Ik ken beide kanten van de droppings bij ons. Eerst als kind 11-14 jaar, later zelf als begeleider de droppings georganiseerd. Het lijkt als kind immens, diep in de nacht, gevaarlijk, spannend etc. Zeker de eerste keer dat je mee mag.
Het is koud, door het late tijdstip ben je moe, voor je gevoel duurt het bijna de hele nacht, loop je tientallen keuzes en je denkt wanneer je verdwaald dat de leiding geen flauw idee heeft waar je ergens zou kunnen zijn.
Later wanneer je meedraait als begeleider en uiteindelijk het hele gebeuren zelf organiseert, leer je dat (in elk geval bij ons) het toch wat genuanceerder ligt.
'midden in de nacht' was rond 19.00 op het clubhuis verzamelen met volle maag en slaapplaatsen inrichten, rond 20.00 met auto's vertrekken en rond 21.00 uur gedropt worden. Onze droppings waren meer nachtelijke hikes met tussenstops waar de leiding postte en de kinderen werden voorzien van iets te eten en drinken. Bij de winterdropping was dat eten en drinken altijd iets warms. Thee, soep, broodjes knakworst.. Ook werd er op zo'n post meestal een spelopdracht gedaan. En de begeleiding had er altijd even een onderonsje met de 'leider' van het groepje kinderen (een van de oudste en meest ervaren kinderen), om te horen of het met de jongere kinderen allemaal nog goed ging.
De totale afstand was altijd maar een kilometer of 7a 8. Maar met de verstrekte aanwijzingen in een donker bos de juiste route vinden, dat kost nu eenmaal wat tijd. En een stukje verkeerd lopen kost nog meer tijd.
Dan het verdwalen.. Dat kan gebeuren. Maar er waren duidelijke afspraken: geen spoorlijnen en doorgaande wegen oversteken. Ook niet bij een veilige oversteekplaats. Want dan zat je sowieso fout. In praktijk wist de leiding dus precies in welk bosperceel het groepje kinderen liep. Mocht een groepje wel heel lang onderweg zijn, dan was het zoekgebied dus beperkt en afgebakend. Omgekeerd wisten de oudere kinderen uit hun eerdere ervaring dat de post met leiding altijd op zichtafstand van de doorgaande weg lag. En dat ze, nadat ze verdwaald uiteindelijk langs een doorgaande weg uit kwamen, ze alleen maar de doorgaande weg hoefden te volgen. De gok zat hem dan in welke kant op. Bij verkeerde gok werd het een lange tocht, rond een groot deel van het betreffende bosperceel. Bij een goede gok vonden ze een klein stukje verderop de begeleiding met wat lekkers.
Toen ik de eerste keer als kind mee ging waren mobieltjes nog schaars en kregen we een telefoonkaart mee voor een telefooncel, waarmee we de leiding op een mobiele telefoon konden bellen. Toen ik bij de begeleiding hoorde, kregen de kinderen een 'domme' telefoon met wat beltegoed mee. Maar zo'n telefoon is eigenlijk zinloos. Wanneer de kinderen in het donkeee bos lopen, kunnen ze immers toch niet nauwkeurig aangeven waar ze zijn. Tegen de tijd dat ze langs de rand van het bosperceel lopen, zijn ze doorgaans al door surveillerende begeleiding gezien voordat ze zelf kunnen uitleggen langs welke weg ze lopen. Want ja, er was altijd een extra auto mee die niet bekend was bij de kinderen (en dus ook niet herkend werd).
En geloof me: zo'n tocht is voor de begeleiding die een groot deel van de tijd 'stil' staat te wachten veel meer afzien dan voor de kinderen, die wel warm blijven als ze lekker aan de wandel zijn. Dus als het echt te koud wordt, dan blazen ze het wel af!