Op woensdag 16 september 2015 11:40 schreef trabant het volgende:Er zit een heel verschil tussen de vertaling uit 1938 van Jan de Vries
(pdf) en die uit 1994 van Marcel Otten.
De beginnende en in oude teksten ongeoefende lezer zou ik die van Otten aanbevelen; wie waarde hecht aan het stafrijm is met die van de Vries beter bediend. Otten is een stuk leesbaarder, hij heeft de alliteratieve edelgermaan losgelaten en het teruggebracht tot wat het was: een stel mannen die in de kou rond een kampvuur elkaar verhalen vertelden.
Vergelijk het maar met het verschil tussen de statenvertaling en de nieuwe bijbelvertaling.
Het door mij meest gelezen deel is toch wel de raad aan Lodfafnir (Spreukenwijsheid II vanaf 102). Die begint al heel fraai:
Ik raad u, Lodfafnir,
aanvaard mijn raad,
hij is nuttig, neemt gij hem aan,
brengt voordeel, volgt gij hem op:
sta 's nachts niet op dan om te spieden
of buiten een boodschap te doen.(tegenwoordig heb je daar ook een gutschein voor nodig)
Rode draad in de
spreukenwijsheid vormen waarschuwingen voor drank, loslippigheid, vrouwelijke verleiding, gulzigheid, maar ook roekeloosheid:
Een boog die breekt,
een brandende vlam,
een gapende wolf,
een golf die zwelt,
een knorrende ever
of krijsende kraal,
een boom zonder wortel,
't gevlei van een wolwa,
een kokende ketel,
gewonde krijgers,
een vliegende speer
of vallende vloed,
ijs van een nacht,
'n adder gekronkeld,
vrouwenwoorden in bed,
een gebroken zwaard,
een kalf dat ziek is,
een eigenzinnige knecht,
een broedermoordenaar
onderweg ontmoet,
een huis half verbrand,
een te snelle hengst:
wees zo argeloos niet,
dat gij dit alles vertrouwtWe mogen die Ierse monnik dit dit alles zo'n slordige duizend jaar geleden optekende erg dankbaar zijn, dat hij toen inzag dat er iets schoons dreigde te verdwijnen als het niet werd vastgelegd.