abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_192010526
Welkom. Welkom in deze barre tijden van wielerschaarste. We kennen het allemaal: als het wielerseizoen erop zit denken wel al snel terug naar de mooiste koersen van het seizoen. Of een geweldige etappe van 8 jaar geleden. Maar dat gevoel kunnen we doorgaans wegdrukken omdat het een gegeven is dat we er een tijdje tussenuit gaan alvorens in Australië met opgepompte banden weer aan de start staan. Nu worden we geconfronteerd met een heel ander fenomeen. Geen wielrennen op het moment dat het seizoen net in volle gang geschoten was. Geen voorjaasklassiekers, geen Tirreno's en andere rittenkoersen, geen Giro.

Wellicht dat hier in dit topic de pijn een beetje verzacht kan worden. Deel hier legendarische, favoriete of juist hele vervelende wielermomenten. Bijvoorbeeld middels beelden van youtube, zodat we er allemaal nog eens van kunnen meegenieten. Of pen hier je herinneringen neer. Of combineer beiden!

Of ben je wellicht op zoek naar een bepaalde klassieker, etappe of moment? Wellicht kunnen andere users je hier mee helpen.
pi_192010532
Laat ik eens aftrappen met Francesco De Bonis, vriend van het forum.
Kijk en luister, begeleid door Renaat Schotte en José De Cauwer, nog een terug naar dit fraaie staaltje van Francesco. We komen erin op 16 kilometer van de finish, Francesco heeft 46 seconden voorsprong op het peloton. We gaan bijna alleen nog maar omhoog:

Op 10 kilometer van de finish bedraagt de voorsprong van onze eenzaat inmiddels nog maar 25 seconden. Drie kilometer later is daar zelfs nog maar 15 seconden van over. Het peloton heeft het onder controle. Manuel Beltran, jawel, valt dan aan en vindt snel de aansluiting bij De Bonis. Ook Gomez Marchante doet een poging, maar slaagt er niet in de sprong te maken.
Ondertussen heeft gele trui Klöden de leiding genomen in het peloton en Andreas hoeft alleen maar het tempo te onderhouden om zijn leiderstrui te behouden.

In de laatste kilometer zet Beltran alles op alles om Francesco te lossen, maar hij slaagt niet in zijn opzet. Ineens zien we daar John Gadret opduiken die aanvalt vanuit het peloton. Hij gaat op en over het kopduo. Beltran plooit, maar Francesco vindt zijn 24e adem en perst er een eindsprint uit, waar de mensen langs de kant een verkoudheid van opgelopen hebben.

Vanuit de luie zetel zag z'n makker Rebellin dat het goed was. Dat Cera, dat was wel wat hè jongens.
  vrijdag 13 maart 2020 @ 18:50:33 #3
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_192010673
Weten jullie die ene etappe nog die Dylan Groenewegen Fabio Jakobsen won?
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
  vrijdag 13 maart 2020 @ 18:51:10 #4
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_192010682
De Bonis schrikt zich aan aap. _O_
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
pi_192012495
Als je ze nog nooit gezien hebt zijn de docu's van Jørgen Leth over de Giro van 1973 (Stars and Water Carriers) an Parijs-Roubaix 1976 (A Sunday in Hell) aanraders. Ben je toch weer bijna 4 uur verder.


Demain, on roule
  vrijdag 13 maart 2020 @ 20:38:56 #6
454292 Koffieplanter
Straight Cash Homie
pi_192013222
We spreken 2010, de Giro d'Italia, want graag breid ik nog wat verder uit over deze legendarische drie weken. Ik doe graag inspiratie op bij LS. Op het moment van aftrappen bij ONS in Amsterdam had niemand enig idee welk spektakel ons te wachten stond. Het begon allemaal met een graatmagere Bradley Wiggins, die een jaar daarvoor net het onmogelijke had gepresteerd door als relatieve no no 4e te worden in de Tour de France en zich bergop respectabel kon weren tegen de beste Contador ooit en een toen nog niet zo zielige Abandy Schleck. Twee jaar voor zijn, zij het onterechte, zege in Parijs zou Wiggins hier de eerste puzzelstukken leggen, maar verder mogen we Wiggins vergeten want zijn five seconds of fame waren na 8400 meter ook gedaan. Evans deelt een eerste steek uit aan Sastre, Basso en Vino en even lijkt het erop dat hij een ploeg mee heeft gekregen waar hij zich niet voor hoeft te schamen door een tweede wordende Bookwalter.

Na een niet zo boeiende rit van Amsterdam naar Utrecht - alhoewel, Wiggins valt en verliest het roze - staat er een rit naar Middelburg op het programma. Iemand die heeft opgelet tijdens topografie weet dat Middelburg in Zeeland ligt en wie Zeeland zegt, zegt waaiers. Wiggins laat andermaal zien dat het gronde ronde werk misschien niet zijn ding is en met de hele Sky-ploeg eindigt hij in de mongoelenwaaier op ruim vier minuten. Evans laat zich naaien en eindigt op 46 seconden, waardoor we na drie dagen een derde roze trui hebben in de vorm van Vinokourov. Ook Sastre heeft een groot probleem door in diezelfde groep te zitten. De betreurde Wouter Weylandt wint de rit, drie jaar voor hij zou streven in de koers. Martin Kohler (BMC) geeft op. Dit klinkt totaal niet boeiend, maar dat blijkt later nog best relevant te zijn. Ene Arroyo glipt mee in de eerste waaier. Na drie dagen Nederland vertrekt de koers naar de laars, waar er een ploegentijdrit afgewerkt dient te worden in Cuneo. Vier etappes, vier keer roze, want Liquigas domineert en een zeer jonge Nibali pakt de trui. Evans heeft andermaal een probleem en eindigt op anderhalve minuut, Scarponi krijgt zoals verwacht een lel van meer dan twee minuten, terwijl Vino en Sastre de schade redelijk weten te beperken. Ene Arroyo eindigt met Movistar op 2:21.



Na twee opeenvolgende ontsnappingen wordt misschien de meest legendarische etappe over de witte wegen gereden. Veldrijden, mountainbiken... Wegwielrennen was het allang niet meer. De fietsen vlogen alle kanten op door de wind, de tricots zagen bruin door de modder en de gezichten waren onherkenbaar. Met iedere trap zag iedereen een beetje meer zwart. Montalcino, die naam zal nooit worden gewist uit de wielergeheugens. De gehele Liquigas armada gaat tegen de grond, inclusief de nog altijd in het roze rijdende Nibali. Evans en Vino zien hun kans schoon en trekken in het offensief. Nibali moet zich wegcijferen voor kopman Basso, die in de strade bianche nauwelijks vooruit te branden is. Evans, als voormalig mountainbiker, wint in de regenboog, die nauwelijks meer te zien was, en Vino mag zich hijsen in het roze. Basso en Nibali krijgen een tik van twee minuten en Sastre kan de ambities vaarwel zeggen door op meer dan vijf minuten binnen te bollen. Ene Arroyo wordt 5e op 0:12. John Murphy (BMC) geeft op. Zelfs sprintetappes blijken leuk, want in etappe 9 komen Evans en Vino zich op 400 meter van de meet zich mengen in de massasprint. Ze worden respectievelijk 12e en 25e. Het waren vier fantastische seconden.


De dag van etappe 11, ik weet het nog altijd goed. In de schoolbanken zat ik daar, te wachten tot het rinkelen van de bel. Tot, plots, een tweet van Erik Dekker mij in de ogen vloog. Juf, ik voel mij niet zo goed. Nooit harder ben ik naar huis gerend. Een monsterontsnapping. Een van meer dan 50 renners. Daar waar dat normaliter nauwelijks tot samenwerking en dus succes weet te brengen, was dit anders dan normaal. Ze krijgen een minuut, Twee minuten. Drie. Vijf. Tien. Vijftien. Vijftien en een beetje. De Giro stond meer dan ooit op zijn kop. De halve ploeg van Vino had door de barre weersomstandigheden zojuist in de remmen geknepen, die van Evans was al ten dode opgeschreven (en terecht) en de trouwe luitenanten van Basso zaten vooraan. Wie is er mee? Sastre, Sastre is mee! Sastre kreeg de Giro op een presenteer blaadje. De vijf minuten van een aantal dagen geleden waren al vergeven. Hij die een jaar geleden nog toesloeg in de slotweek door twee etappes te winnen en zichzelf nog bijna majestueus op het podium wist te fietsen, reed nu plots in pole. 12:35 was het verschil in L'Aquila. Daar waar Jantje Bakelants had moeten winnen, strak Evgeni Petrov de handen in de lucht. De onbekende Richie Porte, toentertijd een neo van godbetert 25, is de nieuwe roze trui. Ene Arroyo wordt 8e en staat nu tweede in het algemene klassement. De gekte is een dag later compleet als Pozzato ten aanval trekt en met zich meeneemt Vino, Basso, Nibali, Garzelli en Scarponi. Evans laat zich weer vloeren, maar lijkt drukker met Daniele Righi.


So it begins. De grote tenoren hebben plots door in wat voor wak ze zich begeven en beginnen aan een heuse inhaalrace. Asolo moet de start worden van een glorieuze comeback. Geen moment mag onbenut blijven en op de Monte Grappa wordt voor het eerst toegeslagen. Meesterdaler Nibali rijdt de rest uit het wiel en wint. Ploeggenoot Basso wordt in de achtergrond tweede en Vino krijgt anderhalve minuut aan de broek. Ene Arroyo wordt 12e en staat plots in het roze. Dat roze dient hij daags erna te verdedigen op de mythische Monte Zoncolan. De berg van Simoni, die hier z'n laatste Giro aan het afwerken is. De Zoncolan bleek vooral de wederopstanding van een beul. Ivan de Verschrikkelijke is terug van weggeweest. Harkend en knarsend hijst hij zichzelf naar boven, maar hij gaat vooruit ze. Evans lijkt lang makkelijk mee te kunnen, maar rijdt zich in het rood en krijgt bijna anderhalve minuut aan de broek. Ene Arroyo weet zich uitstekend te weren en komt boven op ~4 minuten. Hij koestert nog altijd een voorsprong van 3:33 op Basso.


De pret is nog niet gedaan voor Arroyo, want na de rustdag staat er een tijdrit op het programma. Een klimtijdrit, om precies te zijn. De Plan de Corones, misschien beter bekend als de Kronplatz is het decor. Een oude vos verleert z'n streken niet. Het was die dag vrij zonnig, maar een luid gebulder doemde op van ergens op de klim. Net toen het publiek dekking begon te zoeken, vrezend voor een vreselijke onweersbui, denderde daar ineens een kale wenkbrauw voorbij. Garzelli had zojuist een schroeiende 41:28 neergezet. Twee maanden later zou hij 37 kaarsjes uitblazen, in wat zijn voorlaatste Giro zou zijn. Het leverde hem de ritzege op, maar de ogen gingen vooral naar Ivan, die weer een minuutje dichter was gesneakt. Dagje later zou Damien Monier zijn enige zege van betekenis in zijn carriere boeken, terwijl een jongere Kruijswijk het weet te presteren weggeklommen te worden door Danilo Hondo. Ene Arroyo komt niet in de problemen.



Na een niet bijster boeiende sprint verder te zijn en de Giro langzaam richting het eind gaat, wordt het toch wel penibel voor Basso en vrienden. Met nog drie etappes te gaan koestert Arroyo nog altijd een voorsprong van 2:27. Het moet gebeuren in etappe 19. Brescia naar Aprica, met onderweg de Mortirolo. Scarponi en Liquigas slaan de handen ineen en beginnen op de Mortirolo aan hun missie door als bezetenen op kop te rijden. Agnoli, Kiserlovski en consorten worden opgesoupeerd. De een na de ander lost en ook Arroyo moet er al vroeg aan geloven. De klok tikt kei- en keihard weg en boven is het gat al twee minuten. Nog 30 seconden en de slachting is compleet. Nog dertig seconden en Basso wint hier de Giro. Echter, tijdens het klimmen van de Mortirolo is het keihard gaan regenen en ook de afdaling is echt goed nat. Zoals een regendruppel naar beneden valt, zo valt ook Arroyo. Terwijl Basso de bochten nam als een oud wijf en hij Nibali na elke vijf meter tot omkijken dwingt, gooit Arroyo zich zonder enige angst naar beneden. Hij neemt de ene bocht met nog meer risico dan de ander dat zelfs Savo op de motor zijn handen voor zijn ogen slaat. De twee minuten op de top smelten als sneeuw voor de zon en de seconden vliegen van de teller. Renner na renner wordt opgeraapt. Evans moet eraan geloven, Vino wordt zonder pardon opgeraapt. Het gat tussen leiders Basso, Nibali en Scarponi en de roze trui wordt kleiner en kleiner. De twee minuten zijn bijna overbrugd. Nog even en de droom is compleet. Als Arroyo zijn rechterarm uitsteekt tikt hij Basso zo op zijn achterwerk. Maar het gat gaat niet dicht. Vino weigert de kop te nemen en het licht gaat langzaam uit. Arroyo kraakt en de drie worden kleiner. En nog iets kleiner. Totdat ze voor altijd aan de horizon verdwijnen. Arroyo is leeg en Basso pakt roze. De klok is onverbiddelijk, drie minuten heeft hij zojuist aan zijn broek gekregen. Scarponi pakt de rit en Nibali staat op het podium.


Arroyo toont zich strijdbaar en gaat de volgende dag prompt mee over de Gavia. Daar waar Simoni een poging doet in zijn laatste Giro de Cima Coppi in ontvangst te nemen, maar hij wordt in de luren gelegd door Johann Tschopp of all places. Als soelaas wordt hij tijdens de koers geïnterviewd door een vreemde man op een motor van de RAI, Paolo Savoldelli. Zijn eeuwige rivaal. Savo spot met alle wieler- en mediawetten, maar voor even is het toegestaan. Basso pakt nog een handvol seconden (en boni) en hoeft alleen recht te blijven om de Giro definitief op zijn naam te zetten. Dat lukt en in een bomvolle arena in Verona viert hij zijn tweede en laatste eindzege. Misschien het laatste kunstje van Ivan de Verschrikkelijke. Arroyo bleek de ideale man om de Giro te maken wat hij werd. Niet goed genoeg om zomaar vol te houden, goed genoeg om je af te vragen of het écht niet zou lukken. Het waren drie fantastische weken.

Put these foolish ambitions to rest.
  Moderator zaterdag 14 maart 2020 @ 16:28:31 #7
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_192028316


Vroeger, toen koers nog echt koers was. 230 kilometer afzien in de Dolomieten, veel beter wordt het niet.

Volgens velen was de Giro van 2011 niet zo bijzonder, omdat Contador nogal dominant was. Ik vond het echter een zeer boeiende ronde, met enkele spectaculaire ritten. De rit met aankomst in Gardeccia was waarschijnlijk de meest spectaculaire van het geheel.

Een grote kopgroep reed al vroeg op de dag weg, met daarin fantastische namen als Emanuele Sella, Stefano Garzelli, Mikel Nieve en natuurlijk ook Johnny Hoogerland. Op de Passo Giau probeert Hoogerland solo verder te gaan, maar dat lukte net niet helemaal. De man met de mooiste wenkbrauwen van het peloton, Garzelli, komt dan wel weer in z'n eentje voorop te rijden. Het is nog ver tot aan de finish, maar eigenlijk heb je niet het idee dat iemand nog in de buurt gaat komen.

Na de afdaling van de Giau gaan de renners op weg naar de mooiste klim van de wereld, de Passo Fedaia. Garzelli heeft meer dan een minuut voorsprong op de eerste achtervolgers, Mikel Nieve en Jan Bakelants. In het peloton is ondertussen meesterdaler Nibali in de aanval gegaan in de afdaling van de Giau, hij heeft een aardige voorsprong op Contador en co. Op de magistrale Fedaia laat Nieve Bakelmans snel achter zich en gaat hij in z'n eentje achter Garzelli aan.



In het peloton gaat Contador op de Fedaia in de aanval, met nog meer dan 30 kilometer te gaan. Hij had al lang en breed het roze binnen, maar je kan gewoon blijven koersen toch? Een jonge Kruijswijk springt meteen op het wiel. w/ De enige echte Koffieplanter was ook mee, de Giro van 2011 was natuurlijk ook de Giro van Rujano. Igor Anton moest dan weer lossen, terwijl hij nochtans een dag eerder glorieus won op de Zoncolan. Nibali werd ondertussen weer ingelopen en moest meteen lossen, classic Nibali. Terwijl ook Hoogerland weer werd ingerekend keerde een groepje onder leiding van wijlen Scarponi terug tot bij het groepje Contador, de koers in de koers zat er weer even op. Kruijswijk moest wel meteen weer lossen daarna, samen met een voor Geox rijdende Menchov. Kleine tegenvaller, maar hij heeft er veel van geleerd.

Op de Fedaia hield Garzelli aardig stand, Nieve kwam wel wat dichterbij maar het laatste gat van 45 seconden ging niet echt snel dicht. Het pelotonnetje reed ondertussen op een minuut of acht, de zege kon je dus eigenlijk prima aan Garzelli geven. Nee, haha, toch niet. Op de top bedroeg de voorsprong van Garzelli nog 40 seconden. Alleen nog even afdalen en dan de onuitgegeven klim naar Gardeccia bedwingen, zou moeten lukken. De groep der favorieten kwam zes minuten later boven, waar de nummer 2 en 3 van het klassement, Nibali en Anton, dik in de shit zaten. Rujano beukte heerlijk op kop, fantastische beelden.

Het begon ondertussen te regenen, alsof de etappe nog niet lastig genoeg was. Maakte het geheel nog wat epischer, dat dan weer wel. Nibali maakte dankbaar gebruik van de afdaling om toch weer terug te keren bij Contador en co. Garzelli hield nog wat van zijn voorsprong over, maar daarna volgde de laatste klim nog. Aan het eind van een dag van 230 kilometer nog even zes kilometer omhoog aan 10%, in de regen. Levert dat een slijtageslag op? Ja, best wel. Het werd ieder voor zich, met significante verschillen tussen de renners. Nieve ging uiteraard Garzelli nog voorbij, anders was ik hier niet over begonnen. Enfin, meer dan zeven uur op de fiets. Een rit die bij mij wel is blijven hangen. Bij de rest vast niet, daarom gooien we 'm natuurlijk in dit topic!



https://cqranking.com/men/asp/gen/race.asp?raceid=20324
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator zaterdag 14 maart 2020 @ 16:28:52 #8
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_192028324
En deze mag natuurlijk ook niet ontbreken. w/ w/ w/

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_192031317
Mogen het ook documentaires zijn?

Gisteravond nog eens 'Welcome to my world' gekeken. Documentaire van eind jaren '90 over ploegleider Polle de Baeremaker. Helaas is de beeldkwaliteit matig.

quote:
Paul De Baeremaker is de aanvoerder van de Belgische Ipso-Euroclean wielerploeg. 'Welcome to My World' volgt deze doorzetter en selfmade-man tijdens het onfortuinlijke seizoen 1998-1999. Het begon zo voorspoedig tijdens de voorjaarsklassiekers, maar al snel lieten de resultaten te wensen over. En alsof dat nog niet erg genoeg was, raakten diverse coureurs gewond en begonnen de sponsors te klagen. De Baeremaker was echter niet van plan om op te geven, en als een ‘King Lear op wielen‘ zette hij alles op alles om het seizoen te redden.
pi_192037414
We schakelen even over naar de Giro van 2005. Een Giro die van alles te bieden had: Rujano, Savoldelli, Simoni, Ivan de (tijdelijk niet) verschrikkelijke, Wim van Huffel, het zoetgevooisde stemgeluid van Hans de Clercq en een heleboel meer!




SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
pi_192037890
quote:
Eén maand behoorde hij tot de beste klimmers van de wereld. Een raspaardje dat Basso en Co deed zweten. Luid aangemoedigd vloog hij de Stelvio en Mortirolo op. Maar de kreten van de tifosi verstomden snel. Vandaag rijdt Wim Van Huffel ’s nachts met een vrachtwagen rond. Zijn metgezellen heten niet meer Paolo Savoldelli en Gilberto Simoni. De compagnons de route zijn de oranje lichten van de E17 en de radiostem van Chris ‘wat nieuws’ Van Den Abeele
Enkel de wielerfan met het olifantengeheugen herinnert zich nog 19 mei 2005. De eerste bergrit van de Giro trok over de Passo Duran en eindigde in Zoldo Alto. Topfavoriet Damiano Cunego zakte door het ijs en Ivan Basso nam het roze. En wij hadden een nieuwe Lucien Van Impe. Zijn naam was Wim Van Huffel. Snuffel voor de vrienden. Gezwind peddelde de 25-jarige Lotto-renner met klimgeiten Danilo Di Luca en Gilberto Simoni mee. Hij eindigde uiteindelijk zesde in de loodzware Dolomietenetappe. Het hart van wielerminnend Vlaanderen sloeg over. “Van Huffel nieuw Vlaams klimtalent” kopte de Gazet Van Antwerpen. “Over die prestatie zal in Meilegem nog lang over worden gesproken,” zei vrouwlief Nathalie aan de journalist. Ze wist toen nog niet dat haar man de winnaar van de Giro zou bepalen.

Dertien jaar later. Voor me in het Zottegems café Meileken zit een scherpe Wim Van Huffel (38). “Hier sprongen we vaak na de training binnen,” zegt hij, aan een Ename Dubbel slurpend. We, dat was een verzameling beroepsrenners, afkomstig uit de Zwalmstreek. In het land van watermolens en holle wegen werd de trainingsarbeid graag bezegeld met een biertje. Maar dat is voor straks. Nu moeten we het over die onwaarschijnlijke Giro van 2005 hebben.

“Ik ben vertrokken met de ambitie om hem gewoon uit te rijden. De eerste dagen moest ik knechten voor Robbie McEwen. Dan laat je je in de slotkilometers al eens vermoeid uitzakken, waardoor je snel een paar minuten aan de broek krijgt. Ik stond daar toen niet bij stil, maar dat heeft me toch wat plaatsen in het eindklassement gekost. Uiteindelijk eindigde ik maar op dertien minuten van de winnaar… Soit, in de eerste bergetappe mocht ik van de ploegleiding mijn zin doen. ‘Zie eens hoever je geraakt,’ zeiden ze. Tot mijn eigen verbazing reden de favorieten me niet los. Tijdens de slotklim kon ik het tempo van Simoni niet volgen, maar uiteindelijk verloor ik tijdens de slotklim weinig tijd op hem. En belangrijker: ik had niet het gevoel dat ik me stuk had gereden.”

Wim Van Huffel had al eerder bewezen te kunnen klimmen. Bij de beloften werd hij tweede in Luik-Bastenaken-Luik. En een jaar voor zijn doorbraak in de Giro was hij in de Midi Libre op een colletje naar ene Lance Armstrong toegereden. “Ik reed toen nog bij Vlaanderen-T-Interim. De mensen van Lotto hadden dat gezien en boden me een contract aan. Ik zat meteen in de kern voor de rondes, ik heb nooit nog een voorjaarsklassieker mogen rijden. Zonde, want ik kon écht wel uit de voeten in de Vlaamse Ardennen. Dat is mijn streek, ik weet er elke steen liggen en kan de hellingen snel oprijden. Maar ik heb dat nooit kunnen bewijzen, ook al werd ik in mijn eerste jaar vierde in de Brabantse pijl. Eens je het etiketje van ronderenner had, bleef je dat bij Lotto ook.”

Nog steeds beschouwt Wim Van Huffel zich niet als een klimmer. “Ik kon goed bergop rijden, dat is iets anders,” glimlacht hij. “Dat had ik voor het eerst door in 2003. In de Ronde van Murcia zaten er renners Euskaltel en Kelme naast me te zweten. ‘Hmm, ik kan toch een stukske bergop fietsen,’ dacht ik. Maar een échte klimmer, dat ben ik niet. Daar reed ik een paar tanden te groot voor. Honderd omwentelingen trappen, zoals sommige Colombianen, dat kon ik niet. Dan ontplofte ik. Vandaar dat ik het liefst regelmatige cols had, waar de stijgingspercentages onder de tien procent bleven. Dan kregen ze me er moeilijk af.”

De Savoldelli-saga

Van Huffel had nog een andere troef: zijn recuperatievermogen. Veel renners slepen zich naar het einde van een grote rittenkoers, hij werd steeds sterker. De terugval die iedereen in de Giro van 2005 verwachtte, kwam er niet. Tijdens elke bergrit nestelde hij zich in de top-tien. In de allesbeslissende koninginnenrit naar Sestrière werd Wim Van Huffel zelfs wereldnieuws. Op de flanken van de Finestre ging hij voor het oog van de tv-camera’s voor een zwalpende Paolo Savoldelli uitrijden. De roze truidrager was de tour aan het verliezen aan Gilberto Simoni. Uiteindelijk zou die laatste achtentwintig seconden tekort komen omdat Van Huffel kilometers lang Savoldelli op sleeptouw had genomen. “Ik heb het altijd ontkend, maar ik zat inderdaad in de slag,” glundert Van Huffel. “Mijn ploegleider Herman Frison had contact gehad met Laurenzo Lapage, de ploegleider van Savoldelli. Hij zei in mijn oortje dat ik hem moest meepakken. Eén ding hadden ze over het hoofd gezien: de tv-camera die altijd bij de roze trui bleef. Op tv zag je Savoldelli naar me roepen dat ik trager moest rijden. Achteraf zat het spel op de wagen. Guido Bontempi, de ploegdirecteur van Simoni, was razend. Ook de publieke opinie keerde zich tegen ons. Gilberto Simoni, die uitkwam voor Lampre, een Italiaanse ploeg, was bij de tifosi véél geliefder dan Savoldelli die bij Discovery Channel reed. We hebben die dag met Lotto weinig vrienden gemaakt. Ik weet nog dat Marc Coucke, onze baas, er niet mee kon lachen. ‘Dit wil ik nooit meer zien,’ zei hij. ‘Vanaf nu rijden jullie zelf om te winnen. En niet om anderen daarbij te helpen.’ Ik snap hem wel. Als sponsor wil je niet gelinkt worden aan combines.” Van Huffel vertelde ook nooit eerder dat hij een financiële compensatie kreeg voor zijn daad van naastenliefde. “Ja, ik heb iets van Savoldelli gekregen. Hoeveel zeg ik niet, maar het was een bedrag met een aantal nullekes. Dat was welgekomen, want ik had niet zo’n dik contract bij Lotto. En ik heb er wel voor gewerkt, hé. En risico’s gepakt. Savoldelli was een fantastische daler, zijn bijnaam was niet zomaar Il Falco. Tijdens de afdaling van de Finestre, deed ik het zowat in mijn broek om bij hem te kunnen blijven. Neen, ik heb geen spijt dat ik met hem een deal sloot. Ik had toen niks meer te winnen of te verliezen. En door die combine herinneren zich nog veel mensen mijn prestatie in de Giro. Had ik het niet gedaan was men me misschien al vergeten.” Bij zijn thuiskomst werd Van Huffel in Meilegem ontvangen als een ware volksheld. “Een tv-ploeg, journalisten, de boekskes – iedereen moest me spreken. Mijn mond viel open van verbazing. Ik zat ginder in Italië, dus had geen idee wat zich op het thuisfront afspeelde. De mensen in Meilegem namen zelfs congé om naar de Giro te kunnen kijken. Heel mijn dorp werd gek. En het werd daarna alleen maar erger.”

Met Vino op de Ventoux

Op 9 juni 2005 waren ze in Meilegem het delirium nabij. In de vierde etappe van de Dauphiné Libéré voltrok zich een mirakel dat zelfs de Mariaverschijningen uit het naburige Kerselare deed verbleken. Op de flanken van de Mont Ventoux, zo’n handvol kilometers voor Chalet Renard, knalde Snuffel van Lance Armstrong en de andere favorieten weg. Zijn solotocht leek te slagen, maar een kilometer voor de top werd hij ingehaald door Alexander Vinokourov en José Angel Marchante. De Belg werd derde op zestien seconden. De stunt van Van Huffel moet indruk gemaakt hebben. Op ‘de wielersite’, het digitaal archief van alle wielerwedstrijden, is zijn prestatie vereeuwigd. ‘Belgische klimsensatie Wim Van Huffel’ staat er onder een foto van een zwoegende Van Huffel in het maanlandschap te lezen. Niemand kon toen vermoeden dat het vanaf toen alleen nog maar bergafwaarts zou gaan.“Die etappe was het mooiste maar tegelijk ook het meest ontgoochelend moment uit mijn carrière. Ik had die rit altijd moeten winnen. Een paar maanden later werd Vinokourov gepakt op bloeddoping. Hij was niet de enige die toen met de kluuten vol reed. Je moet de top-10 van die rit eens bekijken: Floyd Landis, Lance Armstrong, Inigo Landaluze, Levi Leipheimer, Andrey Kashechkin – allemaal liepen ze later tegen de dopinglamp. Terwijl ik met wat druivensuiker rondreed. Dan ben je goed gebukt, natuurlijk. Ik moet toen héél goed zijn geweest.”

Is het de frustratie voor de oneerlijke strijd die hij voerde? De drang naar de successen die hij niet kende? Of is hij gewoon de eerlijkste jongen van het peloton? “Als ik de kans had gekregen, had ik wellicht net hetzelfde gedaan,” zegt Wim, terwijl hij van zijn Ename nipt. “Het is me nooit aangeboden, maar het moet verdomd moeilijk geweest zijn om daar nee tegen te zeggen. Zeker als je weet dat de helft van het peloton het ook doet.”

2006 moest het jaar van de bevestiging worden. Alan Peiper, ploegleider bij Lotto, ontfermde zich over het grote klimtalent en wou dat Van Huffel met het SRM-systeem ging werken. Dat is een trainingsmethode waar d.m.v. vermogensmeting en hartslagmonitoring de conditie nauwgezet opgebouwd wordt. “Mogelijks is het daar beginnen fout lopen,” zegt Wim. “Trainingsschema’s waren mijn ding niet. Het ging tegen mijn natuur in. Ik train graag op gevoel. Als ik goede benen had, vloog ik à l’improviste een helling op. Nu moest ik me soms inhouden omdat er een cijfertje op mijn kilometriek stond te pinken.” De verwachtingen voor de Giro van 2006 waren hoog gespannen. Een top-10 werd vooropgesteld, al droomde wielerminnend Vlaanderen stiekem van meer. “Ik reed graag in Italië. De Tour is vlammen van in het begin, maar in de Giro kent elke etappe een rustige aanloop. Voor een diesel als ik, is dat ideaal,” vertelt Wim. “Aanvankelijk liep alles gesmeerd, maar in de eerste bergetappe merkte ik dat de favorieten iets te snel voor me reden. Niet veel, zo’n één kilometer per uur, maar juist genoeg om ze niet te kunnen volgen. Was ik minder goed dat het jaar voordien omdat ik met dat SRM-systeem trainde? Of waren de anderen sterker geworden omdat ze beter geprepareerd waren? Achteraf weten we dat in 2006 zowat de helft van het peloton bloeddoping gebruikte, dus ik vermoed het laatste. Toch werd ik nog 17e in die Giro. Nu zou dat bij een Vlaamse renner op applaus onthaald worden, maar voor mij voelde het aan als een ontgoocheling. De tweede tegenslag kwam een paar weken later: ik mocht niet mee naar de Tour. Ik werd opgeofferd omdat Robbie McEwen iemand extra in zijn sprinttreintje wou. Het jaar nadien had ik brute pech. Ik was in de running voor een goed eindklassement in de Giro, maar viel ik tijdens de afdaling van de Col d’Agnello. Twee dagen heb ik nog met een genaaide knie geprobeerd om verder te rijden, maar die draadjes in mijn knieholte trokken tegen. De pijn was niet te harden. Uiteindelijk heb ik na de twaalfde etappe opgegeven. Ik was zwaar ontgoocheld. Ik kon het zelfs niet opbrengen om op tv naar de Giro te kijken.”

Ook al kon hij geldige excuses inroepen, zijn resultaten in 2006 en 2007 waren niet wat de ploegleiding gehoopt had. Ze hadden dan ook weinig zin om zijn 3-jarig contract te verlengen. Van Huffel wist meteen hoe laat het was: als hij zijn carrière wou redden, moest hij in 2008 presteren. “Het was erop of eronder. Ik moest in de Giro top tien rijden, maar ik zakte al snel door het ijs. Waarom ging het niet meer? Die vraag heb ik me honderd keren gesteld. Uren heb ik met de ploegdokter samen gezeten. Wat doe ik verkeerd? Het deed er niet meer toe. Ik voelde dat de ploeg me wou opzij schuiven. Als ze je voor een rondeke in Zeeuws-Vlaanderen i.p.v. de Tour selecteren, dan weet je hoe laat het is.”

Leffegozer.

Het blijft even stil aan tafel. Wim drinkt zijn glas bier uit. Hét signaal om een hoofdstuk aan te snijden waar mijn gast al een uur lang omheen fietst. Als je de geruchten mag geloven, zit Van Huffel exact op de plaats waar het fout liep: Café Meileken, een gezellige bruine kroeg aan het station van Zottegem. “Met de coureurs van de streek – Mario De Clercq, Serge Baguet, Peter Van Petegem, Kevin Van Impe – stopten we hier vaak na onze training. En dan dronken we een Leffe. En soms nog een tweede. We staken dat niet weg, maar de media dikten dit aan. Ik weet nog dat ik bij mijn thuiskomst van de Giro, voor de krantenfotograaf met een reusachtige pint bier moest poseren. Op die manier krijg je een naam. Ik werd ineens de Leffegozer genoemd.”

Niet ten onrechte, blijkt uit het verhaal van een Lotto-mecanicien. Die had gemerkt dat Van Huffels reiskoffer merkelijk zwaarder woog dan de rest van de valiezen. Toen hij diezelfde koffer een week later van de hoteltrap sleurde, hoorde hij glas rinkelen. Bleek dat Snuffels reiskoffer vol zat met lege Leffe-flesje. “Dat verhaal is ferm overdreven. Ja, ik stak wel eens een sixpack-kratje in m’n koffer. Anderen namen naar het buitenland snoep en koeken mee, is dat dan zoveel beter? Sagan staat toch ook op het podium een Kwaremont te drinken? Wat is het verschil? Ik was trouwens niet de enige bij Lotto, hé. Wim Vansevenant en Peter Van Petegem dronken ook graag. “

