De laatste twee dagen van het WK zijn aangebroken. Nog twee keer knallen voordat het zwarte gat aanbreekt, nog twee keer voor we voor het eerst in een maand naar buiten komen en kijken hoe het met de buren gaat. Wat moet ik verder met mijn leven? Kan ik de Tour als medicijn gebruiken? Het zijn prangende vragen die ik nog liever even wegstop. Om te beginnen met de Troostfinale. Daar ga ik niet veel woorden aan vuil maken.
België en Engeland hebben elkaar eerder ontmoet. Dat was toen ze als een stel mongolen elkaar de tent uit gingen vechten om wie er op die mooie tweede plaats kon belanden. Januzaj was spelbreker voor de Belgen, terwijl de Engelsen in hun handen wreven. It's coming home! Ja toch? Of niet? De Belgen waren dan weer in paniek, niet voor lang. Na de kwartfinale tegen Brazilië was de zilvervloot ook praktisch binnen. Tot het stugge, saaie Frankrijk op hun geitenpad kwam. Hoe durfden ze zo gecontroleerd te spelen, die Fransen. Courtois en Hazard huilden dikke krokodillentranen terwijl De Kev nuchter was. Voor hem was zoiets defensiefs niet vreemd. Hij speelt wekelijks met City tegen een grote muur. Wees geen Calimero, wees een Kev.
De algemene les van dit WK: overschat jezelf niet, vooral openlijk niet. Frankrijk en Kroatië bleven nuchter, waren niet van de grootspraak en schaafden vooral aan hun tactiek. Griezmann zei het nog mooi, gisteren: ,,Denkt Thibaut Courtois soms dat hij met Chelsea een soort Barcelona-voetbal speelt? Ik wil een extra ster op mijn shirt. Dát telt voor mij". Zo is het, niets anders.
Natuurlijk verliezen wij idealisten wel eens, maar ook de volgende dag komt de zon op en gaan we door met onze droom, met ons ding.