abonnement Unibet Coolblue
  Eindredactie Frontpage / Forummod vrijdag 3 november 2017 @ 11:58:07 #1
168091 crew  Cobra4
mr. Dkut
pi_174842107
quote:
Rode Kruis maakt excuses voor houding in WOII

Inge Brakman en Gijs de Vries Rode Kruis Op het gebied van menslievendheid heeft het Rode Kruis verzaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Daar bieden we onze excuses voor aan.”

In kleinere kring, en vooral onder Nederlandse overlevenden van de jodenvervolging, was al lang bekend dat het Rode Kruis tijdens de oorlog faalde bij het verlenen van hulp aan met name opgepakte joden en politiek gevangenen. Maar nu wil het Rode Kruis zélf voor eens en altijd, zo luid mogelijk, kenbaar maken hoe zeer de houding van het landelijk bestuur tijdens de Duitse bezetting de huidige organisatie spijt. „We maken onze excuses”, zeggen voorzitter Inge Brakman en directeur Gijs de Vries.

De verontschuldigingen volgen op de NIOD-studie, op verzoek van het Rode Kruis verricht en deze week verschenen, naar de oorlogsjaren. Brakman: „Eens in de zoveel jaar komt het verhaal naar voren dat het Rode Kruis enerzijds veel goed heeft gedaan maar anderzijds voor joden en politiek gevangenen afwezig is geweest. Die onderzoeken waren niet breed genoeg. We wilden het nu eens goed uitspitten. We willen eindelijk eens ruiterlijk erkennen dat het Rode Kruis op een aantal punten gewoon gefaald heeft. Voor alle groepen waarop de Duitsers het hadden gemunt, heeft het Rode Kruis geen moed getoond.”

Brakman: „Het bestuur was eigenlijk voortdurend bezig met de statuten en de conventies en met wat er wel en niet mocht van de bezetter. Probeerde daar wel z’n ruimte te vinden. En had z’n handen vol aan deze oorlog. Maar liet het afweten bij de hulpverlening aan joden en politiek gevangenen. Omdat de bezetter nee zei. Zonder dat er een daad van protest is te vinden in de archieven. De bezetter is gezagsgetrouw gevolgd. Juist het Rode Kruis, dat zegt op te komen voor de meest kwetsbaren, had niet mogen verzaken. Dat moet worden erkend. En daar bieden we onze excuses voor aan.”

‘Gevangen in formalisme’

De Vries: „Het hoofdbestuur was gevangen in neutraliteit en formalisme. Maar op het gebied van menslievendheid, de moeder van al onze grondbeginselen, is er verzaakt. Als je mandaat is in tijden van nood voor mensen op te komen, en je doet dat niet, dan passen daar excuses bij. Ze hebben de rug niet recht gehouden, en daarmee de menslievendheid geschaad.”

Brakman: „Tijdens de oorlog is het Rode Kruis opgeschoven van het verzorgen van soldaten naar burgers, omdat ze zo veel leed om zich heen zagen. Maar dan moet je er ook zijn voor álle burgers. Er zijn mensen die van hun voorouders hebben gehoord dat het Rode Kruis zo veel voor hen heeft gedaan. Dat maakt het extra kwetsend voor de groepen die niet zijn geholpen. Die hebben zich verlaten gevoeld. Zij hebben de hoogste prijs betaald. Dat mogen we niet goedpraten met wat er wel goed is gegaan.”

De Vries: „Het is en blijft onthutsend en onbegrijpelijk dat er in al die jaren maar zo weinig aan stoutmoedigheid is ondernomen. Terwijl vrijwilligers in lokale afdelingen creatief en fantasierijk wél iets hebben ondernomen. Hoe kan het dat je nooit iets illegaals hebt ondernomen en alleen maar formalistisch bezig was? Ik voel daarover boosheid. Het bestuur volgde de regels, de vrijwilligers volgden hun hart.”

De bestuurders hebben niet de illusie dat ze de pijn kunnen wegnemen. Brakman: „We kunnen niets terugdraaien. We kunnen geen leed verzachten. We weten dat een heleboel mensen niks meer met het Rode Kruis te maken willen hebben. Wat we wel kunnen doen, is om uit de grond van ons hart onze excuses aanbieden.”

(NRC)
"Any officer who goes into action without his sword is improperly dressed." - "Mad Jack" Churchill DSO MC
  Eindredactie Frontpage / Forummod vrijdag 3 november 2017 @ 11:59:53 #2
168091 crew  Cobra4
mr. Dkut
pi_174842132
quote:
‘Rode Kruis kwam niet op voor meest bedreigden: Joden’

Tijdens de oorlog boog het Rode Kruis in Nederland mee met de Duitsers. Zolang het maar gewonden en gevangenen kon helpen.

Een geweigerde handdruk. Dat was de aanleiding voor Kwesties van leven en dood van Regina Grüter van het NIOD in Amsterdam, een onderzoek naar het Rode Kruis in de Tweede Wereldoorlog. Twaalf jaar geleden weigerde journalist Frits Barend de hand te schudden van de toen net aangetreden directeur Cees Breederveld met de woorden: „Directeur van het Rode Kruis! Dat zijn toch allemaal antisemieten.”

„De directeur schrok van die heftige reactie”, vertelt Grüter. „Hij wist niet dat er mensen waren die een ongelofelijke hekel hadden aan het Rode Kruis, en het zelfs haatten. Het was een schok. Temeer daar hij al meer dan tien jaar in het bestuur van het Rode Kruis zat. Er werd niet over gesproken.” De geweigerde handdruk leidde tot een interne discussie, die uitmondde in een opdracht voor de studie. Niet toevallig ging die naar Grüter. Zij had zelf tien jaar gewerkt bij de afdeling Oorlogsnazorg van het Rode Kruis. „Ik heb regelmatig verteld dat er een heleboel mensen een hekel hebben aan het Rode Kruis. De directie wist daar wel van, maar deed er niet veel mee. Je kunt vragen of ik een onafhankelijk onderzoeker ben. Dat ben ik. Het NIOD heeft een wetenschappelijke begeleidingscommissie.”

Het boek toont hoe bestuurders van het Rode Kruis zich vanaf het begin in bochten wrongen om de Duitsers ter wille te zijn, mits de organisatie mocht blijven doen waarvoor zij ooit in het leven was geroepen: het helpen van gewonde soldaten en krijgsgevangen. Burgers, met name Joodse burgers, hadden het nakijken. „Een harde conclusie die we moeten trekken”, schrijft Grüter, „is dat het bestuur heeft gefaald bij de uitvoering van zijn humanitaire missie ten opzichte van groepen die zijn hulp het hardste nodig hadden. Het NRK [Nederlandse Rode Kruis] is niet opgekomen voor de meest bedreigde bevolkingsgroep in bezet Nederland, de Joden.”

In het boek staan gęnante voorbeelden hoe het Rode Kruis Duitse eisen soepel inwilligde. Mocht het Rode Kruis in 1940 alleen vluchtelingen terughalen die verklaarden geen Jood te zijn? Het Rode Kruis hield zich er braaf aan, en wees beschuldigingen van een Nederlandse burgemeester dat er misschien toch een paar doorheen waren geglipt, verontwaardigd van de hand. Wilden de Duitsers in 1940 een Zeereddingsdienst onder de vlag van het Nederlandse Rode Kruis? Men ging akkoord. Grüter: „Heel apart. Want het was de Duitsers er natuurlijk om te doen hun eigen mannetjes uit zee te vissen. Ze zijn ermee begonnen toen Hitler nog een scheepsinvasie naar Engeland van plan was. Ze hadden al achthonderd rijnaken geconfisqueerd voor die operatie. Zou het Rode Kruis daar niks van hebben gemerkt?” Bij het besluit om geld en goederen van het Rode Kruis beschikbaar te stellen voor het oostfront, in 1941, sputterden de bestuurders aanvankelijk nog tegen. Maar toen de Duitse top druk zette, zwichtte men. „Terwijl dit niet te verenigen was met de eigen uitgangspunten.”

Hoe kwalificeert u deze houding?

„Dit ‘schikkingsbeleid’ verschilt niet veel met wat de gemiddelde Nederlander deed. De secretarissen-generaal van de ministeries hebben ook veel invloed uitgeoefend op het Rode Kruis om mee te buigen met de Duitsers. En kijk, het Rode Kruis had de taak voor krijgsgevangen te zorgen. Dat mocht van de Duitsers, ook al deden die er wel moeilijk over. Maar als je de Duitsers te veel tegen de haren zou instrijken, liep je als bestuurder kans te worden afgezet. Dat wilden ze niet.”

