Ja.
quote:
Terwijl zijn ex-collega’s in deze drukke eindejaarsperiode de ene veldrit na de andere afwerken, is Rob Peeters (33) druk in de weer in de gebouwen van Asbest Partners in Westerlo. In opdracht van Hans Van Kasteren, zijn ex-ploegmanager bij Telenet-Fidea. Want nadat hij eind vorig seizoen zijn crossfiets aan de haak hing, is Peeters nu al negen maanden aan de slag als schilder. “Ik haal hier meer voldoening uit dan uit mijn laatste jaren als crosser.”
Twaalf jaar was hij prof, Rob Peeters. Hij was geen winnaar, maar fietste enkele mooie ereplaatsen bij elkaar, met de zilveren WK-medaille in Koksijde in 2012 als hoogtepunt. Maar Peeters was vooral een graag geziene figuur in het veldrijden en het was dan ook geen verrassing dat hij meteen een aanbod kreeg om aan de slag te gaan als ploegleider bij Pauwels Sauzen-Vastgoedservice. Maar daar ging hij finaal niet op in.
“Het was een halftijdse job en dat was voor mij niet voldoende”, zegt Peeters. “Ik heb drie jonge kinderen – Siem (7), Tuur (5) en Nena (1) – en moet een huis afbetalen. Dus ging ik op zoek naar een extra job als zelfstandige. Dat moest, zodat ik mijn uren zelf kon bepalen. Want als ploegleider moet je ook beschikbaar zijn voor stages en trainingen.”
“Dus wou ik als schilder beginnen, ik had dat geleerd op school en kon zo meteen aan de slag. Maar toen ik erover nadacht, besefte ik dat ik niet halftijds kon werken. Want als ik met mensen een afspraak maak, willen die ook dat het werk in een keer wordt uitgevoerd. Ik kon niet eerst hun huis onder het stof zetten, dan een weekje op stage gaan met de ploeg en daarna dat huis verder afwerken. Dus koos ik om dat ploegleiderschap af te staan en voluit te gaan als schilder. In maart ben ik eraan begonnen.”
Chique huizen en rijk volk
Peeters besefte snel dat tijden veranderen. “Het is vijftien jaar geleden dat ik ben afgestudeerd. Ik heb dat onderschat en er niet bij stilgestaan dat ook de verfindustrie en -methodes geëvolueerd zijn. Verf is verf, dacht ik. Ook de behangmethodes zijn anders. Dus heb ik zes weken in onderaanneming gewerkt. En zo weer leren schilderen met professionals. Ik had twijfels, want er mislukte altijd wel iets. Maar ze overtuigden mij: als je je best doet en je wil het echt, dan zal je het snel weer onder de knie krijgen. En in die zes weken heb ik toch mooie projecten gedaan, in de chique huizen bij het rijke volk. Dan besefte ik: het komt goed. En als ik nu nog twijfels heb, dan bel ik die ervaren vaklieden om raad. Ik red mij wel. En ik werk tot het perfect is. We spreken vooraf een prijs af en als het niet goed is, dan herbegin ik.”
Peeters heeft twaalf jaar goed zijn boterham verdiend als renner, waarom kon hij dan niet ingaan op een halftijdse job als ploegleider? Hij moet toch een aardig spaarcentje hebben opgebouwd? “Ja, ik heb goed verdiend, maar ik heb nog meer uitgegeven”, zegt Peeters. “Mensen vragen mij nu ook of ik schilder als hobby, om de tijd te doden. Was het maar waar. Tja, ik heb ook alles in mijn huis gestoken. En strategisch toch een paar verkeerde keuzes gemaakt. Geld aan verkeerde zaken uitgegeven op een verkeerd moment. Ik heb mijn lening van mijn huis met veel te veel risico afgekort, waardoor ik in de penarie ben gekomen. Nog toen ik koerste, zat ik op mijn tandvlees. Maar als we het huis afbetaald krijgen, is het oké. Dan is er niks gebeurd. Maar ik had het beter anders gedaan. Mijn echtgenote is zelfstandig kinesiste, maar werkt ook iets te weinig om veel geld te verdienen omdat ze ook voor de drie kinderen wil zorgen. Zij heeft zich ook altijd aangepast aan mij.”
Negen kilogram erbij
Was het dan geen optie om een voltijdse job te zoeken, als bediende? “Denk je dat ik dat niet geprobeerd heb? Ik heb gesolliciteerd bij de gemeentedienst, op Den Atoom in Mol (studiedienst voor Kernenergie, nvdr.), in de scheepvaart… En telkens was ik ervan overtuigd dat ik de job ging krijgen. Ik dacht ook: Mijn naam zal deuren openen. Die bedrijven gaan dat geestig vinden dat iemand die twaalf jaar prof is geweest bij hen komt werken. Maar dat was niet het geval, integendeel. Ik heb ook gesolliciteerd als verkoper bij Belisol. Daar zou ik mijn bekendheid toch kunnen uitspelen? Maar neen, hoor. Ze vroegen mij: Heb jij kindjes? Zijn ze nog jong? En wil jij die groot zien worden? Want als je ambitie hebt, moet je gigantisch veel uren kloppen. Dat was echt een raar gesprek en het werd dan ook niks.”
