De RKK heeft carnaval nooit als 'feest' ingesteld, dat was voortgekomen uit datgene wat de kerk wel vastlegde: de Vastentijd. Gaandeweg de eeuwen werden de drie dagen voor de veertig dagen vasten gezien als het moment om de wereld op zijn kop zetten; overigens nauwelijks tot vreugde van de destijds heersende bisschoppen en priesters, die het volksfeest zelfs in de ban wilden doen.
Reeds in 325 legde de kerk vast dat dergelijke uitspattingen voorkomen moesten worden; daarna heeft het steevast de losbandigheid van het feest veroordeeld. Niet vreemd ook, als men weet dat vanaf de Middeleeuwen de carnaval werd aangegrepen om 'spotmissen' op te voeren, waarbij mensen zich als priester uitdosten en de kerk belachelijk maakten.
Niet echt iets waar de kerk een goedkeuring voor gegeven heeft. Integendeel.
Dus: Carnaval is helemaal geen 'katholiek' feest; het woord is enkel afgeleid van carne levare, het 'ontdoen van het vlees' voorafgaande aan de vastentijd.
En dan 'dodenverering'. Ook zoiets. De kerk heeft nooit 'dodenverering' ingesteld, enkel het bidden voor de zielen van de overledenen, hetgeen werd onderbouwd met passages uit 2 Makkabeeën 12,38-46:
"Judas [de Makkabeeër] trok zijn leger samen en ging naar de stad Adullam. Daar de sabbat aanbrak, reinigden ze zich naar gebruik en vierden daar de sabbat. De volgende dag wijdden Judas en zijn mannen zich aan de dringende taak de lijken van de gevallenen te bergen en ze bij hun verwanten in hun familiegraf bij te zetten. Daarbij ontdekte men onder de kleren van al de gevallenen amuletten van de afgoden van Jamnia, dingen dus die de joden volgens de wet niet mogen bezitten. Toen was het voor allen duidelijk, waarom ze gesneuveld waren. Allen prezen de Heer, de rechtvaardige rechter, die het verborgene aan het licht brengt. Maar ze baden en smeekten ook, dat de zonde, door de gevallenen bedreven, geheel mocht worden vergeven. De edele Judas vermaande het volk zich van zonde vrij te houden; met eigen ogen hadden ze bij de gevallenen de gevolgen van de zonde kunnen aanschouwen. Daarna hield hij onder zijn soldaten een inzameling die tweeduizend drachmen zilver opbracht. Hij zond dat geld naar Jeruzalem voor een zondeoffer. Dat was een mooie en edele daad, ingegeven door de gedachte aan de verrijzenis. Want als hij niet gehoopt had, dat de gevallenen zouden verrijzen, dan was het nutteloos en dwaas geweest voor de overledenen te bidden. Bovendien overwoog hij, dat voor degenen die godvruchtig ontslapen een heerlijke beloning is weggelegd; inderdaad een heilige en vrome gedachte! Daarom liet hij voor de overledenen een zoenoffer opdragen, opdat ze van hun zonde zouden worden vrijgesproken."
Zoals ik reeds heb aangetoond werd het boek 2 Makkabeeën door de vroege kerk gewoon gezien als canoniek, en 'goddelijk geïnspireerd'. Pas met de komst van Luther en Calvijn werd er twaalf eeuwen later besloten om dit - en de andere 'deuterocanonieken' - boek eruit te halen.
Ergo, ook al is men het niet eens met de leer hieromtrent zoals de kerk die stelt, het was wel degelijk gebaseerd op de Schrift. Dat tegenstanders - conform de Reformatoren - de oorspronkelijke canon niet accepteren, en vervolgens kunnen smalen dat de kerk 'onbijbelse zaken' leert, getuigt slechts van onwetendheid wat betreft de canon van de bijbel, de vroege kerk en hoe deze tradities en overleveringen altijd heeft gebruikt om zich te manifesteren.
Maar zo gaat het al eeuwen in de anti-katholieke retoriek. Men verwerpt de canon van de bijbel, accepteert de aangepaste variant van Luther en Calvijn, en gaat van daaruit 1500 jaar traditie 'onbijbels' noemen. Want het is niet zo maar dat de Reformatoren met deze boeken in hun maag zaten... 2 Makkabeeën sprak overduidelijk van bidden voor de overleden zielen; het boek Wijsheid, eveneens door de Reformatoren bij het grof vuil geparkeerd, preekt over de vrije wil en de wens van God om allen te redden. Dat strookte uiteraard niet met Luther en vooral Calvijn, die van vrije wil niets wilden weten en leerden dat er maar een klein select groepje van gepredestineerden naar de hemel zou gaan.
Het had trouwens weinig gescheeld of Luther had ook de brief van Jakobus eruit gegooid; dat was iets teveel 'goede werken' en dergelijke, en noemde het "een epistel gemaakt van hooi", zeggende: "Ik erken het niet als zijnde van de hand van Jakobus, en ik kan het niet bij de 'kapitale' boeken plaatsen" (Luther: Vorrede zum Neuen Testament (1522), eigen vertaling uit het Duits).
Ironisch genoeg noemde ook juist hij Openbaring, dat boek dat sinds zijn beweging door jan en alleman wordt geciteerd als bron voor het bewijzen van de RKK als hoer van Babel een suspect boek:
"Veel zaken in dit boek zijn zeer bezwaarlijk; mijns inziens bevat het geenszins de tekenen van een profetisch of apostolisch karakter. Ieder mag er zijn eigen opinie over vormen, maar wat mij betreft, ik voel er een aversie voor, en dat is voor mij voldoende reden om het te verwerpen"
(Luther: Sammtliche Werke, Vol. LXIII, p. 169-170, eigen vertaling uit het Duits).
Dat men ook even ziet hoe gemakkelijk iemand als Luther voor zichzelf bepaalde wat wel en wat niet bijbels was. Traditie? Concilies? Bisschoppen? Eeuwen geschiedenis en overleveringen? Niet nodig; Luther bepaalde zelf wel.
[ Bericht 0% gewijzigd door EttovanBelgie op 06-04-2018 23:18:31 ]
Omnibus in omnibus.
Ad Maiorem Dei Gloriam