Ik heb erover zitten nadenken.
In het vacuüm ontstaan en verdwijnen voortdurend deeltjes. Deze deeltjes kunnen maar heel kort bestaan.
Virtuele deeltjes moeten voldoen aan het onzekerheidsprincipe van Heisenberg.
Het onzekerheidsprincipe voor echte deeltjes is: dx*dp >= h-bar/2 (dx staat voor delta-x, dp voor delta-p, dt staat voor delta-t en dE voor delta-E)
Voor virtuele deeltjes is dit dx*dp < h-bar
Een andere versie hiervan is dt*dE < h-bar
De Plancktijd is de kleinste betekenisvolle eenheid van tijd. Deze bedraagt 5.391*10-44 seconden.
Als we dit invullen in dt*dE < h-bar krijgen we:
5.391*10-44 * dE < 1.054*10-44
dE < 1.96*109 J
Dus uit het vacuum kan maximaal 1.96*109 J aan energie gecreëerd worden, als deze energie dan ook verdwijnt na 5.391*10-44 seconden.
Laten we nu naar dx*dp < h-bar kijken
Nu vullen we voor dx de Plancklengte in. Deze bedraagt 1.62*10-35 m.
De vergelijking wordt nu als volgt
1.62*10-35 *dp < 1.054*10-44
dp < 6.52 kg*m/s
Als we de energie willen weten als het om een foton gaat, dan krijgen we: 6.52*c = 6.52*3*10^9 = 1.96*10^10 J.
Wat is de maximale energie van een foton?
De golflengte kan niet kleiner zijn dan de Planck lengte.
Energie van een foton reken je als volgt uit:
E = h*c/ lamda
(lamda is golflengte)
E = 6,63*10^-34 * 3*10^9 / 1.62*10^-35 = 1,23*10^11 J
Een foton kan dus niet meer energie hebben dan 1.23*10^11 J.
De maximum hoeveelheid energie die uit het vacuüm gecreëerd kan worden is 1.96*10^9 J.
Dit lijkt heel veel. Echter, het energie equivalent van 1 kg materie bedraagt 9*10^16 J (kan je uitrekenen met E = m*c^2).
Dus wat uit het vacuüm gecreëerd kan worden is dus ongeveer 10 miljoen keer minder energie dan de energie van een kilogram materie.
Volgens de Big Bang zou uit het vacuüm 10^55 kg aan energie zijn ontstaan.
Hoe is dit mogelijk als uit het vacuüm maximaal 10^9 J aan energie gehaald kan worden?
Heb ik ergens een fout gemaakt?
Verkeerde redenatie?
Ik zie jullie reacties en opmerkingen graag tegemoet.