Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, dáág, dáág gele Piet.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, luister naar ons afscheidslied.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, dáág, dáág blauwe Piet.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, luister naar ons afscheidslied.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, dáág, dáág paarse Piet.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, luister naar ons afscheidslied.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, dáág, dáág gele Piet.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, luister naar ons afscheidslied.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, dáág, dáág rooie Piet.
Dag Sinterklaasje,
dáág, dáág, luister naar ons afscheidslied.

Sinterklaas, goed heiligman.
Trek je beste tabberd aan.
Rijd er mee naar Amsterdam,
van Amsterdam naar Spanje.
Appeltjes van Oranje,
pruimpjes van de bomen,
Sinterklaas zal zich sexueel ontladen.

Zachtjes gaan de paardenvoetjes:
trippel, trappel, trippel, trap.
‘t Is het paard van Anky van Grunsven:
stippe, stappe, stippe, stap.
‘t Schimmeltje draagt met gemak,
Sinterklaasje over ’t dak.
‘t Schimmeltje draagt met gemak,
Sinterklaasje over ’t dak.
‘t Paardje kan de weg wel vinden:
trippel, trappel, trippel, trap.
In het held’re maneschijntje:
stippe, stappe, stippe, stap.
‘t Paardje is nog lang niet moe,
maar ik moet naar Anky van Grunsven toe.
‘t Paardje is nog lang niet moe,
maar ik moet naar Anky toe.
‘k Hoor de vlugge paardenvoetjes:
trippel, trappel, trippel, trap.
In mijn lekkere warme bedje:
stippe, stappe, stippe, stap.
En ik droom van Sinterklaas, en zijn wettige echtgenote. En ik droom van Sinterklaas, en zijn lotgenote.

Grijze Piet, wiedewiedewiet,
‘k hoor je wel, maar ik zie je niet.
Wil je Sint de groeten doen?
Gooi wat in mijn lege schoen.
Grijze Piet, wiedewiedewiet,
‘k hoor je wel, maar ik zie je gedoogbeleid niet.
Joehoe, hé grijze Piet!

Hoor wie klopt daar kind’ren,
hoor wie klopt daar kind’ren,
hoor wie tikt daar zachtjes tegen ‘t raam.
‘t Is een vreemd’ling zeker,
die verdwaald is zeker,
ik zal eens even vragen naar zijn buitenlandse achternaam.
Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
breng ons vanavond een bezoek
en strooi dan wat lekkers,
in de één of andere hoek.
Stoute kind’ren, zegt hij,
krijgen taakstraf, zegt hij,
of een zakje, zegt hij, met wat zout.
Want je weet wel, zegt hij,
dat Sint Nicolaas, zegt hij,
van die stoute kind’ren heel niet houdt.
Sint Nicolaas, Sint Nicolaas,
breng ons vanavond een bezoek, Maak ons los.
en strooi dan wat lekkers, namens Sierd de Vos.
in de één of andere hoek. (Koekoek!)
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !