quote:
Robby Alflen: ‘Ze moeten als jochies van vier het veld op’
Als debuterend hoofdtrainer in de Eredivisie werd hij direct met een loodzware opdracht op pad gestuurd. Robby Alflen (46) moet niet alleen met FC Utrecht presteren, maar ook voor sprankelend aanvallend voetbal zorgen. Die missie gaat vooralsnog met vallen en opstaan. VI beleefde een week in het spoor van de bevlogen clubman.
MAANDAG
NABESPREKING
‘De dag na de wedstrijd (in dit geval de 1-3 nederlaag tegen SC Cambuur, red.) staat altijd in het teken van herstel, in de vorm van uitlopen en terugblikken op de wedstrijd.’
Analyse
‘Als spelers interviews geven en ze geven openhartig hun mening, dan juich ik dat alleen maar toe’
‘In deze tijd zijn beelden vaak de beste manier om tot spelers door te dringen. Je kunt als trainer een spelsituatie heel nauwkeurig gaan beschrijven, maar met één blik op een scherm ben je veel verder. Dat merk ik goed als we de dag na een wedstrijd beelden bekijken. Dat gebeurt zowel met de groep als individueel. In dit geval hakte de nederlaag tegen Cambuur er toch wel flink in. Het was ver door de ondergrens en ik vind dat je zoiets in de nabespreking als trainer dan moet benoemen. Dat probeer ik na een wedstrijd ook voor de camera te doen. Als het slecht is, is het slecht. Waarom moet ik dan gaan acteren? Als spelers interviews geven, en ze geven openhartig hun mening, dan juich ik dat ook alleen maar toe. Het past bij hun ontwikkeling en ik zit er als trainer echt niet op te wachten als waakhond te fungeren.’
Ontwikkeling
‘Ik geloof heilig in onze ambities’
‘Ik geloof heilig in onze ambities. We willen met FC Utrecht dominant, aantrekkelijk spelen. De tegenstander afjagen en vol passie voetballen. Ik snap heel goed dat dit als grootspraak kan overkomen, maar het is de visie van de club en van mij. Als club moet je een speelwijze in gedachten hebben en vervolgens een trainer vinden die daarbij past. Met Jong FC Utrecht heb ik drieënhalf jaar vanuit die aanvallende opvatting gewerkt, en dat had succes. Voetballen is bedacht om doelpunten te maken, daarom wil ik daar ook van uitgaan. Die gedachte leeft door de hele club heen. Het is de moeilijkste manier, maar we geven niet op. Met technisch adviseur Co Adriaanse heb ik het daar ook veel over. Wekelijks hebben we contact en het is heel prettig met hem te klankborden. Hij heeft ervaring, denkt mee en voelt zich prettig in zijn rol op de achtergrond. Ons spel gaat met horten en stoten, maar er komt een moment dat het over een langere periode in elkaar valt. Natuurlijk zijn er andere selecties in de Eredivisie die beter zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat onze spelersgroep goed genoeg is om wat los te gaan maken.’
DINSDAG
STRAFTRAINING
‘De tweede dag na de wedstrijd is normaal altijd vrij. Behalve deze week… Je kunt het straftraining noemen, maar de enige straf was dat de spelers niet vrij waren.’
Mentaliteit
‘Straftraining klinkt heel hard. Na het slechte duel met Cambuur zat er veel teleurstelling bij iedereen. We konden het laten doorsudderen tot verder in de week, maar kozen ervoor het met elkaar af te sluiten op dinsdag. Individueel en in groepen is er veel over gesproken. Omdat de spelers er toch waren, hebben we daarna nog kort wat loopwerk gedaan. Natuurlijk balen jongens dat ze hun vrije dag moesten inleveren, maar meer ook niet. Het was ook zeker geen praatclubje, hou op, zeg! Wel was het een goed moment voor een ieder om te zeggen wat hij ervan vond. Ook dat moet elkaar sterker maken. Met de gedachten en gevoelens van een speler heb je als trainer elke dag te maken. Daarom hecht ik daar ook veel waarde aan. Rond het werk van een sportpsycholoog hangt nog altijd een taboe, maar als je het mentale training noemt, klinkt het al anders. Met Joost Leenders hebben we op dat vlak een professional tot onze beschikking. De ene speler heeft er meer aan dan de andere, maar die keuze leg ik graag bij de jongens zelf. Er komt zo veel op die gasten af, en bij de grootste talenten zijn er momenten van twijfel. Als je daar met hulp van een mental coach uit kunt komen, dan ben je als trainer gek als je er geen gebruik van maakt.’
