Antwoord 3-9-2019 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Vragen van de leden Omtzigt en Pieter Heerma (beiden CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Lage Inkomensvoordeel (LIV). (ingezonden 18 juli 2018)
1
Herinnert u zich dat u aangaf dat de uitzendbureaus dit jaar naar schatting 35 miljoen euro subsidie in de vorm van het lage inkomensvoordeel (LIV) ontvangen, maar dat u geen enkele aanwijzing heeft dat dit tot lagere uurtarieven leidt? 1)2
Erkent u dat het LIV geen enkel effect kan hebben, indien het niet leidt tot lagere loonkosten en dat u dus 35 miljoen euro aan een sector geeft, terwijl u geen enkele aanwijzing of reden heeft om te denken dat dit een beoogd effect van meer werkgelegenheid kan hebben?Antwoord 1 en 2:
Het bruto jaarloon rond het minimumloon wordt door het LIV met circa tien procent verlaagd. Dit geldt voor alle sectoren, dus ook voor de loonkosten in de uitzendbranche. Lagere loonkosten leiden, volgens de economische wetten, tot meer arbeidsvraag. Het LIV leidt daarom tot extra werkgelegenheid. Dit wordt ook bevestigd door het CPB in de publicatie “Kansrijk Arbeidsmarktbeleid ”. Harde cijfers over de werkgelegenheidseffecten zijn er echter nog niet, want het betreft een nieuwe regeling.
3
Kunt u andere voorbeelden noemen op uw ministerie waarbij u een sector of bedrijf miljoenen subsidie geeft, maar geen enkel idee heeft of dat effect heeft en het ook vier jaar lang niet gaat onderzoeken?Antwoord 3:
In de vraagstelling wordt ervan uitgegaan dat er van het LIV geen positief effect uitgaat. Het CPB geeft in de publicatie “Kansrijk Arbeidsmarktbeleid” aan dat er een positief werkgelegenheidseffect uitgaat van het LIV. Harde cijfers zijn er echter nog niet, omdat het een nieuwe regeling betreft, die recent is ingevoerd en pas de afgelopen maand voor het eerst is uitbetaald.
4
Bent u bekend met het bericht ‘FNV wil af van 'Primarkpremie'? 2)Antwoord 4:
Ja.
5
Deelt u de mening van de FNV dat de LIV een verkeerde prikkel geeft om geen loonstijging aan te bieden, omdat anders de LIV komt te vervallen? Zo ja, wat bent u voornemens hieraan te gaan doen? Zo nee, waarom niet?Antwoord 5:
Ik deel die mening niet. De uurloongrenzen van het LIV stijgen jaarlijks mee met de gemiddelde contractloonstijging van het minimumloon. Dus ook als de lonen stijgen blijft er recht bestaan op het LIV.
6
Heeft u al een beeld in welke mate de extraterritoriale kosten worden gebruikt om relatief hogere lonen te drukken en toch de LIV te krijgen?
7
Kunt u aangeven voor hoeveel werknemers die extraterritoriale kosten claimen, de werkgever recht heeft op de LIV? Indien u daar nog steeds geen inzage in heeft, wil u dit zo spoedig mogelijk uitzoeken?Antwoord 6 en 7:
In het AO Arbeidsmarktbeleid van 14 februari jl. heb ik toegezegd de vinger aan de pols te houden met betrekking tot samenloop van LIV en de ET-regeling en uw Kamer daarover voor het einde van dit jaar te informeren. UWV is bezig met de voorbereiding van een analyse op de beschikbare data in de polisadministratie. Ik verwacht u nog voor de begrotingsbehandeling over de uitkomsten te kunnen informeren.
8
Zijn alle beschikkingen voor de LIV netjes voor de wettelijke deadline van 1 augustus 2018 naar de werkgevers gestuurd?Antwoord 8:
Ja, alle beschikkingen zijn door de Belastingdienst voor de wettelijke termijn van 1 augustus 2018 verzonden naar alle ruim 93.500 werkgevers. Inmiddels heeft in 89.000 gevallen ook uitbetaling plaatsgevonden. De resterende 4.500 gevallen –hoofdzakelijk die waarbij verrekening met openstaande belastingschulden moet plaatsvinden- zijn eind augustus voor verdere behandeling overgedragen aan de belastingkantoren. De betrokken werkgevers zijn hierover geïnformeerd.
9
Zijn de beschikkingen van de werkgevers voor de LIV (en de jeugd-LIV) openbaar onder bijvoorbeeld de Wet openbaarheid bestuur?Antwoord 9:
De beschikkingen op basis van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) zijn niet openbaar. Op basis van de Wet openbaarheid bestuur is alle informatie openbaar, tenzij een van de uitzonderingsgronden of beperkingen van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is. Het gaat bij de beschikkingen om bedrijfsvertrouwelijke informatie, waarbij bovendien in de bijlage bij de beschikkingen sprake is van persoonsgegevens van werknemers, zoals BSN, naam, verloonde uren en loongegevens.
10
Kunt u een lijst geven met de tien hoogste bedragen die zijn toegekend aan bedrijven onder de LIV? Kunt u aangeven om welke bedrijven en sectoren het gaat?Antwoord 10:
Nee. Ik heb op 18 februari jl. onderstaand overzicht naar uw Kamer gestuurd met een verdeling van de LIV-gelden over de sectoren.
Sectorcode Sector Relatief aandeel
33 Horeca algemeen 13%
17 Detailhandel en ambachten 12%
52 Uitzendbedrijven 7%
12 Metaal- en technische bedrijfstakken 6%
66 Overheid, overige instellingen 6%
42 Groothandel II 5%
45 Zakelijke dienstverlening III 5%
1 Agrarisch bedrijf 5%
35 Gezondheid 4%
20 Havenbedrijven 4%
19 Grootwinkelbedrijf 4%
18 Reiniging 3%
44 Zakelijke dienstverlening II 3%
51 Algemene industrie 3%
32 Overig goederenvervoer 2%
41 Groothandel I 2%
64 Overheid, provincies en gemeenten 2%
10 Metaalindustrie 1%
13 Bakkerijen 1%
16 Slagers overig 1%
43 Zakelijke dienstverlening I 1%
50 Voedingsindustrie 1%
55 Overige takken van bedrijf en beroep 1%
Overige sectoren 8%
Totaal 100%
Uit dit overzicht blijkt dat de horeca en de detailhandel de grootste ontvangers zijn. Een gedetailleerder overzicht op werkgeversniveau is niet wenselijk omdat het vertrouwelijke bedrijfsgegevens openbaar maakt. Zie ook antwoord bij vraag 9.
11
Hoever is het UWV met de beloofde nulmeting? Kunt u de nulmeting aan de Kamer doen toekomen?Antwoord 11:
Met UWV is afgesproken dat de nulmeting eind van dit jaar wordt opgeleverd. Ik zal de nulmeting van het LIV opnemen in de reguliere monitor Arbeidsmarkt, die ook naar uw Kamer wordt gezonden.
12
Hoe groot is het totale bedrag dat volgens de afgegeven beschikkingen wordt uitgekeerd in 2018?Antwoord 12:
Uit de voorlopige berekeningen van het UWV blijkt dat de LIV-uitgaven 473 miljoen euro bedragen in 2018. Dit betreft de uitbetaling van het LIV over kalenderjaar 2017. In de begroting SZW voor 2019, die op Prinsjesdag beschikbaar komt, kan ik u informeren over het totale bedrag van de afgegeven beschikkingen.
13
Hoe is dat bedrag verdeeld over de verschillende sectoren?Antwoord 13:
Het beeld, zoals geschetst in mijn brief van 18 februari jl., verandert niet.
14
Heeft u een paar anekdotische voorbeelden op welke wijze de LIV heeft geleid tot het in dienst nemen van meer mensen?Antwoord:
Het LIV betreft een nieuwe regeling die kort geleden is ingevoerd en pas de afgelopen maand voor het eerst is uitbetaald. Harde cijfers over werkgelegenheidseffecten zijn daarom nog niet voorhanden. In de Wtl is vastgelegd dat ik u voor 2021 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het LIV zal toezenden. Het zou voorbarig zijn om daar nu op vooruit te lopen. Het gaat overigens niet alleen om het in dienst nemen van meer mensen, maar ook om behoud van banen.
15
Hoeveel extra banen moet de LIV opleveren om een succes te zijn?
16
Hoeveel kost elke extra baan, op minimumloon niveau, als de LIV een succes is?Antwoord 15 en 16:
Het CPB verwacht, naast het behoud van banen, een positief werkgelegenheidseffect van circa 7000 extra voltijdsbanen. De daarmee gepaard gaande lastenverlichting voor werkgevers bedraagt ¤ 0,5 miljard. Het LIV past binnen de ambitie die het kabinet heeft om de lasten op arbeid te verlagen en de economische groei te bevorderen, om zo meer mensen aan het werk te helpen. Het doel van het LIV is om over de hele linie de loonkosten van werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt te verlagen.
17
Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 17:
Een zorgvuldige beantwoording vergt afstemming met UWV, Financiën en Belastingdienst en duurt langer dan de gebruikelijke drie weken.
1)Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017-2018, nr. 2258
2)Telegraaf, 12 juli 2018
***************************************************************************************************
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Primarkpremie. (ingezonden 23 juli 2018)
1
Wat is uw reactie op het bericht 'FNV wil strengere regels voor lage-inkomensvoordeel'? 1)
2
Herkent u de signalen die de vakbond krijgt, dat bedrijven de lonen met opzet laag houden om van de lage-inkomensvoordeel (LIV)-regeling te kunnen blijven profiteren?Antwoord 1 en 2:
Ik heb nog geen signalen ontvangen die de stelling van de FNV onderschrijven dat het LIV een loonsverhoging in de weg zou staan. In het eerste halfjaar van 2018 zijn de cao-lonen met 1,8 procent toegenomen. De cao-loonontwikkeling van de eerste maand in het derde kwartaal bedraagt 2,2 procent . Bovendien stijgen de uurloongrenzen van het LIV elk jaar mee met de gemiddelde contractloonstijging van het minimumloon. Dus bij een dergelijke loonstijging blijft het recht op LIV bestaan. Aan de andere kant is de regeling pas recent ingevoerd en er zijn daarom nog geen harde cijfers bekend over de effecten op de loonvorming. Gedragseffecten rondom de uurloongrenzen zijn bovendien niet helemaal uit te sluiten. Voor mij staat het stimuleren van werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt voorop.
3
Is er sprake van afname van werkgelegenheid in de loongroepen vlak boven de LIV-grens?Antwoord 3:
De werkgelegenheid neemt over de hele linie toe. In het tweede kwartaal van 2018 hadden ruim 8,7 miljoen mensen betaald werk. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2018 is het aantal werkenden met 51 duizend toegenomen . Hoe de werkgelegenheidseffecten zijn verdeeld over de loongroepen kan worden betrokken bij de geplande evaluatie. De regeling is immers net nieuw en er zijn daarom nog geen harde cijfers beschikbaar over de werkgelegenheidseffecten.
4
Bent u bereid bijvoorbeeld het Centraal Planbureau (CPB) te laten onderzoeken of het LIV de loonontwikkeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt afremt?Antwoord 4:
Een onderzoek door het CPB lijkt mij prematuur. Het LIV is pas afgelopen maand voor het eerst uitbetaald. Bovendien is in de vormgeving van het LIV al rekening gehouden met grenseffecten. Zo stijgen de uurloongrenzen van het LIV elk jaar mee met de gemiddelde contractloonstijging van het minimumloon, zodat bij een dergelijke loonstijging het recht op LIV blijft bestaan. Daarnaast is er, om grenseffecten te beperken, in de vormgeving voor gekozen om het LIV geleidelijk af te bouwen van ¤ 2.000 voor lonen tussen 100% en 110% van het WML naar
¤ 1.000 voor lonen tussen 110% en 125% van het WML.
5
Hoeveel LIV-subsidie kreeg Primark over het jaar 2017? Kunt u dit uitsplitsen naar jeugd-LIV en regulier LIV?
6
Wilt u dit ook voor McDonalds, H&M, Zara, Jumbo en Albert Heijn aangeven?
7
Wat zijn de tien grootste ontvangers van een LIV-subsidie?Antwoord 5, 6 en 7:
Eerder dit jaar heb ik uw Kamer onderstaand overzicht verstrekt van de verdeling van de LIV-gelden op sectorniveau.
Sectorcode Sector Relatief aandeel
33 Horeca algemeen 13%
17 Detailhandel en ambachten 12%
52 Uitzendbedrijven 7%
12 Metaal- en technische bedrijfstakken 6%
66 Overheid, overige instellingen 6%
42 Groothandel II 5%
45 Zakelijke dienstverlening III 5%
1 Agrarisch bedrijf 5%
35 Gezondheid 4%
20 Havenbedrijven 4%
19 Grootwinkelbedrijf 4%
18 Reiniging 3%
44 Zakelijke dienstverlening II 3%
51 Algemene industrie 3%
32 Overig goederenvervoer 2%
41 Groothandel I 2%
64 Overheid, provincies en gemeenten 2%
10 Metaalindustrie 1%
13 Bakkerijen 1%
16 Slagers overig 1%
43 Zakelijke dienstverlening I 1%
50 Voedingsindustrie 1%
55 Overige takken van bedrijf en beroep 1%
Overige sectoren 8%
Totaal 100%
Uit dit overzicht blijkt dat de horeca en de detailhandel de grootste ontvangers zijn. Ik acht het, vanuit privacy overwegingen, niet wenselijk om dit soort bedrijfsvertrouwelijke informatie op werkgeversniveau te verstrekken.