Was het angst? Of strategie?

„Ik denk allebei. Dat zie je ook bij burgemeesters en secretarissen-generaal, bij ambtenaren, eigenlijk bij de Nederlandse bevolking.”

Al in het begin van de bezetting bogen veel Nederlanders mee. Hadden ze dat ook gedaan als ze hadden geweten welke verschrikkingen de Joden meemaakten?

„Het is een glijdende schaal. Een valkuil. Voor ieder mens en elke organisatie. Je doet het, omdat je nu eenmaal zo bent. Gezagsgetrouw. Mensen waren daarvan doordrenkt. Het hoorde bij de cultuur, de opvoeding, de beschaving. Het bestuur bestond veelal uit conservatieve adel. En ze waren ambtelijk. Het Rode Kruis was eigenlijk een semi-ambtelijk orgaan. Toen ambtenaren in 1940 de Ariërverklaring moesten tekenen, vroegen ze zich af of zij dat ook moesten doen. Dat vind ik tekenend. Ze hebben het laten uitzoeken door een jurist. Die rapporteerde dat ze niet werden beschouwd als ambtenaren.

„Hoe je reageert in zulke situaties, heeft ook met je eigen persoon te maken. Wat zou ik hebben gedaan? Ik weet het niet. Ik zat als dertienjarige op de fiets toen ik een vrouw in elkaar zag zakken. Ik ben toen hard doorgefietst! Ik heb niks gedaan! Ik heb wel achterom gekeken en zag, gelukkig, dat er een paar mensen naar haar toe kwamen. Het is een reflex. Het heeft me later wel aan het denken gezet. Ik vond het eng. Ik heb niet geholpen.”

Wat heeft u tijdens het onderzoek getroffen? Wat was voor u nieuw?

„Heel nieuw was voor mij wat jonkheer Flugi van Aspermont voor bewonderenswaardigs heeft gedaan. Hij was de man die door het Nederlandse Rode Kruis, dat hier totaal geďsoleerd was, naar Zwitserland was gestuurd, als verbindingsman tussen het Londense Comité van het Rode Kruis en het Internationale Rode Kruis. Hij heeft meer dan honderd rapporten geschreven. Kwam met allerlei mogelijkheden om voedselpakketten te sturen naar Joden of politieke gevangenen. Maar hij kreeg geen geld van Londen, onder meer door de valutabeperkingen van de geallieerden. Het is te gruwelijk voor woorden. Het schrijnende is dat Flugi zo veel meer had kunnen bereiken als ze in Londen beter hun best hadden gedaan. Londen had andere prioriteiten. Het zenden van pakketten naar politieke gevangenen en Joden behoorde niet tot de taken. Wél naar krijgsgevangenen. Ze hebben zich heel formalistisch opgesteld. Vergelijk dat eens met de Noren. De afvaardiging van het Noorse Rode Kruis in Londen en de Noorse regering hebben voor elkaar gekregen dat ze van de geallieerden toch toestemming kregen om in te voeren, en pakketten te kunnen zenden.”

Hoe veel Nederlandse levens hadden er gered kunnen worden?

„Het is lastig om cijfers te geven. Na de oorlog werd wel gezegd dat de lakse houding van het Nederlandse Rode Kruis duizenden levens heeft gekost. Loe de Jong ging eerder uit van honderden dan van duizenden. Ik heb daar mijn vinger niet achter kunnen krijgen. Wel is duidelijk dat Noorse gevangenen het veel beter hebben gehad.”

Is het schrijnendste niet dat voedselpakketten Joodse gevangenen toch nooit geholpen zouden hebben?

„Precies. Ik citeer Flugi van Aspermont. Hij schrijft ergens dat hij heeft gehoord dat Auschwitz en andere kampen vernietigingskampen zijn. Weet je wat, bedenkt hij, laten we dan Bergen-Belsen en Theresienstadt proberen, dan hebben we een kans dat we mensen kunnen redden. Het was voor hem een kwestie van leven of dood. Vandaar de titel van het boek.”

U citeert overlevenden die zeggen: het was mooi geweest als we hadden geweten dat aan ons werd gedacht.