Teambuilding
‘Als we nog een paar keer verliezen, zul je ons niet met een helm op en een roeispaan in de hand in de Ardennen aantreffen. Vormen van teambuilding die vallen onder het kopje gemaakt leuk doen, daar heb ik helemaal niets mee. Voor mij is het veel belangrijker dat een speler zichzelf kan zijn op de club en zich op zijn gemak voelt. Hij moet elke dag plezier hebben, ook al is een training zwaar of valt het resultaat tegen. Dat enthousiasme wil ik in het weekend terugzien, dat is een eis. Mensen komen naar het stadion om vermaakt te worden, dat hou ik de spelers ook voor. Ze moeten als jochies van vier met een bal onder de arm het veld op lopen, zoals ze vroeger naar een pleintje liepen om lekker te spelen. Ik ben ervan overtuigd dat spelers die plezier hebben, ook beter presteren. Teambuilding klinkt leuk, maar het beste medicijn voor een geweldige sfeer blijft uiteindelijk het resultaat. Bij een ploeg die vier keer op rij wint, loopt iedereen te lachen en is alles fantastisch.’
Robby Alflen zegt met Pim Koolwijk (in het rood) een goede inspanningsfysioloog in dienst te hebben. ‘Ik bespreek veel met hem, alleen is zijn programma niet heilig.’
WOENSDAG
OCHTEND: VELDTRAINING, MIDDAG: KRACHTTRAINING
‘Eén trainingsdag in de week kiezen we ervoor de spelers conditioneel te laten pieken.’
Intensiteit
‘Voor niemand moet deze club het eindstation zijn’
‘Op de woensdag staat vaak een dubbele trainingssessie op het programma. In de ochtend de veldtraining, vaak met veel positiespel en partijtjes. Die zijn geliefd onder voetballers, alleen is het zaak dan wel het maximale te eisen. Je moet namelijk trainen om beter te worden. Dat is de Nederlandse opvatting en daar ben ik het helemaal mee eens. “Ja, maar in Engeland doen ze lekker ontspannen”, hoor je weleens. Klopt, maar dan speel je óf in de Premier League, de beste competitie ter wereld, óf in andere competities waar je om de drie dagen een wedstrijd hebt. Dit is een opleidingsland, iedere speler moet een stap willen maken. Voor geen enkele voetballer moet FC Utrecht het eindstation willen zijn. Die gretigheid moet je doordeweeks voor jezelf willen opbrengen en als trainer moet je die prikkel bij de spelers proberen op te wekken.’
Fysiek
‘De middag staat in het teken van krachttraining. Bepaalde vormen met de hele groep, maar een groot deel individueel. Iedere speler heeft zijn eigen programma. Het fysieke vermogen is veel belangrijker geworden door de jaren heen. Voetballers zijn fitter dan vroeger, het spel is sneller geworden; als je soms ziet hoeveel kilometers jongens in een wedstrijd afleggen... Als huidige trainer kun je daar niet omheen, maar je moet je er ook niet blindelings door laten leiden. We hebben met Pim Koolwijk een goede inspanningsfysioloog in dienst. Ik bespreek veel met hem, alleen is zijn programma niet heilig. Die trend is de laatste jaren wel veelal door de methode van Raymond Verheijen komen opzetten, maar daarin moeten we ook niet doorslaan. Het is goed om alles te monitoren, maar het voetbal moet altijd leidend zijn.’