Eind 2008, kon Alan Peiper, ploegleider van Lotto, het niet meer aanzien. In een interview met Het Laatste Nieuws klaagde hij het drankmisbruik binnen de ploeg aan. ‘Er zijn renners die daags voor een wedstrijd een halve fles wijn en drie pinten soldaat maken,’ vertelt hij. ‘Vorig jaar zijn ze allemaal ‘ziek’ afgestapt in de Ronde van Polen, maar de avond ervoor stonden ze wel nog om drie uur in een discotheek te dansen.’ Van Huffel voelde zich aangesproken. ‘Een halve fles wijn en wat pinten bij het eten, is dat nu zo erg?’ reageerde hij verbouwereerd in de krant. Tien jaar later is Van Huffel er nog steeds van overtuigd dat hij toen niks verkeerd deed. “Je moet Alan Peiper een beetje kennen. Hij was maniakaal met gezonde voeding bezig. Bovendien is hij een Australiër, die kunnen niet met onze Bourgondische mentaliteit overweg. Als Peiper ons één pint zag drinken werd hij al ambetant. Terwijl Herman Frison en Marc Sergeant naar de andere kant uitkeken. Die wisten: zolang je voldoende traint, maakt dat allemaal niks uit. Eten en drinken, ik doe dat nu eenmaal graag. Ik was ook niet beschaamd om daags voor de koers de frituur binnen te springen. Frietjes met wat mayonaise en stoverij, ge gaat mij toch niet vertellen dat dit slecht is? Bij mij bleef daar niks van plakken. Ik mocht een halve bak bier uitdrinken, mijn gewicht bleef hetzelfde. Ach, het was toen tenminste nog gezellig in de rennershotels. Vandaag zitten ze allemaal met hun laptop op de kamer. Wij zaten met z’n allen in de bar wat te klappen over koetjes en kalfjes. Behalve Cadel Evans, die was na het eten altijd onmiddellijk weg. Hij zonderde zich altijd af, je geraakte daar niet bij binnen. Als je op die manier carrière wil maken, pfff. Dan koers ik liever niet.”

Van Huffel veegde wel meer koersregels aan zijn laars. Zo trof Marc Sergeant hem eens om halfelf ’s avonds in een steegje van een Toscaans dorpje aan. In tegenstelling tot zijn collega’s, die elke minuut rust tijdens de Giro optimaal benutten, ging Snuffel graag eens op toeristische uitstap. “Ik kon dat niet, al die uren op mijn bed liggen. Ik kwam zot, ik moest iets kunnen zien. Een avondwandelingske maken, dat was voor mijn pure ontspanning. Veel rust had ik trouwens niet nodig, ik recupereerde snel. Zeker bij klaarlichte dag kon ik niet op mijn bed blijven liggen. Ik moest naar buiten. En slapen kunt ge genoeg als ge dood zijt, niet? Nu nog lig ik maar vier uur per dag in bed.”

Ik probeer Wim te overtuigen dat zijn levensstijl toch vragen oproept. Ik haal figuren als Sven Nys, Jurgen Van den Broeck en Chris Froome aan. Renners die ascetisch leefden, en daar ook de vruchten van plukten. Van Huffel haalt zijn schouders op. “Ik wil ook een beetje geleefd hebben. Kijk naar mijn maat Serge (red; Baguet); die is er al niet meer.” Wim stopt met praten en kijkt even naar buiten. “Ik vind het zo onrechtvaardig. Elke keer ik voorbij zijn huis fiets, voel ik me ellendig. Daarom: pluk de dag. Als je te horen krijgt dat je kanker hebt, dan is het te laat om van het leven te profiteren. Ik mag er niet aan denken dat dit me zou overkomen.” Van Huffel kucht eventjes, er volgt een kleine bekentenis. “Ik heb me bij Lotto een beetje laten meeslepen door de oudere garde. Niet Alan Peiper deelde de lakens uit, maar Peter Van Petegem. Naar hem keken we op. De Peet had wel twee keer de Ronde en Parijs-Roubaix gewonnen, hé? Wat kon Alan inbrengen tegen iemand met zo’n palmares? Hij stond machteloos. Ik had wel wat met hem te doen. Alan Peiper was eigenlijk een fijne mens. Hij zag potentieel in mij en ontfermde zich over mij. Maar we waren gewoon tegenpolen: hij een gezondheidsfreak, ik een Bourgondiër. Spijtig dat het zo tussen ons is gelopen, ik moet hem zwaar ontgoocheld hebben.”

Eind 2008 werd Van Huffel bij Lotto bedankt voor bewezen diensten. Hij moest zich tevreden stellen met een plekje bij Vorarlberg-Corratec, een Oostenrijkse continentale ploeg. “Ik wou me in de kijker rijden om naar een grotere ploeg te kunnen verkassen, maar dat team reed alleen maar koersen in Oost- en Centraal Europa. Na een jaar moest ik vertrekken omdat mijn transportkosten te hoog waren. Dat kwam omdat ik het vliegtuig moest nemen, terwijl de andere renners met de auto naar de koers kwamen. Dan heb ik nog effe bij een Griekse ploeg gekoerst, maar toen was ik al in mijn hoofd geen renner meer.”

Dertig jaar was Wim Van Huffel toen hij zijn fiets aan de wilgen hing. “In het begin was ik wel wat verbitterd. Ik had vandaag moeten koersen. De wielersport is nu véél zuiverder. Dat zie je aan de neoprofs die nu wel meekunnen in het peloton. Vroeger werden alle eerstejaars van het kastje naar de muur gereden. Zelf heb ik maar één fout gemaakt: ik had na mijn boerenjaar in 2005 nooit bij Lotto mogen bijtekenen. De ploegleiders bij Lotto, dat waren – met alle respect- stoempers, hé. De mannen van het Vlaamse werk. Niemand van de ploegleiding had ervaring in grote rondes. Ik had naar een buitenlandse ploeg moeten verkassen. De aanbiedingen had ik: T-Mobile en CSC waren geïnteresseerd.”

Hij kijkt door de ruit van het café en wijst de Panos aan waar hij vaak met zijn trainingsmakkers voor een boterkoek stopte. Een blijvende herinnering aan verloren vrienden en verloren dromen. “Ik heb ervan afgezien dat het plots gedaan was. Op je dertigste wil je niet stoppen met koersen. Ik had gehoopt tot mijn achtendertigste, zo oud ben ik nu, door te kunnen gaan. Dat ik niet voor mijn vak geleefd heb, dat wil ik niet horen. Kijk eens naar mijn lichaam, zelfs nu zie ik er nog fit uit. Elke dag probeer ik een uur of twee te fietsen, langs de Schelde of op de bergjes van de Zwalm. Ik ben nog altijd zot van de koers. Zo ben ik ploegleider bij VDM-Trawobo-cycling, een ploeg van beloften en eliterenners zonder contract. Die jonge gasten schrikken als ze mijn naam googelen. ‘Heb jij dat allemaal gepresteerd?’ vragen ze dan. Dat doet deugd. Mijn twee zonen, Matteo en Moreno, twaalf en negen jaar oud, koersen ook. Deze zomer neem ik ze mee naar de Ventoux, die ga ik drie keer met hen beklimmen. Ik wil hen tonen waar hun papa zijn mooiste dag als renner beleefde. En hen doen beseffen dat ze héél blij mogen zijn als ze hem ooit als coureur zullen oprijden. Er zijn er niet zoveel die dat kunnen zeggen, laat staan dat ze er op het podium hebben gestaan.”