„Precies. Dat was het psychologische effect. Vooral politieke gevangenen zeggen: de Fransen, de Belgen en vooral de Noren krijgen pakketten, en wij krijgen niets. Dat is verschrikkelijk geweest. Voor zover Nederlanders pakketten kregen, was dat van familie. Dan had je geluk. Maar als je familie niks te makken had, in bezetting en schaarste, dan kreeg je niks.”

Er is nog iets wat u trof: het vele goede werk van de lokale afdelingen.

„Die hebben ongelofelijk veel gedaan. Als het gaat om hulp bij bombardementen … daar heb ik met kippenvel kennis van genomen. In het maandblad van het Rode Kruis stond een brief van een helper die vraagt wat je moet doen als iemand bekneld is geraakt en het gebouw staat in brand of staat op instorten. De voet afhakken? Stel je voor dat het huis dan toch niet afbrandt. Voor dat soort problemen werden vrijwilligers gesteld. Magazijnbedienden of onderwijzers, mensen die wel een training hadden gevolgd maar die dus ineens een been moesten afzagen. Er is ook een dagboek van een vrijwilliger over het vreselijke bombardement op Arnhem en Nijmegen, op 22 februari 1944. Ik heb daarbij even moeten slikken. Hij schrijft dat ze een kinderhoofdje hebben gevonden. Een man in de buurt herkent dat hoofdje als van zijn kleinkind. Hij schrijft: ja, wij staan hier met dat hoofdje.” Ze krijgt tranen in haar ogen. „Ik word er weer naar van!”

Veel lokale afdelingen zijn wel doorgegaan toen dat niet meer mocht.

„Ze zijn doorgegaan als commissie of zoiets. Ze brachten zichzelf onder bij andere organisaties en gingen gewoon door. Zonder Rode Kruis-tekenen. Vaak met steun van de plaatselijke bevolking.”

Dat is een ander geluid dan dat Nederland weinig compassie heeft getoond met nazislachtoffers.

„Dit is een ander geluid. Mijn man weet veel van de oorlog. Hij heeft er veel over gelezen. Hij zei: dit boek zegt veel over de bezettingstijd, over wat het volk heeft meegemaakt. Bestuurders waren hier en daar wel van goede wil, maar hebben niets gedaan voor Joden. Maar wat ik ook tegenkwam, niet in officiële verslagen trouwens, was dat veel mensen van het Rode Kruis toch veel hebben geholpen. Ook Joden. Als privépersoon. Niet onder de vlag van het Rode Kruis.”

(NRC)
"Any officer who goes into action without his sword is improperly dressed." - "Mad Jack" Churchill DSO MC
  Eindredactie Frontpage / Forummod vrijdag 3 november 2017 @ 12:12:51 #3
168091 crew  Cobra4
mr. Dkut
pi_174842329
Rode Kruis-bestuur reageert op NIOD-onderzoek naar pijnlijk oorlogsverleden

Het hoofdbestuur van het Nederlandse Rode Kruis heeft zijn belangrijkste taak verzaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het kwam niet op voor de meest kwetsbaren en voerde volgzaam anti-Joodse maatregelen uit.

Die pijnlijke conclusie trekken huidig directeur Gijs de Vries en bestuursvoorzitter Inge Brakman uit het NIOD-rapport dat op 1 november werd gepresenteerd.

Hoe kijkt u naar dit onderzoek?
Brakman: “We vinden het heel goed dat dit rapport er nu ligt. Vijf jaar geleden hebben we de opdracht gegeven om dit onderzoek te doen, zodat voor eens en altijd vaststaat hoe het Rode Kruis heeft gehandeld tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Dat maakt het nog niet eenvoudig om de conclusies te lezen. Ik moest het boek vaak even wegleggen, omdat ik het te confronterend vond om te lezen wat de consequenties zijn geweest van menselijk falen. De oorlogsjaren zijn zonder twijfel een inktzwarte bladzijde in onze 150-jarige geschiedenis.

Door een passief en buigzaam leiderschap is het Nederlandse Rode Kruis tijdens de Tweede Wereldoorlog niet voldoende opgekomen voor de meest kwetsbaren. Dat gebrek aan moed is op geen enkele manier goed te praten. We hebben dan ook onze diepe verontschuldigingen aangeboden aan de slachtoffers en nabestaanden.”