“Ik overwoog ook om coach te worden. Maar dan moet je veel renners begeleiden om genoeg geld te verdienen. En ik was zelf niet echt het toonbeeld van het volgen van strakke trainingsschema’s. Maar puur crosstechnisch kan ik renners toch wat bijbrengen. Daarom heb ik onlangs nog gesolliciteerd om coachinglessen te geven in bootcamps. Als personal trainer in een fitnesscentrum of buitenopdrachten met een groep die wil sporten. Ik wacht nog op antwoord. Het zou mij ook fysiek goed doen, want er is intussen toch al negen kilogram bij. Gisteren heb ik een jas gekocht en werd ik ambetant in de winkel omdat het mijn maat niet was. En mijn broeken gaan niet meer dicht en mijn hemden passen niet meer. Daarom dat ik ook die lessen wil geven, dan zou ik meedoen. Want in mijn eentje ga ik niet mijn loopschoenen aantrekken en wat rondjes lopen. Ik moet verplicht worden. Ik zou ook graag gaan voetballen, er zijn hier genoeg ploegjes in de buurt. Maar dan weet ik: achteraf is het bier drinken. (lacht) Dat wordt ook niks. Fietsen lijkt de logische keuze, maar dat brengt niks op. Als je op een zo kort mogelijke tijd calorieën wil verbranden, dan moet je iets anders doen. Nys begrijpt niet dat als je stopt met koersen, je ook niet meer gaat fietsen. Wel, ik snap niet dat als je heel de tijd intensief gesport hebt, je dat ook wil doen als je gestopt bent. Ik begrijp bijvoorbeeld Klaas Vantornout niet. Die fietst nu precies meer dan vroeger en zit nog op wedstrijdniveau. Waarom is die dan gestopt? Hij had nog een simpel contractje kunnen tekenen en voortdoen.”
Talentje in aantocht
Ook Rob Peeters had dat kunnen doen. “Ja, maar in mijn hoofd was het over. Ik wist niet wat ik moest doen om nog een niveau te halen waardoor ik na een wedstrijd tevreden naar huis zou keren. Als mijn positie goed was, dertiende of zo met allemaal goede coureurs voor mij, werd ik bijna gedubbeld door Mathieu van der Poel en Wout van Aert. Als je nog een ronde moet rijden, maar de toeschouwers zijn al naar hun auto aan het wandelen omdat Mathieu al gearriveerd is… Ik had geen problemen met verliezen, maar was met niks meer content. Ik heb altijd tegen toppers gereden, maar nu is het anders: je zit nooit in koers. De start is gegeven en Mathieu is weg. Je rijdt van in het begin in de achtergrond, zoals 80 procent van de deelnemers. Dat was ooit anders.”
“Ik verdiende het dubbele van wat ik nu verdien, maar ik wou het niet rekken. Ik heb nu meer voldoening van het schilderen dan van die laatste jaren dat ik koerste. Pas op: er is niks dat je kan vergelijken met het gevoel dat je hebt als je na een glansprestatie over de meet rijdt. Dat ga ik nooit meer terugvinden. Maar ik mis de cross amper. Op hotel gaan, rijden in het buitenland, die grappige momenten met de ploegmaats: dat was wel leuk. Maar voorts valt het mee. Ik ga ook niet kijken. Mijn weekend is gevuld met de kindjes. Dan werk ik niet en verdienen zij alle aandacht.”
Het is, na nonkel Wilfried en Rob, nu neef Yannick die de eer van de familie Peeters verdedigt. “Hij kent een moeilijk debuutjaar bij de profs”, zegt Rob. “Hij moet een stap vooruit zetten, want zo gaat het niet gaan. En wie weet wordt hij opgevolgd door mijn zoon Siem. Dat is een talentje, hoor. Ongelooflijk hoe goed hij al met de fiets kan rijden. Ik ben er zelfs al over aangesproken door Rudy De Bie: Wat is dat, jong! Maar hij mag van mij niet koersen voor zijn vijftiende. Als hij nu al zou beginnen, dan is hij het moe tegen dat hij vijftien is. Maar ik zie mij later wel in de materiaalpost staan voor hem. Tegen dan is iedereen Rob Peeters allang vergeten. Of zeggen ze: Dat is die zoon van die goede schilder.”