“Ik kan niet zonder de koers. Mijn passie voor het wielrennen, speelde mee in mijn beslissing om beroepsmilitair te worden. Hierdoor kon ik blijven sporten. Ik reed er bij de militaire ploeg, al stelde dit weinig voor. Ik verveelde me eigenlijk. ’s Voormiddags een paar uur fietsen, soms een dagmars en wat schietoefeningen, dat was het zowat. Drie jaar zat ik in Leopoldsburg, tot ze op een dag zeiden ze dat ik met mijn gevechtseenheid naar Afghanistan moest. ‘Dat zie je van hier,’ zei ik en ik vroeg mijn overplaatsing aan. Toen ik die niet kreeg, heb ik m’n ontslag bij het leger ingediend. Gelukkig, want ik was daar niet zo goed bezig. Elke dag had ik om vier uur gedaan, wat moet je alleen op je kamer in de kazerne? Dan trek je met andere soldaten het stad in om potten te pakken. Man, daar heb ik toch wat achterover gekapt, hoor. Dat kon eigenlijk niet blijven duren. Als je elke dag veel drinkt, voel je je karakter veranderen. Je wordt prikkelbaarder. Dat was niet goed voor mij, ik moest daar weg. En toen ben ik maar facteur geworden. Eerst bracht ik met de fiets de post in Wetteren rond. Plezant, tot je op ronde moet als het de stenen uit de grond vriest. Sinds een paar jaar rijd ik met de camion rond. Om twaalf uur ’s nachts vertrek ik in Gent en breng ik de post naar de kantoren in Oost- en West-Vlaanderen. Zo in het donker, als iedereen slaapt, de baan op, ik doe dat graag. Jok, ik ben content nu.”
Meer van Snuffel. Wim is een drinker. We wachten op Matteo en Moreno van Huffel.
  Moderator zondag 15 maart 2020 @ 00:40:24 #12
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_192040007

LaisekaGOD

De dag dat een kleine R_R fan werd van die oranje mannetjes.

Sowieso voor iedereen erg nostalgisch: Armstrong, Ullrich, Sastre, Heras, Beloki, Kivilev ( ;( ), Garzelli, Cardenas, Moncoutie, Botero en ga zo maar door. Bijna alleen maar bekende namen, vraag me af of we over 20 jaar ook zo terugkijken op het huidige peloton.

Ook nog wat actuele namen, ik noem een Oscar Sevilla, een Paco Mancebo.

https://cqranking.com/men/asp/gen/race.asp?raceid=12682
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  dinsdag 17 maart 2020 @ 14:46:43 #13
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_192096323
quote:
0s.gif Op zaterdag 14 maart 2020 23:09 schreef wimderon het volgende:

[..]

Meer van Snuffel. Wim is een drinker. We wachten op Matteo en Moreno van Huffel.
Dit is echt een prachtig verhaal.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
pi_192103443
We gaan terug naar 1996, de zomer van 1996.

Miguel Indurain, al vijf jaar ongenaakbaar in de Tour de France, ging op voor zijn zesde gele trui. De zeventiende etappe naar zijn eigen Pamplona moet daarbij het hoogtepunt worden. Na de koninginnenrit restten geen echte bergen meer en nog wel een tijdrit van 63 kilometer. Een uitstekend moment om een voorschot te nemen op de historische eindzege en Indurain alvast uitgebreid te fêteren. Miguelon kende een prima aanloop naar de Tour, met eindzeges in de Dauphiné en diverse kleinere rittenkoersen.

De sterke teams van Festina en Team Telekom maakten in deze jaren opeens een opvallende sprong voorwaarts in hun niveau, maar in de voorbereidingskoersen leken de heren Virenque, Dufaux, Riis en Ullrich geen echte bedreiging te gaan vormen. Laurent Jalabert was daarentegen wél bezig aan een prima seizoen, evenals teamgenoot Alex Zülle, en had in 1995 de Vuelta gewonnen. Maar bij ONCE is er even wat misgegaan tijdens deze Tour, kan ik u al verklappen. Mapei trad aan met Tony Rominger en Indurains landgenoot Abraham Olano, die hem in 1995 van de wereldtitel had gehouden. Daarnaast was het nog uitkijken naar de eeuwige Luc Leblanc en, @Mani89, naar Piotr Ugrumov en Evgenij Berzin. Maar dit waren stuk voor stuk mannen die Big Mig met de vingers in de neus kon kloppen.

Hoe de jacht van Miguel Indurain op de vermaarde zesde eindzege verliep ziet u in de volgende samenvatting, met begeleidend commentaar van Michel Wuyts (met baard) en Frank Raes.

  woensdag 18 maart 2020 @ 09:18:57 #16
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_192112616
Dit was mooi om te zien, Wim :Y)
pi_192113876
quote:
0s.gif Op dinsdag 17 maart 2020 19:53 schreef wimderon het volgende:
We gaan terug naar 1996, de zomer van 1996.

Miguel Indurain, al vijf jaar ongenaakbaar in de Tour de France, ging op voor zijn zesde gele trui. De zeventiende etappe naar zijn eigen Pamplona moet daarbij het hoogtepunt worden. Na de koninginnenrit restten geen echte bergen meer en nog wel een tijdrit van 63 kilometer. Een uitstekend moment om een voorschot te nemen op de historische eindzege en Indurain alvast uitgebreid te fêteren. Miguelon kende een prima aanloop naar de Tour, met eindzeges in de Dauphiné en diverse kleinere rittenkoersen.

De sterke teams van Festina en Team Telekom maakten in deze jaren opeens een opvallende sprong voorwaarts in hun niveau, maar in de voorbereidingskoersen leken de heren Virenque, Dufaux, Riis en Ullrich geen echte bedreiging te gaan vormen. Laurent Jalabert was daarentegen wél bezig aan een prima seizoen, evenals teamgenoot Alex Zülle, en had in 1995 de Vuelta gewonnen. Maar bij ONCE is er even wat misgegaan tijdens deze Tour, kan ik u al verklappen. Mapei trad aan met Tony Rominger en Indurains landgenoot Abraham Olano, die hem in 1995 van de wereldtitel had gehouden. Daarnaast was het nog uitkijken naar de eeuwige Luc Leblanc en, @:Mani89, naar Piotr Ugrumov en Evgenij Berzin. Maar dit waren stuk voor stuk mannen die Big Mig met de vingers in de neus kon kloppen.

Hoe de jacht van Miguel Indurain op de vermaarde zesde eindzege verliep ziet u in de volgende samenvatting, met begeleidend commentaar van Michel Wuyts (met baard) en Frank Raes.

Riis die de concurrentie vernedert op weg naar Hautacam _O_
Dat lag er echt zo dik bovenop :')
pi_192113882
Leuk om te zien. Die fietsen zien er al zo oud uit inmiddels. Dat monsterverzet op Hautacam blijft toch ongekend.
  Moderator woensdag 18 maart 2020 @ 23:31:38 #19
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_192133081
Een voormalig prof had ook last van wat nostalgische gevoelens en deelt daarom wat oude kiekjes met ons.






Wie herkennen we allemaal?
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_192133624
Een zeer jonge Samuel? En een eveneens jonge Sastre?
  Moderator donderdag 19 maart 2020 @ 01:11:48 #21
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_192134215
quote:
0s.gif Op donderdag 19 maart 2020 00:10 schreef Dale__Cooper het volgende:
Een zeer jonge Samuel? En een eveneens jonge Sastre?
:Y

Indurain op de eerste foto ook natuurlijk. Alleen die jongen van Team Coast kan ik niet echt plaatsen. Zülle?