DONDERDAG
CURSUSTRAINING
‘Op deze donderdagtraining heb ik vooral genoten dat ik helemaal niets hoefde te doen.’
Specialisme
‘De begeleiding van een profvoetballer is totaal niet meer te vergelijken met twintig jaar geleden. Destijds had je een hoofdtrainer, een assistent en soms een keeperstrainer. Dan hield het wel op. Nu heb je als speler zó veel mogelijkheden voor perfecte begeleiding. Bij FC Utrecht wordt sinds enige tijd ingezet op het Amerikaanse model, met veel specialisme. Niet alleen een voedingsdeskundige, een mental coach, een fysioloog, een volledige medische staf en een techniektrainer, maar ook bijvoorbeeld een spitsentrainer in de vorm van Danny Koevermans. Die ontwikkeling juich ik toe, en dan is het aan de hoofdtrainer de balans te bewaken. Kennis op bepaald vlak overbrengen is altijd van toegevoegde waarde. Danny heeft jarenlang als spits gespeeld, hij kan veel specifieker op spelsituaties van aanvallers ingaan dan de andere trainers. Als hoofdcoach moet je daarop vertrouwen. Dat past wel bij mij. Allereerst zit het niet in mijn karakter mensen te wantrouwen, en bij deze club heb ik daar ook geen enkele reden voor. Ik vertrouw blindelings op mijn staf; ook als we een paar keer verliezen, heb ik het gevoel dat we het samen doen. Als hoofdtrainer is dat gevoel heel belangrijk, want de tijd is voorbij dat je alles zelf kunt doen.’
Rubio Rubin van FC Utrecht scoort zaterdag de 1-4 tegen NAC Breda. ‘Ik ga niet als een schreeuwende gek tekeer langs de lijn’, zegt FC Utrecht-trainer Robby Alflen.
Opleiding
‘Die trainerscursus van de KNVB, ik word er nóg ’s nachts wakker van. Verschrikkelijk!’
‘Met die opvatting heb ik ook afgelopen jaar mijn hoogste trainersdiploma gehaald. Man, wat was dat een zware bevalling. Vandaag moest Robin Pronk op onze groep een cursustraining voor de KNVB geven. Ik heb heerlijk toegekeken, gelukkig heb ik dat allemaal gehad. Ik ben er heel eerlijk in: die trainerscursus van de KNVB, ik word er nóg ’s nachts wakker van. Verschrikkelijk! In een tijdsbestek van vijftien jaar heb ik mijn verschillende diploma’s gehaald, dat zegt genoeg. Na elk papiertje had ik even een paar jaar nodig om bij te komen. Ik vind het trainerschap een ervaringsvak. Natuurlijk, ik snap dat je bepaalde zaken theoretisch moet weten, maar het is vooral vlieguren maken. De cursus is in mijn ogen te veel erop gericht trainers via dezelfde manier te scholen. Daardoor kweek je te veel dezelfde robotten, terwijl juist het specialisme op een bepaald vlak een trainer maakt. Al die cursussen en opdrachten... Als ik het allemaal zelf had gedaan, in combinatie met een stage bij een andere club, had ik mijn scheidingspapieren thuis kunnen invullen. Het was veel te veel. Gelukkig had ik onze techniektrainer Sjors Ultee bereid gevonden opdrachten voor mij te maken. Dat deed hij geweldig, alleen moest ik zelf mijn feedback schrijven. Bij een opdracht over beleid, waarbij je een dik boekwerk moest doorspitten, had ik als commentaar geschreven wat ik ervan vond: Ik vond het een rotopdracht. Sjors zei nog: “Doe dat nou niet…” Maar ik vónd het ook een rotopdracht, dus wilde eerlijk zijn. Een paar maanden later, bij het eindgesprek, begonnen de docenten Remy Reynierse en Wim van Zwam er nog over. “Kijk, daar hebben we de meest aparte en lastigste cursist van het stel”, zeiden ze me bij binnenkomst. Ik had het gehaald, maar ze wilden toch even weten waarom ik dat commentaar bij de opdracht had geschreven, terwijl ik de opdracht zelf toch zo goed had gemaakt. Toen zei ik dat ik ’m niet zelf had gemaakt, maar onze techniektrainer. Ze moesten hoofdschuddend lachen, waarop ik zei: Trainen is ook een kwestie van taken uit handen geven waar je zelf niet zo goed in bent…’
VRIJDAG
AFSLUITENDE TRAINING
‘De laatste training voor het duel is volledig wedstrijdgericht.’