8
Hoe biedt u transparantie over wat met het belastinggeld via het LIV gebeurt?Antwoord 8:
Het LIV wordt verstrekt op basis van objectieve voorwaarden die in de wet zijn vastgelegd. Hiermee is de basis gelegd voor een rechtmatige uitvoering. Daarnaast worden de middelen die gemoeid zijn met het LIV via de begroting SZW verantwoord. Ik ben graag bereid met uw Kamer daarover in debat te gaan tijdens de begrotingsbehandeling.
9
In welke mate wordt het LIV ingezet voor subsidiëring van werknemers die vanuit andere Europese landen in Nederland aan het werk gaan?
10
Hoeveel procent van de LIV-subsidie wordt uitgekeerd voor personen voor wie ook gebruik wordt gemaakt van de extraterritoriale kostenvergoeding (ET-regeling), die dient voor aftrek van extra (huisvestings)kosten voor mensen van buiten Nederland die hier komen werken? Indien dit niet bekend is; bent u bereid dit te laten uitzoeken?Antwoord 9 en 10:
In mijn brief van 18 februari jl. met daarin een overzicht van de verdeling van de LIV-gelden over de sectoren (zie ook vraag 7), heb ik aangegeven dat dit naar verwachting een geringe fractie is van het totaal. Zoals ik in het AO Arbeidsmarktbeleid van 14 februari jl. heb toegezegd zal ik de vinger aan de pols houden met betrekking tot samenloop van LIV en de ET-regeling en uw Kamer daarover voor het einde van dit jaar informeren. UWV is bezig met de voorbereiding van een analyse op de beschikbare data in de polisadministratie. Ik verwacht u nog voor de begrotingsbehandeling over de uitkomsten te kunnen informeren.
11
Hoeveel procent van het LIV wordt besteed aan mensen uit het doelgroepenregister?Antwoord 11:
De mensen met een arbeidsbeperking van de banenafspraak die geregistreerd zijn in het doelgroepregister, komen over het algemeen niet in aanmerking voor het LIV, omdat er specifiek voor deze groep een LKV doelgroep banenafspraak is
gekomen met ingang van 1 januari 2018. Daarbij wordt aangetekend dat het LIV en LKV niet kunnen samenlopen (alleen het hoogste bedrag van de twee regelingen wordt uitbetaald). Na afloop van het LKV, voor nieuwe gevallen voor het eerst vanaf 2021, kunnen deze mensen wel onder het LIV-regime vallen, omdat het LKV gemaximeerd is op drie jaar.
12
Is het midden- en kleinbedrijf (MKB) representatief vertegenwoordigd bij de uitkering van LIV-subsidies? Antwoord 12:
De grootte van het bedrijf is geen criterium voor toekenning van het LIV. In dit licht is het moeilijk cijfermatig te onderbouwen hoe groot het aandeel van het MKB is.
13
Onderkent u dat het feit dat toeslagen voor werknemers meegeteld worden bij het vaststellen van het totale loon, een perverse prikkel vormt voor werkgevers om zo min mogelijk toeslagen af te spreken in de CAO?Antwoord 13:
Het afsluiten van een CAO valt onder de verantwoordelijkheid van sociale partners. Beide partijen onderhandelen hierover om te komen tot een fatsoenlijke beloning. Dat hierbij rekening wordt gehouden met bestaande fiscale regelingen is onderdeel van het onderhandelingsproces.
14
Vindt u deze subsidie voor grote winstgevende bedrijven zoals Primark en Jumbo gerechtvaardigd? Zo ja, kunt u dat onderbouwen?Antwoord 14:
De grootte en/of de winstgevendheid van een bedrijf is geen criterium voor het recht op LIV. Het LIV beoogt met een gerichte lastenverlichting aan de onderkant van de arbeidsmarkt het voor werkgevers financieel aantrekkelijker te maken om mensen met een loon tussen 100% en 125% van het minimumloon in dienst te nemen en te houden. Op deze manier worden de lasten op arbeid lager en nemen de kansen op werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt toe zonder dat dit ten koste gaat van de inkomenszekerheid van werknemers. Dit geldt ook voor supermarkten en modeketens.
1)
https://nos.nl/artikel/22(...)nkomensvoordeel.htmlToelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Omtzigt en Pieter Heerma (beiden CDA), ingezonden 18 juli 2018 (vraagnummer 2018Z14221)