor één, maar alsof de batterij het begeeft. Het licht is uitgegaan en ik draai me om en zie op tafel ook de elektrische lampjes het begeven en mijn
laptop is uitgegaan. Oh nee hè? Wat nu weer?
In het donker pak ik mijn telefoon en raak het scherm aan. Het blijft zwart. Als er een stroomstoring is, zou mijn telefoon het nog moeten doen. In het donker begeef ik me naar het balkon en open de deur. Ijskoude wind komt me tegemoet, niet zo gek, midden in de winter op vijf hoog. Maar nog vreemder is dat al het licht in de stad uit is. Bij enkele andere balkondeuren zie ik al aarzelend mensen naar buiten komen. Wat gek om zoveel mensen tegelijk te zien, allemaal gescheiden, toch zo dicht op elkaar. De sterren zijn heel goed zichtbaar nu, zonder de lichtvervuiling. Eigenlijk wel mooi.
Aan de overkant zie ik een man hard zwaaien en naar boven wijzen. Aan de zwarte hemel staat één helder licht. Dit doet me denken aan de kerstverhalen als kind, een heldere ster aan de hemel welke de wijze uit het oosten de weg moest wijzen.
Van onder hoor ik Lenie roepen ‘kaars, kaars! Pak een kaars!’. Ik buig over de balkonrand naar Lenie en roep terug ‘Die zijn allemaal uitgegaan!’. ‘Nee, met vlammen, vuur!’ Ik loop naar binnen en grabbel in de eerste de beste keukenla. Ik voel de gasaansteker en besluit die mee te nemen. Ik leun weer over het balkon en ontsteek de aansteker. Ik ben niet de enige. Als ik mijn best doe en langs mijn flat kijk, naar onder, naar boven en naast me zie ik allemaal vlammetjes ontsteken. Aan de overkant zie ik bijna een compleet raster. Niet zo gek, iedereen is thuis. ‘Lenie, Lenie! Gaat het?’ roep ik. ‘Ja, wacht, shh!’ Ik zie haar ingespannen kijken naar schuin onder haar. Ik hoor iemand wat roepen, maar het is te ver weg. Ze gaat naar binnen en haalt een krukje naar buiten. Ze gaat zitten en kijkt omhoog ‘We gaan zingen!’.
Ik ben gek op zingen maar is dit niet een beetje een gek moment om te zingen? Ze kijkt naar het heldere licht aan de hemel en begint te zingen. Ik hoor het niet goed maar herken de melodie. Het is een oud kerstliedje over de wijzen uit het oosten welke geleid worden door het licht. Hoe toepasselijk. Ik spreid mijn armen en beweeg met mijn ‘kaars’ heen en weer. Ik ken de tekst niet, maar neurie toch het refrein mee ‘haaallelujaaa’. Ik kijk naar de wiegende ontstoken lichtjes, ik hoor langzaam de melodie aanzwellen en vergezeld worden door muziekinstrumenten. Ik voel me plots helemaal niet zo alleen deze kerst. Er wonen best veel mensen om me heen, ik ken ze alleen niet. Nou ja, behalve Lenie dan. De muziek zwelt aan en ondanks dat het niet gecoördineerd wordt, klinkt het als goud in mijn oren. Even vergeet ik de kou en voel de warmte van kerst.
In de flat tegenover zie ik weer lampen aangaan achter de mensen. Ik kijk om en zie ook in mijn huis de lampen weer aanspringen. Al vrij snel verdwijnen de meeste lichtjes weer van het balkon. Ik loop weer naar binnen en besluit alsnog digitaal aan te schuiven. De elektrische lampjes en het glinsterende glaswerk doen me niet zoveel meer. De postzegelgezichten van mijn vrienden lachen, maar ik lach niet mee. Als ik met tegenzin mijn maaltijd opgegeten heb verontschuldig ik mij vroeg en schenk nog eens een glas wijn in. Nog eens loop ik het balkon op en zoek de lichtjes. Verlichtte kransen, led-edelherten en een verdwaald kaarsje staan er, maar de eenzaamheid overheerst. In de diverse huiskamers zie ik mensen zitten, alleen of met zijn tweeën, voor de tv. Ik kijk omhoog, op zoek naar het baken van de wijzen, het licht van hoop. Geen ster meer te zien aan de hemel door de lichtvervuiling. Morgen koop ik echte kaarsen.