Tactiek
‘Als voetballer was ik vaak al met tactiek bezig. Dat moest ook wel als trage middenvelder’
‘Als speler was ik al veel met tactiek bezig. Noodgedwongen kan ik wel stellen, als trage middenvelder, maar dat kenmerk geldt voor meer hedendaagse trainers. Neem bijvoorbeeld Louis van Gaal of Pep Guardiola. Ook niet de snelste middenvelders, die op explosiviteit en snelheid kwetsbaar waren, en daardoor tactisch vooruit moesten denken. Situaties inschatten, lezen, herkennen en daarnaar handelen. Ik ben er echt van overtuigd dat zoiets meespeelt in je gedachten over voetbal. Zo zijn bijvoorbeeld veel snelle buitenspelers tactisch niet sterk onderlegd. Zij weten dat ze de bal langs de verdediger kunnen knallen, om vervolgens te gaan rennen en daardoor succesvol te zijn. De kunst is als trainer met een bepaalde tactiek de balans te vinden. Hoeveel opdrachten moet je aan een team of speler meegeven in een wedstrijd? Dat is niet eenvoudig, want iedere voetballer reageert er ook anders op. Iemand als Willem Janssen is heel taakbewust, wil dat ook overbrengen op andere spelers, terwijl jongens als Yassin Ayoub en Anouar Kali op het veld vaak de oplossing kiezen die op dat moment in hun hoofd opkomt. Als trainer moet je dat aanvoelen en daarvan gebruikmaken. Het raamwerk is duidelijk, met FC Utrecht spelen we 4-3-3, zowel uit als thuis, tegen welke tegenstander dan ook. Alleen kan de uitvoering in accenten verschillen. De ene rechtsbuiten is bijvoorbeeld de andere niet, waardoor je op een bepaalde positie de kwaliteiten maximaal moet benutten. Tommy Oar heeft snelheid en een geweldige voorzet. Als hij niet kan spelen op links, en we kiezen voor een rechtsbenige aanvaller op die plek, moet je ook tactisch aanpassingen doen. Het is de kunst als trainer de kwaliteiten van de spelers individueel en als ploeg op juiste waarde te schatten. Pas dan kun je het maximale eruit halen.’
Invloed
‘Hoe groot is de invloed van een trainer? Die vraag levert vaak interessante discussies op. Ik denk dat je zoiets kunt splitsen in de hele week en de wedstrijd. Als de scheidsrechter heeft gefloten voor het begin, ben je als trainer vaak beperkt. Helemaal in volle stadions. In de rust en met wissels kun je invloed uitoefenen, maar tijdens het spel moet de rol van een trainer niet te groot worden gemaakt. Ik ga daarom ook niet als een schreeuwende gek tekeer langs de lijn, dat heeft totaal geen zin, want je maakt er spelers alleen maar slechter mee. Het zit ’m veel meer in het doordeweekse werk. Dan moet je aan een team sleutelen, en die invloed is er zeker. Kijk maar bijvoorbeeld naar teams van Diego Simeone, Pep Guardiola of José Mourinho. Frank de Boer is daar ook al jaren een goed voorbeeld van. Wat je tijdens een wedstrijd op het veld ziet, is vaak een blauwdruk van de visie van de coach. Ploegen spelen naar de hand van de trainer en dat is uiteindelijk ook het ultieme doel bij FC Utrecht.’
ZATERDAG
NAC BREDA-FC UTRECHT 1-5