quote:
Nu Lotto-Jumbo voor het eerst zonder klassementsambities naar de Tour de France gaat, zullen de meeste ogen gericht zijn op Nederlands sprinttalent Dylan Groenewegen en zijn sprinttrein. Het doel is om in 2018 in Frankrijk mee te doen om winst in de massasprints, maar wellicht lukt dat dit jaar al. Wat moet daarvoor gebeuren?
De theorie is eenvoudig: Paul Martens moet als 'nummer vijf' van de sprinttrein van Lotto-Jumbo op 1500 meter van de finish de leiding nemen in het peloton. Op 1200 meter lanceert hij 'nummer vier' Timo Roosen, die doortrekt tot 900 meter.
'Nummer drie' Tom Leezer neemt de volgende 300 meter voor zijn rekening, waarna 'lead-out' Robert Wagner kopman Dylan Groenewegen op 250 meter voor de streep moet afzetten. De sprinter hoeft het dan alleen nog af te maken.
Maar met snelheden van ruim 70 kilometer per uur, hartslagen rond de 200, onhandig geplaatste verkeersobstakels en meer dan tien andere ploegen die precies hetzelfde willen, kan een zorgvuldig uitgedachte tactiek in een fractie van een seconde zo de prullenbak in.
"Het plan klinkt simpel", zegt Wagner. "We zetten een treintje op, de een rijdt van daar tot daar, de ander van daar tot daar en aan het einde hoeft Dylan nog maar 250 meter te sprinten en hebben wij gewonnen. Helaas gaat het negen van de tien keer niet zo perfect."
Kelder
De Ronde van Frankrijk draait om de gele trui, maar zeker in de eerste twee weken zijn de sprinters de belangrijkste nevenattractie. Vorig jaar eindigden zes van de 21 Tourriten in een massasprint en ook deze editie krijgen de snelle mannen met negen vlakke etappes weer meer dan genoeg kansen.
Toen Lotto-Jumbo ruim anderhalf jaar geleden een 22-jarig Amsterdams sprinttalent overnam van het procontinentale Roompot-Oranje Peloton, besloot de Nederlandse ploeg dat ze zich ook serieus wilde gaan mengen in de massasprints in de belangrijkste koers ter wereld.
"Het begon met een idee, in feite al voordat Dylan Groenewegen bij ons had getekend", zegt Merijn Zeeman, de sportief directeur en initiator van de sprinttrein van Lotto-Jumbo. "We wilden meer wedstrijden winnen en veel koersen eindigen in een massasprint, dus het plan was om echt wat om Dylan heen te bouwen."
In 2016 won Groenewegen direct elf koersen, al zat daar met de eerste etappe in de Eneco Tour maar één World Tour-wedstrijd bij. In de zomer ondervonden Groenewegen en zijn sprinttrein bij hun Tourdebuut met alleen twee toptienplaatsen (vierde en zevende) dat het hoogste niveau nog een paar stapjes extra vergt.
"Je kunt niet van de kelder naar de zolder met een sprinttrein, zo simpel is het. Dat heb ik ook met Skil-Shimano meegemaakt, daar duurde het vier jaar totdat we goed genoeg waren om ritten in de Tour te winnen. Vanuit die gedachte hebben we vorig jaar ook de Tour de France gereden", zegt Zeeman, die van 2008 tot 2013 bij de voorloper van het huidige Team Sunweb een succesvolle sprinttrein optuigde rondom de Duitser Marcel Kittel.
"Het is logisch dat er door de buitenwereld bij zo'n grote wedstrijd al veel verwacht wordt en er was bij ons ook hoop dat het al zou lukken om een ritzege te boeken. Maar in mijn beleving kun je alleen ooit top presteren in de Ronde van Frankrijk als je in de jaren daarvoor Tours meemaakt en je je daarin ontwikkelt."
Alicante
In januari verzamelde het grootste deel van de sprinttrein van Lotto-Jumbo zich in Alicante om in de Spaanse zon een van de weinige trainingsmogelijkheden te benutten. "Daar wonnen we altijd", lacht Groenewegen.
"Er valt bijna niet op te trainen", zegt Zeeman over de uitdaging om een sprinttrein op de rails te zetten. "We kunnen de fysieke voorwaarden trainen, maar ik kan wel honderden voorbeelden noemen van renners die de benodigde fysieke capaciteiten hebben, maar absoluut niks te zoeken hebben in een sprinttrein. Er kan niks op tegen een koers rijden en daar ervaring opdoen in de sprint."
Groenewegen: "Natuurlijk is het lastig dat je sprinten eigenlijk alleen goed kan trainen in wedstrijden, maar dat maakt het ook wel weer mooi. Je moet jaren ervaring opdoen wil je het perfect laten verlopen en wij komen nu in de fase dat we doorkrijgen wat we moeten doen. En dat moet ervoor zorgen dat we in de grotere koersen steeds dichterbij komen. De hele ploeg is daarbij belangrijk, we doen het echt samen. Dat zag je vorig jaar ook in de Tour; één foutje en het gaat mis."