Samu had ook nog deze foto in de aanbieding, niet slecht. Tien jaar na Laiseka eventjes winnen op Luz Ardiden, wat een genot.

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  donderdag 19 maart 2020 @ 01:12:21 #22
454292 Koffieplanter
Straight Cash Homie
pi_192134220
We trekken naar de zomer. De prachtige zomer van 1998. De Tour de Doping. Ik weet het nog goed, ik was toentertijd namelijk vier lentes jong. Een jaar na wat zijn eerste van vele Tourzeges had moeten worden, rijdt Jan Ullrich andermaal heel riant in het geel en koestert een voorsprong van meer dan een minuut op zijn grootste concurrent Bobby Julich. Hij had in de eerste tijdrit al had toegeslagen en bovendien had Ullrich de luxe dat er later nog een tijdrit afgewerkt zou moeten worden. Met de sterkte van Telekom zou er überhaupt een wonder nodig moeten zijn om Ullrich te verrassen en Julich zou ongekende wonderbenen moeten onderschroeven om hem echt in de problemen te brengen.

Voor Pantani liep het allemaal wat minder vlekkeloos. Hij had twee maanden eerder legendarisch getriomfeerd in zijn Giro d'Italia door in de slotweek gigantisch huis te houden en dagelijks met minuten liep te smijten aan het adres van Zülle, Tonkov en Guerrini, maar in de Tour wilde het niet lukken. Na een desastreuse tijdrit in Correze, waar hij meer dan vier minuten moest toegeven op Ullrich, keek hij bij het binnenrijden van de Pyreneeën tegen een achterstaand aan van meer dan acht minuten. Reden te meer om er direct werk van te maken en andermaal te beginnen aan een inhaalrace. Bij de eerste de beste drempel vloog Pantani in het offensief en, terwijl hij naar Luchon nog geklopt werd door landgenoot Massi, won hij op Plateau de Beille. Daar waar hij jaren later opgevolgd zou worden door de eveneens legendarische Jelle Vanendert. De achterstand op Ullrich was gehalveerd. Toch, na veertien etappes schreef hij nog altijd een rode cijfers van een dikke drie minuten en met een tijdrit in het vooruitzicht zagen zijn kansen er bleek uit. De Alpen zouden voor even zijn beste vrienden moeten worden.



Te beginnen met rit 15, die naar Les Deux Alpes, over de gevreesde Galibier. Wat er die dag gebeurde valt met geen pen te beschrijven. De start slaan we even over en we verplaatsen ons direct naar de gevreesde Galibier, waar het inmiddels begonnen was met apocalyptisch regenen. Terwijl de meeste renners zich omhulde met een regenjack, voelde Pantani niets. Op de zwaarste klim die de Tour kon bedenken, greep Pantani naar de guidon van onder. In zijn gekende stijl rukte hij zich naar boven en sloeg een gat. Hij werd kleiner, en nog iets kleiner, en weer iets kleiner. Ullrich keek er naar, pleegde gauw een telefoontje en ging over tot de orde van de dag. Immers, er waren nog ruim 55 kilometers te gaan. Christophe Rinero, ploeggenoot van Julich, was de enige die het achterwiel van Pantani in het oog kon houden. Over Rinero zullen ook nog wel leuke dingen te vertellen zijn, maar dat is zorg voor later. Op de top van de Galibier had de Piraat inmiddels twee minuten bij elkaar gefietst, wat nog altijd geen reden tot paniek was bij Ullrich, ondanks dat hij inmiddels geïsoleerd zat.

Pantani was ondertussen bezig aan de afdaling van de Galibier, waar hij net zo hard naar beneden ging als eerder omhoog, en vloog ook van de Lautaret, voordat hij aan de slotklim naar Les Deux Alpes begon. Terwijl Pantani met de meter alleen maar harder leek te gaan, had Ullrich inmiddels heel veel weg van een lijk en kreeg hij tot overmaat van ramp ook nog eens pech. Enigszins zacht uitgedrukt kon het wisselen van zijn wiel ook iets vlotter verlopen. Julich was er inmiddels vanonder gemuisd in de hoop nog wat terrein goed te maken op een in het virtueel geel rijdende Pantani, nog over Ullrich te wippen en kreeg een vliegende, tot de nok gevulde Michael Boogaard met zich mee. Veel haalde het niet uit, want Pantani liep maar uit en liep maar uit en de voorsprong bedroeg al een goede vijf minuten. De grafsteen van Ullrich kon daarentegen definitief worden opgemaakt, want na wat veel weg had van hypothermie werd hij zelfs bijgehaald en losgereden door godbetert Peter Farazijn en Kurt Van de Wouwer. Zelfs de wielen van ploeggenoten Riis en Bolts konden nauwelijks gevolgd worden. Pantani greep nog maar eens naar de guidon van onder en zette nog maar eens een eindsprint in voor hij de handen in de lucht kon steken. De klok was onverbiddelijk: 5:43 op Julich, 8:57 op Ullrich. In 50 kilometer tijd had de bandana de rollen helemaal omgedraaid en hij zou voorlopig de allerlaatste zijn om de dubbel roze en geel te realiseren.

Ik was er helaas alleen in spirit bij, maar dit zal voor altijd een de koersen zijn die wielrennen zo goed maakt. Pantani redde de sport van de Festina Tour. Ik kan een ieder alleen maar aanraden om hier eens goed voor te gaan zitten. Niet alleen voor de fantastische koers, maar ook voor het treurige verhaal wat uiteindelijk van deze twee supertalenten zou worden. Daarnaast, Paul Sherwen en Phil Liggett!


Korte versie:
Put these foolish ambitions to rest.
pi_192139213
quote:
0s.gif Op donderdag 19 maart 2020 01:11 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:

[..]

:Y

Indurain op de eerste foto ook natuurlijk. Alleen die jongen van Team Coast kan ik niet echt plaatsen. Zülle?

Samu had ook nog deze foto in de aanbieding, niet slecht. Tien jaar na Laiseka eventjes winnen op Luz Ardiden, wat een genot.

[ afbeelding ]
Dat is Zülle inderdaad. Team Coast was ook een ongekende teringbende, totdat Team Bianchi in de Tour van 2003 opeens ging schroeien.
  donderdag 19 maart 2020 @ 11:30:28 #24
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_192139317
Zulle is wel heel makkelijk te herkennen he? Hoe lang volg jij al wielrennen?
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
  Moderator donderdag 19 maart 2020 @ 11:34:58 #25
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_192139392
quote:
0s.gif Op donderdag 19 maart 2020 11:30 schreef Mani89 het volgende:
Zulle is wel heel makkelijk te herkennen he? Hoe lang volg jij al wielrennen?
Mijn eerste actieve herinneringen zijn zo van rond 2000. Toen keek ik eigenlijk alleen naar de Tour en enkele klassiekers, derhalve heb ik de gloriedagen van Zülle behoorlijk gemist.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')