Wat ging er precies fout?
De Vries: “Het hoofdbestuur van het Rode Kruis heeft zich veel te makkelijk geschikt naar de bezetter. Het sprak zich nooit uit tegen de Jodenvervolging. Instructies van de bezetter werden braaf opgevolgd, waardoor Joden al snel niet langer welkom waren bij de Rode Kruis-bloedbanken en werden verzocht op te stappen uit de lokale besturen en afdelingen.

Het Nederlandse Rode Kruis stuurde ook geen voedselpakketten naar Joden, Roma, Sinti en politieke gevangenen in binnen- en buitenland. Dit terwijl zulke pakketten cruciaal waren. De inhoud hielp gevangenen tegen honger, ziekte en kou en was bovendien een kostbaar ruilmiddel. Maar belangrijker nog: ze lieten zien dat iemand in Nederland aan hen dacht.

Het ontbrak het bestuur aan elke vorm van lef en creativiteit om voedselpakketten bij gedetineerden en dwangarbeiders te krijgen, of het op andere manieren voor deze mensen op te nemen. Andere nationale verenigingen, zoals het Noorse Rode Kruis, hebben laten zien dat dat wel degelijk mogelijk was.”

Hoe kan het dat dit nu pas boven tafel komt?
Brakman: “Het is niet de eerste keer dat de houding van het Nederlandse Rode Kruis tijdens de oorlog wordt onderzocht. De afgelopen 70 jaar hebben andere onderzoeken al vaker aangetoond dat de organisatie ernstig tekortschoot tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Maar in veel van die onderzoeken was het Rode Kruis maar één onderdeel van de studie. Daarom hebben we het NIOD gevraagd om een brede overzichtsstudie, waarin de rol van het hele Nederlandse Rode Kruis tijdens de oorlog onderzocht wordt.

Daarnaast zijn de conclusies uit die eerdere onderzoeken in de vergetelheid zijn geraakt. Dat willen we nu voorkomen, anders hebben excuses geen zin. Het NIOD-onderzoek en de lessen die we daaruit trekken, moeten voor eens en altijd in het geheugen van iedere Rode Kruiser worden gegrift.”

Hoe gaan jullie dat aanpakken?
De Vries: “Nieuwe vrijwilligers en medewerkers bij het Rode Kruis krijgen voortaan bij hun introductie te horen wat het bestuur in de jaren veertig niet goed heeft gedaan en wat we daarvan kunnen leren voor de dag van vandaag. En er komt een fysieke, symbolische herinnering bij de ingang van ons nieuwe pand. Zo worden we dagelijks herinnerd aan de fouten uit ons verleden.

Maar we kijken ook vooruit. We gaan workshops organiseren over dilemma’s in de hulpverlening. Daarmee maken we vrijwilligers en medewerkers bewust van onze grondbeginselen en wat die betekenen in alledaagse situaties.

Verder zetten we een ethische commissie op, een ‘moreel beraad’. Die moet de hulpverlening van het Rode Kruis regelmatig kritisch beoordelen. Houden we ons aan onze grondbeginselen? Doen we wat goed is, bieden we de juiste hulp aan diegenen die ons het meest nodig hebben of laten we ons leiden door wat anderen van ons willen?

We zien ook vandaag de dag dat zulke maatregelen nodig zijn. Toen er een paar jaar geleden veel vluchtelingen naar Nederland kwamen, weigerde een klein aantal vrijwilligers om de nieuwkomers te helpen. We zijn toen het gesprek met hen aangegaan en hebben uiteindelijk van sommigen afscheid moeten nemen.”

Brakman: “We kunnen tegelijkertijd een voorbeeld nemen aan al die heldhaftige hulpverleners die er ook waren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door het hele land waren er Rode Kruisers die het wél voor de kwetsbaren opnamen, ondanks het passieve bestuur.

Rode Kruisers zoals internist Pim Kolff, die na de razzia in Rotterdam honderden mannen uit de Arbeitseinsatz hield door ze onterecht medisch af te keuren.

Kolff laat ons zien hoe belangrijk het is om te doen waarvoor je bestaat en – soms met gevaar voor eigen leven – anderen te helpen.”

(RodeKruis)
"Any officer who goes into action without his sword is improperly dressed." - "Mad Jack" Churchill DSO MC
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')