Sprintprofessor
Op een steenworp afstand van Utah Beach - een van de stranden waarop de geallieerden in 1944 landden tijdens D-Day - ervoer Groenewegen direct hoe gevaarlijk de strijd in de massasprint kan zijn in de Tour.
"Tijdens de sprint viel een renner van Katusha precies voor mij", kijkt de Amsterdammer terug op zijn eerste Touretappe ooit. "Ik weet nu nog steeds niet hoe ik om of over hem heen ben gegaan. Ik deed mijn ogen dicht in de hoop dat ik overeind bleef. Gelukkig was dat het geval."
Groenewegen weet dat dit bij het leven hoort waarvoor hij gekozen heeft. "De kans op vallen is aanwezig, dat is nu eenmaal zo. Bij de ploeg vinden ze het wel grappig dat ik regelmatig zeg dat het vandaag weer jodium of podium wordt."
Voor de ervaren 'sprintprofessor' Wagner is die mentaliteit van zijn kopman alleen maar prettig. "Als het een beetje hectisch wordt, roep ik altijd even 'Dylan' om te horen of hij nog in mijn wiel zit", zegt de 33-jarige Duitser. "En negen van de tien keer zit hij daar ook. Soms ga ik nog net door een gaatje en vrees ik dat hij niet meer achter me zit, maar dan zit hij er toch. Het is heel fijn om te weten dat hij niet zo snel gaat lossen."
Gekkenwerk
Dat vertrouwen tussen ploegmaats is essentieel, want een massaprint is "gekkenwerk" volgens Wagner. "Mijn familie durft meestal niet te kijken. Mijn moeder kijkt sowieso nooit, die is erg bang dat er wat gebeurt."
En er gebeurt veel in een sprint. "Veel te veel", lacht Wagner. "Je zit vijf centimeter naast je tegenstander en als je met twintig sprinttreinen op een rotonde af raast, is er maar één ploeg die daar als eerste door kan. Dan hoef ik je niet vertellen dat het gekkenhuis is, echt gekkenhuis."
"Als je wilt winnen, moet je soms niet te veel nadenken over wat er kan gebeuren. Af en toe zeg ik wel dat dit het niet waard is, dat ik niet in een rolstoel wil belanden. Maar het is nu eenmaal zo dat grote risico's bij onze sport horen."
Groenewegen heeft alle trucjes in de massasprint al wel een keer meegemaakt. "Een tik met de hand van de renner naast je, of een knie die expres even tegen je stuur aan tikt. Iedereen heeft weleens ruzie met elkaar in het heetst van de strijd, maar na de koers is dat ook weer over."
De Noord-Hollander maakt zich meestal alleen druk om de risico's als hij in de bus terug naar het hotel de beelden terugkijkt. "Op tv zie ik weleens momenten terug dat ik in een gaatje duik en het wel heel nipt was. Maar in de koers zelf gaat in de finale echt de knop om. Ik wil als eerste over finish en wie in mijn weg rijdt, moet maken dat hij wegkomt."
Killersinstinct
Het is dat killersinstinct dat de topsprinters onderscheidt van de snelle renners. "Lief en aardig werkt niet heel goed in een massasprint. Daarom ben ik ook geen topsprinter", zegt Wagner met een grote glimlach.
"Dylan is een Amsterdammer hè, een mannetje. Hij weet dat hij snel is en het is ook goed dat hij dat weet. Van een sprinter die alleen maar twijfelt, krijg je als ploegmaat geen moraal."
Zeeman noemt Groenewegen 'een enorm gedreven jongen'. "Dat heeft hij al van nature, hij weet heel goed waar hij naartoe wil. En inmiddels is hij door gerichte trainingen ook gewoon heel snel geworden."
Groenewegen zou het originele plan van Lotto-Jumbo - in 2018 echt meedoen om een ritzege in de Tour - dan ook graag met een jaartje versnellen. "Het is een realistisch doel om alles in 2018 echt op de rit te hebben, maar ik vind 2017 ook wel goed, hoor", lacht hij. "Direct na de Tour van vorig jaar dacht ik: hier wil ik volgend jaar terugkomen en meedoen voor een ritzege. Het zou niet het einde van de wereld zijn als het dit jaar niet lukt, maar als sprinter wil je natuurlijk altijd sneller."
Binnen de ploeg is er geen twijfel dat Groenewegen de capaciteiten heeft om dit jaar al succes te boeken. "Laat ik het zo zeggen: het ligt niet aan onze sprinter", zegt Wagner. "Het is aan ons als ploegmaten om hem in een goede positie te krijgen, want hij kan echt een etappe winnen."